Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel

1

Algemeen

Artikel

2

Inkomen

Artikel

3

Inkomen echtgenoot

Bij de vaststelling van het inkomen van de persoon die de vervoersvoorziening aanvraagt of aan wie de vervoersvoorziening is toegekend, wordt mede in aanmerking genomen het inkomen van zijn echtgenoot.

Artikel

4

Aftrekbare kosten

Op het inkomen worden in mindering gebracht kosten ter zake van ziekte of arbeids-ongeschiktheid van de persoon die de vervoersvoorziening aanvraagt of aan wie de vervoersvoorziening is toegekend, alsmede van zijn echtgenoot of van zijn gezinsleden indien zij voor hun levensonderhoud mede afhankelijk zijn van zijn inkomen, voorzover die kosten niet uit andere hoofde kunnen worden vergoed en naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als buitengewone lasten zijn aan te merken.

Artikel

5

Buiten beschouwing blijven-de bedragen bij inkomensvaststelling

Bij het vaststellen van het inkomen blijven buiten beschouwing:

Artikel

6

Vaststelling inkomen van personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt

Artikel

7

Vaststelling van het inkomen in het jaar van het bereiken van de leeftijd van 18 jaar

Indien een persoon in het kalenderjaar waarin hij een vervoersvoorziening heeft of aanvraagt, de leeftijd van 18 jaar bereikt, wordt:

  • a.

    tot de datum waarop hij 18 jaar wordt, het inkomen in aanmerking genomen dat in aanmerking zou zijn genomen indien hij gedurende het gehele kalenderjaar nog niet de leeftijd van 18 jaar had bereikt;

  • b.

    vanaf de datum waarop hij 18 jaar wordt, het inkomen in aanmerking genomen dat in aanmerking zou zijn genomen indien hij gedurende het gehele kalenderjaar reeds de leeftijd van 18 jaar had bereikt.

Artikel

8

Vaststelling van het inkomen in het jaar van het bereiken van de leeftijd van 65 jaar

Artikel

9

Afwijking inkomensgrens

Voor de persoon die een vervoersvoorziening aanvraagt of aan wie een vervoersvoorziening is toegekend en van wie de echtgenoot of een ander gezinslid aanspraak op een vervoersvoorziening heeft, of van wie de echtgenoot of een ander gezinslid om een andere reden dan ziekte of gebrek is aangewezen op het gebruik van een van een vervoermiddel, wordt het percentage, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit, vastgesteld op 105.

Artikel

10

Buiten toepassing blijven van inkomensgrens

Artikel 8, eerste lid, van het besluit is niet van toepassing:

  • a.

    bij de toekenning van een vervoersvoorziening aan personen aan wie een vervoersvoorziening was toegekend op grond van de Ongevallenwet, de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 en de Zeeongevallenwet 1919 en van wie die voorziening zonder tussentijdse onderbreking is voortgezet tot het moment van de toekenning van een vervoersvoorziening op grond van de Wet;

  • b.

    bij de toekenning van een vervoersvoorziening die betreft:

    • 1º.

      een vergoeding van de kosten van aanpassing van een vervoermiddel of een vergoeding van een in een vervoermiddel aangebrachte faciliteit, voorzover de aanpassing of de faciliteit noodzakelijk is in verband met ziekte of gebrek;

    • 2º.

      een vergoeding voor de aanschaf, of een verstrekking, van een vervoermiddel voor het vervoer buitenshuis dat is bestemd voor het gebruik door een persoon met een ziekte of gebrek;

    • 3º.

      een vergoeding van de meerkosten van de aanschaf en het gebruik van een bijzonder type auto die samenhangt met ziekte of gebrek, voorzover deze meerkosten niet meer bedragen dan het verschil tussen de kosten van de aanschaf en het gebruik van een auto die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt beschouwd als een referentie-auto en de kosten van de aanschaf en het gebruik van een auto die door het Landelijke instituut sociale verzekeringen zou zijn toegekend indien er sprake zou zijn geweest van een bruikleensituatie, dan wel het een vergoeding van dienovereenkomstige meerkosten betreft;

    • 4º.

      de vergoeding van het gebruik van een rolstoeltaxi en die vergoeding niet meer bedraagt dan het verschil tussen het door het Lisv vastgestelde normbedrag voor de vergoeding van het gebruik van een rolstoeltaxi en het door het Lisv vastgestelde normbedrag voor de vergoeding van het gebruik van een taxi;

    • 5º.

      de vergoeding van het gebruik van een taxi om de werkplek te kunnen bereiken en die vergoeding niet meer bedraagt het verschil tussen de kosten van het gebruik van een taxi en het door het Lisv vastgestelde normbedrag voor het gebruik van een eigen auto.

    • 6º.

      een vergoeding van de kosten die iemand moet maken voor het kunnen volgen van rijlessen in een aangepaste auto en die vergoeding niet meer bedraagt dan het verschil tussen de kosten van het volgen van autorijlessen in een niet aangepaste auto en het volgen van autorijlessen in een aangepaste auto;

    • 7º.

      een vergoeding van vervoerskosten in verband met het volgen van scholing.

Artikel

11

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ’Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA’.

Artikel

12

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 1998.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Staatssecretaris voornoemd, J.F.Hoogervorst