Wet van 14 februari 1992, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten

Gemeentewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen vast te stellen met betrekking tot de inrichting van gemeenten, alsmede de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Artikel

2

In deze wet wordt verstaan onder ingezetenen: zij die hun werkelijke woonplaats in de gemeente hebben.

Artikel

3

Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de gemeente;

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders.

Titel

II

De inrichting en samenstelling van het gemeentebestuur

Hoofdstuk

I

Algemene bepaling

Artikel

6

In elke gemeente is een raad, een college en een burgemeester.

Hoofdstuk

II

De raad

Artikel

7

De raad vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente.

Artikel

8

Artikel

9

De burgemeester is voorzitter van de raad.

Artikel

10

Artikel

11

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel

17

Artikel

18

De raad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad hebben gezegd of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel

23

Artikel

24

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a.

    de toelating van nieuw benoemde leden;

  • b.

    de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

  • c.

    de invoering, wijziging en afschaffing van gemeentelijke belastingen, en

  • d.

    de benoeming en het ontslag van wethouders.

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Artikel

27

De leden van de raad stemmen zonder last.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

32a

Artikel

33

Hoofdstuk

III

Het college van burgemeester en wethouders

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

36a

Artikel

36b

Artikel

37

De benoeming van wethouders na de verkiezing van de leden van de raad vindt plaats in een vergadering van de raad in nieuwe samenstelling.

Artikel

38

In het geval van artikel 37 gaat de benoeming van degene die zijn benoeming tot wethouder heeft aangenomen, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders zijn benoeming heeft aangenomen of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.

Artikel

39

De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk, tenzij de raad besluit het aantal wethouders te verminderen.

Artikel

40

De benoemde wethouder deelt de raad uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde wethouder geacht de benoeming niet aan te nemen.

Artikel

41

Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.

Artikel

41a

Artikel

41b

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

44a

Artikel

44b

Onverschuldigd betaalde bezoldiging kan worden teruggevorderd.

Artikel

44c

Artikel

44d

Artikel

44f

Indien verscheidene schuldeisers uit hoofde van beslag of korting aanspraak hebben op een deel van de bezoldiging geschiedt de verdeling naar evenredigheid der inschulden, voor zover niet de ene schuldeiser voorrang heeft boven de anderen.

Artikel

44g

Artikel

44h

Betaling of afgifte aan een gemachtigde, nadat een volmacht tot voldoening of invorderingen van bezoldiging is geëindigd, ontlasten de gemeente, indien een gegeven opdracht tot de betaling of afgifte niet meer tijdig kon worden ingetrokken, toen de gemeente van het eindigen van de volmacht kennis kreeg.

Artikel

44j

Met bezoldiging worden in de artikelen 44a tot en met 44h gelijkgesteld de bedragen – onder de benaming van uitkering of welke benaming ook – waarop de wethouder krachtens artikel 44, eerste lid, aanspraak heeft of waarop zijn nagelaten betrekkingen uit hoofde van zijn overlijden krachtens artikel 44, eerste lid, aanspraak hebben.

Artikel

45

Artikel

45a

Artikel

45b

Artikel

46

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel

50

De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop de raad tot ontslag van een wethouder heeft besloten.

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Het college stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de raad wordt toegezonden.

Artikel

53

Artikel

53a

Artikel

54

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Artikel

57

De leden van het college en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het college hebben gezegd of aan het college schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel

59

Artikel

59a

Artikel

60

Hoofdstuk

IV

De burgemeester

Artikel

61

Artikel

61a

Artikel

61b

Artikel

61c

Artikel

61d

Vervallen

Artikel

61e

Vervallen

Artikel

62

Artikel

63

Voor de benoembaarheid tot burgemeester is het Nederlanderschap vereist.

Artikel

64

Dezelfde persoon kan in meer dan een gemeente tot burgemeester worden benoemd, mits op het tijdstip van benoeming het gezamenlijk aantal inwoners het getal van 10 000 niet te boven gaat.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Het ambt van burgemeester ontheft van alle bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot het verrichten van persoonlijke diensten.

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Bij koninklijk besluit wordt bepaald, welke de onderscheidingstekenen van de burgemeester zijn en bij welke gelegenheden hij deze zal dragen.

Artikel

77

Artikel

78

Artikel

79

De toekenning van een vergoeding ten laste van de gemeente aan degene die met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, wordt geregeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Artikel

80

Ten aanzien van degene die met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, zijn de artikelen 63, 67, 68 en 69 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

81

Artikel

81bis

De commissaris verricht de werkzaamheden, genoemd in de artikelen 61, 61a, 61b, 65, 69, 71, 72 en 78, volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie.

Hoofdstuk

IVa

De rekenkamer

Paragraaf

1

De gemeentelijke rekenkamer

Artikel

81a

De raad stelt een rekenkamer in.

Artikel

81b

De raad stelt het aantal leden van de rekenkamer vast.

Artikel

81c

Artikel

81d

Artikel

81e

Artikel 12 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.

Artikel

81f

Artikel

81g

Artikel

81i

Artikel

81j

Artikel

81k

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

Paragraaf

2

De gemeenschappelijke rekenkamer

Artikel

81l

In afwijking van artikel 81a kan de raad met de raad of de raden van een of meer andere gemeenten met toepassing van de artikelen 1, en 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen of met provinciale staten van één of meer provincies, al dan niet met de raad of de raden van een of meer andere gemeenten tezamen, met toepassing van artikel 51 en 52, eerste lid, juncto artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, een gemeenschappelijke rekenkamer instellen. De artikelen 10, tweede, derde en vijfde tot en met achtste lid, 10a, 11, 11a, 15, 16, 17, 20, derde lid, 21, 22, 23, 30 en 54 van die wet zijn niet van toepassing.

Artikel

81m

Artikel

81n

Indien de raad of de raden van een of meer gemeenten met provinciale staten van een of meer provincies een gemeenschappelijke rekenkamer instellen, is, onverminderd artikel 81m, eerste lid, juncto artikel 81f, een lid van de rekenkamer niet tevens:

  • a.

    lid van provinciale staten van een deelnemende provincie;

  • b.

    ambtenaar, in dienst van een deelnemende provincie of uit anderen hoofde aan het bestuur van een deelnemende provincie ondergeschikt;

  • c.

    ambtenaar, in dienst van de Staat, tot wiens taak het behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de provincie;

  • d.

    functionaris, krachtens de wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.

Artikel

81o

In de regeling waarbij de gemeenschappelijke rekenkamer wordt ingesteld, worden ten minste regels gesteld over:

  • a.

    het op verzoek van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer in dienst nemen van de ambtenaren die nodig zijn voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamer;

  • b.

    de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen en de tegemoetkoming in de kosten.

Hoofdstuk

IVb

De rekenkamerfunctie

Artikel

81oa

Vervallen

Hoofdstuk

IVc

De ombudsman

Paragraaf

1

Algemene bepaling

Artikel

81p

Paragraaf

2

De gemeentelijke ombudsman

Artikel

81q

Artikel

81r

Artikel

81s

Artikel

81t

Artikel

81u

De ombudsman zendt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden aan de raad.

Artikel

81v

De ombudsman ontvangt een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor zijn werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

Paragraaf

3

De gemeentelijke ombudscommissie

Artikel

81w

Artikel

81x

Paragraaf

4

De gezamenlijke ombudsman en de gezamenlijke ombudscommissie

Artikel

81y

Artikel

81z

Indien de raad een ombudsman of een ombudscommissie instelt met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn de in die wet ten aanzien van gemeenschappelijke organen opgenomen bepalingen slechts van toepassing voor zover de aard van de aan de ombudsman of de ombudscommissie opgedragen taken zich daartegen niet verzet.

Hoofdstuk

V

De commissies

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

86

Vervallen

Hoofdstuk

Va

Geheimhouding

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van de raad en de commissies

Artikel

95

Artikel

96

Artikel

97

Vervallen

Artikel

99

Hoofdstuk

VII

De secretaris en de griffier

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

100

Paragraaf

2

De secretaris

Artikel

102

Het college wijst de secretaris aan. De aanwijzing eindigt van rechtswege met ingang van de datum dat de uitoefening van de functie van secretaris geen onderdeel meer uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.

Artikel

103

Artikel

104

De secretaris is in de vergadering van het college aanwezig.

Artikel

105

Vervallen

Paragraaf

3

De griffier

Artikel

107

Artikel

107a

Artikel

107b

De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig.

Artikel

107c

Vervallen

Artikel

107e

Titel

III

De bevoegdheid van het gemeentebestuur

Hoofdstuk

VIII

Algemene bepalingen

§

1

Inleidende bepalingen

Artikel

108

Artikel

109

Bij of krachtens de wet kan zo nodig onderscheid worden gemaakt tussen gemeenten.

Artikel

110

Artikel

111

§

2

Verhouding tot de provincie en het Rijk

Artikel

112

Onze Minister wie het aangaat en het provinciebestuur doen het college desgevraagd mededeling van hun standpunten en voornemens met betrekking tot aangelegenheden die voor de gemeente van belang zijn, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet.

Artikel

113

Onze Minister wie het aangaat en het provinciebestuur bieden het college desgevraagd de gelegenheid tot het plegen van overleg met betrekking tot aangelegenheden die voor de gemeente van belang zijn, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet.

Artikel

114

Artikel

115

Artikel

116

Artikel

117

Artikel

118

Over al hetgeen de gemeente betreft dient het college Onze Ministers en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad, tenzij dit uitdrukkelijk van de burgemeester wordt verlangd.

Artikel

119

Artikel

120

Artikel

121

De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen is voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen niet in strijd zijn.

Artikel

122

De bepalingen van gemeentelijke verordeningen in wier onderwerp door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening wordt voorzien, zijn van rechtswege vervallen.

§

3

Bijzondere voorzieningen

Artikel

123

Artikel

124

Artikel

124a

Artikel

124b

Artikel

124c

Artikel

124d

Gedeputeerde staten onderscheidenlijk de commissaris van de Koning, kunnen een besluit tot indeplaatsstelling intrekken, indien de raad, het college of de burgemeester voldoende aannemelijk maakt dat hij zonder voorbehoud zal voorzien in hetgeen het besluit van hem vordert.

Artikel

124e

Gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning onderscheidenlijk Onze Minister wie het aangaat, bedoeld in artikel 124b, eerste lid, kunnen ambtenaren aanwijzen ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van de aan het gemeentebestuur bij of krachtens andere wet dan deze opgedragen taken. Deze ambtenaren beschikken over de bevoegdheden van de artikelen 5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. De artikelen 5:12, 5:13 en 5:20, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

124f

Artikel

124g

Artikel

124h

Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister, kunnen regels worden gesteld over de verstrekking van systematische informatie aan het provinciebestuur of, in het geval artikel 124b, eerste lid, van toepassing is, Onze Minister wie het aangaat, betreffende de uitvoering door het gemeentebestuur van de andere wet, bedoeld in artikel 124, eerste lid. Bij ministeriële regeling of bij provinciale verordening kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing.

Artikel

124i

Vervallen

§

4

Bestuursdwang

Artikel

125

Artikel

126

Vervallen

Artikel

127

Vervallen

Artikel

128

Vervallen

Artikel

129

Vervallen

Artikel

130

Vervallen

Artikel

131

Vervallen

Artikel

132

Vervallen

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Vervallen

Artikel

138

Vervallen

§

5

Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden

Artikel

139

Vervallen

Artikel

140

Vervallen

Artikel

141

Vervallen

Artikel

142

Vervallen

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

§

6

Termijnen

Artikel

146

Vervallen

Hoofdstuk

IX

De bevoegdheid van de raad

Artikel

147

Artikel

147a

Artikel

147b

Artikel

148

Vervallen

Artikel

149

De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

Artikel

149a

Indien het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van een voorschrift van een verordening, dat strekt tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen vereist dat de met het toezicht op de naleving of de opsporing belaste personen bevoegd zijn binnen te treden in een woning zonder toestemming van de bewoner, kan de raad deze bevoegdheid bij verordening verlenen.

Artikel

150

Artikel

151

Vervallen

Artikel

151a

Artikel

151b

Artikel

151c

Artikel

151d

Artikel

152

Vervallen

Artikel

153

Vervallen

Artikel

154

Artikel

154a

Artikel

154b

Artikel

154c

Artikel

154e

De beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete wordt gezonden naar het adres dat de overtreder heeft opgegeven. Indien de beschikking onbestelbaar blijkt te zijn, wordt deze gezonden naar het adres waarop betrokkene in de basisregistratie personen is ingeschreven, tenzij dit hetzelfde is als het opgegeven adres. Indien de beschikking op het in de basisregistratie personen vermelde adres onbestelbaar blijkt te zijn, wordt de beschikking geacht aan de overtreder bekend te zijn.

Artikel

154f

Vervallen

Artikel

154g

Vervallen

Artikel

154h

Vervallen

Artikel

154i

Vervallen

Artikel

154j

Vervallen

Artikel

154k

Artikel

154l

De bestuurlijke boete wordt betaald aan het bestuursorgaan binnen zes weken nadat deze onherroepelijk is geworden.

Artikel

154m

Artikel

154n

Artikel

155

Artikel

155a

Artikel

155b

Artikel

155c

Artikel

155d

Artikel

155e

Artikel

155f

Het college neemt de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerp-begroting.

Artikel

155g

Artikel

155h

De artikelen 155b tot en met 155f zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeenschappelijke onderzoekscommissie, bedoeld in artikel 155g, met dien verstande dat:

  • a.

    in de artikelen 155b tot en met 155e voor «onderzoekscommissie» telkens wordt gelezen «gemeenschappelijke onderzoekscommissie»;

  • b.

    de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 155b, eerste lid, en 155c, eerste lid, ook van toepassing zijn op de leden en gewezen leden van een door het algemeen bestuur van een openbaar lichaam ingestelde commissie als bedoeld in artikel 24, 24a en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de ambtenaren en gewezen ambtenaren, onderscheidenlijk ambtenaren van politie en gewezen ambtenaren van politie, in dienst van het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8 of artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen of uit anderen hoofde aan het bestuur van het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie ondergeschikt;

  • c.

    de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 155b, eerste lid, en 155c, eerste lid, ook van toepassing zijn op de leden en gewezen leden van provinciale staten, de commissaris van de Koning en gewezen commissarissen van de Koning, gedeputeerden en gewezen gedeputeerden, leden en gewezen leden van de door provinciale staten ingestelde rekenkamer, leden en gewezen leden van een door provinciale staten of gedeputeerde staten ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, onderscheidenlijk ambtenaren van politie en gewezen ambtenaren van politie, in dienst van de provincie of uit andere hoofde aan het provinciebestuur ondergeschikt, indien het een regeling als bedoeld in artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen betreft;

  • d.

    bij de toepassing van artikel 155b, derde lid, voor «het gemeentebestuur» wordt gelezen «het gemeentebestuur, het provinciebestuur, indien onderzoek gedaan wordt naar de bestuursvoering van een instelling ingesteld bij een regeling als bedoeld in artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en het bestuur van een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie ingesteld bij een regeling als bedoeld in artikel 1 of 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen» en voor «artikel 155a» wordt gelezen «artikel 155g»;

  • e.

    bij de toepassing van artikel 155e het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      De burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een commissie ingesteld door het college, de burgemeester of het bestuur van het openbaar lichaam, ingesteld bij een regeling als bedoeld in artikel 1 of artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die uitsluitend of mede is getroffen door colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters, gedeputeerde staten of commissarissen van de Koning, zijn niet verplicht aan artikel 155b, eerste en derde lid, en artikel 155c, derde lid, te voldoen, indien het verstrekken van de inlichtingen in strijd is met het openbaar belang. Dit geldt evenzo voor de ambtenaren en gewezen ambtenaren, onderscheidenlijk ambtenaren van politie en gewezen ambtenaren van politie, in dienst van de gemeente, het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie of uit andere hoofde ondergeschikt aan het gemeentebestuur of het bestuur van een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie, ingesteld bij een regeling als bedoeld in artikel 1 of 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die uitsluitend of mede is getroffen door colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters, gedeputeerde staten of commissarissen van de Koning.

  • f.

    bij de toepassing van artikel 155e, vierde lid, voor «de burgemeester gevoerde bestuur, door de burgemeester» wordt gelezen «de burgemeester, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning, of het bestuur van een openbaar lichaam, bedrijfsvoeringsorganisatie of gemeenschappelijk orgaan ingesteld bij een regeling als bedoeld in artikel 8 of artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen gevoerde bestuur, door de burgemeester, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of door het bestuur van een openbaar lichaam, bedrijfsvoeringsorganisatie of gemeenschappelijk orgaan».

Artikel

156

Artikel

157

Artikel

158

Artikel

159

Vervallen

Hoofdstuk

X

De bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders

Artikel

160

Artikel

161

Vervallen

Artikel

162

Vervallen

Artikel

163

Vervallen

Artikel

164

Vervallen

Artikel

165

Artikel

166

Het college kan een in de gemeente dienstdoende ambtenaar van politie machtigen in zijn naam besluiten te nemen of andere handelingen te verrichten.

Artikel

167

Artikel

168

Artikel

169

Hoofdstuk

XI

De bevoegdheid van de burgemeester

Artikel

170

Artikel

171

Artikel

172

Artikel

172a

Artikel

172b

Artikel

173

Vervallen

Artikel

174

Artikel

174a

Artikel

174b

Artikel

175

Artikel

176

Artikel

176a

Artikel

177

Artikel

178

Artikel

179

De voorschriften met betrekking tot de bevoegdheid van de burgemeester, de uitoefening daarvan en het toezicht daarop zijn ten aanzien van de ingevolge artikel 178 overgedragen bevoegdheden van overeenkomstige toepassing.

Artikel

180

Artikel

181

Vervallen

Hoofdstuk

XIa

De bevoegdheid van de rekenkamer

Artikel

182

Artikel

183

Artikel

184

Artikel

185

Artikel

185a

Het college zendt de raad jaarlijks een overzicht van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

Titel

IV

De financiën van de gemeente

Hoofdstuk

XII

Algemene bepalingen

Artikel

186

Artikel

187

Aan de gemeenten kunnen slechts bij of krachtens de wet uitgaven worden opgelegd.

Artikel

188

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

De begroting en de jaarrekening

§

1

De begroting

Artikel

189

Artikel

190

Artikel

191

Artikel

192

Artikel

193

Verplichte uitgaven van de gemeente zijn:

  • a.

    de renten en aflossingen van de door de gemeente aangegane geldleningen en alle overige opeisbare schulden;

  • b.

    de uitgaven die bij of krachtens de wet aan de gemeente zijn opgelegd;

  • c.

    de uitgaven die voortvloeien uit de van het gemeentebestuur gevorderde medewerking tot uitvoering van wetten en algemene maatregelen van bestuur, voor zover die uitgaven niet ten laste van anderen zijn gebracht.

Artikel

194

Artikel

195

Gedeputeerde staten dragen zo nodig aan de bevoegde gemeenteambtenaar de betaling op ten laste van de gemeente van hetgeen als verplichte uitgaaf op de begroting is gebracht.

Artikel

196

Vervallen

Paragraaf

2

De jaarrekening

Artikel

197

Artikel

198

Artikel

199

Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het college ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Artikel

200

Het college zendt de vastgestelde jaarrekening en het jaarverslag, vergezeld van de overige in artikel 197 bedoelde stukken binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar, volgend op het begrotingsjaar, aan gedeputeerde staten. Het college voegt daarbij, indien van toepassing, het besluit van de raad over een voorstel voor een indemniteitsbesluit met de reactie, bedoeld in artikel 198, derde lid.

Artikel

201

Indien de raad de jaarrekening dan wel een indemniteitsbesluit niet of niet naar behoren vaststelt, zendt het college de jaarrekening, vergezeld van de overige in artikel 197 bedoelde stukken, respectievelijk het indemniteitsbesluit ter vaststelling aan gedeputeerde staten.

Artikel

202

Vervallen

§

3

Goedkeuring van de begroting

Artikel

203

Artikel

204

Vervallen

Artikel

205

Artikel

206

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of met het algemene financiële belang.

Artikel

207

Artikel

208

Artikel

209

Artikel

210

Artikel

211

Indien de begroting van een gemeente ingevolge artikel 203, eerste of tweede lid, is onderworpen aan goedkeuring, kunnen gedeputeerde staten bepalen dat door hen aan te wijzen beslissingen van het gemeentebestuur die financiële gevolgen voor de gemeente hebben of kunnen hebben, door het college binnen twee weken aan gedeputeerde staten worden toegezonden.

Hoofdstuk

XIV

De administratie en de controle

Artikel

212

Artikel

213

Artikel

213a

Artikel

214

Het college zendt de verordeningen, bedoeld in de artikelen 212, 213 en 213a, binnen twee weken na vaststelling door de raad aan gedeputeerde staten.

Artikel

215

Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie, bedoeld in artikel 212, eerste lid.

Hoofdstuk

XV

De gemeentelijke belastingen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

216

De raad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening.

Artikel

217

Een belastingverordening vermeldt, in de daartoe leidende gevallen, de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.

Artikel

218

Vervallen

Artikel

218a

Vervallen

Artikel

218b

Vervallen

Artikel

219

§

2

Bijzondere bepalingen omtrent de onroerende-zaakbelastingen

Artikel

220

Ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken kunnen onder de naam onroerende-zaakbelastingen worden geheven:

  • a.

    een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken;

  • b.

    een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Artikel

220a

Artikel

220b

Artikel

220d

Artikel

220e

In afwijking van artikel 220c wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelasting bedoeld in artikel 220, onderdeel a, buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel

220f

Artikel

220g

Vervallen

Artikel

220h

Artikel

220i

Vervallen

§

3

Bijzondere bepalingen omtrent de andere belastingen dan de onroerende-zaakbelastingen

Artikel

221

Artikel

222

Artikel

223

Artikel

224

Artikel

225

Artikel

226

Artikel

227

Ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg kan een reclamebelasting worden geheven.

Artikel

227a

Vervallen

Artikel

228

Artikel

228a

Artikel

229

Artikel

229a

De rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, kunnen worden geheven door de gemeente die het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen toestaat of de diensten verleent, ongeacht of het belastbare feit zich binnen of buiten het grondgebied van de gemeente voordoet.

Artikel

229b

Artikel

229d

Vervallen

§

4

Heffing en invordering

Artikel

230

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Artikel

231

Artikel

232

Artikel

233

Gemeentelijke belastingen kunnen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze, doch niet bij wege van afdracht op aangifte.

Artikel

233a

Artikel

234

Artikel

234a

Vervallen

Artikel

234b

Vervallen

Artikel

235

Artikel

236

Artikel

237

Artikel

238

Artikel

239

Artikel

240

Vervallen

Artikel

241

Vervallen

Artikel

242

Artikel

243

In de gevallen waarin het volkenrecht dan wel, naar het oordeel van Onze Minister en Onze Minister van Financiën, het internationale gebruik daartoe noodzaakt, wordt vrijstelling van gemeentelijke belastingen verleend. Onze genoemde Ministers kunnen gezamenlijk ter zake nadere regels stellen.

Artikel

244

Naast een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar ook een in de belastingverordening voorziene vrijstelling ambtshalve verlenen.

Artikel

245

Vervallen

Artikel

246

Vervallen

Artikel

246a

Artikel

247

Vervallen

Artikel

248

Vervallen

Artikel

250

Artikel

250a

Vervallen

Artikel

251a

Vervallen

Artikel

253

Artikel

255

Artikel

255a

Vervallen

Artikel

256

Indien ter zake van een gemeentelijke belasting exploot moet worden gedaan, een akte van vervolging betekend of een dwangbevel ten uitvoer gelegd in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel in een andere gemeente dan die waaraan belasting verschuldigd is, is daartoe naast de belastingdeurwaarder van laatstbedoelde gemeente mede de belastingdeurwaarder van eerstbedoelde gemeente respectievelijk van het desbetreffende openbaar lichaam bevoegd en desgevraagd verplicht.

Artikel

257

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen inzake de belastingen, bedoeld in artikel 220, nadere regels worden gegeven inzake de heffing en de invordering, alsmede inzake alle gemeentelijke belastingen andere in het kader van deze paragraaf passende nadere regels ter aanvulling van de in deze paragraaf geregelde onderwerpen.

Artikel

258

Vervallen

Titel

V

Aanvullende bepalingen inzake het toezicht op het gemeentebestuur

Hoofdstuk

XVI

Goedkeuring

Artikel

259

Artikel

260

Vervallen

Artikel

261

Vervallen

Artikel

262

Vervallen

Artikel

263

Vervallen

Artikel

264

Vervallen

Artikel

265

Vervallen

Artikel

266

Artikel

267

Vervallen

Hoofdstuk

XVII

Schorsing en vernietiging

Artikel

269

Vervallen

Artikel

270

Vervallen

Artikel

271

Vervallen

Artikel

272

Vervallen

Artikel

273

Artikel

273a

Artikel

274

Artikel

275

In het koninklijk besluit kan voor de duur van de schorsing een voorziening worden getroffen.

Artikel

276

Vervallen

Artikel

277

Indien een bekendgemaakt besluit niet is vernietigd binnen de tijd waarvoor het is geschorst, wordt hiervan door het gemeentebestuur kennisgegeven in het gemeenteblad.

Artikel

278a

Artikel

279

Het koninklijk besluit tot schorsing, opheffing of verlenging van de schorsing of tot vernietiging wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel

280

Vervallen

Artikel

281

Titel

VI

Artikel

282

Vervallen

Artikel

283

Vervallen

Artikel

284

Vervallen

Artikel

285

Vervallen

Artikel

286

Vervallen

Artikel

287

Vervallen

Artikel

288

Vervallen

Artikel

288a

Vervallen

Titel

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

289

Vervallen

Artikel

290

Artikel

293

Vervallen

Artikel

294

Vervallen

Artikel

295

Vervallen

Artikel

296

Vervallen

Artikel

297

Vervallen

Artikel

298

Vervallen

Artikel

299

Vervallen

Artikel

299a

Vervallen

Artikel

299b

Vervallen

Artikel

300

Vervallen

Artikel

300a

Vervallen

Artikel

300b

Vervallen

Artikel

301

Vervallen

Artikel

302

Vervallen

Artikel

303

Vervallen

Artikel

304

Vervallen

Artikel

305

Vervallen

Artikel

305a

Vervallen

Artikel

306

Vervallen

Artikel

307

Vervallen

Artikel

308

Vervallen

Artikel

309

Vervallen

Artikel

310

Deze wet kan worden aangehaald als: Gemeentewet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Binnenlandse Zaken, C. I. Dales
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Inhoudsopgave

Titel I.

Begripsbepalingen (artt. 1-5)

Titel II.

De inrichting en samenstelling van het gemeentebestuur

Hoofdstuk I.

Algemene bepaling (art. 6)

Hoofdstuk II.

De raad (artt. 7-33)

Hoofdstuk III.

Het college van burgemeester en wethouders (artt. 34-60)

Hoofdstuk IV.

De burgemeester (artt. 61-81)

Hoofdstuk V.

De commissies (artt. 82-94)

Hoofdstuk VI.

Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van de raad en de commissies (artt. 95-99)

Hoofdstuk VII.

De secretaris (artt. 100-107)

Titel III.

De bevoegheid van het gemeentebestuur

Hoofdstuk VIII.

Algemene bepalingen

Par. 1.

Inleidende bepalingen (artt. 108-111)

Par. 2.

Verhouding tot de provincie en het Rijk (artt. 112-122)

Par. 3.

Bijzondere voorzieningen (artt. 123-124)

Par. 4.

Bestuursdwang (artt. 125-138)

Par. 5.

Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artt. 139-144)

Par. 6.

Termijnen (artt. 145, 146)

Hoofdstuk IX.

De bevoegdheid van de raad (artt. 147-159)

Hoofdstuk X.

De bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders (artt. 160-169)

Hoofdstuk XI.

De bevoegdheid van de burgemeester (artt. 170-181)

Titel IV.

De financiën van de gemeente

Hoofdstuk XII.

Algemene bepalingen (artt. 182-188)

Hoofdstuk XIII.

De begroting en de rekening

Par. 1.

De begroting (artt. 189-196)

Par. 2.

De rekening (artt. 197-202)

Par. 3.

Goedkeuring van de begroting (artt. 203-211)

Hoofdstuk XIV.

De administratie en de controle (artt. 212-215)

Hoofdstuk XV.

De gemeentelijke belastingen

Par. 1.

Algemene bepalingen (artt. 216-219)

Par. 2.

Bijzondere bepalingen omtrent enkele belastingen (artt. 220-229)

Par. 3.

Heffing en invordering (artt. 230-258)

Titel V.

Het toezicht op het gemeentebestuur

Hoofdstuk XVI.

Voorafgaand toezicht (artt. 259-267)

Hoofdstuk XVII.

De vernietiging van besluiten (artt. 268-281)

Titel VI

Wijziging van de gemeentelijke indeling en wijziging van gemeentegrenzen (artt. 282-288)

Titel VII

Overgangs- en slotbepalingen (artt. 289-310)

Bijlage

I

bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van de Gemeentewet

A

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

B

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

C

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

D

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

E

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

F

Ministerie van Financiën

G

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Bijlage

bedoeld in artikel 299, tweede lid, van de Gemeentewet

Vervallen