Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 16 juni 2020 nr. IENW/BSK-2020/88503, houdende regels met betrekking tot de luchtwaardigheid en het gebruik van luchtvaartuigen (Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen)

Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • amateurbouwluchtvaartuig: luchtvaartuig als bedoeld in Bijlage I, onderdeel 1, onder c, bij de basisverordening;

  • algemene luchtvaart: luchtvaart met vleugelvliegtuigen met een maximaal toegelaten startmassa van 5.700 kg of minder, helikopters met een maximaal toegelaten startmassa van 2.730 kg of minder, gyrokopters met een maximaal toegelaten startmassa van 2.730 kg of minder, ballonnen, luchtschepen en (motor)zweefvliegtuigen;

  • AR: beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig conform Part M, subpart I, of conform Part ML, subpart I, van verordening (EU) nr. 1321/2014, (Airworthiness Review);

  • belangrijke herstelling: werkzaamheden om een defect of beschadigd luchtvaartuig of onderdeel daarvan te herstellen die, indien deze niet op de juiste wijze worden uitgevoerd, in een niet te verwaarlozen mate invloed hebben op de luchtwaardigheid of het voldoen aan de geluidseisen van het luchtvaartuig of de deugdelijkheid van het onderdeel;

  • BvL-acceptatiekeuring: inspectie van een luchtvaartuig in het kader van de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid, naar aanleiding waarvan de minister wordt geadviseerd over de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig;

  • BvL-verlengingsinspectie: inspectie van een luchtvaartuig in het kader van de verlenging van een bewijs van luchtwaardigheid, naar aanleiding waarvan de minister wordt geadviseerd over de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig;

  • CAMO: ingevolge bijlage V quater (Part CAMO) bij verordening (EU) nr. 1321/2014 erkende onderhoudsmanagementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid (Continuing Airworthiness Management Organisation);

  • certificatiebasis: document waarin naast de van toepassing zijnde eisen voor afgifte van een type-certificaat of een aanvullend type-certificaat, dan wel de goedkeuring van een ontwerp voor amateurbouw, een eventuele wijze van interpretatie, dispensatie van eis of equivalente eis, is opgenomen;

  • CS-STAN: door de EASA geaccepteerde methoden en technieken om standaardwijzigingen en standaardreparaties uit te voeren en te documenteren, (Certification Specifications Standard Changes and Standard Repairs);

  • complex onderhoud: onderhoud als genoemd in Aanhangsel VII bij Bijlage I (Part M) van verordening (EU) nr. 1321/2014;

  • erkend bedrijf: bedrijf dat door de minister op grond van artikel 17 van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is erkend;

  • exportinspectie: inspectie van een luchtvaartuig op luchtwaardigheidseisen van het importerende land in het kader van de export van het luchtvaartuig, naar aanleiding waarvan de minister wordt geadviseerd over de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig;

  • geaccepteerd type luchtvaartuig:

    • 1.

      luchtvaartuig van een type dat naar het oordeel van de minister voldoet aan een ontwerp dat is goedgekeurd door de staat van ontwerp, zijnde een verdragsland, conform ICAO Annex 8 door middel van een civiel type-certificaat, of conform de nationale wet- en regelgeving zoals geldig vóór vaststelling van ICAO Annex 8; en

    • 2.

      zweefvliegtuig van een type dat is ontworpen in het Verenigd Koninkrijk en voorzien van een ‘datasheet’ uitgegeven door de British Glider Association;

  • historisch luchtvaartuig: luchtvaartuig als bedoeld in Bijlage I, onderdeel 1, onder a, bij de basisverordening;

  • ICAO Annex 16: de op grond van het op 7 december 1944 te Chicago gesloten Verdrag inzake de Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie vastgestelde Bijlage 16, boekdeel I, deel II; betreffende geluidsnormering voor luchtvaartuigen;

  • ingrijpende wijziging: wijziging van het goedgekeurde ontwerp van het luchtvaartuig die een merkbaar effect heeft op de massa, de balans, de structurele sterkte, de betrouwbaarheid, de operationele kenmerken, het geluid, de brandstofventilatie, de uitlaatemissie, de gegevens betreffende de operationele geschiktheid of andere kenmerken die de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig beïnvloeden;

  • lijst van bewijsvoering: document waarin wordt vastgelegd op welke wijze is aangetoond dat aan de in de certificatiebasis gestelde eisen is voldaan en met welke middelen dit is onderbouwd;

  • log-entry: verklaring met betrekking tot uitgevoerde werkzaamheden;

  • maximaal toegelaten startmassa: massa die een luchtvaartuig mag hebben wanneer het zich van het aardoppervlak verheft;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • niet-complex onderhoud: onderhoud anders dan genoemd in Aanhangsel VII bij Part M, of Aanhangsel III bij Part ML van verordening (EU) nr. 1321/2014;

  • niet-commercieel vervoer: vervoer zonder winstoogmerk door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie als houder van een luchtvaartuig of door een particuliere houder van een luchtvaartuig waarbij,

    • 1.

      uitsluitend de vervoerskosten en de kosten van het trainen van de bemanning worden doorberekend en

    • 2.

      het uitsluitend vervoer betreft van sponsors van een organisatie tot instandhouding van historische luchtvaart en hun genodigden, alsmede van leden van een vereniging of begunstigers van een stichting met als een statutair doel instandhouding van historische luchtvaart;

  • onderhoud: revisie, reparatie, inspectie, vervanging, uitvoering van een wijziging, of de herstelling van een defect van een luchtvaartuig of luchtvaartuigonderdeel of een combinatie van deze werkzaamheden, met uitzondering van direct aan elke vlucht voorafgaande inspectie van het luchtvaartuig of daarmee gelijk te stellen inspecties;

  • onderhoudsprogramma: gedetailleerd overzicht van het geplande onderhoud dat aan het luchtvaartuig moet worden uitgevoerd om het luchtwaardig te houden;

  • onderhoudstechnicus: houder van een geldig, ingevolge artikel 3.30 van de Wet luchtvaart afgegeven, bewijs van bevoegdheid betreffende onderhoud van luchtvaartuigen;

  • orphan aircraft: luchtvaartuig waarvan de blijvende luchtwaardigheid niet meer wordt ondersteund als gevolg van het intrekken door de staat van ontwerp van zijn verklaring tot ondersteuning van het ontwerp;

  • Part ML: deel betreffende de blijvende luchtwaardigheid van lichte EASA-luchtvaartuigen, Bijlage V ter bij verordening (EU) nr. 1321/2014;

  • replica: luchtvaartuig, dat geheel of gedeeltelijk is nagebouwd volgens een bestaand ontwerp, al dan niet met gebruikmaking van de oorspronkelijke ontwerp- en bouwgegevens;

  • revisie: het weer in goede staat brengen van een luchtvaartuig of luchtvaartuigonderdeel door middel van inspectie en vervanging in overeenstemming met een goedgekeurde norm ter verlenging van de operationele levensduur;

  • schermvliegtuig: luchtvaartuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

  • verdragsland: land waarmee in het kader van een van de volgende verdragen een overeenkomst is gesloten inzake de wederzijdse erkenning van bewijzen van luchtwaardigheid: het op 13 september 1995 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de bevordering van de veiligheid van de luchtvaart (Trb. 1996, 3), de op 17 december 2009 te Brussel tot stand gekomen Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (Trb. 2010, 211) en, de op 22 april 1960 te Parijs gesloten Multilaterale Overeenkomst inzake bewijzen van luchtwaardigheid van ingevoerde luchtvaartuigen (Trb. 1961, 117);

  • vervoerskosten: kosten van verzekering, brandstof, onderhouds- en reparatiekosten alsmede landings- en stallingsgelden.

Artikel

2

Toepassingsbereik

Hoofdstuk

2

Ontwerp amateurbouwluchtvaartuigen

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

3

Bewijzen van luchtwaardigheid (BvL)

§

1

Aanvraag afgifte of verlenging geldigheidsduur BvL

Artikel

5

§

2

Afgifte ICAO-standaard-BvL

Artikel

6

Bij een aanvraag voor een ICAO-standaard-BvL worden in ieder geval de volgende gegevens ingediend:

  • a.

    een gewichts- en zwaartepuntsrapport en indien vereist door de van toepassing zijnde luchtwaardigheidseisen, een beladingsschema;

  • b.

    een kopie van het vlieghandboek, indien vereist door de van toepassing zijnde luchtwaardigheidseisen;

  • c.

    de historische gegevens ter vaststelling van de productie, modificatie en onderhoudsstandaard van het luchtvaartuig;

  • d.

    een nauwkeurige omschrijving van de eventuele afwijkingen ten opzichte van het geaccepteerde type luchtvaartuig. Indien de aanvrager hier niet aan kan voldoen, worden de gegevens ingediend, aan de hand waarvan de bedoelde afwijkingen kunnen worden vastgesteld; en

  • e.

    een ingevuld en ondertekend BvL-acceptatierapport betreffende de BvL-acceptatiekeuring conform het model zoals door de minister op elektronische wijze beschikbaar is gesteld, waaruit blijkt dat het luchtvaartuig na inspectie luchtwaardig is bevonden en geschikt voor veilige operatie.

Artikel

7

Artikel

8

§

3

Afgifte speciaal-BvL voor amateurbouwluchtvaartuigen

Artikel

9

Bij een aanvraag voor een speciaal-BvL voor een door de aanvrager gebouwd amateurbouwluchtvaartuig, waarvan het ontwerp reeds als acceptabel is beoordeeld conform artikel 4, worden de volgende gegevens ingediend:

  • a.

    een specificatie van het luchtvaartuig;

  • b.

    een verklaring van de bouwer dat het amateurbouwluchtvaartuig gebouwd is conform het ontwerp en eventuele door de ontwerper geaccepteerde wijzigingen en dat de bouwer ten minste 51% van de totale productie werkzaamheden heeft uitgevoerd;

  • c.

    een verklaring dat op grond van een globaal onderzoek geen belangrijke tekortkomingen zijn waargenomen, van:

    • 1°.

      een onderhoudstechnicus;

    • 2°.

      het door een erkend bedrijf aangewezen personeelslid, dat gemachtigd is een BvL-verlengingsinspectie of een AR uit te voeren aan een vergelijkbare categorie luchtvaartuigen, of

    • 3°.

      een persoon die hiertoe door de minister is aangewezen;

  • d.

    een verklaring van de bouwer dat alle verplichte luchtwaardigheidsaanwijzingen van het land van ontwerp en de Nederlandse bijzondere luchtwaardigheidsaanwijzingen zijn uitgevoerd en alle verplichte onderhoudsaanwijzingen zijn nagekomen;

  • e.

    een kopie van het bij het amateurbouwluchtvaartuig behorende vlieghandboek;

  • f.

    een omschrijving van alle verwisselbare onderdelen en uitrustingsstukken;

  • g.

    een omschrijving van de afwijkingen van het ontwerp waarmee de minister heeft ingestemd; en

  • h.

    een geluidsmeetrapport waaruit blijkt, dat het luchtvaartuig voldoet aan de geluidseisen van ICAO Annex 16, Boekdeel I.

§

4

Afgifte speciaal-BvL voor MLA’s, MLH’s, lichte gyrokopters, gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotortrikes

Artikel

10

§

5

Afgifte speciaal-BvL voor een historisch luchtvaartuig

Artikel

11

Artikel

12

§

6

Afgifte speciaal-BvL voor orphan aircraft met maximaal toegelaten startmassa van 2.000 kg of minder

Artikel

13

Voor een luchtvaartuig van een geaccepteerd type luchtvaartuig als bedoeld in artikel 1, dat is ontworpen, gebouwd, beproefd en uitgerust in een verdragsland en dat wordt geïmporteerd uit de Verenigde Staten van Amerika, Canada of een van de bij EASA aangesloten landen, worden ten behoeve van de afgifte van een speciaal-BvL, de volgende gegevens en documenten ingediend:

  • a.

    documenten waaruit blijkt dat het luchtvaartuig in overeenstemming is met het geaccepteerd type luchtvaartuig, dan wel met een aanvullend type-certificaat dat voor het type-ontwerp is afgegeven;

  • b.

    een nauwkeurige omschrijving van de eventuele afwijkingen ten opzichte van het geaccepteerde type luchtvaartuig. Indien de aanvrager hieraan niet kan voldoen, worden de gegevens ingediend, aan de hand waarvan de bedoelde afwijkingen kunnen worden vastgesteld;

  • c.

    de historische gegevens ter vaststelling van de productie, modificatie en onderhoudsstandaard van het luchtvaartuig;

  • d.

    een gewichts- en zwaartepuntrapport;

  • e.

    een kopie van het vlieghandboek;

  • f.

    documentatie waaruit blijkt dat het luchtvaartuig gebouwd is conform het goedgekeurde ontwerp, wat kan bestaan uit het door de luchtvaartautoriteit van het land waarin het luchtvaartuig is vervaardigd, afgegeven export-BvL;

  • g.

    documenten waaruit blijkt dat de van toepassing zijnde luchtwaardigheidsaanwijzingen zijn uitgevoerd;

  • h.

    documenten waaruit blijkt dat het luchtvaartuig na inspectie luchtwaardig is bevonden en geschikt voor veilige operatie, en

  • i.

    een volledig ingevuld en ondertekend BvL-acceptatierapport betreffende de BvL-acceptatiekeuring conform het model zoals door de minister elektronisch beschikbaar gesteld.

§

7

Afgifte export-BvL

Artikel

14

Bij een aanvraag voor een export-BvL worden de volgende gegevens ingediend:

  • a.

    een verklaring van de bevoegde autoriteit van de staat van invoer waarin wordt vermeld welke luchtwaardigheidseisen van toepassing zijn, alsmede de eventuele afwijkingen van de luchtwaardigheidseisen die door de staat van invoer worden geaccepteerd; en

  • b.

    een volledig ingevuld en ondertekend inspectierapport conform het model zoals door de minister elektronisch beschikbaar gesteld, betreffende de exportinspectie die niet eerder is uitgevoerd dan 60 dagen voorafgaande aan de datum van de aanvraag voor een export-BvL, waaruit blijkt en waarin wordt verklaard dat het luchtvaartuig in overeenstemming is met de onder a. genoemde luchtwaardigheidseisen.

§

8

Verlenging geldigheidsduur BvL

Artikel

15

Artikel

16

§

9

BvL-acceptatiekeuring, BvL-verlengingsinspectie, BvL-exportinspectie

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

§

10

Overdracht, wijziging, vernieuwing, schorsing en intrekking BvL

Artikel

20

Bij de overdracht van een luchtvaartuig wordt een BvL door de voormalige eigenaar of houder van dat luchtvaartuig overgedragen aan de nieuwe eigenaar of houder van dat luchtvaartuig.

Artikel

21

Indien is gebleken dat de gegevens, zoals door de minister zijn vermeld op een BvL, onjuist zijn, wordt een BvL dat de juiste gegevens vermeldt, aan de eigenaar of houder van het luchtvaartuig gezonden.

Artikel

22

Artikel

23

Hoofdstuk

4

Wijziging van een luchtvaartuig

§

1

Wijziging door middel van individuele goedkeuring

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

§

2

Wijziging door middel van aanvullend type-certificaat

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

§

3

Overdracht, schorsing en intrekking aanvullend type-certificaat

Artikel

31

Artikel

32

Hoofdstuk

5

Onderhoud

§

1

Onderhoudsprogramma

Artikel

33

Artikel

34

Het onderhoudsprogramma van een luchtvaartuig als bedoeld in:

  • a.

    artikel 2, onderdeel a, voor zover het betreft een luchtvaartuig genoemd in de onderdelen a, b of d van Bijlage I bij de basisverordening, dat niet onder een AOC vliegt en is voorzien van een ICAO-standaard-BvL, en

  • b.

    artikel 2, onderdeel b, dat is voorzien van een ICAO-standaard-BvL,

en wijzigingen daarop, worden goedgekeurd door de minister of door een daartoe erkende CAMO die tevens de uitvoering van het onderhoud aanstuurt.

Artikel

35

§

2

Uitvoering onderhoud

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

§

3

Technische administratie

Artikel

41

Artikel

42

§

4

Onderzoek en melden van defecten en gebreken

Artikel

43

De houder van een luchtvaartuig of de uitvoerder van onderhoud aan een luchtvaartuig meldt de bekende en vermoede gebreken van het luchtvaartuig alsmede defecten en beschadigingen, die zijn opgetreden of ontdekt in installaties of onderdelen van het luchtvaartuig en de luchtwaardigheid of het voldoen aan de geluidseisen nadelig beïnvloeden, schriftelijk of op digitale wijze en zo snel mogelijk maar tenminste binnen 72 uur na de waarneming aan de minister.

Artikel

44

Hoofdstuk

6

Gebruiksbeperkingen

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Hoofdstuk

7

Niet-Nederlandse ECAC-luchtvaartuigen

Artikel

50

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

51

Artikel

52

Deze regeling wordt vijf jaren na haar inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel

54

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020.

Artikel

55

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Bijlage

1

behorend bij artikel 4, derde lid, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Om aan te tonen dat aan de eisen gesteld in artikel 3 wordt voldaan, worden de volgende gegevens bij de minister ingediend:

  • 1.

    een maatschets met hoofdafmetingen en een 3-zijden aanzicht waaruit, voor zover van toepassing, het volgende blijkt:

    • a.

      plaatsing van de motor of motoren;

    • b.

      plaatsing van de inzittende of inzittenden;

    • c.

      plaatsing van het landingsgestel;

    • d.

      vleugelopstelling; en

    • e.

      opstelling stabilo.

  • 2.

    een vergelijkende controlelijst ten opzichte van de desbetreffende CS-code, geamendeerd tot de datum van aanvraag. De controlelijst bevat de volgende kolommen:

    CS....

    t/m change nr. ....

    ONDERWERP

    TOEPASSELIJKHEID en verwijzing naar BEWIJSVOERING

    ADVIES-PARAAF

    SOORT BEWIJSVOERING

    Paragraafnr.

    Onderwerp-nr.

  • 3.

    In de kolommen van de controlelijst wordt het volgende vermeld:

    • a.

      in de eerste kolom worden de paragrafen van de desbetreffende luchtwaardigheidseisen vermeld, die betrekking hebben op een van de onder b vermelde onderwerpen;

    • b.

      in de tweede kolom wordt met de cijfers 1 tot en met 7 aangegeven onder welke van de volgende 7 onderwerpen de betreffende paragraaf valt:

      • 1°.

        Algemeen;

      • 2°.

        Prestaties;

      • 3°.

        Stabiliteit en besturing;

      • 4°.

        Constructies;

      • 5°.

        Flutter;

      • 6°.

        Voortstuwing; of

      • 7°.

        Systemen;

    • c.

      in de derde kolom wordt vermeld of de betreffende paragraaf is toegepast, waarbij verwezen wordt naar het betreffende rapport. Wanneer de paragraaf niet is toegepast wordt de reden daarvan toegelicht;

    • d.

      in de vierde kolom parafeert een door de minister, op voordracht van de aanvrager, geaccepteerde externe deskundige voor het controleren en in orde bevinden van het betreffende rapport; en

    • e.

      in de vijfde kolom wordt met de cijfers 1, 2 of 3 aangegeven welke van de volgende methoden van bewijsvoering is toegepast:

      • 1°.

        Analyse;

      • 2°.

        Vliegproeven; of

      • 3°.

        Grondproeven.

  • 4.

    Met betrekking tot de controlelijst geldt voorts het volgende:

    • a.

      een amateurbouwluchtvaartuig wordt berekend op breuklast en op de maximale belasting die tijdens het gebruik te verwachten is;

    • b.

      een metalen amateurbouwluchtvaartuig wordt getest tot de maximale belasting die tijdens het gebruik te verwachten is; en

    • c.

      voor een amateurbouwluchtvaartuig van een ander materiaal wordt door de minister na overleg met de ontwerper bepaald tot hoever wordt getest. De ontwerper doet hiertoe een voorstel.

Bijlage

2

behorend bij artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Bladzijden 4 tot en met 7 fotopagina’s:

De eerste foto is van het gehele, opgebouwde toestel; het op de MLA, MLH, lichte gyrokopter en paramotortrikemet een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg aangebrachte kenmerk moet duidelijk te zien zijn.

De tweede foto is van de propeller; de foto is gemaakt van recht voor of recht achter, al naar gelang een trek- of duwschroef, de MLA, MLH, lichte gyrokopter en paramotortrikemet een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg, in het verlengde van de lengteas.

De derde foto is van het inlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; hierop moet de carburateur dan wel één van de carburateurs en het eventueel aanwezige inlaatfilter te zien zijn.

De vierde foto is van het uitlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; de uitlaatdemper met eventuele nademper en uitlaatpijp dienen op de foto duidelijk zichtbaar te zijn.

Op alle foto’s worden de datum waarop de foto is gemaakt en het kenmerk mee gefotografeerd. De foto’s worden gemaakt van zo dicht bij de betreffende MLA, MLH, lichte gyrokopter en paramotortrike met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van meer dan 120 kg als mogelijk is.

Bijlage

3

behorend bij de artikelen 25, eerste lid, onderdeel b, en 27, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Geluidscriteria

Alle wijzigingen die aan één van onderstaande criteria voldoen hebben invloed op de geluidsproductie of de toegestane geluidsproductie van het luchtvaartuig en moeten voor de uitvoering goedgekeurd zijn door de minister.

  • I.

    Elke wijziging die een verandering van het maximum startgewicht van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

  • II.

    Elke wijziging die een verandering in de klimprestaties van het luchtvaartuig met alle motoren werkend met zich mee brengt. De relevante klimprestaties zijn onder andere:

    • A.

      de best rate of climb;

    • B.

      de best rate of climb speed;

    • C.

      de stallspeed;

    • D.

      de never exceed speed;

    • E.

      de startrollengte; en

    • F.

      de afstand tot 15 m hoogte.

  • III.

    Elke wijziging voor straalvliegtuigen en zware propellervliegtuigen, (maximaal toegelaten startmassa 8.618 kg of meer), die een verandering van het maximum landingsgewicht, de landingsconfiguratie of de toegelaten landingsprocedures met zich meebrengt.

  • IV.

    Elke wijziging aan de voortstuwingsinrichting. Deze bestaat uit onder andere:

    • A.

      de motor;

    • B.

      de propeller;

    • C.

      de rotor;

    • D.

      de inlaat;

    • E.

      de uitlaat;

    • F.

      de geluidsabsorberende bekleding;

    • G.

      de overbrenging;

    • H.

      de motorregeling; en

    • I.

      de motorlimitaties.

  • V.

    Elke wijziging waardoor de instroming van motor, propeller, of rotor wijzigt. Dit is bijvoorbeeld:

    • A.

      het plaatsen van probes in de motorinlaat;

    • B.

      het veranderen van de motorcowling;

    • C.

      het verlengen of verkorten van de propelleras;

    • D.

      verandering in anti-icing systemen; of

    • E.

      verandering in flap-settings.

  • VI.

    Elke wijziging waardoor de eventuele geluidafschermende of -reflecterende werking van delen van het luchtvaartuig zou kunnen veranderen.

  • VII.

    Elke wijziging waardoor holtes zouden kunnen ontstaan, die door de luchtstroom in resonantie worden gebracht. Dit zijn onder andere:

    • A.

      veranderingen in/aan de landingslichten;

    • B.

      veranderingen in/aan de torque-links;

    • C.

      veranderingen in/aan de wielassen;

    • D.

      veranderingen in/aan de landingssteldeuren;

    • E.

      veranderingen in/aan de luchtinlaten;

    • F.

      veranderingen in/aan de overloopvalves; of

    • G.

      veranderingen in/aan de brandstofvulpunten.

  • VIII.

    Alle veranderingen aan APU's, aan in- en uitlaten daarvan, en in het toegelaten gebruik daarvan tijdens de vlucht.

  • IX.

    Elke wijziging die een verandering van de normale operating procedures met zich mee brengt.

  • X.

    Elke wijziging waardoor de luchtwaardigheidscategorie van het luchtvaartuig verandert.

  • XI.

    Elke andere wijziging waarvan uit de documentatie blijkt dat die een verandering van het geluid teweegbrengt.

Bijlage

4

behorende bij artikel 25, eerste lid, onderdeel c en artikel 27, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Meldingscriteria

Alle wijzigingen die aan één van onderstaande criteria voldoen hebben invloed op de gegevens van het luchtvaartuigregister en moeten gemeld worden aan de minister.

  • I.

    Elke wijziging die een verandering van het maximum startgewicht van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

  • II.

    Elke wijziging die een verandering van het maximum landingsgewicht van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

  • III.

    Elke wijziging die een verandering van de modelaanduiding van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

  • IV.

    Elke wijziging die een verandering van de luchtwaardigheidscategorie van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

  • V.

    Elke wijziging van het type of model van de motor.

  • VI.

    Elke wijziging van het type of model van de propeller.

  • VII.

    Het inbouwen of wijzigen van een sproei- of verstuifinstallatie.

Bijlage

5

behorend bij artikel 29, derde lid, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen

Lijst van bewijsvoering

Technische beoordeling

MB0: Verklaring van bewijsvoering, referentie naar type-ontwerp documenten, keuze van methoden en factoren, definities

Type-ontwerp documenten, afgegeven verklaringen

MB1: Ontwerpbeschouwing

Beschrijvingen, tekeningen

MB2: Berekening/analyse

Onderbouwingsrapporten

MB3: Veiligheidsbeschouwing

Veiligheidsanalyse

Testen

MB4: Laboratoriumtest

Test programma’s,

Test rapporten,

Test interpretaties

MB5: Grondtesten op een vergelijkbaar product

MB6: Testvlucht

MB8: Simulatie

Inspecties

MB7: Ontwerp Inspectie

Inspectierapporten

Kwalificatie van uitrustingsstukken1

MB9: Kwalificatie van uitrustingsstukken

1 Noot: de kwalificatie van uitrusting kan alle bovenstaande middelen van bewijsvoering omvatten.