Besluit van 8 februari 2013, houdende regels betreffende toewijzing en gebruik van frequentieruimte (Frequentiebesluit 2013)

Frequentiebesluit 2013

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 juni 2011, nr. WJZ / 11081232;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 september 2011, nr. W 15.11.0235/IV);
Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 5 februari 2013, nr. WJZ / 12048871;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, van de wet;

  • c.

    antenneregister: openbaar antenneregister als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid, van de wet;

  • d.

    geharmoniseerde frequentieruimte: frequentieruimte waarvoor door middel van technische uitvoeringsmaatregelen op grond van Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 (PbEG 2002, L 108) of een andere vergelijkbare maatregel gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, geharmoniseerde voorwaarden zijn vastgesteld.

Hoofdstuk

2

Gebruik van frequentieruimte zonder vergunning

Paragraaf

2.1

Vergunningvrij gebruik zonder meldingsplicht

Artikel

2

Paragraaf

2.2

Vergunningvrij gebruik met meldingsplicht

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

3

Algemene bepalingen inzake vergunningen

Paragraaf

3.1

Algemeen

Artikel

6

Ingeval van een procedure voor de verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de wet kan bij ministeriële regeling frequentieruimte voor een categorie van aanvragers worden gereserveerd. Daarbij kan een maximale hoeveelheid gereserveerde frequentieruimte worden vastgesteld die een aanvrager in de procedure kan verwerven.

Artikel

6a

Een vergunning wordt geweigerd voor zover verlening daarvan in strijd zou zijn met de bij of krachtens de wet, dan wel bij of krachtens artikel 6.23 van de Mediawet 2008 gestelde regels.

Paragraaf

3.2

Verlening van vergunningen door middel van veiling of vergelijkende toets

Artikel

8

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de indiening van de aanvraag om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvraag en de daarbij te overleggen gegevens. Deze regels kunnen per vergunning verschillen.

Artikel

9

Artikel

10

Paragraaf

3.3

Verlening van vergunningen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen

Artikel

11

Artikel

12

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de indiening van de aanvraag om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvraag en de daarbij te overleggen gegevens. Deze regels kunnen per te verlenen vergunning verschillen.

Artikel

13

Paragraaf

3.4

Verlening van vergunningen op afroep

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Paragraaf

3.5

Aan een vergunning verbonden voorschriften en beperkingen

Artikel

17

Paragraaf

3.6

Verlenging van een vergunning

Artikel

18

Artikel

18a

Paragraaf

3.7

Verplichte overdracht van een vergunning

Artikel

19

Artikel

20

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent:

  • a.

    de indiening van de aanvraag om toestemming of overdracht,

  • b.

    de eisen die ter verkrijging van toestemming of ter overdracht van de vergunning worden gesteld aan de aanvrager,

  • c.

    de inhoud van de aanvraag en de daarbij te overleggen gegevens.

Deze regels kunnen per vergunning verschillen.

Artikel

21

Artikel

22

Paragraaf

3.8

Overdracht en verhuur van een vergunning

Artikel

22a

De overdracht of verhuur van een vergunning als bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, van de wet, respectievelijk artikel 3.20a, eerste lid, van de wet, is niet mogelijk voor vergunningen voor commerciële omroep, voor zover de overdracht of verhuur betrekking heeft op

  • a.

    een gedeelte van een vergunning die betrekking heeft op de frequentieband 87.5 MHz tot 104.9 MHz, en;

  • b.

    een vergunning voor gebruik van frequentieruimte die ingevolge het Nationaal Frequentieplan slechts tegelijkertijd met een vergunning voor gekoppelde frequentieruimte kan worden gebruikt, tenzij de overdracht of verhuur beide vergunningen betreft.

Hoofdstuk

4

Antenneregister en medegebruik van antenne-opstelpunten

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de inrichting van het antenneregister;

  • b.

    het tijdstip waarop de gegevens worden aangeleverd;

  • c.

    de wijze waarop en de vorm waarin de gegevens aangeleverd worden;

  • d.

    de wijze waarop van de gegevens kennis wordt genomen.

Hoofdstuk

5

Wijziging diverse algemene maatregelen van bestuur

Artikel

28

Wijzigt het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken.

Artikel

29

Wijzigt het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

Artikel

30

Wijzigt het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie.

Artikel

31

Wijzigt het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering.

Artikel

32

Wijzigt het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart.

Artikel

33

Wijzigt het Besluit zeevisvaartbemanning.

Artikel

34

Wijzigt het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

Artikel

35

Wijzigt het Besluit overgangsrecht Telecommunicatiewet.

Artikel

36

Wijzigt het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

37

Artikel

38

Na de inwerkingtreding van dit besluit berust:

Artikel

39

De volgende besluiten worden ingetrokken:

Artikel

40

Artikel

41

Dit besluit wordt aangehaald als: Frequentiebesluit 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten