Wet van 24 april 1997, houdende voorziening tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de intrekking van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet een regeling te treffen met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1:1

Algemene begrippen

Artikel

1:2

Ingezetene

Artikel

1:3

Woonplaats

Artikel

1:4

Studerenden

Hoofdstuk

1a

Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten

§

1

Jonggehandicapte

Artikel

1a:1

Jonggehandicapte

§

2

Recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:2

Recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:3

Later ontstaan recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:4

Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:5

Verhoging bij hulpbehoevendheid

Indien de jonggehandicapte verkeert in een blijvende of voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid die geregeld oppassing en verzorging nodig maakt, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor de duur van die hulpbehoevendheid verhoogd tot ten hoogste de grondslag. De eerste zin vindt geen toepassing, indien de jonggehandicapte in een inrichting is opgenomen en de kosten van verblijf ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten komen.

Artikel

1a:6

Uitsluitingsgronden

Artikel

1a:7

Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen

Artikel

1a:8

Niet in Nederland wonen

Artikel

1a:9

Einde van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt:

  • a.

    wanneer de jonggehandicapte mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in artikel 1a:1 heeft, met ingang van de dag, aangegeven in de daartoe strekkende beschikking van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • b.

    op de dag dat er op de jonggehandicapte een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing is;

  • c.

    indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daartoe op verzoek van de jonggehandicapte besluit; of

  • d.

    indien de jonggehandicapte overlijdt.

Artikel

1a:10

Herleving van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:11

Aanvraag recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

1a:12

Overeenkomstige toepasselijkheid bepalingen hoofdstuk 3

Hoofdstuk

2

Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten ingestroomd van 2010 tot en met 2014

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

2:1

Algemene bepaling

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder grondslag: het minimumloon gedeeld door 21,75.

Artikel

2:2

Maatmaninkomen

Artikel

2:3

Jonggehandicapte

Artikel

2:4

Definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

Artikel

2:5

Nadere bepalingen definitie jonggehandicapte en volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

Artikel

2:6

Inkomen

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen per dag in de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

Afdeling

2

Algemene plichten jonggehandicapten

Artikel

2:7

Informatieplicht en medewerking aan controle

Artikel

2:8

Plichten ter beperking van het ontstaan en bestaan van recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk

Artikel

2:9

Plichten wettelijk vertegenwoordiger

De plichten, bedoeld in de artikelen 2:7, 2:8, 2:31 en 2:32 worden, indien de in die artikelen genoemde ingezetene of jonggehandicapte een wettelijk vertegenwoordiger heeft, door die vertegenwoordiger nageleefd. Voor zover de plichten slechts door de ingezetene of jonggehandicapte kunnen worden nageleefd, bevordert de wettelijk vertegenwoordiger die naleving.

Artikel

2:10

Delegatiebevoegdheid

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 2:7 en 2:8.

Afdeling

3

Uitsluitingsgronden voor het recht op arbeidsondersteuning

Artikel

2:11

Uitsluitingsgronden

Artikel

2:12

Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen

Artikel

2:13

Niet in Nederland wonen

Artikel

2:14

Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op arbeidsondersteuning

Indien voor het vaststellen van het recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van het recht op arbeidsondersteuning op grond van deze wet, naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, blijven eventuele uit dit hoofdstuk voortvloeiende aanspraken op arbeidsondersteuning buiten aanmerking, voor zolang het recht op arbeidsondersteuning niet kan worden vastgesteld.

Afdeling

4

Recht op arbeidsondersteuning

Artikel

2:15

Recht op arbeidsondersteuning

Artikel

2:16

Einde van het recht op arbeidsondersteuning

Artikel

2:17

Herleving van het recht op arbeidsondersteuning

Afdeling

5

Re-integratie en arbeidsondersteuning

Artikel

2:18

Participatie en re-integratieaanpak door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

2:20

Loondispensatie

Artikel

2:21

Loonkostensubsidie

Vervallen

Artikel

2:22

Arbeidsplaatsvoorzieningen en voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid

Artikel

2:23

Voorzieningen ter bevordering en ondersteuning van arbeid als zelfstandige

Artikel

2:24

Proefplaatsing

Artikel

2:25

Loonsuppletie

Vervallen

Artikel

2:26

Inkomenssuppletie

Vervallen

Artikel

2:27

Nadere regels aanvraag re-integratie-instrumenten

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag van voorzieningen, bedoeld in de artikelen 2:22 en 2:23 en van toestemming als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel

2:29

Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

Artikel

2:30

Geen participatieondersteuning volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Afdeling

6

Plichten in verband met het recht op arbeidsondersteuning

§

1

Verplichtingen van de jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning

Artikel

2:31

Plichten gericht op het vergroten van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid

Artikel

2:32

Plichten gericht op inschakeling in de arbeid

Artikel

2:33

Delegatiebevoegdheid

Artikel

2:34

Plichten volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

De artikelen 2:31 en 2:32, eerste lid, zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

§

2

Bevoegdheden en plichten Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

2:35

Controlevoorschriften

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van dit hoofdstuk.

Artikel

2:36

Periodieke beoordeling volledig en duurzaam arbeidsongeschikten met geringe kans op herstel

Vervallen

Artikel

2:37

Beoordeling jonggehandicapte na werkregeling

Vervallen

Artikel

2:38

Reiskostenvergoeding

Opgeroepenen en, indien hun toestand geleide nodig maakt, mede hun geleiders, worden reiskosten, verblijfkosten en tijdverlies vergoed in de gevallen en volgens regels die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden vastgesteld.

Afdeling

7

Inkomensvoorzieningen

§

1

Inkomensondersteuning

Artikel

2:39

Voorwaarden inkomensondersteuning

Artikel

2:40

Inkomensondersteuning

Artikel

2:41

Voortgezette inkomensondersteuning werkregeling

Vervallen

Artikel

2:41a

Hoogte voortgezette inkomensondersteuning werkregeling

Vervallen

Artikel

2:42

Breman-regeling

Vervallen

§

2

Inkomensondersteuning tijdens studie of scholing

Artikel

2:43

Inkomensondersteuning tijdens studie of scholing

Vervallen

Artikel

2:44

Hoogte inkomensondersteuning tijdens studie of scholing

Vervallen

§

3

Uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Artikel

2:45

Uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Artikel

2:46

Hoogte uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Artikel

2:46a

Onderzoek naar voortbestaan volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid

Afdeling

8

Aanvraag en betaling

§

1

De aanvraag van arbeidsondersteuning

Artikel

2:47

Aanvraag van arbeidsondersteuning

Artikel

2:48

Aanvraag inkomensondersteuning

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt vast of aanspraak op inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 2:39, eerste lid, bestaat.

§

2

Betaling

Artikel

2:49

Betaling

Artikel

2:50

Herziening van de grondslag

Artikel

2:51

Verhoging bij hulpbehoevendheid

Indien de jonggehandicapte, die een inkomensvoorziening op grond van dit hoofdstuk ontvangt en die slechts in staat is om met arbeid minder dan 20% te verdienen van het maatmaninkomen, verkeert in een blijvende of voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid welke geregeld oppassing en verzorging nodig maakt, wordt de inkomensvoorziening voor de duur van die hulpbehoevendheid verhoogd door vermenigvuldiging met ten hoogste de factor 100/75. De eerste zin vindt geen toepassing, indien de jonggehandicapte in een inrichting is opgenomen en de kosten van verblijf ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten komen.

Artikel

2:52

Tegemoetkoming in aanvulling op inkomensvoorziening

Artikel

2:53

Betaling vakantiebijslag

Artikel

2:54

Inhouding vereveningsbijdrage

Vervallen

Artikel

2:55

Betaling aan instellingen

Artikel

2:55a

Opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming

Artikel

2:56

Overlijdensuitkering

Artikel

2:57

Verjaringstermijn

Inkomensvoorzieningen op grond van dit hoofdstuk die niet in ontvangst zijn genomen of zijn ingevorderd binnen twee jaren na de dag van betaalbaarstelling, worden niet meer betaald.

Artikel

2:58

Intrekking en herziening beschikkingen

Artikel

2:59

Terugvordering

Artikel

2:60

Invordering bij dwangbevel

Artikel

2:61

Nadere regels

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.

Artikel

2:62

Schuldregeling

Artikel

2:64

Onvervreemdbaarheid van verstrekkingen

Artikel

2:65

Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 2:22 en 2:23, de verhoging, bedoeld in artikel 2:51, alsmede de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 2:56, zijn niet vatbaar voor beslag.

Artikel

2:66

Verrekening boete met inkomensvoorziening

Afdeling

9

Sancties

Artikel

2:67

Maatregelen Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

2:68

Afstemming maatregel

Artikel

2:69

Bestuurlijke boete bij niet-naleving inlichtingenverplichting

Hoofdstuk

3

Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten ingestroomd voor 2010

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

3:1

Begrip arbeidsongeschiktheid

Artikel

3:2

Jonggehandicapte

Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk is de ingezetene die:

  • a.

    op de dag waarop hij 17 jaar wordt, arbeidsongeschikt is;

  • b.

    na de in onderdeel a bedoelde dag arbeidsongeschikt wordt en in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.

Artikel

3:2a

Inkomen

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen per dag in de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

Afdeling

2

Het recht op en de hoogte van de uitkering

§

1

De arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:3

Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:4

Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:5

Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens vrijheidsontneming

Artikel

3:5a

Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens onttrekking aan vrijheidsontneming

De jonggehandicapte, bedoeld in artikel 3:3, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering indien en voor zolang hij op de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan en daarna zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

Artikel

3:5b

Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering voor uitreiziger

De jonggehandicapte, bedoeld in artikel 3:3, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering indien en voor zolang hij op de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan en daarna een uitreiziger is.

Artikel

3:6

Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering na inwerkingtreding van de wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 2009, 580)

Artikel

3:7

Grondslag van de uitkering

Artikel

3:8

Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:8a

Duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie

Artikel

3:8b

Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Artikel

3:9

Verhoging bij hulpbehoevendheid

Een arbeidsongeschiktheidsuitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, wordt, indien de jonggehandicapte verkeert in een althans voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid, die geregeld oppassing en verzorging nodig maakt, voor de duur van die hulpbehoevendheid tot ten hoogste zijn grondslag verhoogd. De eerste zin vindt geen toepassing, indien de jonggehandicapte in een inrichting is opgenomen en de kosten van verblijf ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten komen.

Artikel

3:10

Tegemoetkoming in aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:11

Buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid

Artikel

3:12

Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op uitkering

Indien voor het vaststellen van het recht op uitkering op grond van deze wet, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van een uitkering op grond van deze wet, naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, blijven eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op een uitkering op grond van deze wet buiten beschouwing, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.

Artikel

3:13

Herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering

Vervallen

Artikel

3:14

Herziening bij minder dan 45% arbeidsongeschiktheid

Vervallen

Artikel

3:15

Herziening bij 45% arbeidsongeschiktheid of meer

Vervallen

Artikel

3:16

Herziening uitkering zonder wachttijd

Vervallen

Artikel

3:17

Herziening bij toeneming arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar

Vervallen

Artikel

3:17a

Samenloop met Ziektewet

Vervallen

Artikel

3:18

Intrekking of herziening beschikking

Artikel

3:19

Einde van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:20

Herleving van het recht op uitkering

Artikel

3:21

Toekenning uitkering na intrekking of niet-toekenning

Artikel

3:22

Heropening van de uitkering

Vervallen

Artikel

3:23

Heropening van de uitkering na afloop vrijheidsontneming

Artikel

3:23a

Heropening van de uitkering na afloop onttrekking vrijheidsontneming

Artikel

3:23b

Heropening van de uitkering na beëindiging deelname aan terroristische organisatie

§

2

Vakantie-uitkering

Artikel

3:24

Recht op vakantie-uitkering

De jonggehandicapte die over een maand recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft over die maand recht op vakantie-uitkering.

Artikel

3:25

Hoogte van de vakantie-uitkering

Afdeling

3

Het geldend maken van het recht op uitkering

§

1

Melding

Artikel

3:27

Melding gedurende wachttijd

§

2

Toekenning

Artikel

3:28

Toekenning arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

3:29

Ingangsdatum uitkering

Artikel

3:30

Herziening, heropening dan wel herleving op aanvraag of ambtshalve

Herziening, heropening dan wel herleving van de arbeidsongeschiktheidsuitkering vindt op aanvraag of ambtshalve plaats.

Artikel

3:31

Ingangsdatum herziening en herleving uitkering

Artikel

3:32

Toekenning vakantie-uitkering op aanvraag of ambtshalve

De vakantie-uitkering wordt ambtshalve of, ingeval artikel 3:52, eerste lid, tweede zin, toepassing vindt, op aanvraag door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekend.

Artikel

3:33

Oproep en onderzoek door of namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

3:34

Vergoeding kosten en tijdverlies

Opgeroepenen en, indien hun toestand geleide nodig maakt, mede hun geleiders, worden reiskosten, verblijfkosten en tijdverlies vergoed in de gevallen en volgens regels die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden vastgesteld.

Artikel

3:35

Voorschriften van medische of administratieve aard

Artikel

3:36

Controlevoorschriften

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.

§

3

Maatregelen en bestuurlijke boeten

Artikel

3:37

Gevolgen weigeren onderzoek

Artikel

3:38

Gevolgen niet-naleving voorschriften

Artikel

3:39

Afstemming maatregel op ernst gedraging

Artikel

3:40

Bestuurlijke boete bij niet-naleving inlichtingenverplichting

Artikel

3:41

Nadere regels tenuitvoerlegging bestuurlijke boete

Vervallen

Artikel

3:42

Afwijking 8:69 Awb

Vervallen

Artikel

3:43

Invordering bestuurlijke boete

Artikel

3:44

Verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Vervallen

Artikel

3:44a

In kennisstellen reïntegratiebedrijf van sanctie-oplegging

Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de jonggehandicapte de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk heeft geweigerd dan wel hem een bestuurlijke boete heeft opgelegd, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het reïntegratiebedrijf dat ten behoeve van die jonggehandicapte werkzaamheden gericht op vergroting van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid of op inschakeling in arbeid verricht, van die beschikking in kennis voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden door het reïntegratiebedrijf.

Afdeling

4

De betaling van de uitkering

Artikel

3:45

Betaalbaarstelling

Artikel

3:46

Inhouding vereveningsbijdrage

Vervallen

Artikel

3:47

Betaling aan instellingen

Artikel

3:47a

Opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming

Artikel

3:48

Inkomen tijdens uitkering

Vervallen

Artikel

3:49

Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

Artikel

3:50

Samenloop met Wet WIA-uitkering en andere uitkeringen

Vervallen

Artikel

3:51

Samenloop met WAO-uitkering en andere uitkeringen

Vervallen

Artikel

3:52

Betaling van vakantie-uitkering

Artikel

3:53

Betaling van de tegemoetkoming

De artikelen 3:32, 3:45, 3:47, 3:56, 3:57 en 3:58 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3:10, voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald.

Artikel

3:54

Overlijdensuitkering

Artikel

3:55

Verjaringstermijn

Uitkeringen op grond van deze wet die niet in ontvangst zijn genomen of zijn ingevorderd binnen twee jaren na de dag van betaalbaarstelling, worden niet meer betaald.

Artikel

3:56

Terugvordering

Artikel

3:57

Invordering bij dwangbevel

Artikel

3:58

Nadere regels tenuitvoerlegging onverschuldigde betaling

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.

Artikel

3:59

Schuldregeling

Artikel

3:61

Onvervreemdbaarheid van verstrekkingen

Artikel

3:62

Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

Niet vatbaar voor beslag zijn:

Afdeling

5

Reïntegratie-instrumenten

Artikel

3:63

Loondispensatie

Artikel

3:64

Vervallen

Artikel

3:65

Experimenteerartikel

Artikel

3:66

Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

3:67

Loonsuppletie

Vervallen

Artikel

3:68

Inkomenssuppletie

Vervallen

Artikel

3:69

Proefplaatsing

Artikel

3:70

Vervallen

Artikel

3:71

Loonkostensubsidie

Vervallen

Artikel

3:72

Loonkostensubsidie niet-uitkeringsgerechtigde herbeoordeelden

Vervallen

Artikel

3:73

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de jonggehandicapte, die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar. Artikel 10a, tweede tot en met tiende lid, van de Participatiewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

3:73a

Afdeling

6

Het verstrekken van inlichtingen

Artikel

3:74

Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen

Hoofdstuk

3A

Tegemoetkoming arbeidsongeschikten

Artikel

3:75

Tegemoetkoming jonggehandicapten

Hoofdstuk

4

De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht

Artikel

4:1

Samenloop aanspraken

Bij de vaststelling van de schadevergoeding, waarop de jonggehandicapte naar burgerlijk recht aanspraak kan maken ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid, houdt de rechter rekening met de aanspraken, die hij op grond van deze wet heeft.

Artikel

4:2

Regresrecht

Hoofdstuk

5

Financiering

Artikel

5:1

Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk de in artikel 5:2 bedoelde middelen tot dekking van de uitgaven en de uitgaven, bedoeld in artikel 5:3, in de vorm van een Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten dat deel uitmaakt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel

5:2

Middelen tot dekking van de uitgaven

In de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten wordt voorzien door:

  • a.

    het Rijk;

  • b.

    de bedragen, bedoeld in de artikelen 2:54 en 3:46;

  • c.

    de bestuurlijke boeten, bedoeld in de artikelen 2:69 en 3:40;

  • d.

    de bedragen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt met toepassing van verhaal als bedoeld in artikel 4:2.

Artikel

5:3

Uitgaven ten laste van Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

Hoofdstuk

6

Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie

Artikel

6:1

Beslistermijnen

Artikel

6:2

Afzien van horen belanghebbende

Vervallen

Artikel

6:3

Beslistermijn Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij bezwaarschrift

Artikel

6:4

Medische bezwaarschriftprocedure

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.

Artikel

6:5

Beroep in cassatie

Hoofdstuk

7

Strafbepalingen

Artikel

7:1

Strafbepaling

Een gedraging die in strijd is met een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

7:2

Overtredingen

De in artikel 7:1 bedoelde strafbare feiten worden als overtredingen beschouwd.

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

8:1

Overgangsbepaling in verband met artikel 4:2, derde lid

In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 4:2, derde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan artikel 4:2, derde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.

Artikel

8:2

Overgangsbepaling in verband met de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten

Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die zijn toegekend voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten worden geacht te zijn toegekend voor onbepaalde tijd.

Artikel

8:3

Overgangsbepaling in verband met intrekken Wet REA

Artikel

8:4

Overgangsbepaling subsidiëring REA-scholingsinstituten

Vervallen

Artikel

8:5

Mogelijkheid vervallen loonkostensubsidie

Artikel

8:6

Overgangsrecht loonkostensubsidie

Vervallen

Artikel

8:6a

Overgangsrecht samenloop Ziektewet

Vervallen

Artikel

8:8

Garantiebedrag in verband met gewijzigde regels inkomensvoorziening en arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

8:9

Overgangsrecht in verband met artikel 3:63

Artikel 3:63, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van de wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 2009, 580), blijft van toepassing op de vermindering van de hoogte van de aanspraak op een geldelijke beloning die voor de dag waarop die wet in werking trad was verstrekt, met dien verstande dat de op grond van artikel 3:63, eerste lid, onderdeel b, verstrekte vermindering geacht wordt te zijn gebaseerd op artikel 2:20, eerste lid, onderdeel a, vanaf de dag waarop de werknemer die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt recht heeft op arbeidsondersteuning, als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij de werknemer niet aan de overige voorwaarden van artikel 2:20, eerste lid, voldoet.

Artikel

8:10a

Overgangsbepaling in verband met artikel 2:23

Artikel 2:23 is niet van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeid als zelfstandige is aangevangen voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 2009, 589).

Artikel

8:10b

Beoordeling geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie op 1 januari 2018

Artikel

8:10c

Overgangsbepaling in verband met artikel 2:4

De jonggehandicapte die op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, zoals dat luidde op die dag, wordt geacht op de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Invoeringswet Participatiewet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn, als bedoeld in artikel 2:4, zoals dat is komen te luiden op die dag.

Artikel

8:10d

Overgangsbepaling in verband met uitbreiding herlevingstermijn

De artikelen 1a:10, 2:17 en 3:21, zoals deze luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen F, H en HH van de wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173), blijven van toepassing op de personen van wie het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering of arbeidsondersteuning voor of op de dag vijf jaar voor de inwerkingtreding van die wet is geëindigd, dan wel niet toegekend omdat zij niet arbeidsongeschikt waren.

Artikel

8:10e

Overgangsbepaling in verband met artikel 3:22, vierde lid

Artikel 3:22, vierde lid, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel HHa, van de wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173), blijft van toepassing op de jonggehandicapte, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering meer dan vier weken voor dat tijdstip, in verband met artikel 3:19, eerste lid, onderdeel b, is ingetrokken.

Artikel

8:11

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

8:12

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, F. H. G. de Grave
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager