Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
afvalwater: alle water waarvan de houder zich – met het oog op de verwijdering daarvan – ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;
-
b.
agrarische activiteiten: een geheel van activiteiten die betrekking hebben op landbouwgewassen en landbouwhuisdieren als bedoeld in bijlage I bij dit besluit;
-
c.
beperkt lozen: lozen van 10 inwonerequivalenten of minder;
-
d.
bestaand lozen: lozen dat reeds voor het tijdstip van het in werking treden van het besluit plaatsvond;
-
e.
bestrijdingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel of biocide als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
-
f.
biologische teelt: teelt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007;
-
g.
condenswater: water dat bij afkoeling van lucht in koelinstallaties en langs koude oppervlakken in bewaarruimten ontstaat;
-
h.
controlevoorziening: voorziening ten behoeve van het nemen van monsters;
-
i.
driftarme dop: een spuitdop die in het toe te passen drukbereik vergeleken met de grensdop van de klasse fijn en midden volgens de British Crop Protection Council (BCPC)-klassificatie (31-030-F110 bij 3 bar), een 50% kleiner volumepercentage druppels met een diameter kleiner dan 100 μm produceert;
-
j.
emissiescherm: tijdens het gebruiken van een bestrijdingsmiddel of bladmeststof aanwezige, aan de grond verankerde barrière van ondoorlatend materiaal of van gaas met een windreductie van 50% of meer, die van tenminste gelijke hoogte is als de bovenste in gebruik zijnde spuitdop van de gebruikte apparatuur én van tenminste gelijke hoogte als het gewas op het perceel, die het verwaaien van spuitvloeistof naar een oppervlaktewaterlichaam beperkt, die met uitzondering van een doorrijscherm op de kopakker aaneengesloten is;
-
k.
gewasbed: strook beteelde grond die in de breedte wordt begrensd door een strook onbeteelde grond;
-
l.
gewasbeschermingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
-
m.
hemelwater: water dat als gevolg van neerslag op het perceel, het erf of de gebouwen terechtkomt;
-
n.
huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat naar zijn aard en samenstelling overeenkomt met afvalwater afkomstig van een particulier huishouden;
-
o.
insteek van een oppervlaktewaterlichaam: snijpunt van de raaklijnen van het talud en het horizontale maaiveld;
-
p.
kantdop: driftarme dop die als gevolg van de constructie en bevestiging aan de veldspuitapparatuur een tophoek van maximaal 90° kent en aan de zijde van een oppervlaktewaterlichaam een verticale of nagenoeg verticale neerwaartse richting van het bestrijdingsmiddel creëert;
-
q.
kantstrooivoorziening: voorziening die tijdens het toedienen van korrel- en poedervormige meststoffen bewerkstelligt dat de verspreiding van die meststoffen richting een oppervlaktewaterlichaam wordt verhinderd;
-
r.
lozen: het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet;
-
s.
luchtondersteuning: voorziening aan de spuitboom van veldspuitapparatuur, waarbij een separate luchtstroom een geforceerde neerwaartse richting van het bestrijdingsmiddel creëert;
-
t.
meststoffen: stoffen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Meststoffenwet;
-
u.
NEN: door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm;
-
v.
nieuw lozen: lozen dat geen bestaand lozen is;
-
w.
omvangrijk lozen: lozen van meer dan 10 doch niet meer dan 200 inwonerequivalenten;
-
x.
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
-
y.
Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
-
z.
overkapte beddenspuit: apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen waarbij de spuitdoppen gemonteerd zijn binnen een overkapping, die met uitzondering van de voor- en de achterzijde van de apparatuur, het gewasbed min of meer omsluit en waarbij per gewasbed een eenheid van spuitleiding en overkapping wordt gebruikt;
-
aa.
reflectiescherm: verticale constructie aan een apparaat dat bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, met een zodanige hoogte en breedte dat het verwaaien van spuitnevel wordt beperkt;
-
bb.
riolering: voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater als bedoeld in artikel 10.30 van de Wet milieubeheer of een daarop aangesloten bedrijfsriolering;
-
cc.
spuitdop: uitstroomopening van apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen die in staat is spuitvloeistof zo te verdelen in druppels dat er op de grond of op het landbouwgewas een regelmatige verdeling ontstaat;
-
dd.
spuitgeweer: apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen bestaande uit een spuitleiding die is voorzien van één spuitdop die met de hand wordt vastgehouden en bediend;
-
ee.
teeltvrije zone: strook tussen de insteek van een oppervlaktewaterlichaam en het te telen gewas waarop, behoudens grasland, geen gewas of niet hetzelfde gewas als op de rest van het perceel wordt geteeld;
-
ff.
testcertificaat: schriftelijke verklaring, afgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, waaruit blijkt dat een driftarme dop, die bij het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen wordt toegepast, voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen ten aanzien van driftarme doppen;
-
gg.
tunnelspuit: apparatuur die is bestemd voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen in een gewasrij waarbij het verwaaien van spuitnevel wordt beperkt door een constructie die de gewasrij geheel of gedeeltelijk omsluit;
-
hh.
vanggewas: tijdens het gebruiken van een bestrijdingsmiddel aanwezige barrière van bomen, struiken of andere gewassen welke van tenminste gelijke hoogte is als de bovenste in gebruik zijnde spuitdop van de gebruikte apparatuur én van tenminste gelijke hoogte als het gewas op het perceel, die het verwaaien van spuitvloeistof naar een oppervlaktewaterlichaam beperkt, die met uitzondering van een doorrijscherm op de kopakker aaneengesloten is;
-
ii.
veldspuitapparatuur: mechanisch voortbewogen apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, bestemd voor bovengrondse volveldsbehandeling in buitenteelten, die een overwegend neerwaartse uitstroming van de spuitvloeistof bewerkstelligt;
-
jj.
wet: Waterwet.
2
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen, wordt de afstand tot de dichtstbijzijnde riolering berekend langs de kortste lijn waarlangs de afvoerleidingen zonder overwegende bezwaren kunnen worden aangelegd.
3
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen, wordt in uiterwaarden en buitendijkse gebieden onder oppervlaktewaterlichaam verstaan: beddingen waarin ten tijde van het lozen een aan het aardoppervlak en de open lucht grenzende watermassa voorkomt.
4
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt het aantal inwonerequivalenten van een lozing van huishoudelijk afvalwater berekend door:
-
a.
het aantal kubieke meters gebruikt water per 365 dagen te vermenigvuldigen met de factor 0,023, of
-
b.
het aantal mandagen per 365 dagen te vermenigvuldigen met de factor 0,0011.
5
Dit besluit berust voor de artikelen 1, 2, 3, 5, 13, 15, 17, 21 en 25 mede op de artikelen 79 en 80 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.