Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
wet: Wet goederenvervoer over de weg (Stb. 1992, 145);
-
b.
Lid-Staat: staat, lid van de Europese Unie;
-
c.
richtlijn nr. 96/26/EG: richtlijn nr. 96/26/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers (PbEG L 124);
-
d.
verordening 881/92: verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95);
-
e.
bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in verordening 881/92;
-
f.
landbouwbedrijf: bedrijf van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, fruitteelt, tuinbouw - daaronder begrepen het kweken van bomen, bloemen en bloembollen -, de teelt van griendhout en elke soortgelijke vorm van bodemcultuur;
-
g.
landbouwprodukten: produkten van het landbouwbedrijf;
-
h.
C.E.M.T.-vergunning: de vergunning die door het Secretariaat van de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer (C.E.M.T) wordt uitgegeven voor het verrichten van grensoverschrijdend beroepsgoederenvervoer;
-
i.
cabotagevergunning: vergunning voor cabotagevervoer;
-
j.
cabotagevervoer: het verrichten van binnenlands beroepsgoederenvervoer over de weg in een Staat door een ondernemer die in een andere Staat gevestigd is.