Besluit van 23 september 1958, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur tot uitvoering van de artikelen 13 en 35 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag

Besluit inlichtingen justitiële documentatie

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 13 augustus 1958, Stafafdeling Wetgeving, nr. 275/658, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bdrijfsorganisatie;
De Raad van State gehoord (advies van 26 augustus 1958, nr. 24);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 19 september 1958, nr. 308/658;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Het College van procureurs-generaal is bevoegd inlichtingen te verstrekken over de gegevens, uit de algemene documentatieregisters, aan:

  • a.

    de personen, die dit nodig hebben in verband met de hun toekomende bevoegdheid tot het nemen van beslissingen over de benoeming en het ontslag van personeel bij:

    de regionale politiekorpsen;

    het Korps landelijke politiediensten

    de Koninklijke Marechaussee;

    de Binnenlandse Veiligheidsdienst;

    de Buitenlandse Inlichtingendienst;

    de Nederlandse buitenlandse dienst;

    de Militaire Inlichtingendienst;

    de rijksbelastingdienst;

    de Economische Controledienst;

    de Algemene Inspectiedienst van het Departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening;

    de opsporings-afdelingen bij de Rijksverkeersinspectie;

  • b.

    de Commissarissen der Koningin ten behoeve van het dienen van advies inzake de benoeming van burgemeesters;

  • c.

    de beheerder van de afdeling van de justitiële documentatiedienst ten departemente van Justitie, ter doorzending aan de procureurs-generaal in Suriname en de Nederlandse Antillen, in verband met de uitzending of plaatsing van personeel te belasten of mede te belasten met zaken der justitie of der politie in Suriname en de Nederlandse Antillen;

  • d.

    de wetenschappelijk adviseur, verbonden aan de Hoofdafdeling Individueel Maatschappelijk Werk en Maatschappelijk Opbouwwerk van het Ministerie van Maatschappelijk Werk in verband met zijn werkzaamheden met betrekking tot de zorg van onmaatschappelijke gezinnen;

  • e.

    de contactambtenaren bedoeld in artikel 58 van de Wet op de economische delicten, ten behoeve van de hun als zodanig opgedragen werkzaamheden;

  • f.

    de directeur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen in verband met hun sollicitatie naar een dienstbetrekking bij een politiekorps;

  • g.

    de personen belast met het opmaken van een aanbeveling voor de vervulling van het ambt van Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, ten behoeve van het opmaken van zodanige aanbeveling;

  • h.

    Onze Minister van Justitie ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechterlijke macht of het openbaar ministerie, of voor een andere rechtsprekende functie of voor een benoeming tot gerechtsdeurwaarder;

  • i.

    de voorzitter van de door Onze Minister van Justitie ingestelde commissies die belast zijn met de selectie van personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechterlijke macht of het openbaar ministerie, of voor een andere rechtsprekende functie ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van die personen;

  • j.

    de voorzitters van de kamers van toezicht ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een benoeming tot notaris;

  • k.

    de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 6 van de Beginselenwet gevangeniswezen, de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 37d van het Wetboek van Strafrecht alsmede de directeur van een voorziening als bedoeld in artikel 65 van de Wet op de jeugdhulpverlening ten behoeve van het nemen van beslissingen inzake hetzij de aanstelling of het ontslag van personeel, hetzij de toelating tot de inrichting van personen, die niet worden ingesloten in de inrichting respectievelijk voorziening voor zover dat noodzakelijk is voor de orde of de veiligheid van de inrichting of voorziening;

  • l.

    Onze Minister van Justitie ten behoeve van hetzij het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een leidinggevende positie bij een particuliere beveiligingsorganisatie, hetzij door hem te benoemen buitengewone opsporingsambtenaren, hetzij de uitvoering van de Wet wapens en munitie, de Jachtwet en het Besluit toezicht handel te water;

  • m.

    het College van procureurs-generaal ten behoeve van door hem te benoemen buitengewoon opsporingsambtenaren;

  • n.

    de korpschef van een regionaal politiekorps ten behoeve van de uitvoering van de Wet wapens en munitie en de Jachtwet;

  • o.

    Onze Minister van Justitie en de burgemeester voor zover dit in het kader van de beoordeling van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap noodzakelijk is;

  • p.

    de directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de korpschef van een regionaal politiekorps alsmede de voorzitter van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000;

  • q.

    de directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer B.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij het Nederlands Interprofessioneel Effectencentrum NIEC B.V. of die reeds een dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

  • r.

    de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank of die reeds een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of de Europese Centrale Bank vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die rechtspersoon of Europese Centrale Bank, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij die rechtspersoon werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

  • s.

    de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die naar aanleiding van een overeenkomst met De Nederlandsche Bank N.V. worden belast met het vervoeren van bankbiljetten, munten of halffabrikaten die worden gebruikt voor de vervaardiging van bankbiljetten of munten;

  • t.

    de voorzitter van de Stichting Toezicht Effectenverkeer ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze stichting of die reeds een dienstbetrekking bij deze stichting vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die stichting, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij deze stichting werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

  • u.

    het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die op grond van een verzoek om rechtshulp door de autoriteiten van een vreemde staat, als bedoeld in artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering, al dan niet namens de officier van justitie worden verstrekt;

  • v.

    het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten, of in geval van rechtstreekse verstrekking de korpschef of de commandant van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die zonder daartoe strekkend verzoek op grond van artikel 13 van het Besluit politieregisters aan politie-autoriteiten in een ander land worden verstrekt;

  • w.

    Onze Minister van Justitie met het oog op de afgifte van een verklaring van geen bezwaar in verband met de oprichting van een naamloze of besloten vennootschap.

Artikel

3

Artikel

4

Het College van procureurs-generaal is bevoegd aan

  • a.

    Onze Minister van Justitie ten behoeve van hetzij het geven van advies aan vreemde mogendheden over te verlenen visa, hetzij het verstrekken van inlichtingen over aspirant-emigranten;

  • b.

    de beheerder van de afdeling van de justitiële documentatiedienst bij het Ministerie van Justitie ten behoeve van de beoordeling van verzoeken tot toelating voor de vestiging in de Nederlandse Antillen en Aruba uit de algemene documentatieregisters inlichtingen te verstrekken over de gegevens, die vermeld stonden op de uit de strafregisters verwijderde strafbladen.

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Indien op grond van het bepaalde in artikel 4 of 5 inlichtingen uit de algemene documentatieregisters worden gevraagd en het College van procureurs-generaal bevindt, dat de persoon op wie het verzoek om inlichtingen betrekking heeft, wordt verdacht van een strafbaar feit, dat zou kunnen leiden tot een strafrechtelijke beslissing, die bij de beoordeling van de te verstrekken inlichtingen in aanmerking zou worden genomen,

is het College van procureurs-generaal, indien het daartoe bepaaldelijk termen vindt, bevoegd aan degene, die het verzoek om inlichtingen heeft gedaan, mede te delen, dat nog een strafzaak hangende is. Van die mededeling wordt een afschrift gezonden aan de personen omtrent wie de inlichtingen worden gevraagd, behoudens indien de inlichtingen worden gevraagd in verband met een te verlenen Koninklijke onderscheiding.

Artikel

9a

Het College van procureurs-generaal is bevoegd aan de daartoe bevoegde buitengewone opsporingsambtenaren van de Dienst Wegverkeer alsmede aan de met opsporing belaste ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering inlichtingen te verstrekken terzake van overtredingen van de artikelen 30, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 34, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, voor zover zij deze behoeven voor de uitoefening van hun taak terzake van het aanbieden van transacties.

Artikel

9b

Het College van procureurs-generaal is bevoegd aan de daartoe bevoegde buitengewone opsporingsambtenaren van de Rijksverkeersinspectie inlichtingen te verstrekken terzake van overtredingen van de artikelen 11, 12, 13 en 17, tweede lid van het Rijtijdenbesluit en artikel 31 van de Wet Goederenvervoer over de weg voor zover zij deze behoeven voor de uitoefening van hun taak terzake van de beoordeling van de eis van betrouwbaarheid.

Artikel

9c

Het College van procureurs-generaal is bevoegd bepaalde gegevens uit de algemene documentatieregisters te verstrekken aan:

  • a.

    het hoofd van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties voor zover noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de ongebruikelijke transacties van belang zijn voor de voorkoming en opsporing van misdrijven;

  • b.

    Onze Minister van Justitie voor zover noodzakelijk voor het verwerken van deze gegevens in het Cliënt-Volgsysteem Jeugdcriminaliteit.

Artikel

10

Onze Minister van Justitie is bevoegd nadere voorschriften te geven voor de uitvoering van dit besluit.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad en in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, STRUYCKEN.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.