Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

Hoofdstuk

I

Inleidende bepaling

Artikel

1

In deze regeling wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:

c.
de toezichthouder:

de Stichting Autoriteit Financiële Markten;.

d.
kredietinstelling:

een onderneming of instelling die ingevolge artikel 52, tweede lid, onder a, b, c of d, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 is geregistreerd;

e.
beleggingsinstelling:

een onderneming of instelling die ingevolge artikel 18 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is geregistreerd of die ingevolge artikel 1 van de regeling van de Minister van Financiën van 9 oktober 1990 tot uitvoering van artikel 14 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stcrt. 198) is vrijgesteld van artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

f.
Euro-effecten: effecten:
  • 1º.

    die worden overgenomen en geplaatst door een syndicaat waarvan tenminste twee leden zijn gevestigd in verschillende lid-staten; en

  • 2º.

    die voor ten minste 60% worden geplaatst door syndicaatsleden die zijn gevestigd in een of meer andere staten dan die waar de uitgevende instelling is gevestigd; en

  • 3º.

    waarop alleen kan worden ingeschreven of die in eerste instantie alleen kunnen worden gekocht door bemiddeling van een kredietinstelling of van een andere instelling die beroeps- of bedrijfsmatig een of meer van de werkzaamheden verricht, genoemd onder 7 en 8 van bijlage I van Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126).

Hoofdstuk

II

Vrijstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Van artikel 3, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien de effecten worden aangeboden in coupures ter waarde van ten minste € 45378,02 of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

Artikel

6

Van artikel 3, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod betrekking heeft op Euro-effecten waarvoor geen algemene reclamecampagne of colportagecampagne wordt gevoerd.

Artikel

7

Van artikel 3, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod betrekking heeft op schuldbrieven, inschrijvingen in schuldregisters en soortgelijke rechten, die een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste een jaar hebben en die worden uitgegeven door een kredietinstelling.

Artikel

9

Van artikel 3, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod betrekking heeft op effecten die worden uitgegeven door een lid-staat, door een territoriaal publiekrechtelijk lichaam van een lid-staat of door een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lid-staten deelnemen.

Hoofdstuk

III

Vrijstelling als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet

Hoofdstuk

IIIa

Vrijstelling als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van de wet

Artikel

11a

Hoofdstuk

IV

Vrijstelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Van artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarvan de aandelen in het kapitaal uitsluitend kunnen worden gehouden door een besloten kring van bloed- of aanverwanten en die bij het als vermogensbeheerder aanbieden of verrichten van diensten uitsluitend diensten aanbieden aan of verrichten voor de tot die kring behorende natuurlijke personen.

Artikel

18

Van artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij als effectenbemiddelaar ten behoeve van een beleggingsinstelling de mogelijkheid aanbieden, door het openen van een rekening, vorderingen te verkrijgen luidende in effecten, waarbij door middel van deze rekening transacties kunnen worden bewerkstelligd met betrekking tot rechten van deelneming in de betrokken beleggingsinstelling of in een aan die beleggingsinstelling gelieerde beleggingsinstelling, mits de natuurlijke persoon of de rechtspersoon is verbonden aan de beleggingsinstelling ten behoeve waarvan de bedoelde mogelijkheid wordt geboden.

Hoofdstuk

V

Vrijstelling als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet

Artikel

19

Hoofdstuk

VI

Aanvullende bepaling

Artikel

20

Hoofdstuk

VII

Overgangsbepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Hoofdstuk

VIII

Slotbepalingen

Artikel

24

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 december 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Financiën, G.Zalm