Wet van 19 juni 2003, houdende regels met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (Wet internationale misdrijven)

Wet internationale misdrijven

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is om, mede gelet op het Statuut van het Internationaal Strafhof, regels te stellen met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

§

2

Strafbepalingen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel

8b

§

3

Uitbreiding van de strafbaarheid

Artikel

9

§

4

Algemene bepalingen van strafrecht en strafprocesrecht

Artikel

10

De in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

Artikel

11

Artikel

15

Van de misdrijven omschreven in deze wet neemt de rechtbank Den Haag kennis, behoudens de bevoegdheid van de rechter, aangewezen bij de Wet militaire strafrechtspraak.

Artikel

16

Strafvervolging voor een der in deze wet omschreven misdrijven is uitgesloten ten aanzien van:

  • a.

    buitenlandse staatshoofden, regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken, zolang zij als zodanig in functie zijn, alsmede andere personen voor zover hun immuniteit door het volkenrechtelijk gewoonterecht wordt erkend;

  • b.

    personen die over immuniteit beschikken op grond van enig verdrag dat binnen het Koninkrijk voor Nederland geldt.

§

4a

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

16a

Onverminderd de overige artikelen van deze paragraaf is deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

16b

In afwijking van artikel 1, tweede lid, heeft de uitdrukking ambtenaar in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht BES, met dien verstande dat voor de toepassing van het Wetboek van Strafrecht BES onder ambtenaar mede wordt begrepen degene die ten dienste van een vreemde staat een openbaar ambt bekleedt.

Artikel

16c

In afwijking van artikel 1, derde lid, hebben de uitdrukkingen samenspanning en zwaar lichamelijk letsel in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht BES.

Artikel

16d

Voor de toepassing van artikel 8 wordt onder de middelen waarvan in het tweede lid, onder a en b, wordt gesproken, verstaan de middelen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht BES.

Artikel

16e

In artikel 13 wordt in plaats van de tweede volzin gelezen: Artikel 78 van het Wetboek van Strafrecht BES is op die misdrijven niet van toepassing.

Artikel

16g

In afwijking van artikel 15 neemt het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennis van de misdrijven omschreven in deze wet, voor zover het feit is begaan binnen het rechtsgebied van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en behoudens de bevoegdheid van de rechter, aangewezen bij de Wet militaire strafrechtspraak. De behandeling vindt plaats door een meervoudige kamer, bestaande uit een lid van het Gemeenschappelijk Hof en twee rechters in de rechtbank Den Haag.

§

5

Wijziging van andere wetten

Artikel

17

Wijzigt de Wet Oorlogsstrafrecht.

Artikel

18

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

18a

Wijzigt de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven.

§

6

Slotbepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

23

Deze wet wordt aangehaald als: Wet internationale misdrijven.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner
De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. G. de Hoop Scheffer
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner