Artikel
1
De directeur en de plaatsvervangend directeur van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen omtrent aangelegenheden, betreffende:
-
a.
de goedkeuring van het werkplan inzake de voorbereiding van het Reconstructieprogramma en het plan van voorzieningen, bedoeld in de artikelen 15 en 24 van het Besluit van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 23 juni 1978, nr. 0515928 (Stcrt. 124);
-
b.
de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied;
-
c.
de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 10, vierde lid, 35, tweede lid, 81, 85, eerste lid, artikel 87, vierde lid, 108, 115, eerste lid, 125, eerste lid, 128, derde lid, 146, tweede lid, 147, eerste lid, van de Landinrichtingswet, voorzover het niet betreft de bevoegdheid tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10:3, tweede lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht;
-
d.
de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 22, eerste lid, 58, eerste lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, voorzover het niet betreft de bevoegdheid tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10:3, tweede lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht;
-
e.
de vaststelling van de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 7, vierde en vijfde lid,van het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen;
-
f.
de beantwoording van aan de minister gerichte brieven, het werkterrein van zijn dienst betreffende, voorzover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door secretaris-generaal dient te worden ondertekend;
-
g.
het verlenen, vaststellen, wijzigen of intrekken van incidentele subsidies als bedoeld in artikel 4:23 derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uitvoering van gebiedsgericht beleid tot een bedrag van € 500.000,– per beschikking.