Wet van 23 april 1998, houdende vaststelling van nieuwe regels met betrekking tot de (re)integratie van arbeidsgehandicapten (Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten)
Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de integratie en reïntegratie van arbeidsgehandicapten een krachtige impuls te geven, daartoe bestaande wettelijke instrumenten uit te breiden en institutionele belemmeringen die aan de integratie en reïntegratie van arbeidsgehandicapten in de weg staan weg te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk
1
Algemeen
Artikel
1
Algemene begrippen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder arbeidsgehandicapte verstaan:
a.
de persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG;
b.
de persoon aan wie op grond van een wettelijk voorschrift in verband met ziekte of gebrek een voorziening is toegekend die strekt tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid of ten behoeve van wie een subsidie voor met een voorziening verband houdende kosten is verstrekt;
c.
de persoon die bij indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking op grond van de WSW behoort tot de doelgroep voor de WSW, doch niet werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW of op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW;
d.
voor de duur van vijf jaar na de datum van beëindiging van een dienstbetrekking op grond van de WSW, de persoon die arbeid heeft verricht op grond van de WSW;
e.
voor de duur van vijf jaar na de datum van een herindicatiebeschikking op grond van de WSW, de persoon die na herindicatie niet meer behoort tot de doelgroep van de WSW.
2
De persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, blijft arbeidsgehandicapte in de zin van deze wet voor de periode van vijf jaar na de datum waarop de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in onderdeel a, in verband met vermindering van de arbeidsongeschiktheid of de voorziening, bedoeld in onderdeel b, is geëindigd.
3
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt tevens onder arbeidsgehandicapte verstaan, de persoon die niet behoort tot een categorie van personen als bedoeld in het eerste en tweede lid, doch ten aanzien van wie op grond van een medisch-arbeidskundige beoordeling is vastgesteld, dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid.
4
De persoon, bedoeld in het derde lid, blijft gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het intreden van de arbeidshandicap, arbeidsgehandicapte in de zin van deze wet. Onmiddellijk na afloop van deze periode wordt opnieuw vastgesteld of hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid.
5
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt niet als arbeidsgehandicapte aangemerkt:
a.
de persoon, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;
b.
de persoon die werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW of op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW.
6
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde lid.
Artikel
3
Vaststelling arbeidsgehandicapte
1
De vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, geschiedt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten aanzien van de persoon die:
De vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, ten aanzien van de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en ten aanzien van de persoon voor wie de vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, niet is opgedragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de gemeenten geschiedt door het gemeentebestuur van de gemeente, waarin hij woonachtig is, indien hij als werkloos werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen is geregistreerd.
Artikel
4
Bevordering gelijke kansen
1
Werkgevers, organisaties van werkgevers en organisaties van werknemers hebben tot taak, voorzover dat redelijkerwijs in hun vermogen ligt, gelijke kansen van arbeidsgehandicapte en niet-arbeidsgehandicapte werknemers voor deelname aan het arbeidsproces te bevorderen en de nodige voorzieningen te treffen, gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid van werknemers.
2
Voor de toepassing van het eerste lid worden onder werknemers mede begrepen diegenen, die beschikbaar zijn of door het treffen van voorzieningen beschikbaar kunnen komen voor het als werknemer verrichten van arbeid.
Artikel
5
Quotumverplichting
1
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een werkgever, die behoort tot een in die maatregel aangewezen tak van bedrijf of beroep of gedeelte daarvan, dan wel onderdeel van de openbare dienst, verplicht is er voor zorg te dragen dat het aantal bij hem in dienst zijnde arbeidsgehandicapte werknemers ten minste een bij die maatregel te bepalen deel uitmaakt van het totaal van de bij hem in dienst zijnde werknemers. In deze maatregel kan het in de eerste zin bedoelde deel niet lager worden gesteld dan 3 per 100 en niet hoger dan 7 per 100.
2
Bij de berekening of op een bepaalde datum door een werkgever wordt voldaan aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting blijven buiten beschouwing die werknemers die op die datum en in de 104 aan die datum voorafgaande weken wegens ziekte of gebreken geen arbeid hebben verricht bij die werkgever. Voor het bepalen van de periode van 104 weken, bedoeld in de eerste zin, worden perioden gedurende welke wegens ziekte of gebreken geen arbeid werd verricht samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
3
Voorzover een werkgever niet voldoet aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting, is hij periodiek een geldelijke bijdrage verschuldigd, afgestemd op het aantal arbeidsgehandicapte werknemers dat een werkgever in dienst zou moeten nemen om aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting te voldoen.
4
In de maatregel, bedoeld in het eerste lid:
a.
kunnen werkgevers, waarbij in de regel minder dan een bij de maatregel aangewezen aantal personen werkzaam zijn, van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, worden uitgezonderd;
b.
kan worden geregeld in hoeverre arbeidsgehandicapte werknemers, met wie een arbeidsduur is overeengekomen die korter is dan de normale arbeidsduur, worden meegeteld bij de berekening of wordt voldaan aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting;
c.
kan de hoogte van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage worden vastgesteld;
d.
kunnen regels worden gesteld omtrent de vaststelling, invordering en afdracht van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage;
e.
kunnen regels worden gesteld omtrent een door de werkgever te voeren administratie waaruit kan worden afgeleid welke dienstbetrekkingen met arbeidsgehandicapte werknemers bestaan.
Artikel
6
Ontheffing quotumverplichting
1
Onze Minister kan een werkgever ontheffing verlenen van een op grond van artikel 5, eerste lid, opgelegde verplichting indien te verwachten valt dat de werkgever gedurende langere tijd in redelijkheid niet aan die verplichting zal kunnen voldoen.
2
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Aan een ontheffing kan terugwerkende kracht worden verleend tot aan het tijdstip van de aanvraag. Indien de werkgever de aan een ontheffing verbonden voorschriften niet naleeft kan de ontheffing, zo nodig met terugwerkende kracht, worden ingetrokken.
3
Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken indien het de burgerlijke openbare dienst of een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, c, d of e van de Wet privatisering ABP betreft, en in overeenstemming met Onze Minister van Defensie indien het de militaire dienst betreft.
Artikel
7
Beloning arbeidsgehandicapte werknemer
1
Iedere arbeidsgehandicapte werknemer heeft jegens zijn werkgever aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid die gelijk is aan de geldelijke beloning die een niet arbeidsgehandicapte werknemer in een gelijkwaardige functie bij dezelfde arbeidsduur pleegt te ontvangen.
2
Indien de arbeidsprestatie van een arbeidsgehandicapte werknemer in een bepaalde functie ten gevolge van ziekte of gebreken duidelijk minder is dan de arbeidsprestatie, die in de desbetreffende functie als normaal wordt beschouwd, vermindert het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op verzoek van de betrokken werkgever of werknemer de hoogte van de aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid naar evenredigheid, zo nodig in afwijking van hetgeen bij en krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is bepaald.
3
Het tweede lid is niet van toepassing op de arbeidsgehandicapte werknemer, werkzaam in openbare dienst. Onder openbare dienst worden mede begrepen de instellingen, diensten en bedrijven door de Staat en de openbare lichamen beheerd. De geldelijke beloning voor de verrichte arbeid van een arbeidsgehandicapte werknemer, werkzaam in openbare dienst, kan in het in het tweede lid bedoelde geval worden verminderd in overeenstemming met de voor de werknemer geldende bezoldigingsvoorschriften.
4
Elk beding waarbij een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid wordt overeengekomen die lager is dan de beloning die voortvloeit uit het eerste lid, danwel lager is dan de beloning, vastgesteld op grond van het tweede of derde lid, is nietig.
Hoofdstuk
2
Verantwoordelijkheidsverdeling werkgever, Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten
§
1
Werkgever
Artikel
8
Reïntegratietaak werkgever
1
De werkgever bevordert ten aanzien van zijn werknemer die wegens ziekte of gebrek niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, de inschakeling in de arbeid in zijn bedrijf en indien vaststaat dat in zijn bedrijf voor deze werknemer geen passende arbeid voorhanden is, bevordert de werkgever de inschakeling van deze werknemer in de arbeid in het bedrijf van een andere werkgever.
2
Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, treft de werkgever maatregelen gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid van zijn in het eerste lid bedoelde werknemer.
3
De verplichting van de werkgever, bedoeld in het eerste lid, geldt in ieder geval voor de duur van de dienstbetrekking met de in het eerste lid bedoelde werknemer.
4
Indien de werkgever aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen schriftelijk heeft gemeld dat hij zijn in het eerste lid bedoelde taak na het einde van de dienstbetrekking van zijn werknemers blijft verrichten gedurende een door hem bij die melding aangegeven periode, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, na het einde van elke dienstbetrekking van zijn vroegere werknemer gedurende die periode. De duur van deze periode is ten hoogste zes jaar na de datum waarop de in het eerste lid bedoelde werknemer ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte of gebrek.
5
De werkgever laat de werkzaamheden, bedoeld in dit artikel, verrichten door een of meer personen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 of een of meer arbodiensten of een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
6
De werkgever en de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die door de werkgever is ingeschakeld of de arbodienst van de werkgever verstrekken aan de in het vijfde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking. Onder sociaal-fiscaalnummer wordt in deze wet verstaan het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
7
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:
a.
de mogelijkheid van verlenging van de in dit artikel bedoelde taak van de werkgever op grond van het vierde lid;
b.
de mogelijkheid van verlenging van de in dit artikel bedoelde taak van de werkgever na het einde van de dienstbetrekking in een individueel geval;
c.
de mogelijkheid van beëindiging van de in het vierde lid bedoelde verplichting;
d.
het vijfde en zesde lid;
e.
de verplichtingen van de werkgever in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking van de in het eerste lid bedoelde werknemer.
8
Nadat de werkgever op grond van artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een reïntegratieverslag heeft opgesteld of aangevuld, houdt de werkgever aantekening bij van het verloop en de reïntegratie van de in het eerste lid bedoelde werknemer en de in het vierde lid bedoelde vroegere werknemer gedurende de in het derde, vierde en zevende lid, bedoelde periode en stelt hij in die periode jaarlijks uiterlijk twaalf maanden na deze opstelling of aanvulling van het reïntegratieverslag opnieuw met de werknemer of vroegere werknemer een reïntegratieverslag op en verstrekt hij hiervan afschrift aan de werknemer of vroegere werknemer.
9
Bij de uitvoering van het achtste lid laat de werkgever zich bijstaan door de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 of de arbodienst. De werknemer of vroegere werknemer verleent zijn medewerking bij het opstellen van het reïntegratieverslag.
10
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het achtste en negende lid.
11
Dit artikel is niet van toepassing op de werkgever, bedoeld in artikel 9 van de WAO.
12
Zo nodig in afwijking van het elfde lid zijn het eerste, tweede, vijfde, zesde, achtste en negende lid, alsmede de regels op grond van het zevende lid, onderdelen d en e, en op grond van het tiende lid, van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de ZW en de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de ZW, gedurende de periode dat de eigenrisicodrager aan die persoon ziekengeld moet betalen.
Artikel
9
Inrichting arbeid passend bij handicap
1
De werkgever past uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in artikel 8, de samenstelling en toewijzing van de arbeid, de inrichting van de arbeidsplaatsen, de productie- en werkmethoden en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen aan de in artikel 8, eerste lid, bedoelde werknemer aan en past de inrichting van het bedrijf aan, voorzover de behoefte daaraan wordt opgeroepen door de deelneming van die werknemer aan de werkzaamheden of het daarmee samenhangende verblijf in het bedrijf.
Met het toezicht op de naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichting en van een aan een werkgever gestelde eis als bedoeld in het tweede lid, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
4
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder werkgever mede verstaan de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 8, twaalfde lid, en wordt onder werknemer, bedoeld in artikel 8, eerste lid, mede verstaan de persoon, bedoeld in artikel 8, twaalfde lid, aan wie de eigenrisicodrager ziekengeld moet betalen.
§
2
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten
Artikel
10
Taak Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van de arbeidsgehandicapte ten aanzien van wie de werkgever geen verplichting heeft als bedoeld in artikel 8, die
Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan arbeidsgehandicapten instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze wet en verstrekt het aan werkgevers instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze wet om indiensttreding van deze personen te bevorderen.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de werkzaamheden waarmee de in het eerste lid bedoelde taak wordt uitgevoerd, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
4
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan de in het derde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voor zover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het derde en vierde lid, waarbij in ieder geval regels kunnen worden gesteld voor de inhoud van de overeenkomst met de in het derde lid bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, het verstrekken en verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.
6
De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel
10a
Taak Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in kader van Wet inschakeling werkzoekenden
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft mede tot taak te bevorderen dat belemmeringen worden weggenomen die de ingezetene, bedoeld in artikel 3 van de WAJONG, vanwege ziekte of gebrek ondervindt bij het volgen van onderwijs, indien het een persoon betreft die:
als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen zijn geregistreerd en niet worden bedoeld in onderdeel a, of artikel 10 en 11.
2
Uit hoofde van de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het gemeentebestuur voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
Artikel
13
Trajectplan
1
Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10, eerste lid, of artikel 11, voor een arbeidsgehandicapte, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW een plan heeft opgesteld of laten opstellen, gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, tekent die arbeidsgehandicapte, een exemplaar van dat plan voor gezien en verstrekt dit aan het instituut. Het plan wordt tevens getekend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2
Indien een plan als bedoeld in het eerste lid is opgesteld, en in het besluit tot toekenning of herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de in het eerste lid bedoelde wetten wordt verwezen naar voorschriften in het belang van behoud, herstel en bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, wordt dit plan in een bijlage bij dat besluit opgenomen.
Artikel
14
Nadere verantwoordelijkheidsverdeling
1
Artikel 10 is niet van toepassing op arbeidsgehandicapten die recht hebben op een uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht hebben op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen met het college van burgemeester en wethouders van een gemeente overeenkomt dat op die arbeidsgehandicapten artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet werk en bijstand van toepassing is.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de overgang van de taak van de werkgever op grond van artikel 8, op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 10 of op de gemeenten op grond van artikel 12, alsmede voor het geval dat voor een arbeidsgehandicapte werknemer meerdere werkgevers verantwoordelijk zijn.
Hoofdstuk
3
Reïntegratie-instrumentarium werkgevers
§
1
Subsidie voor extra reïntegratiekosten werkgevers
Artikel
15
Subsidie voor reïntegratie-activiteiten
Vervallen
Artikel
16
Subsidie voor extra reïntegratiekosten werkgevers
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van de werkgever die met een werknemer een dienstbetrekking van ten minste zes maanden is aangegaan of waarmee door elkaar opvolgende dienstbetrekkingen gedurende ten minste zes maanden een dienstbetrekking blijkt te bestaan, subsidie verstrekken voor meerkosten voorzover:
a.
die werkgever aantoont dat het totaal van de kosten die hij maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst houden van een arbeidsgehandicapte werknemer meer bedraagt dan:
1°.
€ 450,–, indien het loon van de werknemer over het kalenderjaar minder dan 50% van het naar een jaarbedrag herleide minimumloon bedraagt zoals dat voor de werknemer gold op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar; of
2°.
€ 2000,–, indien het loon van de werknemer over het kalenderjaar ten minste 50% van het bij ten eerste bedoelde minimumloon bedraagt; of
b.
die werkgever aantoont dat het totaal van de kosten die hij maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst nemen van een arbeidsgehandicapte werknemer, meer bedraagt dan:
1°.
€ 1350,–, indien het loon van de werknemer over het kalenderjaar minder dan 50% van het minimumloon, bedoeld in onderdeel a, bedraagt; of
2°.
€ 6000,–, indien het loon van de werknemer over het kalenderjaar ten minste 50% van het minimumloon, bedoeld in onderdeel a, bedraagt; of
Onder het totaal van de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan het totaal van de kosten ten behoeve van een arbeidsgehandicapte werknemer en verband houdende met kosten die voortvloeien uit de noodzakelijke aanpassingen van de samenstelling en toewijzing van arbeid, de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden, en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen, alsmede met de kosten die voortvloeien uit de aanpassing van de inrichting van het bedrijf, voorzover de behoefte daaraan wordt opgeroepen door de deelneming van de arbeidsgehandicapte werknemer aan de werkzaamheden of het daarmee samenhangende verblijf in het bedrijf.
3
Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt, indien de subsidie wordt aangevraagd voor een werknemer voor wie reeds eerder aan de werkgever subsidie op grond van dit artikel is verstrekt, tenzij de subsidieaanvraag:
a.
geen verband houdt met feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het verstrekken van de subsidie;
b.
betrekking heeft op door de werkgever gemaakte kosten ter vervanging van de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen door de werknemer.
4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede en derde lid.
Artikel
16a
Vervallen
Artikel
17
Overgang van onderneming
1
In geval van overgang van een onderneming als bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij aan de werkgever die de onderneming overdraagt een subsidie is verstrekt als bedoeld in artikel 16, wordt voor de toepassing van deze wet de subsidie aangemerkt als een subsidie verstrekt aan de werkgever die de onderneming overneemt.
2
Indien slechts een deel van de onderneming overgaat als bedoeld in het eerste lid, vindt het eerste lid uitsluitend toepassing, indien de werknemers voor wie subsidies zijn verstrekt als bedoeld in het eerste lid, hun werkzaamheden uitoefenen bij het deel van de onderneming dat wordt overgenomen.
Subsidies als bedoeld in artikel 16 die onverschuldigd zijn betaald, worden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen teruggevorderd.
2
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
3
Het besluit tot terugvordering vermeldt hetgeen wordt teruggevorderd en de termijn of de termijnen waarbinnen moet worden betaald.
4
De persoon van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de terugvordering en de tenuitvoerlegging van besluiten tot terugvordering als bedoeld in dit artikel.
8
In afwijking van het eerste lid, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onder voorwaarden die Onze Minister kan stellen, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een door Onze Minister vast te stellen bedrag niet te boven gaat.
Artikel
21a
1
In afwijking van artikel 21 kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten van terugvordering af te zien, indien de persoon van wie wordt teruggevorderd:
a.
gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b.
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c.
gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of
d.
een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.
2
De in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:
de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 45.
3
Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld.
Hoofdstuk
4
Reïntegratie-instrumentarium arbeidsgehandicapten
§
1
Voorzieningen voor arbeidsgehandicapte niet-werknemers
Artikel
22
Voorzieningen
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, op aanvraag of ambtshalve voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
2
Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan:
a.
scholing of opleiding;
b.
voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het kunnen volgen van scholing of opleiding als bedoeld in onderdeel a;
c.
voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het kunnen verrichten van onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats bij een werkgever en voor het kunnen deelnemen aan andere activiteiten die bevorderlijk zijn voor de inschakeling in de arbeid.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, andere voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid dan de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid, indien zij noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden op grond waarvan de arbeidsgehandicapte verzekerd is voor de WAZ.
4
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de persoon, bedoeld in artikel 11 voorzieningen toekennen die hem in staat stellen onderwijs te volgen.
5
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de persoon, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van danwel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b en c, het derde en het vierde lid.
6
Onder voorzieningen als bedoeld in dit artikel wordt niet verstaan financiering van, of tegemoetkoming in de kosten van, kinderopvang.
7
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot dit artikel nadere regels gesteld.
§
1a
Kinderopvang
Artikel
22a
Financiering kinderopvang
Vervallen
§
2
Reïntegratie-uitkering WW- en WBIA-gerechtigden
Artikel
23
Reïntegratie-uitkering bij proefplaatsing en scholing
Vervallen
Artikel
24
Toekenning van de reïntegratie-uitkering
Vervallen
Artikel
25
Betaling van de reïntegratie-uitkering
Vervallen
Artikel
26
Duur van de reïntegratie-uitkering
Vervallen
Artikel
27
Hoogte van de reïntegratie-uitkering
Vervallen
§
3
Specifieke instrumenten voor arbeidsgehandicapte zelfstandigen
Artikel
28
Toelagen arbeidsgehandicapte WAZ verzekerden
Indien het treffen van een voorziening tot gevolg heeft dat de arbeidsgehandicapte die verzekerd is op grond van de WAZ geen of slechts gedeeltelijk arbeid kan verrichten en uit dien hoofde inkomen derft, heeft hij tijdens de duur van die voorziening aanspraak op een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag toe te kennen toelage die overeenkomt met het bedrag van het gederfde inkomen, met dien verstande, dat de toelage of, indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ, WAO of WAJONG wordt genoten, de toelage vermeerderd met die uitkering, per dag het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde maximum dagloon, niet te boven gaat.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de toekenning door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van inkomenssuppletie aan een arbeidsgehandicapte die de uitoefening van zijn bedrijf of beroep voortzet of die werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten en wiens inkomen uit dat bedrijf of beroep lager is dan het bij of krachtens artikel 2 van de WAZ, artikel 2 van de WAJONG of artikel 18 van de WAO vastgestelde inkomen of loon dat hij nog zou kunnen verdienen.
Artikel
30
Starterskrediet
Ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal van een arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, die werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de verstrekking door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van gelden in de vorm van een lening of het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verlenen van borgtocht, alsmede omtrent de aard en de omvang van de activiteiten en de aan de subsidie te verbinden verplichtingen. Bij deze algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, alvorens over te gaan tot toekenning, advies vraagt aan derden over het door een arbeidsgehandicapte over te leggen bedrijfsplan waaruit de levensvatbaarheid van het bedrijf of de voorgenomen zelfstandige uitoefening van een beroep blijkt.
§
4
Instrumenten voor arbeidsgehandicapte werknemers
Artikel
31
Voorzieningen
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan de arbeidsgehandicapte die arbeid in dienstbetrekking verricht op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
2
Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, worden uitsluitend verstaan:
a.
vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de arbeidsgehandicapte werknemer zijn werkplek kan bereiken;
b.
noodzakelijke persoonlijke ondersteuning van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, bij het verrichten van de hem opgedragen taken, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor specifiek met de handicap van de werknemer samenhangende beperkingen;
c.
communicatievoorzieningen voor doven;
d.
meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden, en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen die in overwegende mate op het individu van de werknemer zijn afgestemd.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, op aanvraag vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van danwel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
4
Onder arbeidsgehandicapte als bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan, de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, die arbeid in dienstbetrekking gaat verrichten.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot dit artikel nadere regels gesteld.
Artikel
32
Loonsuppletie
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de toekenning door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van loonsuppletie aan een arbeidsgehandicapte die werk in dienstbetrekking aanvaardt of verricht tegen een lager loon dan het bij of krachtens artikel 2 van de WAZ, artikel 2 van de WAJONG of artikel 18 van de WAO vastgestelde inkomen of loon dat hij nog zou kunnen verdienen.
§
5
Persoonsgebonden reïntegratiebudget
Artikel
33
1
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 22, en aan de arbeidsgehandicapte werknemer, bedoeld in artikel 31, op aanvraag in plaats van bij die regeling vast te stellen reïntegratie-instrumenten als bedoeld in dit hoofdstuk, een subsidie verstrekt in de vorm van een op de arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget. In deze regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de aard en de omvang van de activiteiten en de aan de subsidie te verbinden verplichtingen.
2
Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat een ontwerp daartoe aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.
3
Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, aan beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling.
Artikel
33a
Persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemer
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer als bedoeld in artikel 31, eerste lid, en van de persoon, bedoeld in artikel 8, twaalfde lid, aan wie de eigenrisicodrager ziekengeld moet betalen, besluiten:
a.
aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b.
met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2
Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer uitsluitend verstrekken of sluiten, indien dit instituut van oordeel is dat in het bedrijf van zijn werkgever of een ander bedrijf geen passende arbeid aanwezig is die de betrokken werknemer kan verrichten.
3
De in het eerste lid bedoelde subsidie-ontvanger laat de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
4
De in het eerste lid bedoelde aanvrager verstrekt de gegevens, voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn sociaal-fiscaalnummer aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf zijn inschakeling in de arbeid bevordert.
5
De in het vierde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dat lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
6
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent dit artikel, waarbij kan worden bepaald in welke situaties een deel van de subsidiekosten in rekening kan worden gebracht bij de werkgever.
7
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
§
6
Intrekking, herziening en terugvordering
Artikel
34
Intrekking, herziening en wijziging
1
Een besluit tot toekenning van voorzieningen als bedoeld in artikel 22 en 31, van toelagen als bedoeld in artikel 28, van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 29 en van loonsuppletie als bedoeld in artikel 32 wordt ingetrokken of herzien indien de voorzieningen de financiering van, of de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, de toelagen, de inkomenssuppletie of de loonsuppletie als hiervoor bedoeld ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend.
De voorziening of de kosten van de voorziening, bedoeld in artikel 22 en 31, de toelage, bedoeld in artikel 28, de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 29 en de loonsuppletie, bedoeld in artikel 32, die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 34 onverschuldigd zijn verstrekt worden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen teruggevorderd.
2
Subsidies als bedoeld in artikel 30, 33 of 33a die onverschuldigd zijn betaald, worden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen teruggevorderd.
3
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
4
Het besluit tot terugvordering vermeldt hetgeen wordt teruggevorderd en de termijn of de termijnen waarbinnen moet worden betaald, alsmede dat het besluit bij gebreke van tijdige betaling zal worden tenuitvoergelegd op de wijze als omschreven in het zesde en zevende lid.
5
De persoon van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
Artikel 29g van de WAO is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.
8
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de terugvordering en de tenuitvoerlegging van besluiten tot terugvordering als bedoeld in dit artikel.
9
In afwijking van het eerste en tweede lid, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onder voorwaarden die Onze Minister kan stellen, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een door Onze Minister vast te stellen bedrag niet te boven gaat.
Artikel
35a
1
In afwijking van artikel 35 kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten van terugvordering af te zien, indien de persoon van wie wordt teruggevorderd:
a.
gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b.
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c.
gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of
d.
een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.
2
De in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de aanvraag van de instrumenten, bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van deze wet, en de termijn waarbinnen die aanvraag wordt ingediend alsmede omtrent de rechtsgevolgen die aan overschrijding van die termijn zijn verbonden.
Artikel
40
Bonusuitkering
Vervallen
Artikel
41
Het Reïntegratiefonds
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven in de vorm van een Reïntegratiefonds dat deel uitmaakt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel
42
Middelen tot dekking van de uitgaven
1
De middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds worden verkregen uit:
a.
bijdragen uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, het Algemeen Werkloosheidsfonds en het Uitvoeringsfonds voor de overheid;
b.
de gelden die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt door toepassing van artikel 21, 35 en 46.
2
Bij ministeriële regeling worden de bijdragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de onderlinge verhouding tussen de ten laste van de verschillende fondsen komende bijdragen, bedoeld in dat onderdeel, vastgesteld. Bij deze regeling kan worden bepaald dat in de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds mede wordt voorzien door het Rijk en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding van die Rijksbijdrage.
Artikel
43
Uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds
1
Ten laste van het Reïntegratiefonds komen de kosten verband houdende met de uitvoering van artikel 10 en 11 en de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekte of toegekende:
toelagen, bedoeld in artikel 28, alsmede de op grond van enige wet over deze toelagen verschuldigde premies die niet op deze toelagen in mindering kunnen worden gebracht;
e.
inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 29, alsmede de op grond van enige wet over deze suppletie verschuldigde premies die niet op deze suppletie in mindering kunnen worden gebracht;
f.
loonsuppletie, bedoeld in artikel 32, alsmede de op grond van enige wet over deze suppletie verschuldigde premies die niet op deze suppletie in mindering kunnen worden gebracht;
g.
uitkeringen, bedoeld in artikel 29b van de ZW, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;
Vergoedingen aan gemeenten die worden overeengekomen ter uitvoering van artikel 14, eerste lid, komen tevens ten laste van het Reïntegratiefonds.
3
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
Artikel
44
Bijzondere subsidies ten laste van het Reïntegratiefonds
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt ten laste van het Reïntegratiefonds per kalenderjaar aan door Onze Minister aan te wijzen scholingsinstituten die ten doel hebben de arbeidsintegratie van arbeidsgehandicapten te bevorderen, een subsidie ter hoogte van een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in het belang van deze wet ten laste van het Reïntegratiefonds subsidie verstrekken aan andere instellingen of organisaties, dan de scholingsinstituten, bedoeld in het eerste lid, die ten doel hebben het nemen of bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
3
Het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen kan bij de subsidieverlening, bedoeld in het eerste of het tweede lid, aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen omtrent vermogensvorming, het hanteren van een registratiesysteem waaruit blijkt of het doel van de subsidie is bereikt en de vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel.
Artikel
44a
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan, zo dikwijls hij zulks nodig oordeelt personen oproepen ten aanzien van wie of ten behoeve van wie instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 3 of 4 zijn toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.
Hoofdstuk
6
Het verstrekken van inlichtingen en administratieve boete
Artikel
45
Het verstrekken van inlichtingen bij toekenning of verstrekking reïntegratie-instrumenten
De persoon, of diens wettelijk vertegenwoordiger, aan wie een reïntegratie-instrument als bedoeld in hoofdstuk 3 of hoofdstuk 4 is verstrekt of toegekend, of aan wie verstrekking of toekenning daarvan wordt overwogen, is verplicht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking of toekenning of op de duur of de hoogte van het reïntegratie-instrument.
Artikel
46
Administratieve boete
1
Aan de persoon die de verplichting, bedoeld in artikel 45 niet of niet behoorlijk is nagekomen, wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een boete opgelegd van ten hoogste € 2 269.
2
De hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert. Van het opleggen van een boete wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
3
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 45, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag toekennen of verstrekken van een reïntegratie-instrument, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzien van het opleggen van een boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
4
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten van het opleggen van een boete af te zien.
5
De persoon aan wie een boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
6
Voorzover de boete nog niet is geïnd vervalt zij door het overlijden van de persoon aan wie zij is opgelegd.
7
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.
Bij de vaststelling van de schadevergoeding, waarop de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, naar burgerlijk recht aanspraak kan maken terzake van zijn arbeidshandicap houdt de rechter rekening met de aanspraken die de arbeidsgehandicapte op grond van deze wet heeft.
Artikel
49
Regres
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft voor de op grond van deze wet gemaakte kosten verhaal op de persoon, die in verband met het veroorzaken van de arbeidshandicap, jegens de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplicht is, doch ten hoogste tot het bedrag, waarover deze bij het ontbreken van de aanspraken op grond van deze wet naar burgerlijk recht verplicht zou zijn, verminderd met een bedrag gelijk aan dat van de schadevergoeding tot betaling waarvan de aansprakelijke persoon jegens de arbeidsgehandicapte naar burgerlijk recht gehouden is.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan indien een aanspraak als bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend in de vorm van periodieke verstrekkingen, de contante waarde daarvan vorderen in de vorm van een jaarlijks vast te stellen afkoopsom die aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt vergoed voor de totale schadelast ten gevolge van het veroorzaken van de arbeidshandicap.
3
Het eerste lid geldt ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werkgever van een arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werknemer, die in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever als de arbeidsgehandicapte jegens wie naar burgerlijk recht verplichting tot schadevergoeding bestaat, slechts indien de arbeidshandicap is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van die werkgever onderscheidenlijk werknemer.
Beschikkingen op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
2
De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het derde of vierde lid is gedaan.
3
Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld.
4
Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het eerste lid informatie is gevraagd aan een persoon of instantie buiten Nederland en om die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel
49b
Bijzondere beslistermijnen
Vervallen
Hoofdstuk
8
Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht
Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zeventien weken, of indien het advies vraagt aan een deskundige die niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is, binnen eenentwintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.
Artikel
51
Bezwaarschriftprocedure
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.
Artikel
52
Medische besluiten
Ten aanzien van besluiten waaraan een medische beoordeling ten grondslag ligt zijn de artikelen 88 tot en met 88i van de WAO van overeenkomstige toepassing.
Strafbepaling inzake opzettelijke opgave in strijd met waarheid
Vervallen
Artikel
57
Strafbepaling inzake overige als strafbaar feit geduide overtredingen
Overtreding van bepalingen van een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur voorzover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie. De in de eerste zin bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.
Artikel
58
Misdrijven en overtredingen
Vervallen
Artikel
59
Verval van recht tot strafvordering
Het recht tot strafvordering vervalt indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de belanghebbende terzake van hetzelfde feit reeds een boete heeft opgelegd.
Artikel 57 van de AAW en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon die vóór die datum een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, zolang die voorziening wordt verstrekt.
2
Artikel 57a van de AAW en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon die vóór die datum een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor vergoeding van kosten als bedoeld in dat artikel, zolang deze vergoeding niet daadwerkelijk geheel is verleend.
3
Artikel 58 van de AAW, zoals dit artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op de persoon die vóór die datum een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor een toelage of vergoeding, zolang die toelage of vergoeding wordt verleend.
4
Artikel 59b van de AAW en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon die vóór die datum een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor inkomenssuppletie.
5
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, bedoeld in het eerste lid:
met betrekking tot voorzieningen op grond van artikel 57, tweede lid, onderdeel c, toegekend aan personen die buiten het Rijk verblijven, wordt voortgezet, indien voor de voortzetting van deze voorziening een nieuw besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijk is.
6
De bruikleenovereenkomst of de overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en een persoon aan wie een voorziening is toegekend op grond van artikel 57 van de AAW, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, betreffende de verstrekking van een blindengeleidehond, wordt met ingang van de datum die is bepaald op grond van het vijfde lid, onderdeel a, of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum, aangemerkt als een bruikleenovereenkomst of een overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen de Ziekenfondsraad en genoemde persoon.
7
De overeenkomst tot levering of de overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen een persoon of rechtspersoon die blindengeleidehonden opleidt en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat genoemde overeenkomst aangaat of is aangegaan met als doel deze hond te verstrekken aan een persoon aan wie deze voorziening is toegekend op grond van artikel 57 van de AAW, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt met ingang van de datum die is bepaald op grond van het vijfde lid, onderdeel a, of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum, aangemerkt als een overeenkomst tot levering of een overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen de persoon of rechtspersoon die blindengeleidehonden opleidt en de Ziekenfondsraad.
8
De blindengeleidehond die op of na de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum tot het eigendom van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behoort, wordt met ingang van de datum waarop het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen eigendom heeft verkregen, doch niet eerder dan met ingang van de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum, eigendom van de Ziekenfondsraad.
Artikel 60 van de WAO en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon aan wie vóór die datum loonsuppletie is toegekend, zolang die suppletie duurt.
2
Artikel 62 van de WAO en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de werkgever aan wie vóór die datum een loonkostensubsidie is toegekend, zolang die subsidie duurt.
3
Artikel 63 van de WAO en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de persoon aan wie vóór die datum een reïntegratie-uitkering is toegekend, zolang de in het vijfde lid van dat artikel bedoelde periode van ten hoogste drie maanden niet is verstreken.
4
Artikel 64 van de WAO, zoals dit artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op de financiering van de kosten van opleiding of scholing die vóór die datum door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werden gefinancierd, zolang die financiering niet geheel heeft plaatsgevonden.
Artikel
76a
Overgangsbepaling arbeidsgehandicapte
Voor de toepassing van artikel 2, tweede lid, wordt onder de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel tevens verstaan de persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de AAW, op een met overeenkomstige toepassing van de WAO toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet privatisering ABP, op een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel E6, eerste lid, van de Algemene militaire pensioenwet zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaande aan de intrekking daarvan, op een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid op grond van de Kaderwet militaire pensioenen en de daarop berustende bepalingen of op een uitkering die naar aard en strekking met een van de genoemde uitkeringen overeenkomt en wordt onder de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in onderdeel a, tevens verstaan een uitkering als hiervoor bedoeld.
De persoon die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet einde toegang verzekering WAZ verzekerd is op grond van de WAZ en voor of op die dag een aanvraag heeft ingediend of in aanmerking is gebracht voor een voorziening op grond van artikel 22 of een verstrekking op grond van artikel 30 wordt voor de toepassing van die artikelen met betrekking tot en voor de duur van die voorziening of verstrekking geacht verzekerd te zijn op grond van de WAZ.
2
Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt in artikel 22, derde lid, voor «werkzaamheden op grond waarvan de arbeidsgehandicapte verzekerd is voor de WAZ» gelezen: werkzaamheden als zelfstandige, beroepsbeoefenaar of meewerkende echtgenoot als bedoeld in de WAZ.
3
De persoon die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Regeling tot intrekking van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 33 heeft ingediend en op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet einde toegang verzekering WAZ verzekerd was op grond van de WAZ, wordt voor de toepassing van artikel 33 met betrekking tot en voor de duur van het tijdvak van de subsidie geacht verzekerd te zijn op grond van de WAZ.
4
De persoon die, op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet einde toegang verzekering WAZ verzekerd is op grond van de WAZ en ten behoeve van wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werkzaamheden als bedoeld in artikel 10, derde lid, laat verrichten, wordt voor de toepassing van dat artikel met betrekking tot en voor duur van die werkzaamheden geacht verzekerd te zijn op grond van de WAZ.
Toekenning van voorzieningen als bedoeld in artikel 22 en 31, van financiering van, of tegemoetkoming in de kosten van, kinderopvang als bedoeld in artikel 22a en van toelagen als bedoeld in artikel 28 vindt uitsluitend plaats voorzover ten aanzien van de arbeidsgehandicapte artikel 75, eerste of derde lid, geen toepassing vindt, of ten aanzien van de werkgever van de arbeidsgehandicapte werknemer artikel 75, tweede lid, geen toepassing vindt. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de verstrekking van een subsidie in de vorm van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 33.
2
Toekenning van een reïntegratie-uitkering als bedoeld in artikel 23, eerste lid, vindt uitsluitend plaats indien de werkzaamheden op een proefplaats of de scholing of opleiding zijn aangevangen op of na de dag waarop deze wet in werking treedt.
3
Toekenning van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 29 vindt uitsluitend plaats aan een persoon die op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet arbeidsgehandicapte is geworden in de zin van artikel 2.
4
Toekenning van loonsuppletie als bedoeld in artikel 32 vindt uitsluitend plaats terzake van een dienstbetrekking die is aangevangen op of na de dag waarop deze wet in werking treedt.
Artikel
79
Overgangsbepaling Reïntegratiefonds
1
Na inwerkingtreding van deze wet komen ten laste van het Reïntegratiefonds:
a.
de op grond van artikel 57, 57a, 58 en 59b van de AAW toegekende voorzieningen, vergoedingen, toelagen en inkomenssuppleties, bedoeld in artikel 75;
b.
de op grond van artikel 60, 62, 63 en 64 van de WAO toegekende loonsuppleties, loonkostensubsidies, reïntegratie-uitkeringen en kosten van scholing of opleiding, bedoeld in artikel 76.
2
De middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden verkregen uit een bijdrage uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds.
3
De middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden verkregen uit een bijdrage uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds.
Artikel
80
Overgangsbepaling regres
Artikel 49 is uitsluitend van toepassing indien de arbeidshandicap, bedoeld in artikel 49, eerste lid, veroorzaakt is op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 29b van de ZW, zoals dit artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op de persoon die geen arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2.
2
In afwijking van het eerste lid blijft artikel 29b van de ZW, zoals dat artikel luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing op de persoon, die werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de WSW, die is aangevangen voorafgaand aan de dag waarop deze wet in werking treedt.
3
Artikel 29b van de ZW is niet van toepassing, indien de dienstbetrekking met de in het eerste lid van dat artikel bedoelde werknemer is aangevangen voorafgaand aan de dag waarop deze wet in werking treedt en op die werknemer artikel 29b van de ZW, zoals dat artikel luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing was.
Artikel
82
Overgangsbepaling arbeidstoeleidingstaken
Vervallen
Artikel
83
Overgangsbepaling artikel 75a WAO
Onder arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in artikel 75a, derde lid, van de WAO, wordt uitsluitend verstaan, een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend aan een werknemer terzake van arbeidsongeschiktheid uit een dienstbetrekking die op of na 1 januari 1998 is aangegaan.
Artikel
84
Overgangsbepaling artikel 76f WAO
Onder arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in artikel 76f, zesde lid, onderdeel c, van de WAO, wordt uitsluitend verstaan, een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend aan een werknemer terzake van arbeidsongeschiktheid uit een dienstbetrekking die op of na 1 januari 1998 is aangegaan.
Artikel
85
Beschikkingen reïntegratie-instrumenten WAO en AAW
1
Beschikkingen op grond van artikel 60, 62, 63 en 64 van de WAO worden na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als beschikkingen op grond van deze wet.
2
Beschikkingen op grond van artikel 57, 57a, 58 en 59b van de AAW worden na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als beschikkingen op grond van deze wet.
Artikel
86
Beschikkingen Wet arbeid gehandicapte werknemers
Beschikkingen op grond van artikel 6 en 8 van de Wet arbeid gehandicapte werknemers, zoals deze wet luidde tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, worden na de inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als beschikkingen op grond van deze wet.
Op aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 44, tweede lid, ontvangen voor de dag van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW-wetten 2001, blijft artikel 49b, derde lid, zoals dat luidde op de dag voor de dag van inwerkingtreding van dat artikel IV, van toepassing.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voert de uit het eerste lid voortvloeiende werkzaamheden uit.
3
Een aanvraag voor een subsidie op grond van het in het eerste lid bedoelde artikel 15 kan tot 1 januari 2004 worden ingediend.
4
Een aanvraag voor een subsidie op grond van het in het eerste lid bedoelde artikel 16 of 17 of een aanvraag voor een pakket op maat op grond van het in het eerste lid bedoelde artikel 18 kan tot 1 juli 2005 worden ingediend.
Artikel
87c
Overgangsbepaling in verband met verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte
1
Ten aanzien van de persoon wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor 1 januari 2004 blijft artikel 5, tweede lid, van toepassing zoals deze luidde op 31 december 2003.
2
Voor de bepaling van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, bedoeld in het eerste lid, worden perioden van ongeschiktheid tot werken geacht eenzelfde, niet onderbroken periode van ongeschiktheid te vormen, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de werkgever, bedoeld in artikel 8, ten aanzien van de werknemer, wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen voor 1 januari 2004, met toepassing van artikel 15, zoals dit artikel luidde op 31 december 2003, subsidie voor noodzakelijk te maken kosten van werkzaamheden verstrekken, indien de aanvraag is ingediend voor 1 april 2004.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de werkgever, bedoeld in artikel 8, ten aanzien van de werknemer, wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen voor 1 januari 2004, met toepassing van artikel 15, zoals dit artikel luidde op 31 december 2003, een aanvullende subsidie voor noodzakelijk te maken kosten van werkzaamheden, in verband met de indiensttreding van zijn arbeidsgehandicapte werknemer bij een andere werkgever, verstrekken, indien de aanvraag is ingediend voor 1 juli 2005 en een subsidie als bedoeld in het eerste lid is verstrekt.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de werkgever, bedoeld in artikel 8, ten aanzien van de werknemer, wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen voor 1 januari 2004, met toepassing van artikel 16, zoals dit artikel luidde op 31 december 2003, subsidie verstrekken voor het totaal van de kosten ten behoeve van die werknemer en verband houdende met kosten die voortvloeien uit scholing, training en begeleiding van die werknemer, indien de aanvraag is ingediend voor 1 april 2004.
4
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en afwijkende regels worden gesteld omtrent de voorwaarden waaronder en het tijdvak waarvoor de subsidie op grond van het eerste, tweede en derde lid wordt verstrekt.
Artikel
87e
Overgangsbepaling vereenvoudigingsvoorstellen
1
De artikelen 22, tweede lid, onderdeel c, 22a, eerste lid, 23 tot en met 27, 34, eerste lid, 35, eerste lid, 36, eerste lid, en 37 en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op de dag voor inwerkingtreding van de wet van 23 december 2004 houdende wijziging van enkele socialeverzekeringswetten en enige andere wetten in verband met het aanbrengen van enige vereenvoudigingen, blijven van toepassing op de arbeidsgehandicapte die voor de datum van inwerkingtreding van die wet:
a.
een voor hem, naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, noodzakelijke opleiding of scholing volgt, of
b.
een reïntegratie-uitkering als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals dat artikel luidde op de dag voor de inwerkingtreding van de in de aanhef genoemde wet, ontvangt, voor de duur van die opleiding of scholing respectievelijk die reïntegratie-uitkering.
2
Artikel 16, eerste lid, onderdeel a, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de wet van 23 december 2004 houdende wijziging van enkele socialeverzekeringswetten en enige andere wetten in verband met het aanbrengen van enige vereenvoudigingen, blijft van toepassing op aanvragen voor subsidie voor extra reïntegratiekosten als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, die voor de datum van inwerkingtreding van die wet zijn ingediend.
Hoofdstuk
12
Slotbepalingen
Artikel
88
Vervallen artikel 4, 57, 57a, 58 en 59b AAW
Wijzigt de AAW.
Artikel
89
Intrekking Wet arbeid gehandicapte werknemers
De Wet arbeid gehandicapte werknemers wordt ingetrokken.
Artikel
90
Wijzigt deze wet.
Artikel
91
Wijzigt deze wet.
Artikel
92
Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel
93
Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, F. H. G. de Grave
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert