Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

Pensioenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een herziening en modernisering van de regelgeving voor pensioenen, teneinde deze ook voor de toekomst veilig te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Definities en toepassingsgebied

§

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Definities

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;

  • accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • afkoop: iedere handeling waardoor pensioenaanspraken of pensioenrechten hun pensioenbestemming verliezen;

  • arbeidsongeschiktheidspensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of gewezen werknemer, waarop recht bestaat na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet of, indien de werknemer of gewezen werknemer Ziektewetuitkering ontvangt, na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, vijfde en negende lid, van de Ziektewet;

  • basispensioenregeling: de collectieve pensioenregeling of het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst gehouden is om deel te nemen;

  • bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of delen van een bedrijfstak;

  • beëindiging van de deelneming: het beëindigen van de pensioenverwerving op basis van een pensioenovereenkomst anders dan door:

    • a.

      het overlijden van de deelnemer; of

    • b.

      het ingaan van het ouderdomspensioen;

  • bevoegde autoriteiten: de nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland die op grond van artikel 6, onderdeel g, van richtlijn 2003/41/EG zijn aangewezen om de in die richtlijn vastgelegde taken te verrichten;

  • bijdrage: iedere geldsom die wordt voldaan aan een pensioenuitvoerder in het kader van de uitvoering van pensioenovereenkomsten en uitvoeringsovereenkomsten;

  • bijdragende onderneming: een onderneming of ander lichaam, ongeacht of deze een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die optreden als werkgever of zelfstandige, dan wel een combinatie daarvan, omvat of hieruit bestaat, en die aan een pensioenfonds, beroepspensioenfonds of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt;

  • bijzonder partnerpensioen: de aanspraak op partnerpensioen die op grond van artikel 57, eerste, tweede of derde lid, verkregen wordt door de gewezen partner;

  • buitenlandse instelling: een instelling met zetel buiten Nederland, niet zijnde een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, een verzekeraar met een zetel buiten Nederland, een van de Europese Gemeenschappen of een instelling als bedoeld in artikel 70, tweede lid;

  • deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder;

  • dienstbetrekking: de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;

  • directeur-grootaandeelhouder:

    • a.

      persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen;

    • b.

      indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen; of

    • c.

      houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen;

  • elektronisch: door middel van een elektronische informatiedrager die de ontvanger in staat stelt de verstrekte informatie duurzaam te bewaren;

  • gedetacheerde werknemer: een werknemer die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd om daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat van oorsprong;

  • gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;

  • gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens een pensioenuitvoerder;

  • kapitaalovereenkomst: een pensioenovereenkomst inzake een vastgesteld kapitaal dat uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering;

  • lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte;

  • nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen;

  • ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of aan een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • ondernemingsraad: de ondernemingsraad, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;

  • ontvangende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder aan wie in het kader van waardeoverdracht waarde wordt overgedragen;

  • Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • ouderdomspensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor de werknemer of de gewezen werknemer bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom;

  • overdrachtswaarde: de ten behoeve van de waardeoverdracht vastgestelde waarde van de over te dragen pensioenaanspraken of pensioenrechten;

  • overdragende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder die in het kader van waardeoverdracht waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder;

  • partner: echtgenoot, geregistreerde partner of partner in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • partnerpensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor de echtgenoot, de geregistreerde partner of de partner, de gewezen echtgenoot, de gewezen geregistreerde partner of gewezen partner wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer;

  • partnerrelatie: huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen, zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen;

  • pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;

  • pensioenfonds: een rechtspersoon, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een basispensioenregeling;

  • pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;

  • pensioeninstelling uit een andere lidstaat: een op basis van kapitaaldekking gefinancierde instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland en die onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht met als doel het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis van een als volgt gesloten overeenkomst:

    • a.

      individueel of collectief tussen een of meerdere werkgevers en een of meerdere werknemers of hun respectievelijke vertegenwoordigers; of

    • b.

      met zelfstandigen,

    en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht;

  • pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen;

  • pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;

  • pensioenregeling:

    • a.

      een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst; of

    • b.

      indien de bijdragende onderneming zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland, een overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden;

  • pensioenreglement: de door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer;

  • pensioenuitvoerder: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar die zetel heeft in Nederland;

  • pensioenverplichtingen: verplichtingen van de pensioenuitvoerder uit hoofde van pensioenaanspraken en pensioenrechten;

  • premie: de in geld uitgedrukte periodiek vastgestelde structurele prestatie die verschuldigd is aan de pensioenuitvoerder en die bestemd is voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten;

  • premieovereenkomst: een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering;

  • richtlijn 2003/41/EG: richtlijn nr. 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PbEG L 235/10);

  • scheiding: echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed, beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood of vermissing of beëindiging van een partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • schriftelijk: in schrifttekens op papier;

  • toeslag: een verhoging van:

    • a.

      een pensioenrecht;

    • b.

      een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer, mits die verhoging bij een kapitaalovereenkomst niet voortvloeit uit rente- of winstdeling of bij een premieovereenkomst niet voorvloeit uit behaald beleggingsrendement; of

    • c.

      een pensioenaanspraak van een deelnemer op grond van een uitkeringsovereenkomst gebaseerd op het middelloonstelsel of gebaseerd op een vastebedragenregeling, mits de verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de pensioenovereenkomst;

  • toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151;

  • uitkeringsovereenkomst: een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering;

  • uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;

  • uitvoeringsreglement:

    • a.

      de door een verplichtgesteld bedrijftakpensioenfonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en werkgever;

    • b.

      de door een pensioenuitvoerder opgestelde regeling inzake de uitvoering van de pensioenovereenkomsten met zijn werknemers;

  • verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds: een bedrijfstakpensioenfonds waarin de deelneming verplicht is gesteld als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

  • verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen;

  • voorwaarden in verband met de partnerrelatie: huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of voorwaarden in verband met een partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • vrijwillige pensioenregeling: het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst de mogelijkheid heeft om deel te nemen;

  • waardeoverdracht: iedere handeling waarbij de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken of pensioenrechten wordt aangewend ten behoeve van:

    • 1°.

      andere pensioenaanspraken of pensioenrechten bij dezelfde of een andere pensioenuitvoerder; of

    • 2°.

      dezelfde pensioenaanspraken of pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder;

  • werkgever: degene die een werknemer krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten;

  • werkgeverspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werkgever;

  • werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht voor een werkgever, met uitzondering van de directeur-grootaandeelhouder en de werknemer die onder de werkingsfeer van een verplichtgestelde beroepspensioenregeling als bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling valt;

  • werknemerspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werknemer;

  • wezenpensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor een kind tot wie de overleden werknemer of gewezen werknemer als ouder in familierechtelijke betrekking stond of voor diens stief- of pleegkind, wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer;

  • zetel: de plaats waar een rechtspersoon volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd of, indien het een pensioenfonds of pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft, de plaats waar deze volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd en zijn hoofdbestuur heeft of, indien het een pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft die geen rechtspersoon is of een natuurlijke persoon betreft, de plaats waar die pensioeninstelling of persoon zijn hoofdbestuur heeft.

Artikel

2

Nadere bepalingen definities

§

1.2

Toepassingsgebied van de wet

Artikel

3

Gedeeltelijke toepasselijkheid bij personen, niet zijnde werknemer of werkgever, die onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen

Artikel

5

Relatie met verzekeringsovereenkomsten

Hoofdstuk

2

Pensioenovereenkomst

§

2.1

De totstandkoming van een pensioenovereenkomst

Artikel

7

Informatie aan werknemer en aanbod pensioenovereenkomst

Artikel

8

Bescherming deeltijder en jonge werknemer

Artikel

9

Pensioenovereenkomst bij overgang van onderneming

Door de overgang van een onderneming, bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vervreemder met de aan die onderneming verbonden werknemers geen pensioenovereenkomst heeft gesloten, wordt, indien de verkrijger met zijn werknemers vóór het tijdstip van de overgang een pensioenovereenkomst heeft gesloten, de verkrijger geacht op het moment van de overgang het aanbod tot het sluiten van een zelfde pensioenovereenkomst te hebben gedaan aan de werknemers van de vervreemder.

§

2.2

Inhoud pensioenovereenkomst

Artikel

10

Karakter pensioenovereenkomst

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

11

Vaststelling uitkering, kapitaal of premie

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

12

Betalingsvoorbehoud

Artikel

13

Verlening van toeslagen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

14

Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

15

Nadere eisen ouderdomspensioen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

16

Nadere eisen partnerpensioen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

17

Evenredige verwerving pensioenaanspraken

De verwerving van pensioenaanspraken in het kader van een uitkeringsovereenkomst of een kapitaalovereenkomst vindt gedurende de deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats.

Artikel

18

Behoud aanspraken bij verlaging pensioengevend salaris

§

2.3

Wijziging pensioenovereenkomst

Artikel

19

Wijziging pensioenovereenkomst

Een werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen indien de bevoegdheid daartoe schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Artikel

20

Gevolgen van wijziging van een pensioenovereenkomst

In geval van een wijziging van een pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens het bepaalde in de artikelen 76, 78, 83 en 134.

§

2.4

Informatie- en hoorplicht werkgever

Artikel

21

Startbrief en melding van wijzigingen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

22

Hoorrecht vereniging van pensioengerechtigden bij uitvoering door verzekeraar

Hoofdstuk

3

Uitvoeringsovereenkomst

§

3.1

Sluiten uitvoeringsovereenkomst

Artikel

23

Onderbrengingsplicht werkgever

Artikel

24

Premie aan pensioenuitvoerder door werkgever

De werkgever voldoet de pensioenuitvoerder de verschuldigde premie, tenzij er sprake is van voldoening door de gewezen werknemer in geval van een vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 54.

§

3.2

Inhoud uitvoeringsovereenkomst

Artikel

25

Eisen inzake inhoud uitvoeringsovereenkomst

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

26

Eisen inzake premiebetaling

In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd hoe de betaling van de premies door de werkgever aan de pensioenuitvoerder geschiedt, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    een werkgever voldoet uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal de werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, welke over dat kwartaal zijn verschuldigd, aan de pensioenuitvoerder;

  • b.

    wanneer de premie op basis van een langere termijn dan een kwartaal wordt vastgesteld en in rekening gebracht, is deze termijn ten hoogste gelijk aan een jaar en voldoet de werkgever uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal een vierde gedeelte van de door hem op basis van zijn eigen bijdrage verschuldigde jaarpremie op basis van een schatting van de pensioenuitvoerder en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, aan de pensioenuitvoerder; en

  • c.

    de totale jaarpremie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, wordt uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar voldaan aan de pensioenuitvoerder.

Artikel

27

Premiebetaling bij beëindiging deelneming

De in artikel 26 genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van een beëindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan.

Artikel

28

Melding door pensioenfonds inzake premieachterstand en tekort minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

29

Melding door verzekeraar bij premieachterstand en gevolgen van premieachterstand

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

30

Toepasselijk recht

In een uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar met zetel buiten Nederland waarin bij de totstandkoming of op een later tijdstip wordt gekozen voor ander dan Nederlands recht, wordt de volgende clausule opgenomen:

Ongeacht het gekozen rechtsstelsel is ten aanzien van deze uitvoeringsovereenkomst in ieder geval de Pensioenwet van toepassing.

§

3.3

Overig

Artikel

31

Verbod verpanding en andere handelingen

Verpanding van de uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende rechten door de werkgever of andere handelingen die door hem worden verricht waardoor aan anderen dan de aanspraak- of pensioengerechtigden rechten worden verleend, is nietig.

Hoofdstuk

4

Algemene bepalingen met betrekking tot de pensioenuitvoerder

§

4.1

Taken pensioenuitvoerder

Artikel

32

Algemene taak

Een pensioenuitvoerder heeft tot taak een pensioenovereenkomst uit te voeren op basis van een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement.

Artikel

33

Waarborging goed bestuur

Artikel

34

Uitbesteding

Artikel

35

Opstellen en inhoud pensioenreglement

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

36

Registreren deelnemingsjaren

Artikel

37

Melding arbeidsongeschiktheid

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

38

Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

39

Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

40

Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers periodiek

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

41

Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

42

Verstrekken informatie aan gewezen partner periodiek

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

43

Verstrekken informatie aan pensioengerechtigden bij pensioeningang

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

44

Verstrekken informatie aan pensioengerechtigden periodiek

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

45

Verstrekken informatie aan deelnemers inzake vrijwillige pensioenregeling

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

46

Informatie op verzoek

Artikel

47

Verstrekken informatie bij vertrek naar een andere lidstaat

Artikel

49

Informatie schriftelijk tenzij

De pensioenuitvoerder verstrekt de informatie schriftelijk, tenzij de deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of gewezen partner instemt met elektronische verstrekking.

Artikel

50

Verstrekken informatie door pensioenuitvoerder

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

51

Pensioenregister

De pensioenuitvoerders richten een pensioenregister in dat uiterlijk op 1 januari 2011 operationeel is.

Artikel

52

Zorgplicht pensioenuitvoerder bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

53

Verstrekken uitkeringen (in andere lidstaten)

De pensioenuitvoerder betaalt de uitkering uit hoofde van een pensioenrecht op verzoek van de pensioengerechtigde in een andere lidstaat van de Europese Unie dan de lidstaat waar die pensioenuitvoerder is gevestigd, waarbij transactiekosten op de uitkering uit hoofde van het pensioenrecht in mindering kunnen worden gebracht.

Artikel

54

Uitvoeren vrijwillige voortzetting

§

4.2

Behoud aanspraak

Artikel

55

Behoud aanspraak op pensioen bij beëindiging deelneming

Artikel

56

Behoud aanspraak op partnerpensioen bij verlof

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

57

Behoud aanspraak in geval van scheiding

Artikel

58

Gelijke behandeling bij toeslagen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

59

Geen verjaring ten gunste van de pensioenuitvoerder

Een rechtsvordering tegen een pensioenuitvoerder tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde.

§

4.3

Beschikken over pensioen

Artikel

60

Keuzerecht hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen

Artikel

61

Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

62

Keuzemogelijkheden andere vormen van uitruil

Artikel

63

Variatie hoogte pensioenuitkering

Artikel

64

Verbod van vervreemding en mogelijkheid van volmacht

Artikel

66

Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming

Artikel

67

Afkoop klein partnerpensioen bij ingang

Artikel

68

Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding

Artikel

69

Bevoegdheid tot afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen

Artikel

70

Begrip en reikwijdte waardeoverdracht

Artikel

71

Plicht tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling van werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

72

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met financiële positie pensioenuitvoerder

De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet zolang:

  • a.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt; of

  • b.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een verzekeraar is:

Artikel

73

Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht in verband met datum

De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet met betrekking tot pensioenaanspraken ondergebracht bij:

  • a.

    een pensioenfonds, indien de deelneming is geëindigd vóór 8 juli 1994;

  • b.

    een verzekeraar, indien de dienstbetrekking van de gewezen deelnemer is geëindigd vóór 8 juli 1994.

Artikel

74

Herleving van de plicht tot waardeoverdracht bij wisseling van werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

75

Bevoegdheid tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

76

Plicht tot waardeoverdracht op verzoek deelnemer bij andere pensioenovereenkomst met dezelfde werkgever

Artikel

77

Herleving van de plicht tot waardeoverdracht bij andere pensioenovereenkomst met zelfde werkgever

Indien in de in artikel 76 bedoelde situatie de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn herleeft de plicht tot waardeoverdracht overeenkomstig artikel 74.

Artikel

78

Bevoegdheid tot waardeoverdracht op verzoek deelnemer bij andere pensioenovereenkomst met zelfde werkgever

Artikel

79

Plicht tot waardeaanwending bij keuzerecht of keuzemogelijkheid

Artikel

80

Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor pensioenfondsen bij bereiken pensioendatum bij verzoek deelnemer

Artikel

81

Verplichting tot waardeoverdracht voor verzekeraars bij bereiken pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst

Artikel

82

Overdracht pensioenkapitaal op pensioendatum

Artikel

83

Bevoegdheid tot collectieve waardeoverdracht op verzoek werkgever

Artikel

84

Verplichting tot collectieve waardeoverdracht bij liquidatie van de pensioenuitvoerder

Artikel

85

Plicht tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer

Artikel

86

Plicht tot waardeoverdracht aan een van de Europese Gemeenschappen of aangewezen instelling

Artikel

87

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een andere instelling

Artikel

88

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de gewezen deelnemer de waarde van zijn pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23, eerste lid, indien wordt voldaan aan de in artikel 75 opgenomen voorwaarden.

Artikel

89

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland bij bereiken pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer de waarde van zijn pensioenaanspraken welke voortvloeien uit een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23, eerste lid, indien wordt voldaan aan de in artikel 80 opgenomen voorwaarden.

Artikel

90

Collectieve waardeoverdracht naar pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland

Artikel

91

Verplichting tot medewerking aan inbreng van waarde

Artikel

92

Bevoegdheid tot medewerking aan inbreng van waarde

Indien een pensioenuitvoerder het verzoek krijgt om in het kader van waardeoverdracht een waarde van een buitenlandse instelling aan te nemen die verband houdt met een pensioenovereenkomst waarop deze wet tot het tijdstip van waardeoverdracht niet van toepassing is, is de pensioenuitvoerder bevoegd daarvoor als ontvangende pensioenuitvoerder op te treden, mits:

  • a.

    die waardeoverdracht ertoe strekt het de verzoekende werknemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder;

  • b.

    de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen instemt met de overdracht van de waarde van de aanspraak op partnerpensioen;

  • c.

    op de pensioenuitvoerder de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet van toepassing zijn; en

  • d.

    aan de pensioenuitvoerder geen voorwaarden in verband met de waardeoverdracht worden gesteld die in strijd zijn met deze wet.

§

4.4

Rechten van de pensioenuitvoerder in het kader van de uitvoering

Artikel

93

Informatie uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Inlichtingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en inlichtingen en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, die de pensioenuitvoerder nodig heeft met het oog op de uitvoering van zijn taak, zijn vrij van leges.

Artikel

94

Sociaal-fiscaal nummer

§

4.5

Overige bepalingen

Artikel

95

Voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

96

Informatie in jaarverslag over dwangsommen en boetes

Een pensioenuitvoerder vermeldt in zijn jaarverslag of in het afgelopen boekjaar:

  • a.

    aan de pensioenuitvoerder dwangsommen en boetes zijn opgelegd, en zo ja, hoeveel deze in totaal hebben bedragen;

  • b.

    een aanwijzing als bedoeld in artikel 171 aan de pensioenuitvoerder is gegeven;

  • c.

    een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 is aangesteld;

  • d.

    een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 van toepassing is;

  • e.

    een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van toepassing is;

  • f.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van de toezichthouder.

Artikel

97

Deelneming tijdens detachering

Artikel

98

Overlijden ten gevolge van een uitgesloten oorzaak

Overlijdt een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ten gevolge van een van het risico uitgesloten oorzaak en betrof het een partnerpensioen op opbouwbasis, dan keert de pensioenuitvoerder aan de partner een periodieke uitkering van partnerpensioen uit die gebaseerd is op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.

Hoofdstuk

5

Algemene bepalingen met betrekking tot pensioenfondsen

§

5.1

Pensioenfondsen algemeen

Artikel

99

Samenstelling bestuur pensioenfonds

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

100

Keuze medezeggenschap bij ondernemingspensioenfonds

Artikel

101

Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in bestuur ondernemingspensioenfonds

Artikel

102

Melding oprichting van een pensioenfonds

Artikel

103

Toezending wijziging officiële stukken

Het pensioenfonds zendt:

  • a.

    een authentiek afschrift van de akte houdende wijziging van de statuten;

  • b.

    een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van wijziging van de reglementen;

  • c.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst;

  • d.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de actuariële en bedrijfstechnische nota als bedoeld in artikel 145; en

  • e.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de eventuele overeenkomst tot herverzekering of tot overdracht;

binnen twee weken na totstandkoming van die wijziging aan de toezichthouder.

Artikel

104

Bescherming leden pensioenfondsbestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan

Artikel

105

Eisen ten aanzien van beleid, deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

106

Statuten

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

107

Verbod leeftijdsgrens

Iedere bepaling die het lidmaatschap van het bestuur of een deelnemersraad onmogelijk maakt op grond van het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd is nietig.

Artikel

108

Instemmingrecht

Iedere bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een partij, die geen orgaan is van het pensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit van het pensioenfonds is nietig, tenzij in deze wet anders is bepaald.

§

5.2

Deelnemersraad

Artikel

109

Instelling deelnemersraad bij bedrijfstakpensioenfonds

Artikel

110

Instelling deelnemersraad bij ondernemingspensioenfonds

Artikel

111

Adviesrecht deelnemersraad

Artikel

112

Verdere bevoegdheden deelnemersraad

In de statuten van het pensioenfonds kunnen aan de deelnemersraad verdere bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend.

Artikel

113

Informatie omtrent advies

Het pensioenfonds deelt de deelnemersraad zo spoedig mogelijk schriftelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken.

Artikel

114

Informatie aan deelnemersraad

Een pensioenfonds informeert de deelnemersraad onverwijld schriftelijk over:

  • a.

    de verplichting tot opstelling van een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140;

  • b.

    de verplichting tot opstelling van een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138;

  • c.

    de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173; en

  • d.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172, waarin de bevoegdheiduitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van een of meer door de toezichthouder aangewezen personen.

Artikel

115

Voorzieningen deelnemersraad

§

5.3

Taakafbakening

Artikel

116

Verbod van nevenactiviteiten

Artikel

117

Uitvoering vrijwillige pensioenregeling

Een pensioenfonds kan uitsluitend een vrijwillige pensioenregeling uitvoeren indien dit een aanvulling op een door datzelfde pensioenfonds uitgevoerde basispensioenregeling betreft.

Artikel

118

Eisen uitkeringsovereenkomsten

Artikel

119

Eisen kapitaalovereenkomsten

Artikel

120

Eisen premieovereenkomsten

Artikel

121

Vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds

Een bedrijfstakpensioenfonds kan een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die niet onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het bedrijfstakpensioenfonds wil aansluiten, indien:

  • a.

    de loonontwikkeling bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die in een bedrijfstak waarin het bedrijfstakpensioenfonds werkzaam is en de werkgever deelneemt in de sociale fondsen van dezelfde bedrijfstak;

  • b.

    er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt; of

  • c.

    dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds viel.

Artikel

122

Beëindiging verbondenheid met groep

Indien een onderneming niet langer deel uitmaakt van een groep waaraan een ondernemingspensioenfonds verbonden is, of een groep die valt onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds, kan dit pensioenfonds blijven optreden als pensioenuitvoerder voor deze onderneming, tenzij de onderneming onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds valt.

Artikel

123

Uitvoeren van meerdere pensioenregelingen

Indien een pensioenfonds meerdere pensioenregelingen uitvoert vormen deze pensioenregelingen financieel één geheel.

Artikel

124

Inkoop van pensioenopbouw

Een pensioenfonds kan de mogelijkheid bieden tot verhoging van de pensioenaanspraken indien het deel van de pensioenaanspraken dat voortvloeit uit deze inkoop overeenkomstig de pensioenaanspraken op grond van de basispensioenregeling wordt behandeld.

Artikel

125

Vergunning en kennisgeving grensoverschrijdende activiteit

Het is een pensioenfonds verboden bijdragen te ontvangen van een bijdragende onderneming die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland:

  • a.

    zonder een daartoe door de toezichthouder verleende vergunning; en

  • b.

    zonder de toezichthouder van het voornemen daartoe in kennis te hebben gesteld, op de wijze, bedoeld in artikel 194, en met inachtneming van artikel 196.

Hoofdstuk

6

Financieel toetsingskader inzake pensioenfondsen

Artikel

126

Vaststelling technische voorzieningen

Artikel

127

Financiering ouderdomspensioen

Ouderdomspensioen wordt gefinancierd op basis van kapitaaldekking.

Artikel

128

Hoogte kostendekkende premie

Artikel

129

Terugstorting of premiekorting

Artikel

130

Vermelding premie in jaarrekening en jaarverslag

Een pensioenfonds vermeldt in zijn jaarrekening en jaarverslag:

Artikel

131

Minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

132

Vereist eigen vermogen

Artikel

133

Dekking door waarden

De technische voorzieningen en de aan het pensioenfonds verstrekte leningen worden volledig door waarden gedekt.

Artikel

134

Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten door pensioenfonds

Artikel

135

Eisen ten aanzien van beleggingen

Artikel

136

Leningen

Artikel

137

Financiering voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

138

Langetermijnherstelplan

Artikel

139

Ingrijpende wijzigingen tijdens uitvoering langetermijnherstelplan

Artikel

140

Kortetermijnherstelplan

Artikel

141

Mogelijkheid tot ontheffing

Artikel

142

Langere termijnen bij uitzonderlijke situatie

Onze Minister kan na overleg met de toezichthouder vrijstelling verlenen van de in artikel 138 en 140 genoemde termijnen van 15 jaar respectievelijk drie en een jaar, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal pensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereiste eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.

Artikel

143

Beheerste en integere bedrijfsvoering

Artikel

144

Parameters

Artikel

145

Actuariële en bedrijfstechnische nota

Artikel

147

Staten

Artikel

148

Onafhankelijkheid actuaris

Artikel

149

Verplichting tot overdracht, herverzekering of onderbrenging

De toezichthouder kan een pensioenfonds de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot herverzekering, overdracht of onderbrenging indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met:

  • a.

    de actuariële en bedrijfstechnische opzet van het pensioenfonds; of

  • b.

    de deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur.

Artikel

150

Overdracht, herverzekering of onderbrenging bij eindigen pensioenregeling

Wanneer een pensioenregeling eindigt tijdens de periode waarin een kortetermijnherstelplan van kracht is:

  • a.

    stelt het pensioenfonds de toezichthouder hiervan op de hoogte;

  • b.

    gaat het pensioenfonds binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over tot het overdragen, herverzekeren of onderbrengen van de pensioenverplichtingen op basis van een procedure welke ter kennis en instemming van de toezichthouder wordt gebracht; en

  • c.

    stelt het pensioenfonds een algemeen overzicht van de procedure, bedoeld in onderdeel b, beschikbaar voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of de vertegenwoordigers van de genoemde personen in overeenstemming met het vertrouwelijkheidbeginsel.

Hoofdstuk

7

Toezicht, handhaving en overige taken toezichthouder

§

7.1

De toezichthouder

Artikel

151

Toezichthouders

Artikel

152

Geen beoordeling individuele gevallen

Artikel

153

Kwaliteitseisen

§

7.2

Rekening en verantwoording

Artikel

154

Begroting

Artikel

155

Instemming met begroting

Artikel

156

Jaarverslag

Artikel

157

Jaarrekening of verantwoording

Artikel

158

Nadere regelgeving

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de inhoud en indiening van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening of verantwoording.

Artikel

159

Exploitatiesaldo

Artikel

160

Kosten toezicht

Artikel

161

Overleg kosten toezicht

Artikel

162

Uitsluiting beroep

Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening of verantwoording kan geen beroep worden ingesteld als bedoeld in artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

§

7.3

Bevoegdheden Onze Minister

Artikel

163

Uitvoeringstoezicht: Inspectie Werk en Inkomen

Artikel

164

Verstrekking informatie ten behoeve van toezicht door Onze Minister

Artikel

165

Aanwijzing door Onze Minister

Artikel

166

Taakverwaarlozing

§

7.4

Handhaving

§

7.4.1

Algemeen – in Nederland zetel hebbende pensioenuitvoerders

Artikel

167

Kosteloze informatieverstrekking

De pensioenuitvoerder, de werkgever, de accountant en de actuaris verstrekken aan de toezichthouder kosteloos de door deze gevorderde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel

168

Inlichtingenbevoegdheid toezichthouder

Artikel

169

Bewaarplicht gegevens ten behoeve van toezichthouder

Artikel

170

Informatie- en meldingsverplichting accountant en actuaris

Artikel

171

Aanwijzing

Artikel

172

Benoeming curator

Artikel

173

Bewindvoerder over een pensioenfonds

Artikel

174

Onbevoegd verklaring accountant of actuaris

Artikel

175

Last onder dwangsom

Artikel

176

Bestuurlijke boete

Artikel

178

Verwijtbaarheid

De toezichthouder legt geen bestuurlijke boete op wanneer de overtreding van de voorschriften, bedoeld in artikel 176, niet aan de overtreder kan worden verweten.

Artikel

179

Hoogte bestuurlijke boete

Artikel

180

Cautie

Artikel

181

Voornemen tot opleggen boete

Artikel

182

Beschikking

Artikel

183

Betaling, dwangbevel

Artikel

184

Schorsende werking bij boete

Artikel

185

Samenloop strafvervolging

Artikel

186

Verjaring

Artikel

187

Functiescheiding

De werkzaamheden in verband met het opleggen van een bestuurlijke boete worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Artikel

188

Mogelijkheid van openbaarmaking

Artikel

189

Kennisgeving openbaarmaking en inhoud beschikking

Artikel

190

Schorsende werking bij openbaarmaking

Artikel

191

Verplichting tot openbaarmaking

De toezichthouder maakt een besluit tot het aanstellen van een bewindvoerder ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet.

§

7.4.2

Vergunningverlening en toezicht grensoverschrijdende activiteiten van in Nederland zetel hebbende pensioenfondsen

Artikel

193

Nadere voorschriften en intrekking vergunning

De toezichthouder kan de vergunning, bedoeld in artikel 125, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk intrekken of daaraan nadere voorschriften verbinden wanneer:

  • a.

    het pensioenfonds niet langer voldoet aan artikel 192;

  • b.

    de bij de aanvraag verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de vergunning zou hebben geleid;

  • c.

    de verlening van de vergunning anderszins onjuist was en het fonds dit wist of behoorde te weten; of

  • d.

    van de vergunning gedurende twee jaren, na de dagtekening van de beschikking waarbij de vergunning is verleend, geen gebruik is gemaakt.

Artikel

194

Kennisgeving voornemen grensoverschrijdende activiteit

Artikel

195

Toetsing en mededeling van kennisgeving

Artikel

196

Uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Artikel

197

Verbod uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Artikel

198

Maatregelen tegen inbreuk sociale en arbeidswetgeving

De toezichthouder neemt, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de voor bedrijfspensioenvoorziening geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de pensioenregeling, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een pensioenfonds een einde maakt aan een vastgestelde inbreuk op de toepasselijke regelgeving.

§

7.4.3

Toezicht grensoverschrijdende activiteiten pensioeninstellingen uit andere lidstaat

Artikel

199

Voorwaarden uitvoering Nederlandse pensioenregeling

Het is een pensioeninstelling uit een andere lidstaat verboden bijdragen te aanvaarden van een in Nederland zetel hebbende bijdragende onderneming zonder:

  • a.

    een daartoe verleende vergunning van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit een andere lidstaat haar zetel heeft; en

  • b.

    de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling zetel heeft in kennis te hebben gesteld van het voornemen een pensioenregeling uit te voeren voor een in Nederland gevestigde bijdragende onderneming.

Artikel

200

Informatie over toepasselijke sociale en arbeidswetgeving

Artikel

201

Niet-naleving toepasselijke regelgeving

Wanneer de toezichthouder blijkt dat een pensioeninstelling uit een andere lidstaat bij de uitvoering van een pensioenregeling waaraan wordt bijgedragen door een in Nederland zetel hebbende bijdragende onderneming in strijd met de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving of de artikelen 38 tot en met 46 en 52 handelt, stelt de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling haar zetel heeft hiervan onverwijld in kennis, onder mededeling van deze kennisgeving aan de pensioeninstelling uit een andere lidstaat.

Artikel

202

Handhavingsbevoegdheden

§

7.5

Overige taken en bevoegdheden

Artikel

203

Verstrekken, verzamelen en bewerken van beleidsmatige informatie

Artikel

204

Geheimhoudingsplicht

Artikel

205

Verstrekking gegevens of inlichtingen aan andere toezichthouders

Artikel

206

Verstrekking aan anderen met taak op grond van deze wet

Artikel

207

Informatieverstrekking ten behoeve van strafvorderlijk onderzoek

Artikel

208

Verstrekking aan anderen

Artikel

209

Periodiek overleg met belanghebbenden

De toezichthouder organiseert ten minste één keer per jaar een overleg met belanghebbenden aangaande pensioenen.

Artikel

210

Beheren register pensioenfondsen

De toezichthouder beheert een register waarin alle pensioenfondsen met zetel in Nederland worden ingeschreven. In het register wordt, indien van toepassing, vermeld in welke lidstaten een fonds pensioenregelingen uitvoert.

Artikel

211

Samenwerking met toezichthouders andere lidstaten en Europese Commissie

De toezichthouder is verplicht nauw samen te werken met de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten dan Nederland, overeenkomstig richtlijn 2003/41/EG.

Artikel

212

Ontheffing

Artikel

213

Nadere voorschriften inzake ontheffing

§

7.6

Overige bepalingen

Artikel

214

Informatievoorziening Staten-Generaal

Artikel

215

Strafrechtelijke sanctionering

Hoofdstuk

8

Gerechtelijke procedures

§

8.1

Burgerrechtelijke geschillen

Artikel

216

Burgerrechtelijke geschillen in het algemeen

Zaken betreffende vorderingen uit hoofde van een pensioenovereenkomst, een uitvoeringsovereenkomst, een uitvoeringsreglement of een pensioenreglement worden door de kantonrechter behandeld en beslist.

Artikel

217

Beroep deelnemersraad bij ondernemingskamer

Artikel

218

Beroep geleding deelnemersraad bij ondernemingskamer

Artikel

219

Enquêterecht

§

8.2

Bestuursrechtelijke geschillen

Hoofdstuk

9

Overige- en slotbepalingen

Artikel

221

Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk op het terrein van communicatie, toezicht en administratieve lasten.

Artikel

222

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

223

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Pensioenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin