Wet van 24 december 1953, houdende coördinatie van bepalingen van sociale verzekeringswetten met die van de loonbelasting

Coördinatiewet Sociale Verzekering

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige bepalingen van sociale verzekeringswetten te coördineren met overeenkomstige bepalingen van de loonbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Deze wet verstaat onder werknemer:

Artikel

3

Deze wet verstaat onder werkgever:

Artikel

3a

Artikel

3b

Deze wet verstaat onder lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens.

§

2

Van het loon

Artikel

4

Artikel

5

Loon wordt beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop het:

  • a.

    betaald of verrekend is, ter beschikking van de werknemer is gesteld of rentedragend is geworden, dan wel

  • b.

    vorderbaar en tevens inbaar is geworden.

Artikel

6

Artikel

6a

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

9a

§

3

Van de administratie

Artikel

10

§

4

Van de vaststelling en invordering van de premie

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

12a

Artikel

12b

Artikel

12c

Artikel

12d

Artikel

12e

Voor zover een boete nog niet is geïnd, vervalt zij door het overlijden van degene aan wie zij is opgelegd.

Artikel

13

Artikel

14

Indien een werkgever een voorschotpremie of een vastgestelde premie niet of niet geheel binnen de daarvoor gestelde termijn betaalt, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onverlet zijn bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid van artikel 15, bevoegd over het niet tijdig betaalde bedrag van de werkgever interest te vorderen over de termijn, gelegen tussen het tijdstip, waarop de premie is betaald en het tijdstip, waarop de premie had moeten worden betaald. De interest wordt berekend tegen het percentage van de wettelijke rente.

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

16

De vordering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wegens premie, waaronder begrepen worden de kosten van de in het eerste lid van artikel 15 bedoelde aanmaning en de in artikel 14 bedoelde interest, is bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van die van de artikelen 287 en 288 onder a, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na de vaststelling van de voorschotpremie of de premie.

Artikel

16a

Artikel

16b

Artikel

16c

Artikel

16d

Artikel

16e

§

4a

Van het verhaal

Artikel

16f

Artikel

16g

Artikel

16h

De aansprakelijke die premie of voorschotpremie heeft voldaan dan wel in de premie of de voorschotpremie heeft bijgedragen, is bij zijn verhaal op de werkgever of de mede-aansprakelijke uitsluitend gesubrogeerd in het voorrecht van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeenkomstig artikel 16.

§

5

Van de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren

Artikel

17

§

6

Strafbepaling

Artikel

17a

§

7

Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie

Artikel

18

§

8

Slotbepalingen

Artikel

18c

Artikel

18d

Met betrekking tot bestaande pensioenaanspraken voor welke op of na 1 januari 1995 een ander lichaam als verzekeraar optreedt dan bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel b, is de in die onderdelen gestelde voorwaarde inzake de verzekeraar niet van toepassing. Onder bestaande pensioenaanspraken worden verstaan de op 31 december 1994 bestaande aanspraken welke naar of krachtens de tekst van artikel 6 zoals dat toen luidde, zijn aan te merken als aanspraken die berusten op een pensioenregeling.

Artikel

18e

Met betrekking tot bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon zijn de in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 1° en 2°, gestelde voorwaarden niet van toepassing. Onder bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon worden verstaan de op 31 december 1994 bestaande aanspraken welke naar of krachtens de tekst van artikel 6 zoals dat toen luidde, zijn aan te merken als aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon.

Artikel

19

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel: "Coördinatiewet Sociale Verzekering".

Artikel

20

Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken, A. A. VAN RHIJN.
De Staatssecretaris van Financiën, VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.