Artikel
1.1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
beroepsregister: register waarin beoefenaren van beroepen in het jeugddomein worden ingeschreven en dat tot doel heeft de kwaliteit van de beroepsbeoefening te bevorderen en te handhaven;
-
–
geregistreerde jeugdprofessional: beroepsbeoefenaar die is ingeschreven in het kwaliteitsregister jeugd;
-
–
geregistreerde professional: geregistreerde jeugdprofessional of beroepsbeoefenaar die als arts, verpleegkundige, gezondheidszorgpsycholoog, orthopedagoog-generalist of psychotherapeut is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
-
–
gezinsvoogdijwerker: medewerker van een gecertificeerde instelling, belast met het uitvoeren van de ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel van 257 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
-
–
jeugddomein: terrein waarop aanbieders van jeugdhulp, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, Veilig Thuis-organisaties, colleges voor zover het betreft de toeleiding naar, advisering over en de bepaling van de aangewezen voorziening, justitiële jeugdinrichtingen, Halt-bureaus en de raad voor de kinderbescherming, werkzaam zijn;
-
–
jeugdreclasseringswerker: medewerker van een gecertificeerde instelling, belast met het uitvoeren van jeugdreclassering;
-
–
klacht: klacht als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet;
-
–
klachtencommissie: klachtencommissie, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, van de wet, voor zover deze klachten behandelt over een beslissing als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet;
-
–
klager: degene die een klacht als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet indient;
-
–
kwaliteitsregister jeugd: door Onze Ministers op grond van artikel 5.2.1, eerste lid, erkend register;
-
–
registerstichting: stichting, bedoeld in artikel 5.2.1, tweede lid;
-
–
SBV-Z: sectorale berichtenvoorziening in de zorg als bedoeld in artikel 11 van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg;
-
–
voogdijwerker: medewerker van een gecertificeerde instelling, belast met het uitvoeren van de voogdij en de voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
-
–
vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000;
-
–
wet: Jeugdwet.