Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2008, nr. PO&I/2008/34894, houdende de inrichting van de organisatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede verdeling van taken en verlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009)

Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009

Hoofdstuk

1

Begripsbepaling

Artikel

1

Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    bewindspersoon: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afhankelijk van wie het aangaat;

  • c.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;

  • d.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • e.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • f.

    vertegenwoordigingsbevoegdheid: de bevoegdheid om namens een bewindspersoon, onder diens verantwoordelijkheid en met inachtneming van diens algemene en bijzondere aanwijzingen, besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten dan wel handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • g.

    bedrijfsvoering: de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de gestelde (beleids)doelstellingen te kunnen realiseren;

  • h.

    Commissie Management Development: de commissie, bestaande uit de functionarissen, genoemd in artikel 3, onderdelen a tot en met e, waarin managementbenoemingen en de selectie voor managementopleidingen plaatsvindt;

  • i.

    CIO: Chief Information Officer;

  • j.

    CIO-stelsel: de inrichting van de samenwerking tussen de CIO’s van het ministerie, de Sociale Verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Hoofdstuk

2

Organisatie

Artikel

2

Organisatie ministerie

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris generaal:

    • 1°.

      de directie Financieel-economische Zaken;

    • 2°.

      de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden;

    • 3°.

      de directie Communicatie;

    • 4°.

      de directie Bestuursondersteuning;

  • b.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de plaatsvervangend secretaris-generaal:

    • 1°.

      de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel;

    • 2°.

      de Rijksschoonmaakorganisatie;

    • 3°.

      de directie Dienstverlening, samenwerkingsverbanden en uitvoering;

    • 4°.

      de directie CIO-office, Informatie voor Beleid en Bedrijfsvoering en Veiligheid;

  • c.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie:

    • 1°.

      de directie Participatie en Decentrale Voorzieningen;

    • 2°.

      de directie Werknemersregelingen;

    • 3°.

      de directie Stelsel en Volksverzekeringen;

    • 4°.

      de directie Samenleving en Integratie;

    • 5°.

      het bureau DG-control;

    • 6°.

      de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI;

  • d.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal Werk:

    • 1°.

      de directie Arbeidsmarkt en Sociaal-Economische Aangelegenheden;

    • 2°.

      de directie Gezond en Veilig Werken;

    • 3°.

      de directie Arbeidsverhoudingen;

    • 4°.

      de directie Internationale Zaken;

    • 5°.

      de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving;

    • 6°.

      de projectdirectie Leren en Werken;

    • 7°.

      een bureau DG-control en Managementondersteuning;

    • 8°.

      de directie Kinderopvang;

  • e.

    de Nederlandse Arbeidsinspectie, in het Engels genaamd Netherlands Labour Authority, bestaande uit hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie:

    • 1°.

      de directie Analyse, Programmering en Strategie;

    • 2°.

      de directie Toezicht;

    • 3°.

      de directie Meldingen en Verzoeken;

    • 4°.

      de directie Informatievoorziening;

    • 5°.

      de directie Opsporing;

  • f.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de programma-directeur-generaal Werk aan Uitvoering:

    • 1°.

      de directie Werk aan Uitvoering;

    • 2°.

      de directie Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen;

  • g.

    de Regeringscommissaris transitie pensioenen als bedoeld in het Instellingsbesluit Regeringscommissaris transitie pensioenen.

Artikel

3

Collegiaal overleg

Hoofdstuk

3

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal, (programma-)directeuren-generaal en inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel

4

Verantwoordelijkheden secretaris-generaal

Artikel

5

Bevoegdheden secretaris-generaal

Artikel

6

Verantwoordelijkheden plaatsvervangend secretaris-generaal

Artikel

7

Bevoegdheden plaatsvervangend secretaris-generaal

Artikel

8

Verantwoordelijkheden (programma-)directeuren-generaal en inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel

9

Bevoegdheden (programma-)directeuren-generaal en inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel

10

Werkterrein directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie

De directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel c. Het werkterrein van de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie omvat in brede zin:

  • a.

    het zorgdragen voor een effectief re-integratiebeleid, onder meer door een samenhangend pakket re-integratie-instrumenten en een effectieve en efficiënte inzet daarvan door de uitvoering door onder andere een regionale aanpak van het arbeidsmarktbeleid;

  • b.

    het scheppen van voorwaarden voor het re-integreren van mensen met een sociale zekerheidsuitkering (werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en bijstand) in betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap, zowel aan de aanbodkant als aan de vraagkant;

  • c.

    het doen inschakelen van mensen met en zonder uitkering in andere vormen van maatschappelijke participatie indien inschakeling in betaalde arbeid nog niet mogelijk blijkt, als stap op weg naar betaald werk;

  • d.

    het formuleren van het beleid ten aanzien van de rechten en plichten van de sociale verzekeringen en voorzieningen, gericht op preventie, werk en bescherming, waaronder verstaan wordt het beleid op het terrein van armoede en schuldhulpverlening;

  • e.

    het formuleren van het financieringsbeleid van de sociale verzekeringen en voorzieningen gericht op het stimuleren van werknemers, werkgevers en de uitvoering;

  • f.

    het beheren van de relatie tussen het ministerie en de partners in het domein van werk en inkomen, zoals onder meer de uitvoeringsorganisaties en gemeenten;

  • g.

    het vervullen van de rol van opdrachtgever van de uitvoeringsorganisaties van het ministerie;

  • h.

    het adviseren van de secretaris-generaal over het maken van prestatieafspraken, het bewaken van de realisatie daarvan en – indien nodig – optreden;

  • i.

    het aansturen van de samenwerking in de keten van uitvoeringsorganisaties en gemeenten, gericht op de toeleiding naar werk en het verstrekken van uitkeringen, met inbegrip van de gegevensinfrastructuur en het daartoe ondersteunende gegevensverkeer;

  • j.

    het zorgdragen voor de ontwikkeling en het beheer van het uitvoeringsstelsel, waarbij innovatie centraal staat;

  • k.

    het intra- en interdepartementaal coördineren van de regeldrukprogramma’s voor bedrijven, burgers, professionals en medeoverheden;

  • l.

    het strategisch en eenduidig opereren in de regio door het ministerie en de afstemming hierover met andere departementen en de partners in het domein van werk en inkomen;

  • m.

    het coördineren en maken van beleid op het gebied van de gegevensuitwisseling, privacy en beveiliging binnen het domein van werk en inkomen en aanpalende domeinen;

  • n.

    het ontwikkelen van een handhavingsstrategie van het ministerie met systematische aandacht voor handhaven in alle onderdelen van de beleidscyclus en de hele keten van werk en inkomen gericht op de effectiviteit van de handhaving;

  • o.

    het bevorderen van vernieuwingen in het handhavingsbeleid van het ministerie en de uitvoeringsorganisaties en het (doen) aanpakken van lacunes in beleid, wetgeving en uitvoering;

  • p.

    het bevorderen van de samenhang in het handhavings- en opsporingsbeleid van het ministerie en de uitvoeringsorganisaties met het beleid van externe partijen;

  • q.

    het zorgdragen voor de afwikkeling van de opgeheven Raad voor Werk en Inkomen en de opgeheven arbeidsvoorzieningsorganisatie;

  • r.

    het ontwikkelen en uitvoeren van (internationaal afgestemd) beleid gericht op remigratie, integratie en antidiscriminatie;

  • s.

    het (waar nodig) leveren van een bijdrage aan generiek beleid zodanig dat het voor migranten in de samenleving toegankelijk en effectief is;

  • t.

    het ten aanzien van integratievraagstukken ontwikkelen, onderhouden en beschikbaar stellen van kennis;

  • u.

    de (inter)departementale beleidsvorming en het daarmee samenhangende financieel beheer inzake de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, mede voor zover dit geschiedt op het werkterrein van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeur-generaal Werk en de inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie. De directies die ressorteren onder voornoemde functionarissen blijven de hen toebedeelde taken en verantwoordelijkheden uitvoeren, met de bijbehorende bevoegdheden, maar leggen voor wat betreft de (inter)departementale beleidsvorming en het daarmee samenhangende financieel beheer inzake de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verantwoording af aan de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie;

  • v.

    het zorgdragen voor de uitvoeringstaken van de bewindspersoon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

11

Werkterrein directeur-generaal Werk

De directeur-generaal Werk is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel d. Het werkterrein van de directeur-generaal Werk omvat in brede zin:

  • a.

    de algemeen-economische beleidsontwikkeling en het inkomensbeleid;

  • b.

    het beleid met betrekking tot de bestrijding en preventie van arbeidsrisico's en ziekteverzuim;

  • c.

    de wijze waarop arbeidsvoorwaarden worden vormgegeven (CAO’s, algemeen verbindend verklaren, medezeggenschap);

  • d.

    arbeidsmigratie;

  • e.

    de kaders voor de vormgeving van enkele specifieke arbeidsvoorwaarden (pensioenen, levensloop, arbeid en zorg);

  • f.

    de strategievorming op het brede SZW-beleidsterrein;

  • g.

    de departementale coördinatie van het internationale beleid en het uitdragen van en onderhandelen over de Nederlandse standpunten in multilateraal en bilateraal verband;

  • h.

    de coördinatie van de advisering rond budgettaire en ordeningsvraagstukken in de collectieve sector, voor zover dit buiten het Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt-kader valt;

  • i.

    de wijze waarop werkenden beschermd, behandeld en toegerust worden (arbeidsrecht, gelijke behandeling en diversiteit);

  • j.

    het kinderopvangbeleid;

  • k.

    het vervullen van de rol van opdrachtgever van de uitvoeringsorganisaties van het ministerie.

Artikel

12

Werkterrein inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel

13

Opvolging van bevoegdheden door directies Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel

13a

Werkterrein programma-directeur-generaal Werk aan Uitvoering

De programma-directeur-generaal Werk aan Uitvoering is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel f. Het werkterrein van de programma-directeur-generaal Werk aan Uitvoering omvat in brede zin:

  • a.

    het vormgeven en ondersteunen van de door de Ambtelijke Commissie Uitvoering (ACU) benoemde programmatische en projectmatige activiteiten;

  • b.

    het inspireren, signaleren, faciliteren, evalueren en het bieden van richting en support aan de Werk aan Uitvoering-beweging door interventies optimaal in te zetten bij de politiek, beleidsmakers en publieke dienstverleners;

  • c.

    het werken aan domein overstijgende vereenvoudiging van wet- en regelgeving voor inkomensondersteuning vanuit het perspectief van burgers.

Artikel

13b

Werkterrein Regeringscommissaris transitie pensioenen

Hoofdstuk

4

Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken en bevoegdheden

Artikel

14

Uitoefening bevoegdheden

Artikel

15

Wijze van ondertekening

Artikel

16

Bevoegdheden voorbehouden aan bewindspersonen

Artikel

17

Commissies en adviescolleges

Artikel

18

Artikel

19

Bevoegdheid leidinggevende

Tenzij in deze regeling anders is bepaald, is de leidinggevende van een vertegenwoordigingsbevoegde te allen tijde bevoegd de aan deze verleende bevoegdheden zelf uit te oefenen.

Artikel

20

Eigen personeelsaangelegenheden

Een vertegenwoordigingsbevoegde is niet bevoegd tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken op het gebied van personeelsaangelegenheden die betrekking hebben op hemzelf.

Artikel

21

Subsidies

Vervallen

Artikel

22

Overeenkomsten en opdrachten

Artikel

23

Doorverlening bevoegdheden

Artikel

24

Kennisgeving doorverlening bevoegdheden

Artikel

25

Aanwijzingen

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

26

Wijziging andere regeling

Wijzigt het Mandaatbesluit Tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een uitkering.

Artikel

27

Wijziging andere regeling

Wijzigt het Mandaatbesluit SZW-Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval 2004.

Artikel

28

Wijziging andere regeling

Wijzigt het Mandaat projectdirectie Leren en Werken.

Artikel

29

Intrekking en nieuwe grondslag regelingen

Artikel

30

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, met dien verstande dat artikel 26, onderdeel A terugwerkt tot en met 1 juli 2007.

Artikel

31

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009.

Deze regeling zal met de toelichting (en de bijlage(n)) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H.Donner