Wet van 7 juli 1988, houdende regels betreffende loodsen

Loodsenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitvoerende taken van de overheid ten aanzien van het loodsen van zeeschepen te beëindigen en in de plaats daarvan een openbaar lichaam voor beroep in te stellen als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, daarbij regels stellend over de opleiding tot loods en de bevoegdheid tot uitoefening van dit beroep, aldus tevens de grondslag scheppend voor de uitvoering van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, waaronder de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het loodsen van schepen door Noordzeeloodsen op de Noordzee en in het Kanaal (Pb EG L33/32);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

De loodsen

§

1

Algemeen

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

3

De loods is, voor zover hij handelt in de uitoefening van de in artikel 2 genoemde taken en bevoegdheden, slechts aansprakelijk voor schade door hem veroorzaakt door opzet of grove schuld.

§

2

Registerloodsen

Artikel

4

§

3

Niet-registerloodsen

Artikel

5

Hoofdstuk

III

De loodsencorporaties

§

1

De Nederlandse loodsencorporatie

Artikel

6

Artikel

7

De voorzitter vertegenwoordigt de corporatie in en buiten rechte.

Artikel

8

Artikel

9

§

2

De regionale loodsencorporaties

Artikel

10

Artikel

11

De voorzitter van een regionale corporatie vertegenwoordigt de regionale corporatie in en buiten rechte.

Artikel

12

Artikel

13

§

3

De vergaderingen

Artikel

14

§

4

Verordeningen

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

IV

Adspirant-registerloodsen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Hoofdstuk

V

Het loodsenregister

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Degene die in het register ingeschreven is geweest, wordt, indien de vorige inschrijving is doorgehaald op de grond, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, op zijn verzoek opnieuw in het register ingeschreven als bij de aanvraag daarvoor het bewijs wordt overgelegd dat deze grond heeft opgehouden te bestaan.

Hoofdstuk

VI

Financiën

Artikel

26

Artikel

27

Vaststelling van een verordening tot wijziging van de verordening, bedoeld in artikel 26, eerste lid, voor zover deze betrekking heeft op een wijziging van de bedragen of de maatstaven voor de vaststelling daarvan, vindt slechts plaats door een besluit van de ledenvergadering met een meerderheid van twee derden van de in die ledenvergadering uitgebrachte geldige stemmen.

Hoofdstuk

VIA

Tarieven en markttoezicht

§

1

Algemene bepaling

Artikel

27a

De loodsgeldtarieven en de tarieven voor het verrichten van andere diensten die bij of krachtens de wet bij uitsluiting aan registerloodsen zijn opgedragen, onderscheidenlijk de vergoedingen voor de taken die bij of krachtens de wet aan de algemene raad of een regionale loodsencorporatie zijn opgedragen, worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

§

2

Systeem van kostentoerekening

Artikel

27b

§

3

Voorstel tot vaststelling tarieven

Artikel

27c

Artikel

27ca

§

4

Enige bij de vaststelling van de tarieven in aanmerking te nemen bijzondere factoren

Artikel

27d

Artikel

27e

Vervallen

§

5

Vaststelling van de tarieven en voorwaarden

Artikel

27f

Artikel

27g

Artikel

27h

§

6

Verantwoording

Artikel

27j

Artikel

27ja

Artikel

27k

Vervallen

§

7

Nadere regelgeving

Artikel

27l

Hoofdstuk

VII

Tuchtrechtspraak

§

1

Algemeen

Artikel

28

§

2

Tuchtcollege loodsen

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

§

3

De procedure in eerste aanleg

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

§

4

De procedure in hoger beroep

Artikel

42

Tegen een beslissing van het tuchtcollege loodsen kan binnen zes weken na de dag van de verzending van de in artikel 41, vierde lid, bedoelde brief hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven:

  • a.

    door de registerloods indien de klacht die tegen hem is ingediend geheel of ten dele gegrond is verklaard;

  • b.

    door de klager; of

  • c.

    door de algemene raad.

Artikel

43

§

5

Herziening

Artikel

44

§

6

De procedure inzake het spoedshalve schorsen

Artikel

44a

Artikel

45

Hoofdstuk

VIIA

Toezicht op de naleving

§

1

Algemene bepaling

Artikel

45a

§

2

De Autoriteit Consument en Markt

Artikel

45c

Vervallen

Artikel

45d

Vervallen

Artikel

45e

Indien door Onze Minister vast te stellen beleidsregels betrekking hebben op de interpretatie van mededingingsbegrippen stelt Onze Minister die beleidsregels vast in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken.

Hoofdstuk

VIIB

Handhaving

§

1

Overtredingen markttoezicht

Artikel

45f

§

2

Overtredingen medewerkingsplicht

Artikel

45g

Vervallen

§

3

Overtreding verzegeling

Artikel

45h

Vervallen

§

4

Onderzoek

Artikel

45i

Vervallen

§

5

Coördinatie begrippen Mededingingswet

Artikel

45j

Vervallen

§

6

Bijzondere bepaling inzake bestuurlijke boetes

Artikel

45k

Hoofdstuk

VIII

Dwang-, straf- en opsporingsbepalingen

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

49a

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Bijzondere bepalingen

Artikel

50

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

53

Het bij of krachtens de Oorlogswet voor Nederland aangewezen militair gezag is bevoegd om indien de beperkte of de algemene noodtoestand is afgekondigd, in afwijking van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze wet, regels te stellen met betrekking tot de beschikbaarheid van registerloodsen voor het verrichten van diensten als bedoeld in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid en het door registerloodsen verrichten van die diensten, alsmede met betrekking tot het door de organen van de corporatie en de regionale corporaties verzorgen van de hun bij of krachtens deze wet opgedragen taken ten aanzien van de door de registerloodsen te verlenen diensten, voor zover zulks met het oog op de uitvoering van de militaire taak ter handhaving van de uitwendige of inwendige veiligheid noodzakelijk is.

Artikel

54

Artikel

55

Hoofdstuk

X

Overige bepalingen

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Onze Minister kan verordeningen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, voor de eerste maal als ministeriële regeling vaststellen, voor zover deze, naar het oordeel van Onze Minister, op de datum waarop artikel 3, van de Loodswet 1957 wordt ingetrokken, in werking dienen te treden. Zij blijven, behoudens eerdere intrekking door Onze Minister, van kracht totdat zij bij verordening zijn ingetrokken en vervangen.

Hoofdstuk

XI

Overgangsrecht en evaluatie

Artikel

68

Artikel

68a

Artikel

68b

Een samenwerkingsverband van registerloodsen, opgericht ter uitvoering van artikel 15, eerste lid, onderdeel b, dat berust op een maatschap als bedoeld in artikel 1655 van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek, kan in bijzondere gevallen bijeenkomen in een digitale omgeving door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel, onder de voorwaarden dat alle in de maatschap verbonden personen aan de vergadering kunnen deelnemen, daarin het woord kunnen voeren en het stemrecht kunnen uitoefenen.

Artikel

68c

De artikelen 68a en 68b vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

69

De op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen geldende loodsgeldtarieven, vastgesteld krachtens artikel 27f van de Loodsenwet, zoals dat artikel luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen, blijven van kracht tot het tijdstip waarop het besluit in werking treedt, waarbij het desbetreffende tarief voor de eerste maal met toepassing van de door eerdergenoemde wet gewijzigde artikelen is vastgesteld.

Artikel

69a

Hoofdstuk VIA van de Loodsenwet, zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen, blijft van kracht ten aanzien van:

  • a.

    een toerekeningssysteem waarmee de Autoriteit Consument en Markt voor dat tijdstip heeft ingestemd, als bedoeld in artikel 27b, en een voor dat tijdstip ingediend voorstel als bedoeld in artikelen 27c, eerste lid,;

  • b.

    de mogelijkheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen tegen enig besluit op grond van dit hoofdstuk dat op het tijdstip van inwerkingtreding eerdergenoemde wet nog niet onherroepelijk is;

  • c.

    de behandeling van het bezwaar of het beroep gericht tegen enig besluit op grond van dit hoofdstuk dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van eerdergenoemde wet is gemaakt, onderscheidenlijk ingesteld;

  • d.

    de behandeling van het bezwaar of het beroep dat op of na het tijdstip van inwerkingtreding van eerdergenoemde wet is gemaakt, onderscheidenlijk ingesteld en dat is gericht tegen enig besluit op grond van dit hoofdstuk waartegen voor dat tijdstip eveneens bezwaar is gemaakt, onderscheidenlijk beroep is ingesteld;

  • e.

    een na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen als gevolg van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak genomen besluit als bedoeld in artikel 27f, eerste lid of tweede lid, dat betrekking heeft op enig jaar gelegen voor het tijdstip van inwerkingtreding van eerdergenoemde wet.

Artikel

69b

Artikelen 28 tot en met 44 van de Loodsenwet, zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 28 tot en met 45 (nieuw) bij de Wet actualisatie markttoezicht registerloodsen, blijven van kracht ten aanzien van klachten die voor inwerkingtreding van de artikelen 28 tot en met 45 (nieuw) bij het tuchtcollege loodsen aanhangig zijn gemaakt en beroepen tegen uitspraken van het tuchtcollege loodsen die voor de inwerkingtreding van de genoemde artikelen bij het College van beroep voor het bedrijfsleven aanhangig zijn gemaakt.

Artikel

69c

Artikel

70

Deze wet wordt aangehaald als: Loodsenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes
De Minister van Binnenlandse Zaken, C. P. van Dijk
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes