Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 25 april 2025, nr. IENW/BSK-2025/91091, houdende nadere regels over het bemannen van zeeschepen (Regeling bemanning zeeschepen)

Regeling bemanning zeeschepen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Definities en reikwijdte

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit bemanning zeeschepen;

  • bestaand vissersvaartuig: vissersvaartuig waarvan de kiel is gelegd voor 12 mei 1977;

  • Caribische handelszone: Caribische handelszone (Caribbean Trading Area) als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 3, onderdeel 6, van de SCV-code;

  • commercieel jacht: zeeschip van minder dan 3.000 GT met een loodlijnlengte van 24 meter of meer, dat is ontworpen en gebouwd en uitsluitend wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van 12 of minder passagiers en waarop de LY2-code dan wel de LY3-code, bedoeld in artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen kan worden toegepast;

  • crebo: centraal register beroepsopleidingen;

  • croho: centraal register opleidingen hoger onderwijs;

  • diensttijd zeilschepen minder dan 500 GT: diensttijd in een bepaalde functie aan boord van in de vaart zijnde zeilschepen van minder dan 500 GT, uitgedrukt in seizoenen;

  • ETO: elektrotechnisch officier;

  • garnalenkotter: vissersvaartuig van 125 GT of minder, met een lengte van minder dan 24 meter met een hoofdvoortstuwingsinstallatie van minder dan 750 kW, gebruikt voor de vangst van garnalen waarvoor een bemanningscertificaat is afgegeven voor reizen die zich niet verder uitstrekken dan beperkte wateren vissersvaartuigen en waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij voor het vangen van garnalen is afgegeven;

  • keuring: medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.6.2, eerste lid, van het besluit;

  • keurling: natuurlijke persoon die zich aan een keuring onderwerpt;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • marof-N: maritiem officier als bedoeld in artikel 1 van het besluit, die gespecialiseerd is in het nautische vakgebied;

  • marof-T: maritiem officier als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit, die gespecialiseerd is in het technische vakgebied;

  • onderofficier: gezel die dienst doet in een toezichthoudende functie of in een functie met bijzondere verantwoordelijkheid en die door de zeewerkgever als zodanig wordt beschouwd;

  • passagiers: alle personen aan boord, met uitzondering van:

    • 1°.

      de kapitein en de zeevarenden;

    • 2°.

      andere personen, die in welke hoedanigheid ook, aan boord ten behoeve van het schip in dienst of tewerkgesteld zijn;

    • 3°.

      kinderen, die op de dag van inscheping de leeftijd van een jaar nog niet hebben bereikt;

  • referentielastlijn:

    • a.

      voor een zeeschip waarop het Uitwateringsverdrag van toepassing is, de lijn voor zomeruitwatering als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 6, tweede lid, onderdeel a, van het Uitwateringsverdrag; of

    • b.

      voor een zeeschip waarop het Uitwateringsverdrag niet van toepassing is, de lijn parallel aan de ontwerplastlijn gelegen op een afstand van 20 procent van de holte naar de mal als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 3, vijfde lid, van het Uitwateringsverdrag, maar niet meer dan 1 meter onder het vrijboorddek als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 3, negende lid, van het Uitwateringsverdrag;

  • schelpdiervaartuig: vissersvaartuig met een lengte van minder dan 45 meter met een hoofdvoortstuwingsinstallatie van minder dan 1.125 kW, gebruikt voor de vangst van schelpdieren waarvoor een bemanningscertificaat is afgegeven voor reizen die zich niet verder uitstrekken dan beperkte wateren vissersvaartuigen;

  • seizoen: periode van 180 kalenderdagen, al dan niet aaneengesloten;

  • SCV-code: in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde en bij circulaire SLS.14/Circ.396, als voor het Koninkrijk der Nederlanden geldende equivalente regeling, aangemelde Code voor de veiligheid van kleine commerciële zeeschepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels);

  • sleepboot: zeeschip, in hoofdzaak bestemd voor het slepen of bergen van vaartuigen, en waarmee in de regel geen andere personen of goederen worden vervoerd dan die welke tot de eigen bemanning en uitrusting of tot die van het gesleept wordende, te slepen of te bergen object behoren, dan wel bij het bergingswerk nodig zijn;

  • Uitwateringsverdrag: op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van zeeschepen (Trb. 1966, 275) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;

  • vaargebied zeilvaart I: gebied dat zich uitstrekt van de monding van de Eems over de Duitse Wadden, begrensd door de laagwaterlijn op het Noordzeestrand van de Duitse Waddeneilanden tot de oostpunt van Spiekeroog, en vervolgens van de lijn van de oostpunt van Spiekeroog – Harleboei – vuurschip Weser – vuurschip Elbe I en de Elbemonding tot Brunsbüttel, begrensd door de rode boeienlijn, tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal, het Kielerfjord, de westelijke Oostzee, Belten en Sont, begrensd door de lijn Grenaa – Kullen in het Noorden en in het Oosten door de lijn Falster Bo – Cap Arkona, inclusief het bodden- en haffengebied ten zuiden van Rügen;

  • vaargebied zeilvaart II: gebied kustwater van 25 mijl uit de kust te beginnen dwars van Nieuwpoort tot de monding van de Elbe (Elbe I) en de Eider (Toenning), tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal en de westelijke Oostzee, Belten en Sont en het Kattegat in het Noorden begrensd door de lijn Skagen – Göteborg en in het Oosten door de lijn Simrishamn – oostkust Bornholm -Stettin, met dien verstande dat Bornholm in het Oosten op maximaal 25 mijl gepasseerd mag worden;

  • vaargebied zeilvaart III: gehele Oostzee, de Noordzee, in het Noorden begrensd door de lijn van 63° 30’ Noorderbreedte (tot niet meer dan 25 mijl uit de Noorse kust) – 61° Noorderbreedte, 1° Westerlengte – Strathie Head verbonden met de lijn van Barony Point – Mull – oostkust Colonsay -Islay (Ardmore Point) – Inishowen Head (Noord-Ierland) en vervolgens in het Zuidwesten van Old Head of Kinsale (Zuid-Ierland nabij Cork Harbour) naar 48° Noorderbreedte, 6° Westerlengte (ca. 25 mijl west van Pointe du Raz) tot de zuidoever van de Gironde (45° Noorderbreedte, 2° 35’ Westerlengte); tot vaargebied III behoort tevens de gehele Middellandse Zee vanaf de Straat van Gibraltar;

  • vaargebied zeilvaart IIIA: zuidelijke Noordzee, in het noorden begrensd door de parallel van 53° Noorderbreedte en in het zuiden begrensd door de lijn Calais-Dover, alsmede de wateren tot 30 mijl uit de Europese kusten binnen het vaargebied zeilvaart III;

  • vaargebied zeilvaart IV: onbeperkt vaargebied;

  • verblijf: dag- of slaapverblijf en alle ruimten voor sanitaire doeleinden, voedselvoorziening, ziekenverpleging en recreatie aan boord van een zeeschip, bestemd voor gebruik door zeevarenden;

  • zeeschip voor bijzondere doeleinden: zeeschip waarop de SPS-code of de SPS-code 2008 van toepassing is.

Artikel

1.2

Personen niet aangemerkt als zeevarenden

De volgende categorieën van personen aan boord van een zeeschip, worden voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de wet niet aangemerkt als zeevarenden:

Artikel

1.4

Uitzondering zeeschepen niet-continue vaart

De artikelen 4.1.4 tot en met 4.1.7 zijn niet van toepassing op een zeeschip van minder dan 500 GT waarop de zeevarenden ten hoogste 13 uur per etmaal en ten hoogste 84 uur in elke periode van 7 dagen aan boord verblijven, indien:

  • a.

    per zeevarende een zitplaats in een dagverblijf beschikbaar is; en

  • b.

    per ten hoogste zes zeevarenden een toiletruimte, een wastafel en een bad of douche beschikbaar is.

Artikel

1.5

Uitzondering zeeschepen ingezet door de politie of een organisatie belast met toezicht op de naleving van regelgeving en belast met het opsporen van strafbare feiten in de territoriale zone, met een lengte van minder dan 12 meter

De wet, met uitzondering van de artikelen 4, eerste lid, 8, 9 tot en met 18, en 41 tot en met 66, is niet van toepassing op een zeeschip met een lengte van minder dan 12 meter, ingezet door de Nationale Politie of door een organisatie belast met toezicht op de naleving van regelgeving en belast met het opsporen van strafbare feiten binnen de territoriale zone, indien de bemanning in het bezit is van:

  • a.

    het door de Nationale Politie afgegeven vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het besturen van een klein politievaartuig op alle binnenwater of een kwalificatiecertificaat schipper als bedoeld in artikel 14 van het Binnenvaartbesluit;

  • b.

    het door de Nationale Politie afgegeven getuigschrift vaartraining snelle motorboten of het door Havenbedrijf Rotterdam N.V. afgegeven getuigschrift meerdaagse vaartraining snelle motorboten op zee inclusief noodprocedures;

  • c.

    het getuigschrift levensreddend handelen afgegeven door de Nationale Politie of een getuigschrift levensreddend handelen afgegeven volgens de eisen van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid;

  • d.

    het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid; en

  • e.

    het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie of het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie.

Artikel

1.6

Vrijstelling garnalenkotters 48-uursregeling

Aan de scheepsbeheerder van een garnalenkotter wordt vrijstelling verleend van de verplichting de garnalenkotter te bemannen overeenkomstig de in artikel 2.2.1 van het besluit voorgeschreven bemanningssamenstelling voor telkens een periode van ten hoogste 48 uur, gerekend vanaf het tijdstip van uitvaren tot binnenkomst, indien:

  • a.

    de bemanning bestaat uit ten minste een schipper en een plaatsvervangend schipper;

  • b.

    bij aanwezigheid op het dek de opvarenden een opblaasbare reddinggordel dragen, die is voorzien van een persoonlijk noodradiobaken, en die voldoet aan het bepaalde in artikel 7.24 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 of die is voorzien van een stuurwielmarkering als bedoeld in artikel 1 van de Wet scheepsuitrusting 2016; en

  • c.

    de garnalenkotter is voorzien van:

    • 1°.

      een koppeling van het wachtalarm met de automatische stuurinrichting;

    • 2°.

      een geautomatiseerde spoel- en sorteermachine voor de scheiding van garnalen en vis; en

    • 3°.

      een geautomatiseerde kookinrichting waarbij geen handmatige handelingen hoeven te worden verricht.

Artikel

1.7

Vrijstelling garnalenkotters 12-uursregeling

Aan de scheepsbeheerder van een garnalenkotter wordt vrijstelling verleend van de verplichting de garnalenkotter te bemannen overeenkomstig de in artikel 2.2.1 van het besluit voorgeschreven bemanningssamenstelling voor telkens een periode van ten hoogste 12 uur, gerekend vanaf het tijdstip van uitvaren tot binnenkomst, en:

Artikel

1.8

Vrijstelling schelpdiervaartuigen voor de vaart tussen het Waddengebied en de Oosterschelde

Aan de scheepsbeheerder van een schelpdiervaartuig wordt vrijstelling verleend van de verplichting het schelpdiervaartuig te bemannen overeenkomstig de in artikel 2.2.1 van het besluit voorgeschreven bemanningssamenstelling, uitsluitend de vaart betreffend over zee tussen het Waddengebied en de Oosterschelde, indien:

  • a.

    de bemanning bestaat uit ten minste een schipper en een plaatsvervangend schipper;

  • b.

    de opvarenden bij aanwezigheid op het dek een opblaasbare reddinggordel dragen die is voorzien van een persoonlijk noodradiobaken, en die voldoet aan het bepaalde in artikel 7.24 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 of die is voorzien van een stuurwielmarkering als bedoeld in artikel 1 van de Wet scheepsuitrusting 2016;

  • c.

    niet wordt gevist; en

  • d.

    de tijdspanne tussen binnenkomst in en vertrek uit het gebied door het schelpdiervaartuig ten minste 12 uren bedraagt.

Artikel

1.9

Vrijstelling schelpdiervaartuigen daglichtregeling

Aan de scheepsbeheerder van een schelpdiervaartuig wordt vrijstelling verleend van de verplichting het schelpdiervaartuig te bemannen overeenkomstig de in artikel 2.2.1 van het besluit voorgeschreven bemanningssamenstelling voor telkens een periode gerekend vanaf het tijdstip van zonsopgang tot zonsondergang, indien:

  • a.

    de bemanning bestaat uit ten minste een schipper, een plaatsvervangend schipper en een wachtlopend gezel;

  • b.

    de opvarenden bij aanwezigheid op het dek een opblaasbare reddinggordel dragen die is voorzien van een persoonlijk noodradiobaken, en die voldoet aan het bepaalde in artikel 7.24 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 of die is voorzien van een stuurwielmarkering als bedoeld in artikel 1 van de Wet scheepsuitrusting 2016;

  • c.

    het schelpdiervaartuig is voorzien van:

    • 1°.

      een koppeling van het wachtalarm met de automatische stuurinrichting; en

    • 2°.

      een geautomatiseerde verwerkingslijn.

Hoofdstuk

2

Het bemannen van zeeschepen

Paragraaf

2.1

Bemanning

Artikel

2.1.1

Gegevens bemanningsplan

Artikel

2.1.2

Gegevens bemanningscertificaat vissersvaartuig

De gegevens die bij de aanvraag voor een bemanningscertificaat voor een vissersvaartuig, niet zijnde een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 2.2.5 van het besluit worden ingediend zijn, voor zover van toepassing:

  • a.

    de datum van de aanvraag;

  • b.

    de naam van de scheepsbeheerder;

  • c.

    het postadres van de scheepsbeheerder;

  • d.

    de contactpersoon van de scheepsbeheerder;

  • e.

    het telefoonnummer en het elektronisch postadres van de scheepsbeheerder;

  • f.

    de naam van het vissersvaartuig;

  • g.

    het letterteken en het nummer waaronder het vissersvaartuig is ingeschreven in het visserijregister, bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

  • h.

    de categorie waartoe het vissersvaartuig behoort;

  • i.

    het bouwjaar van het vissersvaartuig;

  • j.

    het voortstuwingsvermogen van het vissersvaartuig;

  • k.

    de lengte van het vissersvaartuig;

  • l.

    het vaargebied, waarbinnen met het vissersvaartuig zal worden gereisd;

  • m.

    indien een vrijstelling als bedoeld in artikel 2.2.3, tweede lid, van het besluit is verleend, de aan het vissersvaartuig opgelegde beperkingen; en

  • n.

    de handtekening van de scheepsbeheerder.

Artikel

2.1.3

Bemanningslijst

Met toepassing van artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht kan de scheepsbeheerder worden verplicht de bemanningslijsten over een bepaalde periode van één of meer van zijn zeeschepen onverwijld aan de minister toe te sturen.

Paragraaf

2.2

Nationaliteit kapitein

Artikel

2.2.1

Vrijstelling buitenlandse kapiteins handelsvaart en zeegaande waterbouw

Vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet wordt verleend aan een houder van een vaarbevoegdheidsbewijs die de nationaliteit bezit van Australië, Canada, Chili, China, Ethiopië, Filippijnen, Georgië, Ghana, Hong Kong, India, Indonesië, Jamaica, Kaapverdië, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Oekraïne, Oman, Pakistan, Peru, de Russische Federatie, Singapore, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten van Amerika, Vietnam of Zuid-Afrika.

Artikel

2.2.2

Bewijs van toestemming

De scheepsbeheerder die een persoon uit één van de in artikel 2.2.1 genoemde staten als kapitein op een zeeschip aanstelt, beschikt over een geldig, aan deze scheepsbeheerder gerichte toestemming als bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet waarop de naam van die persoon is vermeld.

Artikel

2.2.3

Aanwezigheid bewijs van toestemming

Artikel

2.2.4

Vrijstelling nationaliteitseis schippers vissersvaartuigen

Vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet wordt verleend aan een houder van een vaarbevoegdheidsbewijs die de nationaliteit bezit van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel

2.2.5

Informatie over de arbeidsmarkt voor Nederlandse zeevarenden

Artikel

2.2.6

Vervanging van privaatrechtelijke regelingen

Paragraaf

2.3

Monsterboekje of alternatieve diensttijdverklaring

Artikel

2.3.1

Afgifte monsterboekje

Artikel

2.3.2

Bewijsstukken bij verzoek monsterboekje

Artikel

2.3.3

Aantekeningen monsterboekje of een alternatieve diensttijdverklaring

Artikel

2.3.4

Verlies monsterboekje

Artikel

2.3.5

Personen naast de kapitein bevoegd tot het maken van aantekeningen

Artikel

2.3.6

Teruggave monsterboekje

Hoofdstuk

3

Vaarbevoegdheden en beroepseisen

Paragraaf

3.1

Algemene bepalingen

Artikel

3.1.1

Afgifte vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs

Artikel

3.1.2

Relevante diensttijd

Artikel

3.1.3

Diensttijd maritiem officier

Artikel

3.1.4

Diensttijd verschillende sectoren bij vernieuwing vaarbevoegdheidsbewijs

Artikel

3.1.5

Diensttijd bij vernieuwing bekwaamheidsbewijs

Voor de vernieuwing van een bekwaamheidsbewijs, is artikel 3.1.1 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van onderdeel f, en met dien verstande dat de in onderdeel h vereiste diensttijd is opgedaan:

  • a.

    aan boord van olie- of chemicaliëntankschepen, indien het betreft het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen;

  • b.

    aan boord van gastankschepen, indien het betreft het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen;

  • c.

    aan boord van olie- en chemicaliëntankschepen, indien het betreft het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen voor gevorderden;

  • d.

    aan boord van gastankschepen, indien het betreft het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden.

Artikel

3.1.6

Vergelijkbare functies

Artikel

3.1.7

Erkenning van buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen en bekwaamheidsbewijzen

Artikel

3.1.8

Bewijs van aanvraag om erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs

Bij een aanvraag om afgifte van een bewijs van aanvraag om erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 27, vierde lid, van de wet overlegt de aanvrager naast de in artikel 3.1.7, eerste lid, bedoelde bescheiden, tevens een verklaring van:

  • a.

    de zeewerkgever omtrent het afgesloten zijn van een arbeidsovereenkomst, waarbij de aanvrager zich heeft verbonden arbeid aan boord van een zeeschip te verrichten; en

  • b.

    de scheepsbeheerder omtrent de authenticiteit van de door de aanvrager overgelegde bescheiden en de juistheid van de door deze verstrekte gegevens, voor zover dit door hem kan worden beoordeeld.

Paragraaf

3.2

Vaarbevoegdheidsbewijzen zeeschepen, niet zijnde zeilschepen

Artikel

3.2.1

Vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GT

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor een functie aan boord van een zeeschip, niet zijnde een zeilschip van minder dan 500 GT, is de aanvrager in het bezit van de in bijlage 1 en 2 vastgestelde kennisbewijzen en bekwaamheidsbewijzen en wordt ten minste voldaan aan de vastgestelde diensttijdvereisten.

Paragraaf

3.3

Bijzondere beroepseisen bepaalde scheepstypen en afgifte bekwaamheidsbewijzen

Artikel

3.3.1

Bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen, bedoeld in artikel 3.3.1, eerste lid, van het besluit, is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid en heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/1-1, eerste lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.2

Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs olietankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 3.3.1, tweede lid, van het besluit, is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen en heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/1-1, tweede lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.3

Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 3.3.1, derde lid, van het besluit, is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen en heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/1-1, derde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.4

Bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen, bedoeld in artikel 3.3.2, eerste lid, van het besluit, is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid en heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/1-2, eerste lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.5

Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 3.3.2, tweede lid, van het besluit, is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen en heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/1-2, tweede lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.6

Schriftelijk bewijs dienstverlening aan passagiers

Voor de afgifte van het schriftelijk bewijs dienstverlening aan passagiers, bedoeld in artikel 3.3.3, tweede lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2, tweede lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.7

Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs groepsbegeleiding

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs groepsbegeleiding, bedoeld in artikel 3.3.3, derde lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2, derde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.8

Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs crisisbeheersing en menselijk gedrag

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs crisisbeheersing en menselijk gedrag, bedoeld in artikel 3.3.3, vierde lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2, vierde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.9

Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp, bedoeld in artikel 3.3.3, vijfde lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2, vijfde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.10

Bekwaamheidsbewijs basistraining IGF-code

Artikel

3.3.11

Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF-code

Artikel

3.3.12

Bekwaamheidsbewijs basistraining Polar-code voor zeeschepen die in polaire wateren varen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar-code, bedoeld in artikel 3.3.5, eerste lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/4, eerste lid, van de STCW-code.

Artikel

3.3.13

Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar-code voor zeeschepen die in polaire wateren varen

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar-code, bedoeld in artikel 3.3.5, tweede lid, van het besluit:

  • a.

    is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar-code;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-V/4, tweede lid, onderdeel 1, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager gedurende ten minste twee maanden dienstgedaan in een relevante functie.

Artikel

3.3.14

Bekwaamheidsbewijs type rating HSC

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs type rating HSC, bedoeld in artikel 3.3.9, eerste lid, van het besluit heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan voorschrift 18.3.3 van de HSC-code.

Artikel

3.3.15

Bekwaamheidsbewijs stoomvoortstuwing

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs stoomvoortstuwing, bedoeld in artikel 3.2.14 van het besluit:

  • a.

    is de aanvrager in het bezit van ten minste een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 3.2.11 van het besluit; en

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-III/2 van de STCW-code, voor wat betreft het aspect voortstuwing door middel van stoomturbines.

Artikel

3.3.16

Bekwaamheidsbewijs gasturbinevoortstuwing

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gasturbinevoortstuwing, bedoeld in artikel 3.2.15 van het besluit:

  • a.

    is de aanvrager in het bezit van ten minste het vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 3.2.11 van het besluit; en

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-III/2 van de STCW-code, voor wat betreft het aspect voortstuwing door middel van gasturbines.

Paragraaf

3.4

Kennisbewijzen officieren en bekwaamheidsbewijzen gezel

Artikel

3.4.1

Kennisbewijs hoger maritiem officier alle zeeschepen of middelbaar maritiem officier alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs hoger maritiem officier alle zeeschepen of middelbaar maritiem officier alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, tweede lid, onderdeel 2;

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 4°.

      voorschrift III/2, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en waarbij het in het vijfde lid bedoelde niveau alle zeeschepen betreft;

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 4°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle zeeschepen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.2

Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, vierde lid, onderdeel 3;

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 4°.

      voorschrift III/3, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en het in vijfde lid bedoelde niveau zeeschepen van minder dan 3.000 GT betreft;

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 4°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige zeeschepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.3

Kennisbewijs stuurman alle zeeschepen en stuurman waterbouw

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman alle zeeschepen of stuurman waterbouw:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6; en

    • 2°.

      voorschrift II/2, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en het tweede tot en met zesde lid; en

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie van kapitein betreft en waarbij het in het vijfde lid bedoelde kennisniveau alle zeeschepen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden op de brug, onder bijhouding van een door of namens de kapitein af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.4

Kennisbewijs wachtstuurman tot 3.000 GT

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtstuurman tot 3.000 GT:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6; en

    • 2°.

      voorschrift II/2, vierde lid, onderdeel 3;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid; en

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en het in het vijfde lid, bedoelde niveau zeeschepen van minder dan 3.000 GT betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden op de brug, onder bijhouding van een door of namens de kapitein af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.5

Kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle zeeschepen en scheepswerktuigkundige waterbouw

Voor de afgifte van het kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle zeeschepen of scheepswerktuigkundige waterbouw:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 2°.

      voorschrift III/2, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 2°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zesde lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle zeeschepen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.6

Kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3.000 kW

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3.000 kW:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 2°.

      voorschrift III/3, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 2°.

      sectie A-III/3, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige zeeschepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.7

Kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied

Voor de afgifte van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/3, vierde lid, onderdelen 2.2.1, 3 tot en met 5; en

    • 2°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdeel 4;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/3, eerste tot en met zesde lid, met uitzondering van de aspecten opgenomen in de secties A-VI/2 en A-VI/3; en

    • 2°.

      sectie A-III/1; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste zes maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.8

Kennisbewijs officier elektrotechniek alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift III/6, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 4, van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-III/6, eerste tot en met vijfde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.9

Kennisbewijs gezel elektrotechniek alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs gezel elektrotechniek alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift III/7, tweede lid, onderdelen 2 en 3, van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-III/7, eerste tot en met derde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste drie maanden diensttijd opgedaan, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.10

Kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift II/5, tweede lid, onderdelen 2 en 4, bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-II/5, eerste tot en met derde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste zes maanden diensttijd opgedaan, onder bijhouding van een door of namens de kapitein af te tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit is van de vaarbevoegdheid wachtlopend gezel dek alle zeeschepen.

Artikel

3.4.11

Kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift III/5, tweede lid, onderdelen 2 en 4, van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-III/5, eerste tot en met derde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste zes maanden diensttijd opgedaan, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit is van de vaarbevoegdheid wachtlopend gezel machinekamer alle zeeschepen.

Artikel

3.4.12

Kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/5, tweede lid, onderdelen 2 en 4; en

    • 2°.

      voorschrift III/5, tweede lid, onderdelen 2 en 4;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/5, eerste tot en met derde lid; en

    • 2°.

      sectie A-III/5, eerste tot en met derde lid; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit werkzaamheden op de brug en uit werkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit is van de vaarbevoegdheid wachtlopend gezel dek en machinekamer alle zeeschepen.

Artikel

3.4.13

Kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/4, tweede lid, onderdelen 2 en 3; en

    • 2°.

      voorschrift II/4, derde lid;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-II/4, eerste tot en met vierde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twee maanden diensttijd opgedaan met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden op het gebied van de brugwacht, onder bijhouding van een door of namens de kapitein af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.14

Kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift III/4, lid 2, onderdelen 2 en 3; en

    • 2°.

      voorschrift III/4, derde lid;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan sectie A-III/4, eerste tot en met vierde lid, van de STCW-code; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twee maanden diensttijd opgedaan met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden op het gebied van de machinekamerwacht, onder bijhouding van een door of namens de hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.15

Kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle zeeschepen

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle zeeschepen:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/4, tweede lid, onderdelen 2 en 3;

    • 2°.

      voorschrift II/4, derde lid;

    • 3°.

      voorschrift III/4, tweede lid, onderdelen 2 en 3; en

    • 4°.

      voorschrift III/4, derde lid;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/4, eerste tot en met vierde lid; en

    • 2°.

      sectie A-III/4, eerste tot en met vierde lid; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste vier maanden diensttijd opgedaan die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.16

Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1, 2 en 5, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste 12 maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.17

Kennisbewijs stuurman vissersvaartuigen S4

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman vissersvaartuigen S4:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1 en 2, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman vissersvaartuigen S4; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan gedurende zes maanden wachtwerkzaamheden op de brug, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.18

Kennisbewijs werktuigkundige alle vissersvaartuigen W4

Voor de afgifte van het kennisbewijs werktuigkundige vissersvaartuigen W4:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschrift 5, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie werktuigkundige vissersvaartuigen W4; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, waarvan gedurende zes maanden wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.19

Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1, 2 en 5, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige alle vissersvaartuigen SW5; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.20

Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de hoofdstuk II, voorschriften 2 tot en met 5, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste zes maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.21

Bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart

Artikel

3.4.22

Bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart:

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • 1°.

      voorschrift II/3, vierde lid, onderdelen 1, 4 en 5, voor zover het sectie A-VI/1, onderdeel 2, van de STCW-code betreft; en

    • 2°.

      voorschrift VI/3 van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die de aspecten materialen, tuigage, scheepsvormen, dynamische stabiliteit en behandeling van zeilschepen omvat en voldoet aan sectie A-II/3, eerste tot en met zevende, van de STCW-code, met uitzondering van de aspecten behandeling en stuwen van lading; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste zes maanden diensttijd opgedaan onder bijhouding van een door of namens de kapitein af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.23

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom nautisch

Voor de afgifte van het kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom nautisch (Crohonummer 34384):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, tweede lid, onderdeel 2; en

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en het tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en waarbij het in het vijfde lid, bedoelde niveau alle zeeschepen betreft; en

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste 12 maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.24

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch

Voor de afgifte van het kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch (Crohonummer 34384):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 3°.

      voorschrift III/2, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde en negende lid; en

    • 3°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle zeeschepen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste 12 maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.25

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch en ETO

Voor de afgifte van het kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch en ETO (Crohonummer 34384):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5;

    • 3°.

      voorschrift III/2, tweede lid, onderdeel 2; en

    • 4°.

      voorschrift III/6, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid;

    • 3°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle zeeschepen betreft; en

    • 4°.

      sectie A-III/6; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.26

Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch koopvaardij en waterbouw

Voor de afgifte van het kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, Nautisch Koopvaardij of Waterbouw (Crebonummers 25680 en 25681):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, tweede lid, onderdeel 2; en

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en waarbij het in onderdeel 5 bedoelde niveau alle zeeschepen betreft; en

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.27

Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch visserij

Voor de afgifte van het kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch visserij Nautisch Visserij (Crebonummer 25682):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, tweede lid, onderdeel 2; en

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5;

  • b.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschrift 1 en 2, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • c.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en waarbij het in onderdeel 5 bedoelde niveau alle zeeschepen betreft; en

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

  • d.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel c bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein, schipper of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.28

Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom technisch

Voor de afgifte van het kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom technisch (Crebonummer 25683):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 3°.

      voorschrift III/2, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 3°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle zeeschepen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.29

Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch koopvaardij

Voor de afgifte van het kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – nautisch koopvaardij (Crebonummer 25677):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift II/2, vierde lid, onderdeel 3; en

    • 3°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-II/2, eerste tot en met zevende lid, waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie kapitein betreft en het in onderdeel 5 bedoelde niveau zeeschepen van minder dan 3.000 GT betreft; en

    • 3°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.30

Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch visserij

Voor de afgifte van het kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen – uitstroom nautisch visserij (Crebonummer 25678):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1, 2 en 5, van de bijlage bij het STCW F-verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie Maritiem Officier Kleine zeeschepen, Nautisch, Visserij; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een door of namens de schipper af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.31

Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom technisch

Voor de afgifte van het kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, technisch (Crebonummer 25679):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van bijlage I bij richtlijn (EU) 2022/993:

    • 1°.

      voorschrift II/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 6;

    • 2°.

      voorschrift III/1, tweede lid, onderdelen 2 tot en met 5; en

    • 3°.

      voorschrift III/3, tweede lid, onderdeel 2;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-code:

    • 1°.

      sectie A-II/1, eerste lid, onderdeel 1, en tweede tot en met zesde lid;

    • 2°.

      sectie A-III/1, eerste tot en met zesde lid, en negende lid; en

    • 3°.

      sectie A-III/2, eerste tot en met zevende lid, met uitzondering van de aspecten voorstuwing door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij het in het vierde lid, bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige zeeschepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft; en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste twaalf maanden diensttijd opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door of namens de kapitein of hoofdwerktuigkundige af te tekenen stageboek.

Artikel

3.4.32

Kennisbewijs MBO-keuzedeel STCW ladingbehandeling en stuwage management niveau

Voor de afgifte van het kennisbewijs MBO-keuzedeel STCW ladingbehandeling en stuwage management niveau (K1212):

  • a.

    voldoet de aanvrager aan tabel A-II/2 van de STCW-code, voor wat betreft het kennisniveau functie kapitein en het niveau zeeschepen van minder dan 3.000 GT;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van het keuzedeel overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie STCW ladingbehandeling en stuwage management niveau (K1212); en

  • c.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende ten minste drie maanden diensttijd opgedaan.

Artikel

3.4.33

Kennisbewijs MBO-keuzedeel visserij

Voor de afgifte van het kennisbewijs MBO-keuzedeel visserij (K1244):

  • a.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van het keuzedeel overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in artikel 1.1.1 de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie keuzedeel visserij (K1244); en

  • b.

    heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel a bedoelde opleiding gedurende ten minste drie maanden diensttijd opgedaan.

Paragraaf

3.5

Aanvullende beroepseisen en afgifte bekwaamheidsbewijzen

Artikel

3.5.1

Bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

Artikel

3.5.2

Bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

Artikel

3.5.3

Bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

Artikel

3.5.4

Bekwaamheidsbewijs snelle hulpverleningsboten

Artikel

3.5.5

Bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

Artikel

3.5.6

Bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord van een zeeschip, bedoeld in artikel 3.5.5, eerste lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/4, eerste tot en met derde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.5.7

Bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord, bedoeld in artikel 3.5.5, tweede lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/4, vierde tot en met zesde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.5.8

Bekwaamheidsbewijs scheepsbeveiligingsfunctionaris

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs scheepsbeveiligingsfunctionaris, bedoeld in artikel 3.5.6, eerste lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/5, eerste tot en met vierde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.5.9

Bekwaamheidsbewijs uitvoering beveiligingstaken

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs uitvoering beveiligingstaken, bedoeld in artikel 3.5.6, tweede lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/6, zesde tot en met achtste lid, van de STCW-code.

Artikel

3.5.10

Bekwaamheidsbewijs bewustwording scheepsbeveiliging

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs bewustwording scheepsbeveiliging, bedoeld in artikel 3.5.6, derde lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/6, vierde lid, van de STCW-code.

Artikel

3.5.11

Bekwaamheidsbewijs scheepskok

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs scheepskok, bedoeld in artikel 2.4.4, tweede lid, van het besluit:

  • a.

    is de aanvrager in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs als scheepskok, afgegeven voor 1 februari 2002, en heeft hij na de verkrijging van dat vaarbevoegdheidsbewijs een diensttijd behaald van ten minste 36 maanden als scheepskok bij een Nederlandse zeewerkgever; of

  • b.

    heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste één maand in de kombuis van een zeeschip en is hij in het bezit van een kennisbewijs van een opleiding tot kok die ten minste de volgende aspecten bevat:

    • 1°.

      praktische kookvaardigheden;

    • 2°.

      voeding en persoonlijke hygiëne;

    • 3°.

      opslag van levensmiddelen;

    • 4°.

      voorraadcontrole;

    • 5°.

      milieubescherming; en

    • 6°.

      gezondheid en veiligheid met betrekking tot maaltijdverzorging.

Artikel

3.5.12

Bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag

Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag, bedoeld in artikel 3.1.10, eerste lid, van het besluit, heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die de in bijlage 4 genoemde onderdelen beslaat.

Artikel

3.5.13

Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N

Voor de afgifte van een bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N, benodigd om in aanmerking te komen voor een vaarbevoegdheidsbewijs kapitein als bedoeld in artikel 3.2.3 van het besluit heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die de in bijlage 5 genoemde onderdelen beslaat.

Artikel

3.5.14

Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W

Voor de afgifte van een bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W, benodigd om in aanmerking te komen voor een vaarbevoegdheidsbewijs hoofdwerktuigkundige als bedoeld in artikel 3.2.12 van het besluit heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die de in bijlage 6 genoemde onderdelen beslaat.

Artikel

3.5.15

Bekwaamheidsbewijs aanvulling-N voor reizen nabij de kust (EEZ)

Voor de afgifte van een bekwaamheidsbewijs aanvulling-N reizen nabij de kust in de EEZ, om in aanmerking te komen voor een vaarbevoegdheidsbewijs kapitein als bedoeld in artikel 3.2.8 van het besluit heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die de in bijlage 7 genoemde onderdelen beslaat.

Artikel

3.5.16

Bekwaamheidsbewijs aanvulling-W voor reizen nabij de kust (EEZ)

Voor de afgifte van een bekwaamheidsbewijs aanvulling-W reizen nabij de kust in de EEZ, om in aanmerking te komen voor een vaarbevoegdheidsbewijs hoofdwerktuigkundige als bedoeld in artikel 3.2.13 van het besluit heeft de aanvrager met goed gevolg een door de minister erkende training afgerond die de in bijlage 8 genoemde onderdelen beslaat.

Paragraaf

3.6

Medische geschiktheid

Artikel

3.6.1

Eisen keuringsarts

Artikel

3.6.2

Bij keuring over te leggen en te controleren bescheiden

Artikel

3.6.3

Keuring en geneeskundig onderzoek

Artikel

3.6.4

Specialistisch rapport of deelonderzoek

Artikel

3.6.5

Afgifte geneeskundige verklaring bij goedkeuring

Artikel

3.6.6

Verklaring van medische ongeschiktheid

Artikel

3.6.7

Herkeuring

Artikel

3.6.8

Handelwijze medisch scheidsrechter bij herkeuring

Paragraaf

3.7

Erkenning maritieme trainingsinstituten en trainingen

Artikel

3.7.1

Algemeen

Een training als bedoeld in deze regeling:

  • a.

    wordt verzorgd door een door de minister erkend trainingsinstituut; en

  • b.

    is door de minister erkend.

Artikel

3.7.2

De aanvraag tot erkenning van een instituut

Artikel

3.7.3

Beoordeling van de aanvraag

Een trainingsinstituut wordt door de minister erkend voor een periode van niet meer dan vijf jaar:

  • a.

    indien de documentbeoordeling van het management- en kwaliteitssysteem op de volgende onderdelen akkoord is bevonden door de Inspectie Leefomgeving en Transport:

    • 1°.

      Het deelnemers inschrijving- en registratiesysteem;

    • 2°.

      Het deelnemers competentie- of certificaat register;

    • 3°.

      Het competentie management van docenten en instructeurs;

    • 4°.

      Het kwaliteitsmanagement van de lesmiddelen en de faciliteiten;

    • 5°.

      Het kwaliteitsmanagement van de afzonderlijke trainingen;

    • 6°.

      Het vastgesteld beleid met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens op grond van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2009/L 119), bij het gebruik van computer en online registratie van de trainingen, Learning Management Systemen (LMS), e-learning, les en assessment applicaties met het bijbehorende cursisten identificatie systeem, indien van toepassing;

    • 7°.

      het vastgestelde examenreglement; en

  • b.

    na een positieve documentbeoordeling, zo nodig nadat de werking van het management- en kwaliteitssysteem van het trainingsinstituut op de locatie van het trainingsinstituut door de Inspectie Leefomgeving en Transport positief is beoordeeld.

Artikel

3.7.4

Aanvullende eisen

Artikel

3.7.5

Erkennen van een training

Artikel

3.7.6

Derden

Artikel

3.7.7

Simulatoren

Indien een simulator deel uitmaakt van een training voldoet deze training/simulatie aan de eisen opgenomen in sectie A-I/12, deel A, van de STCW-code en aan de eisen die voortkomen uit de Leidraad Maritieme Simulator van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel

3.7.8

Reddingmiddelen en trainingsmiddelen

Artikel

3.7.9

Het intrekken van de erkenning

Artikel

3.7.10

Administratieve bepaling

Bij beëindiging van een trainingsinstituut of trainingen verzorgd door een trainingsinstituut wordt het register, bedoeld in artikel 3.7.4, derde lid, overgedragen aan de minister, die dit register gedurende ten minste vijftig jaar bewaart.

Paragraaf

3.8

Bemanning zeilschepen minder dan 500 GT

Artikel

3.8.1

Afgifte en vernieuwen vaarbevoegdheidsbewijs voor het dienstdoen op zeilschepen van minder dan 500 GT

Artikel

3.8.2

Vernieuwen vaarbevoegdheidsbewijs bij verstrijken geldigheid of onvoldoende diensttijd

Artikel

3.8.3

Verloren gegaan vaarbevoegdheidsbewijs

Artikel

3.8.4

Bekwaamheidsbewijzen en diensttijd

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in de vaargebieden zeilvaart III en IV, is ten minste vereist:

  • a.

    het bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart;

  • b.

    het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid;

  • c.

    het bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord;

  • d.

    het bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord;

  • e.

    dit onderdeel is nog niet in werking getreden;

  • f.

    het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie; en

  • g.

    een diensttijd zeilschepen minder dan 500 GT van twee seizoenen als wachtstuurman zeilvaart.

Artikel

3.8.5

Vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in vaargebied I

Artikel

3.8.6

Vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in de vaargebieden III en IV

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in de vaargebieden zeilvaart III en IV, is ten minste vereist:

  • a.

    het bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart;

  • b.

    het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid;

  • c.

    het bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord;

  • d.

    dit onderdeel is nog niet in werking getreden;

  • e.

    het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie; en

  • f.

    de leeftijd van achttien jaar.

Artikel

3.8.7

Vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in de vaargebieden zeilvaart I, II en IIIA, is ten minste vereist:

  • a.

    het bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart;

  • b.

    het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid;

  • c.

    het bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord;

  • d.

    dit onderdeel is nog niet in werking getreden;

  • e.

    het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie; en

  • f.

    de leeftijd van achttien jaar.

Artikel

3.8.8

Vaarbevoegdheidsbewijs als gezel zeilvaart

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als gezel zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT, is ten minste vereist:

  • a.

    een schriftelijke verklaring van de kapitein van een Nederlands zeilschip dat de aanvrager heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-code;

  • b.

    het bekwaamheidsbewijs basisveiligheid;

  • c.

    een diensttijd van 1 seizoen als aankomend gezel zeilvaart, die op een zeilschip in de zeevaart of de binnenvaart is behaald. In geval van de binnenvaart wordt minimaal 180 vaardagen, in de functie van deksman of hoger, geregistreerd in een dienstboekje als bedoeld in artikel 5.11 van de Binnenvaartregeling; en

  • d.

    de leeftijd van zestien jaar.

Artikel

3.8.9

Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart

Paragraaf

3.9

Beroepsvereisten Caribisch-Nederlandse schepen

Artikel

3.9.1

Bemanningscertificaat internationaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel

3.9.2

Bemanning internationaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel

3.9.4

Kapitein lokaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel

3.9.5

Beoordeling door keuringsarts

Artikel

3.9.6

Model SCV-certificaten

Het model van de certificaten, bedoeld in de artikelen 3.9.2 en 3.9.4, is opgenomen in bijlage 10 van de SCV-code.

Artikel

3.9.7

Model Verklaring medische geschiktheid lokaal varende Caribisch-Nederlandse zeeschepen

Het model van de verklaring medische geschiktheid lokaal varende Caribisch-Nederlandse schepen, bedoeld in artikel 3.9.4, tweede lid, onderdeel c, is opgenomen in bijlage 15.

Artikel

3.9.8

Buitenlandse certificaten

Een geldig certificaat dat op grond van hoofdstuk 10 van de SCV-code is afgegeven door een andere verdragspartij bij de SCV-code dat ten minste gelijkwaardig is met een certificaat als bedoeld in de artikelen 3.9.2 en 3.9.4 wordt daaraan gelijkgesteld.

Hoofdstuk

4

Werk- en leefomstandigheden

Paragraaf

4.1

Huisvesting en voorzieningen ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip met een kiellegdatum van op of na 20 augustus 2013, niet zijnde een vissersvaartuig

Artikel

4.1.1

Reikwijdtebepaling

Artikel

4.1.2

Verblijven voor zeevarenden

Artikel

4.1.3

Ontheffingen verblijven

Artikel

4.1.4

Slaapverblijven

Artikel

4.1.5

Wezenlijk gelijkwaardige bepalingen voor slaapverblijven op commerciële jachten

Artikel

4.1.6

Wezenlijk gelijkwaardige bepalingen voor slaapverblijven op een zeeschip van minder dan 500 GT

Artikel

4.1.7

Wezenlijk gelijkwaardige bepaling voor slaapverblijven op een passagierschip of een zeeschip voor bijzondere doeleinden

Artikel

4.1.8

Ontheffingen en afwijkende voorschriften slaapverblijven

Artikel

4.1.9

Dagverblijven

Artikel

4.1.10

Ontheffingen en afwijkende voorschriften dagverblijven

Artikel

4.1.11

Sanitaire voorzieningen

Artikel

4.1.12

Ontheffingen en afwijkende voorschriften sanitaire voorzieningen

Artikel

4.1.13

Ziekenverblijven

Artikel

4.1.14

Recreatieve voorzieningen

Artikel

4.1.15

Ontheffing zwembad

De minister kan, na overleg met de betrokken organisaties van scheepsbeheerders en zeevarenden, ontheffing verlenen van artikel 4.1.14, tweede lid, ten aanzien van de aanwezigheid van een zwembad, indien dit gelet op de inrichting van het zeeschip niet goed te realiseren is.

Artikel

4.1.16

Diverse voorzieningen

Artikel

4.1.17

Ontheffingen kantoren en wasvoorzieningen

Artikel

4.1.18

Ontheffing wegens gewoonten zeevarenden

Voor een zeeschip waarop zeevarenden werkzaam zijn met uiteenlopende gewoonten van godsdienstige of sociale aard, kan de minister, na overleg met de betrokken organisaties van scheepsbeheerders en zeevarenden en onder daarbij te stellen voorschriften, ontheffing verlenen van norm A3.1 van het MLC-verdrag, mits dit niet leidt tot situaties die voor één of meer zeevarenden aan boord van het desbetreffende zeeschip minder gunstig zijn dan zonder het verlenen van die ontheffing het geval zou zijn.

Artikel

4.1.19

Voorzieningen voor opslag en bereiding van voedsel en drinkwater

Artikel

4.1.20

Gebruikte materialen

Artikel

4.1.21

Gebruiksvoorschriften verblijven

Artikel

4.1.22

Gebruik van recreatieve voorzieningen

Artikel

4.1.23

Raadplegen richtlijn

Artikel

4.1.24

Afwijking op basis van wezenlijke gelijkwaardigheid

Artikel

4.1.25

Procedure bij bouw of verbouw zeeschip

Paragraaf

4.2

Huisvesting en voorzieningen ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip van voor 20 augustus 2013 of een traditioneel zeeschip

Artikel

4.2.1

Reikwijdte

Deze paragraaf is van toepassing:

  • a.

    een zeeschip, niet zijnde een vissersvaartuig, waarvan de kiel is gelegd of de bouw in een overeenkomstige fase van ontwikkeling was voor 20 augustus 2013; en

  • b.

    een zeeschip, niet zijnde een vissersvaartuig, dat ontworpen is om traditionele vaardigheden en zeemanschap aan te moedigen en te bevorderen en dat als levend cultuurmonument volgens de traditionele beginselen van zeemanschap en techniek wordt bestuurd.

Artikel

4.2.2

Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel

4.2.3

Algemene eisen dag- en slaapverblijven

Artikel

4.2.4

Algemene eisen ten aanzien ruimten voor sanitaire doeleinden, ziekenverpleging en ontspanning, bestemd voor gebruik door de zeevarenden

Artikel 4.2.3 is van overeenkomstige toepassing op een ruimte voor sanitaire doeleinden, ziekenverpleging of ontspanning, bestemd voor gebruik door een zeevarende, met dien verstande, dat de bekleding en de isolatie van wanden slechts daar behoeft te worden aangebracht waar dit door de minister nodig wordt geoordeeld.

Artikel

4.2.5

Luchtbehandelingsinstallatie

Artikel

4.2.6

Verwarming en ventilatie

Artikel

4.2.7

Verlichting

Artikel

4.2.8

Slaapverblijven

Artikel

4.2.9

Eisen slaapverblijven en slaapplaatsen

Artikel

4.2.10

Dagverblijven

Artikel

4.2.11

Ontspanningsruimten

Artikel

4.2.12

Badkuipen, douches, wastafels en toiletten

Artikel

4.2.13

Eisen sanitaire voorzieningen

Artikel

4.2.14

Wassen en drogen van kleding, opbergen van oliegoed

Artikel

4.2.15

Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel

4.2.16

Diversen

Artikel

4.2.17

Ontheffing of vrijstellingen

Artikel

4.2.18

Uitsluiting oude zeeschepen

Onverminderd artikel 4.2.19, eerste lid, zijn de artikelen 4.2.2 tot en met 4.2.16 niet van toepassing op een zeeschip, niet zijnde een vissersvaartuig, waarvan de kiel is gelegd of de bouw zich in een overeenkomstige fase van ontwikkeling bevond voor 1 augustus 1983.

Artikel

4.2.19

Bijzondere voorzieningen voor oude zeeschepen

Paragraaf

4.3

Voeding en drinkwater ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip, niet zijnde een vissersvaartuig

Artikel

4.3.1

Reikwijdte

Deze paragraaf is niet van toepassing op een vissersvaartuig.

Artikel

4.3.2

Voeding

Artikel

4.3.3

Drinkwater

Artikel

4.3.4

Peilen van drinkwatertanks

Artikel

4.3.5

Zout- en zoetwaterkranen

Artikel

4.3.6

Maximale hoeveelheid sterke drank

Artikel

4.3.7

Inspectie

Paragraaf

4.4

Huisvesting, voorzieningen, voeding en drinkwater ten behoeve van vissers aan boord van een vissersvaartuig van na 15 november 2019

Artikel

4.4.1

Reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op een van een dek voorzien vissersvaartuig:

  • a.

    waarvoor het bouwcontract of het contract voor ingrijpende verbouwing op of na 15 november 2019 is gegund;

  • b.

    waarvoor het bouwcontract of het contract voor ingrijpende verbouwing voor 15 november 2019 is gegund en dat drie of meer jaar na die datum wordt opgeleverd; of

  • c.

    waarvan, bij gebrek aan een bouwcontract, op of na 15 november 2019:

    • 1°.

      de kiel is gelegd;

    • 2°.

      de bouw als een herkenbaar specifiek type vaartuig begint; of

    • 3°.

      de assemblage is begonnen, die ten minste 50.000 kilogram of 1 procent van de geschatte massa van alle constructiemateriaal omvat, waarbij de kleinste van de twee hoeveelheden bepalend is.

Artikel

4.4.2

Stahoogte

Artikel

4.4.3

Openingen naar en tussen verblijfsruimten

Artikel

4.4.4

Isolatie verblijfsruimten

Artikel

4.4.5

Maatregelen tegen vliegen en andere insecten

Alle praktische maatregelen worden getroffen om verblijven voor de bemanning van vissersvaartuigen te beschermen tegen vliegen en andere insecten, met name wanneer het vissersvaartuig actief is in door muggen geteisterde gebieden.

Artikel

4.4.6

Ventilatie

Artikel

4.4.7

Verwarming en airconditioning

Artikel

4.4.8

Verlichting

Artikel

4.4.9

Noodverlichting

Artikel

4.4.10

Effecten bewegingen vissersvaartuig op slaapverblijven

Artikel

4.4.11

Vloeroppervlak slaapverblijven

Artikel

4.4.12

Aantal personen per slaapverblijf

Artikel

4.4.13

Slaapverblijven voor officieren

Artikel

4.4.14

Kooien

Artikel

4.4.15

Comfort slaapverblijven

Artikel

4.4.16

Eetverblijven

Artikel

4.4.17

Afmetingen en uitrusting eetverblijven

Artikel

4.4.18

Aanwezigheid sanitaire voorzieningen

Artikel

4.4.19

Eisen sanitaire voorzieningen

Artikel

4.4.20

Wasvoorzieningen

Artikel

4.4.21

Voorzieningen voor zieke en gewonde vissers

Artikel

4.4.22

Overige voorzieningen

Op een gemakkelijk bereikbare plaats buiten de slaapverblijven is een ruimte beschikbaar voor het ophangen van spullen voor gebruik bij slecht weer en andere persoonlijke beschermingsmiddelen.

Artikel

4.4.23

Beddengoed, eetgerei en overige verstrekkingen

Artikel

4.4.24

Recreatievoorzieningen

Artikel

4.4.25

Communicatievoorzieningen

Vissers aan boord krijgen, voor zover mogelijk en binnen redelijke grenzen, toegang tot communicatievoorzieningen tegen een redelijke kostprijs die de totale kostprijs voor de eigenaar van het vissersvaartuig niet overstijgt.

Artikel

4.4.26

Kombuis

Artikel

4.4.27

Opslag butaan-propaan voor het koken

Tanks of flessen met butaan- of propaangas voor het koken in een kombuis zijn geplaatst op het open dek en afdoende beschermd tegen externe hittebronnen en andere externe invloeden.

Artikel

4.4.28

Opslagvoorzieningen voor levensmiddelen

Artikel

4.4.29

Voeding en drinkwater

Artikel

4.4.30

Hygiëne en netheid

Artikel

4.4.31

Inspectie

Artikel

4.4.32

Uitzonderingen

De minister kan na overleg met de betrokken organisaties van scheepsbeheerders en vissers ontheffing verlenen van de artikelen van deze paragraaf waardoor, zonder discriminatie, rekening kan worden gehouden met de belangen van vissers met onderling verschillende en bijzondere religieuze en sociale gewoonten, op voorwaarde dat deze ontheffing niet ertoe leidt dat de algemene algehele omstandigheden minder gunstig zijn dan die welke voortvloeien uit de toepassing van deze paragraaf.

Paragraaf

4.5

Huisvesting, voorzieningen, voeding en drinkwater ten behoeve van vissers aan boord van een vissersvaartuig gebouwd voor 15 november 2019

Artikel

4.5.1

Reikwijdte

Deze paragraaf is van toepassing op een vissersvaartuig, niet zijnde een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 4.4.1.

Artikel

4.5.2

Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel

4.5.3

Algemene eisen dag- en slaapverblijven

Artikel

4.5.4

Algemene eisen ten aanzien van ruimten voor sanitaire ruimten en verblijven voor ziekenverpleging en ontspanning

De bepalingen van artikel 4.5.3 zijn van overeenkomstige toepassing op sanitaire ruimten, verblijven voor ziekenverpleging en ontspanning, bestemd voor gebruik door de vissers met dien verstande dat de bekleding en de isolatie van wanden slechts daar is aangebracht, waar dit door de minister nodig wordt geoordeeld.

Artikel

4.5.5

Ventilatie

Artikel

4.5.6

Verwarming

Artikel

4.5.7

Verlichting

Artikel

4.5.8

Aantal personen per slaapverblijf

Artikel

4.5.9

Comfort slaapverblijven

Artikel

4.5.10

Dagverblijven

Artikel

4.5.11

Sanitaire voorzieningen

Artikel

4.5.12

Eisen sanitaire inrichtingen

Artikel

4.5.13

Wassen en drogen van kleding

Artikel

4.5.14

Wassen en drogen van kleding, opbergen van oliegoed

Buiten, nabij de slaapverblijven is voldoende behoorlijk geventileerde bergruimte om oliegoed en natte of vuile kleding op te hangen.

Artikel

4.5.15

Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel

4.5.16

Reinheid van de verblijven

Artikel

4.5.17

Plichten van de schipper

Indien tijdens de reis gebreken ontstaan aan de in deze paragraaf omschreven voorzieningen, is de schipper verantwoordelijk om deze zo spoedig mogelijk te verhelpen.

Artikel

4.5.18

Toepasselijkheid en ontheffingen

Paragraaf

4.6

Certificaat maritieme arbeid en verklaring naleving maritieme arbeid

Artikel

4.6.1

Aanvraag certificaat maritieme arbeid en voorlopig certificaat maritieme arbeid

Artikel

4.6.2

Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel I

Artikel

4.6.3

Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel II

Artikel

4.6.4

Inspectie, geldigheid en verlenging certificaat maritieme arbeid

Artikel

4.6.5

Inspectierapport

Artikel

4.6.6

Voorwaarden afgifte voorlopige certificaten

Artikel

4.6.7

Vervallen certificaat bij onttrekken van zeeschip aan oorspronkelijke bestemming

Onverminderd artikel 4.2.2 van het besluit vervalt een voor dat zeeschip afgegeven certificaat maritieme arbeid indien:

  • a.

    het zeeschip wordt onttrokken aan zijn oorspronkelijke bestemming, waardoor het niet meer als zeeschip wordt gebruikt;

  • b.

    het zeeschip van bestemming wijzigt zonder dat een verbouwing of wijziging van de inrichting als bedoeld in artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit plaatsvindt.

Artikel

4.6.8

Modellen

Artikel

4.6.9

Erkenning van organisaties

Artikel

4.6.10

Aanwijzing erkende rechtspersonen

Paragraaf

4.7

Visserij-arbeidscertificaat

Artikel

4.7.1

Opsomming voorschriften C 188-verdrag

De minister geeft op aanvraag een visserij-arbeidscertificaat als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet af indien na onderzoek blijkt dat voor dat vissersvaartuig ten minste wordt voldaan aan:

Artikel

4.7.2

Model visserij-arbeidscertificaat

Het model voor het visserij-arbeidscertificaat voor vissersvaartuigen is opgenomen in bijlage 20.

Artikel

4.7.3

Geldigheidsduur visserij-arbeidscertificaat

Het visserij-arbeidscertificaat heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.

Artikel

4.7.4

Afgifte en verlenging visserij-arbeidscertificaat

De artikelen 4.6.3 tot en met 4.6.7 zijn van overeenkomstige toepassing op het visserij-arbeidscertificaat.

Paragraaf

4.8

Register

Artikel

4.8

Gegevensregistratie Centraal inspectieregister

Paragraaf

4.9

Klachtenprocedures

Artikel

4.9.2

Klachtenprocedure aan boord

Artikel

4.9.3

Klachtbehandeling aan de wal

Hoofdstuk

5

Tuchtrechtspraak

Artikel

5.1

Eed of belofte

De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden, de plaatsvervangende leden, de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen van het tuchtcollege voor de scheepvaart leggen voor de aanvang van hun werkzaamheden ten overstaan van de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven de eed of belofte af overeenkomstig het volgende formulier:

‘Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, voor het verkrijgen van mijn benoeming tot voorzitter/plaatsvervangend voorzitter/ lid/plaatsvervangend lid/secretaris/plaatsvervangend secretaris van het tuchtcollege voor de scheepvaart aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven;

ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een zaak heeft of zal krijgen bij het tuchtcollege voor de scheepvaart;

ik zweer/beloof dat ik mij niet op enige wijze zal inlaten met partijen of hun raadslieden of gemachtigden over enige zaak die bij het tuchtcollege voor de scheepvaart aanhangig is, of waarvan ik weet of kan vermoeden dat deze bij het tuchtcollege voor de scheepvaart aanhangig zal worden gemaakt;

ik zweer/beloof dat ik geheim zal houden de gegevens waarover ik bij de uitoefening van mijn taak de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijk karakter ken of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift mij tot mededeling verplicht of uit mijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit, alsmede al hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit;

ik zweer/beloof dat ik mijn taak in het tuchtcollege voor de scheepvaart met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het tuchtcollege voor de scheepvaart kan schaden.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! / Dat verklaar en beloof ik!’

Op .......... heeft .......... (1) ten overstaan van de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (2) te .......... de bovenstaande eed/belofte afgelegd.

(1) ..........

(2) ..........

Artikel

5.2

Vacatiegeld

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

6.1

Gelijkstelling certificaten en bekwaamheidsbewijzen

Artikel

6.2

Erkenning trainingen

Artikel

6.4

Intrekkingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

Artikel

6.5

Wijzigt de Binnenvaartregeling.

Artikel

6.6

Wijzigt de Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties zeevisserij.

Artikel

6.7

Wijzigt de Nadere regeling kinderarbeid.

Artikel

6.8

Wijzigt de Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport op het domein scheepvaart.

Artikel

6.9

Wijzigt de Regeling tarieven transportsectoren.

Artikel

6.10

Wijzigt de Regeling veiligheid zeeschepen.

Artikel

6.11

Wijzigt de Regeling inzage gegevens en bescheiden Zeebrievenwet.

Artikel

6.12

Wijzigt de Regeling zorgverzekering.

Artikel

6.13

Wijzigt de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering.

Artikel

6.14

Wijzigt de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Artikel

6.15

Wijzigt het Aanwijzingsbesluit erkende rechtspersonen voor onderzoek certificering Wet zeevarenden.

Artikel

6.16

Wijzigt het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet zeevarenden.

Artikel

6.17

Wijzigt het Besluit terbeschikkingstelling scheepvaartinspecteurs Rijksdienst Caribisch Nederland inzake toezicht ex Wet havenstaatcontrole en Wet zeevarenden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

6.18

Wijzigt het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen 2012.

Artikel

6.19

Wijzigt het Besluit mandaat en machtiging Kiwa N.V. (I).

Artikel

6.20

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bemanning zeeschepen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Bijlage

1

behorend bij artikel 3.2.1: tabellen vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GT op basis van opleidingen gevolgd vanaf het collegejaar 2021–2022

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom nautisch

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom nautisch

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT2

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(In de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(In de functie Maritiem officier)

Eerste maritiem officier nautisch alle schepen3

(In de functie (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT betreft de functie eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT en wachtwerktuigkundige alle schepen

3 De eerste maritiem officier nautisch alle schepen betreft de functie eerste stuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch (minor ETO*)

Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch (minor ETO*)

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Maritiem officier alle schepen 1

Maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen2

Wachtstuurman alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(indien in bezit van minor ETO*)

Officier elektrotechniek alle schepen

(in de functie werktuigkundige)

Tweede werktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige alle vissersvaartuigen

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie van Maritiem officier)

Eerste maritiem officier technisch

alle schepen3

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Eerste Maritiem Officier Technisch

schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen4

(in de functie van werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen betreft de functie als tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen en wachtstuurman alle schepen

3 De eerste maritiem officier technisch alle schepen betreft de functie tweede werktuigkundige alle schepen en wachtstuurman alle schepen

4 De eerste maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft de functie hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en wachtstuurman alle schepen

Kennisbewijs stuurman alle zeeschepen

Kennisbewijs stuurman alle zeeschepen

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

Kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle zeeschepen (minor ETO*)

Kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle zeeschepen

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(indien in bezit van minor ETO*)

Officier elektrotechniek alle schepen

(in de functie werktuigkundige)

Tweede werktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige alle vissersvaartuigen

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige alle vissersvaartuigen

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(in de functie van werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

Kennisbewijs hoger maritiem officier

Kennisbewijs hoger maritiem officier

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT2

Maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen3

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(indien in bezit van minor ETO*)

Officier elektrotechniek alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(in de functie werktuigkundige)

Tweede werktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige alle vissersvaartuigen

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(in de functie van werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige alle vissersvaartuigen

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(in de functie van Maritiem officier)

Eerste Maritiem Officier alle schepen4

(+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Eerste Maritiem Officier Technisch

schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen5

(In de functie (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(in de functie van werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

3 De maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen betreft de functie als tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen en wachtstuurman alle schepen

4 De eerste maritiem officier alle schepen betreft de functie eerste stuurman alle schepen en tweede werktuigkundige alle schepen

5 De eerste maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft de functie hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en wachtstuurman alle schepen

Officier Electrotechniek alle schepen (HBO Minor)

Officier Electrotechniek alle schepen1

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Officier elektrotechniek alle schepen

1 De minor moet zijn gevolgd in het kader van een HBO maritiem officier kennisbewijs.

Opleidingen op MBO 4 niveau

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroomrichting nautisch koopvaardij

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch koopvaardij

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT2

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(In de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Kapitein alle schepen

(In de functie maritiem officier)

Eerste maritiem officier nautisch alle schepen3

(In de functie (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Kapitein alle schepen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT betreft de functie eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT en wachtwerktuigkundige alle schepen

3 De eerste maritiem officier nautisch betreft de functie als eerste stuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch waterbouw

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch waterbouw

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT2

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(In de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman op alle schepen

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Kapitein alle schepen

(In de functie Maritiem officier)

Eerste maritiem officier nautisch alle schepen3

(In de functie (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Kapitein alle schepen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT betreft de functie eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT en wachtwerktuigkundige alle schepen

3 De eerste maritiem officier nautisch betreft de functie als eerste stuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch visserij

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch visserij

leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT2

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart tot 60 meter

Stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen3

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie (wacht)stuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(in de functie plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot zestig meter of stuurman zeevisvaart)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie van plaatsvervangend schipper + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

(Leeftijd20 jaar)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied vissersvaartuigen

(24 maanden in de functie van (wacht)stuurman waarvan 12 maanden in de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(24 maanden in de functie van maritiem officier nautisch alle schepen)

Eerste Maritiem Officier Nautisch alle schepen4

(24 maanden in de functie van Stuurman zeevisvaart waarvan 12 maanden in de functie van plaatsvervangend Schipper stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(36 maanden in de functie van wachtstuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein alle schepen

(36 maanden in de functie van stuurman zeevisvaart + bekwaamheidsbewijs medische zorg + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT betreft de functie eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT en wachtwerktuigkundige alle schepen

3 De stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen betreft de functie stuurman zeevisvaart en werktuigkundige zeevisvaart

4 De eerste maritiem officier nautisch betreft de functie als eerste stuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom technisch

Maritiem officier alle schepen (semi-duaal) – uitstroom technisch

leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Wachtstuurman alle schepen

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Maritiem officier alle schepen1

Maritiem officier Technisch op schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen2

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige)

Tweede werktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie van maritiem officier)

Eerste Maritiem Officier Technisch

alle schepen3

(in de functie van maritiem officier + scheepsmanagement-W)

Eerste Maritiem Officier Technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen4

(in de functie van wachtwerktuigkundige +bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

1 De maritiem officier alle schepen betreft de functie wachtstuurman alle schepen en wachtwerktuigkundige alle schepen

2 De maritiem officier technisch op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen betreft de functie als tweede werktuigkundige tot 3.000 kW en wachtstuurman alle schepen

3 De eerste maritiem officier technisch alle schepen betreft de functie als tweede werktuigkundige alle schepen en wachtstuurman alle schepen

4 De eerste maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft de functie als hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en wachtstuurman alle schepen

Officier Electrotechniek alle schepen

Officier Electrotechniek alle schepen

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Officier elektrotechniek alle schepen

Opleidingen op MBO 3 niveau

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch koopvaardij

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch koopvaardij

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT en minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen1

Wachtwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie van (wacht)stuurman waarvan 12 maanden in de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg.+ bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

(in de functie van (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg +

bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

1 De maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT en minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen betreft de functie eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT en wachtwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch visserij

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom nautisch visserij zonder de module ladingbehandeling

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Wachtwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart tot 60 meter

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen1

(in de functie van plaatsvervangend schipper zeevisvaart + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

(Leeftijd 20 jaar)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied

(Minimaal 12 maanden van deze 24 maanden moeten zijn opgedaan in de functie van plaatsvervangend schipper zeevisvaart op vissersvaartuigen < 60 meter. De overige 12 maanden mogen zijn opgedaan als stuurman zeevisvaart + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot 60 meter

(Minimaal 36 maanden in de functie van stuurman zeevisvaart alle schepen of plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot 60 meter + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot 60 meter

1 De stuurman-werktuigkundige alle vissersvaartuigen betreft de functie wachtstuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen en wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom Technisch

Maritiem officier kleine schepen (semi-duaal) – uitstroom Technisch

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtstuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en van minder dan 3.000 GT1

Werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige waarvan 12 in de functie van Tweede werktuigkundige tot 3.000 kW +bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Eerste Maritiem Officier Technisch schepen met minder dan 3.000 KW voorstuwingsvermogen en van minder dan 3.000 GT2

(Vaartijd moet opgedaan zijn in de functie van werktuigkundige zeevisvaart alle schepen of tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(in de functie van (wacht)werktuigkundige + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

1 De maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en van minder dan 3.000 GT betreft de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en wachtstuurman schepen van minder dan 3.000 GT

2 De eerste maritiem officier technisch schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en van minder dan 3.000 GT betreft de functie hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en Wachtstuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Opleidingen op MBO 2 niveau

Schipper-machinist beperkt werkgebied (TZ + AZ1)

Schipper-machinist beperkt werkgebied

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-B)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Maritiem Officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)2

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

(In de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Leeftijd 20 jaar

Kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

(In de functie van tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

(In de functie van maritiem officier)

Eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)3

1 Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.

2 De maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) betreft de functie eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) en tweede werktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

3 De eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) betreft de functie eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) en hoofdwerktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Schipper-machinist beperkt werkgebied (TZ+EEZ1)

Schipper-machinist beperkt werkgebied

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

Maritiem Officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).2

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

(In de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord, bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden + bekwaamheidsbewijs aanvulling-N).

Leeftijd 20 jaar

Kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

(In de functie van tweede werktuigkundige+ bekwaamheidsbewijs aanvulling-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

(In de functie van maritiem officier + bekwaamheidsbewijs aanvulling-W)

Eerste maritiem officier schepen3 van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

1 De Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone

2 De maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen (TZ + EEZ) betreft de functie eerste stuurman tot 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ+EEZ en tweede werktuigkundige tot 3.000 kW met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ)

3 De eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse (TZ + EEZ) betreft de functie eerste stuurman van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ+EEZ) en hoofdwerktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ+EEZ)

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 – Marcom-A

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter met minder dan 1.125 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot 3.000 kW

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Leeftijd 20 jaar

schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied

(in de functie van plv-schipper of stuurman-werktuigkundige)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en met minder dan 1.500 kW voorstuwingsvermogen

(in de functie van tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en een voortstuwingsvermogen van minder dan 1.125 kW in beperkt vaargebied

(in de functie van plv-schipper + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter.

1 Er wordt in de koopvaardij onderscheid gemaakt tussen het varen in de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee en het varen in de Nederlandse EEZ, zie voor de relevante bekwaamheidsbewijzen de eerder genoemde Schipper-machinist beperkt werkgebied tabellen.

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 – Marcom-B

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-B)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter met minder dan 1.125 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Leeftijd 20 jaar

schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied

(in de functie van tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust of)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en een voortstuwingsvermogen van minder dan 1.125 kW in beperkt vaargebied

1 Er wordt in de koopvaardij onderscheid gemaakt tussen het varen in de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee en het varen in de Nederlandse EEZ, zie voor de relevante bekwaamheidsbewijzen de eerder genoemde Schipper-machinist beperkt werkgebied tabellen.

Opleiding Grote Zeilvaart

Bekwaamheidsbewijs grote zeilvaart

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

geen.

(in de functie van wachtlopend gezel zeilvaart)

Wachtstuurman alle zeilschepen

(in de functie van wachtstuurman zeilvaart)

Eerste stuurman alle zeilschepen

(waarvan 12 maanden als eerste stuurman alle zeilschepen + in bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Kapitein alle zeilschepen

Overzicht Keuzedelen

MBO-keuzedeel K1244 Visserij (kotters) 1

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart tot 60 meter

n.v.t.

(minimaal 12 maanden van deze 24 maanden moeten zijn opgedaan in de functie van plaatsvervangend schipper zeevisvaart op vissersvaartuigen < 60 meter. De overige 12 maanden mogen zijn opgedaan als stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen. + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart tot 60 meter

(minimaal 36 maanden in de functie van stuurman zeevisvaart alle schepen of plaatsvervangend schipper zeevisvaart tot 60 meter + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

bekwaamheidsbewijs medische zorg)

Schipper zeevisvaart tot 60 meter

1 De functies zijn alleen aan te vragen met het aanvullende MBO keuzedeel indien de zeevarende reeds in bezit is van een relevant kennisbewijs op ten minste MBO 3 niveau of een geldig vaarbevoegdheidsbewijs dat op basis hiervan is afgegeven. Het kennisbewijs mag niet ouder zijn dan vier jaar op het moment van aanvraag.

MBO-keuzedeel K1212: STCW Cargo handling and stowage management level 1

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Maritiem officier nautisch schepen van minder dan 3.000 GT en minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen1,2,

n.v.t.

(waarvan 12 maanden in de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

(in de functie van (wacht)stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + certificaat medische zorg aan boord + bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

1 De functies zijn alleen aan te vragen met het aanvullende MBO keuzedeel indien de zeevarende reeds in bezit is van een relevant kennisbewijs op ten minste MBO 3 niveau of een geldig vaarbevoegdheidsbewijs dat op basis hiervan is afgegeven. Het kennisbewijs mag niet ouder zijn dan vier jaar op het moment van aanvraag.

2 De functies zijn alleen aan te vragen met het aanvullende MBO keuzedeel indien de zeevarende reeds in bezit is van een relevant kennisbewijs op ten minste MBO 3 niveau of een geldig vaarbevoegdheidsbewijs dat op basis hiervan is afgegeven. Het kennisbewijs mag niet ouder zijn dan vier jaar op het moment van aanvraag.

Vaarbevoegdheidsbewijzen gezel

Wachtlopend gezel dek alle schepen

kennisbewijs wachtlopend gezel dek1

Leeftijd ≥16 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

wachtlopend gezel dek alle schepen

(in de functie van wachtlopend gezel dek alle schepen + het bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen + een schriftelijke verklaring van de kapitein2)

gekwalificeerd gezel dek alle schepen

1 Het kennisbewijs wachtlopend gezel kan worden vervangen door een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code. Hierbij dient men wel 6 maanden ervaring aan te tonen als aankomend gezel dek.

2 Een door de kapitein opgestelde schriftelijke verklaring waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code

Wachtlopend gezel machinekamer alle schepen

kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer1

Leeftijd ≥16 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

wachtlopend gezel machinekamer alle schepen

(in de functie van wachtlopend gezel machinekamer alle schepen + een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige2)

gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen

1 Het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer kan worden vervangen door een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code. Hierbij dient men wel 6 maanden ervaring aan te tonen als aankomend gezel machinekamer.

2 Een door de hoofdwerktuigkundige opgestelde schriftelijke verklaring waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code

Gezel elektrotechniek alle schepen

Schriftelijke verklaring van de kapitein of hoofdwerktuigkundige1

Leeftijd ≥16 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining

Gezel elektrotechniek alle schepen

1 Een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige schriftelijke verklaring waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/7 van de STCW-Code en de betrokkene een ervaring heeft van ten minste 12 maanden als aankomend gezel elektrotechniek.

Gezel zeevisvaart

kennisbewijs wachtlopend gezel dek1

Leeftijd ≥16 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

wachtlopend gezel zeevisvaart alle schepen

1 Het kennisbewijs wachtlopend gezel kan worden vervangen door een schriftelijke verklaring van de schipper dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code. Hierbij dient men wel 6 maanden ervaring aan te tonen als aankomend gezel dek.

Bijlage

2

behorend bij artikel 3.2.1: tabellen vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GTop basis van opleidingen gevolgd in of voor 2022

Opleidingen op MBO 2 niveau

Schipper-machinist beperkt werkgebied (TZ+AZ1)

Schipper-machinist beperkt werkgebied

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-B)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Maritiem Officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) 2

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

(In de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

(In de functie van tweede werktuigkundige)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

(In de functie van maritiem officier)1

Eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)3

1 Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.

2 De functie maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen (TZ + AZ) betreft de functie eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) en tweede werktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

3 De functie eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen (TZ + AZ) betreft de functie eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ) en hoofdwerktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + AZ)

Schipper-machinist beperkt werkgebied (TZ + EEZ1)

Schipper-machinist beperkt werkgebied

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

bekwaamheidsbewijs basis veiligheidstraining vissersvaartuigen is verplicht voor de visserij bevoegdheden

Eerste stuurman van schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

Maritiem Officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).2

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

(In de functie van eerste stuurman + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord, bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord en bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden + bekwaamheidsbewijs aanvulling-N).

Leeftijd 20 jaar

Kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

(In de functie van tweede werktuigkundige+ bekwaamheidsbewijs aanvulling-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

(In de functie van maritiem officier)

Eerste maritiem officier schepen3 van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ).

1 De Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone

2 De functie maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen (TZ + EEZ) betreft de functie eerste stuurman tot 500 GT en tweede werktuigkundige tot 3.000 kW met de beperking tor reizen nabij de Nederlandse kust (TZ + EEZ)

3 De functie eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse (TZ + EEZ) betreft de functie eerste stuurman van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ+EEZ) en hoofdwerktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen.

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 – Marcom-A

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter met minder dan 1.125 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen tot 3.000 kW

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Leeftijd 20 jaar

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied

(in de functie van plv-schipper of stuurman-werktuigkundige en in bezit van het algemeen certificaat radio communicatie)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en met minder dan 1.500 kW voorstuwingsvermogen

(in de functie van tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en een voortstuwingsvermogen van minder dan 1.125 kW in beperkt vaargebied

(in de functie van plv-schipper en in bezit van het algemeen certificaat radio communicatie en bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter.

1 De functie eerste maritiem officier schepen van minder dan 500 GT en met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse (TZ + EEZ) betreft de functie eerste stuurman van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust (TZ+EEZ) en hoofdwerktuigkundige op schepen met minder dan 3.000 kW voorstuwingsvermogen.

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 – Marcom-B

Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6

Leeftijd ≥18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheidstraining vissersvaartuigen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Beperkt Certificaat Maritieme Radiocommunicatie (MARCOM-B)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter met minder dan 1.125 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen in beperkt vaargebied

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Leeftijd 20 jaar

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 24 meter in beperkt vaargebied

(in de functie van tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust of)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust1

(in de functie van plv-schipper + in bezit van bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord)

Schipper zeevisvaart met de beperking tot vissersvaartuigen van minder dan 45 meter en een voortstuwingsvermogen van minder dan 1.125 kW in beperkt vaargebied

1 Er wordt in de koopvaardij onderscheid gemaakt tussen het varen in de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee en het varen in de Nederlandse EEZ, zie voor de relevante bekwaamheidsbewijzen de eerder genoemde Schipper-machinist beperkt werkgebied tabellen.

Diploma koopvaardij officier kleine schepen (scheepswerktuigkundige kleine schepen) of diploma SW5

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

N.v.t.

(In de functie: (wacht)werktuigkundige, waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige + scheepsmanagement-W)

hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(In de functie: (wacht)werktuigkundige + scheepsmanagement-W)

hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Diploma koopvaardij officier alle schepen (scheepswerktuigkundige alle schepen) of maritiem waterbouwer (scheepswerktuigkundige waterbouw of het diploma SW4)

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Tweede werktuigkundige alle schepen

(in de functie van tweede werktuigkundige + scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(In de functie: (wacht)werktuigkundige, waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige + scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(In de functie: (wacht)werktuigkundige + scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

Diploma koopvaardij officier kleine schepen (stuurman kleine schepen

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

na 12 maanden vaartijd als eerste stuurman kan er een kapiteinsbevoegdheid reizen nabij de kust aangevraagd worden; zie voor de vereisten de betreffende tabellen.

(In de functie (wacht)stuurman waarvan ten minste 12 maanden als 1e stuurman + scheepsmanagement N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

(In de functie van eerste stuurman + scheepsmanagement N + bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord + bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

Diploma koopvaardij officier alle schepen (stuurman alle schepen) of maritiem waterbouwer (stuurman waterbouw)

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen tot 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

na 12 maanden vaartijd als eerste stuurman kan er een kapiteinsbevoegdheid reizen nabij de kust aangevraagd worden; zie voor de vereisten de betreffende tabellen.

(In de functie wachtstuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(In de functie wachtstuurman waarvan ten minste 12 maanden als 1e stuurman + het certificaat scheepsmanagement N + het certificaat medische eerste hulp aan boord + het certificaat medische zorg)

Kapitein alle schepen

(In de functie wachtstuurman + het certificaat scheepsmanagement N + het certificaat medische eerste hulp aan boord + het certificaat medische zorg)

Kapitein alle schepen

Diploma koopvaardij officier kleine schepen (stuurman werktuigkundige kleine schepen) SWK

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen tot 3.000 GT

Maritiem Officier alle schepen

Wachtstuurman alle schepen

Tweede werktuigkundige tot 3.000 kW

Wachtwerktuigkundige alle schepen

na 12 maanden vaartijd als eerste stuurman kan er een kapiteinsbevoegdheid reizen nabij de kust aangevraagd worden; zie voor de vereisten de betreffende tabellen.

(In de functie wachtstuurman waarvan ten minste 12 maanden als 1e stuurman + het certificaat scheepsmanagement N + het certificaat medische eerste hulp aan boord + het certificaat medische zorg)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtstuurman alle schepen

(In de functie maritiem officier)

Eerste maritiem officier tot 3.000 GT/KW

Maritiem Officier alle schepen

(waarvan minimaal 12 maanden in de functie van tweede werktuigkundige + het certificaat scheepsmanagement-W)

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

Wachtwerktuigkundige alle schepen

(In de functie wachtstuurman + het certificaat scheepsmanagement N + het certificaat medische eerste hulp aan boord + het certificaat medische zorg)

Kapitein schepen van minder dan 3.000 GT

Wachtwerktuigkundige alle schepen

Diploma koopvaardij officier alle schepen (maritiem officier alle schepen) of kennisbewijs maritiem officier (middelbaar of hoger)

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Eerste stuurman schepen tot 3.000 GT

Maritiem Officier alle schepen

Wachtstuurman alle schepen

Tweede werktuigkundige tot 3.000 kW

Wachtwerktuigkundige alle schepen

na 12 maanden vaartijd als eerste stuurman kan er een kapiteinsbevoegdheid reizen nabij de kust aangevraagd worden; zie voor de vereisten de betreffende tabellen.

(In de functie wachtstuurman)

Eerste stuurman alle schepen

(In de functie: maroff) Maritiem Officier alle schepen

(In de functie wachtwerktuigkundige + scheepsmanagement (W))

Hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen

(In de functie: wachtwerktuigkundige)

Tweede werktuigkundige alle schepen

(In de functie wachtstuurman waarvan tenminste 1 jaar als 1e stuurman + scheepsmanagement (N) + medische zorg aan boord + scheepsmanagement (N))

Kapitein alle schepen

(In de functie maritiem officier)

Eerste maritiem officier alle schepen

(In de functi: wachtwerktuigkundige waarvan tenminste 1 jaar in als 2e WTK + scheepsmanagement (W))

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

(In de functie wachtstuurman + scheepsmanagement (N) + medische zorg aan boord)

Kapitein alle schepen

(In de functie wachtwerktuigkundige + scheepsmanagement (W))

Hoofdwerktuigkundige alle schepen

Diploma scheepswerktuigkundige alle schepen, wachtwerktuigkundige tot 3.000 kW of scheepswerktuigkundige waterbouw

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

Wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle schepen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW

n.v.t.

(In de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle schepen of tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW

n.v.t.

Diploma stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Plv schipper zeevisvaart < 60 meter

Wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW

n.v.t.

(Minimaal 12 maanden van deze 24 maanden in de functie plaatsvervangend schipper zeevisvaart vissersvaartuigen < 60 meter. De overige 12 maanden mogen in de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart < 60 meter

(in de functie wachtwerktuigkundige alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen < 3.000 kW

(in de functie stuurman zeevisvaart alle schepen of plv schipper zeevisvaart < 60 meter

+ In bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart < 60 meter

Diploma stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman zeevisvaart alle vissersvaar- tuigen

Plv schipper zeevisvaart < 60 meter

Wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW

n.v.t.

(Minimaal 12 maanden van deze 24 maanden in de functie plaatsvervangend schipper zeevisvaart vissersvaartuigen < 60 meter. De overige 12 maanden mogen in de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen.

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart < 60 meter

(in de functie stuurman zeevisvaart alle schepen of plaatsvervangend schipper zeevisvaart < 60 meter

+ In bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart < 60 meter

(Minimaal 24 maanden vaartijd in de functie wachtwerktuigkundige alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen < 3.000 kW

Diploma werktuigkundige alle vissersvaartuigen W4, maritiem officier alle schepen, scheepswerktuigkundige alle schepen of scheepswerktuigkundige waterbouw

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle schepen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen < 3.000 kW

(In de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW)

Tweede werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen < 3.000 kW

(In de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart < 3.000 kW)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

n.v.t.

Diploma stuurman vissersvaartuigen S4

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Stuurman zeevisvaart alle vissers- vaartuigen

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart < 60 meter

(In de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen of plaatsvervangend schipper zeevisvaart vissersvaartuigen < 60 meter)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(Minimaal 24 maanden waarvan 12 maanden in de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen plaatsvervangend schipper < 60 meter en minimaal 12 maanden in de functie plaatsvervangend schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(in de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Diploma stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4

Leeftijd ≥ 18 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie (MARCOM-A)

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Stuurman zeevisvaart alle vissers- vaartuigen

Plv schipper zeevisvaart < 60 meter

Wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen tot 3.000 kW

(In de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen of plaatsvervangend schipper zeevisvaart vissersvaartuigen < 60 meter)

Plaatsvervangend schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(Minimaal 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen tot 3.000 kW)

Tweede werktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Hoofdwerkwerktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen tot 3.000 kW

(Minimaal 12 maanden vaartijd in de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen of plaatsvervangend schipper < 60 meter EN 12 maanden in de functie plaatsvervangend schipper alle vissersvaartuigen

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(Minimaal 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen tot 3.000 kW EN 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle vissersvaartuigen)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(In de functie stuurman zeevisvaart alle vissersvaartuigen of als plaatsvervangend schipper zeevisvaart < 60 meter

+ In het bezit van medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord)

of Minimaal 36 maanden waarvan minimaal 24 maanden in de functie stuurmanwerktuigkundige alle vissersvaartuigen EN 12 maanden in de functie plaatsvervangend schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Schipper zeevisvaart alle vissersvaartuigen

(In de functie wachtwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen of tweede werktuigkundige zeevisvaart vissersvaartuigen tot 3.000 kW)

Hoofdwerktuigkundige zeevisvaart alle vissersvaartuigen

Kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen of verklaring eisen van vakbekwaamheid

Leeftijd ≥ 16 jaar

bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

6 maanden vaartijd als aankomend wachtlopend gezel dek (deze functie kan eventueel ook worden afgegeven op basis van SW4, SW5 en SW6)

Wachtlopend gezel zeevisvaart

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage

3

behorend bij artikel 3.5.2: basisveiligheidstraining voor alle bemanningsleden op vissersvaartuigen – module visserij

1. Persoonlijke overlevingstechnieken, inclusief het aantrekken van reddingsvesten en, indien van toepassing, overlevingspakken (STCW-tabel A-VI/1-1)

Overleven op zee wanneer het schip verlaten moet worden

Type reddingsmiddelen die specifiek op vissersvaartuigen aanwezig zijn

Overlevingsbeginselen zoals:

.1 te ondernemen acties bij reddingsoperaties door een helikopter

.2 het reddingsvaartuig snel bij het vissersvaartuig en het vistuig weghalen

.3 anderen helpen aan boord van een reddingsvaartuig te komen.

Basiskennis van de man-overboord procedures.

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

De acties die zijn ondernomen op grond van de herkenning van signalen passen bij de aangegeven noodsituatie en komen overeen met vastgelegde procedures

Hijsmethoden, beschrijf de hand- en armsignalen die worden gebruikt om iemand veilig omhoog te hijsen, beschrijf hoe een lid van de helikopterbemanning kan helpen bij het hijsen, legt uit waarom het belangrijk is gehoor te geven aan de instructies van de helikopterpiloot of zijn assistent

Beschrijf hoe je anderen helpt aan boord te komen van een reddingsvaartuig

Eerste handelingen na het vaststellen van een man-overboord situatie

2. Brandpreventie en brandbestrijding (STCW-tabel A-VI/1-2)

Het brandgevaar zo klein mogelijk houden en een staat van paraatheid in stand houden zodat kan worden gereageerd op noodsituaties waarin sprake is van brand

Brandgevaar en verspreiding van vuur door, maar niet beperkt tot:

.1 straling

.2 convectie

.3 geleiding

met de nadruk op gevaren die samenhangen met diepvriesapparatuur.

Praktische kennis van de procedure voor het opnieuw betreden van een ruimte.

Brandpreventiemaatregelen zoals:

.1 rookverbod

.2 zodanige plaatsing van warmtebronnen dat contact met brandbaar materiaal wordt voorkomen

.3 controle op het gebruik van branders, snij- of lasapparatuur.

.4 risicobeoordeling en -beheersing bij de aanschaf van artikelen en stoffen om, waar mogelijk, brandgevaar te voorkomen

.5 risicobeoordeling en -beheersing bij het gebruik van brandgevaarlijke artikelen en stoffen om brand te voorkomen

.6 het goed schoonmaken van werkgebieden

.7 passend toezicht op kookvoorzieningen

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Eerste handelingen na het ontstaan van een noodsituatie in overeenstemming met geaccepteerde praktijken en procedures

De ondernomen actie na instructie tot verzamelen is passend gelet de aangegeven noodsituatie en komt overeen met de vastgelegde procedures

Actie ondernomen vóór terugkeer in een ruimte

Brand bestrijden en blussen

Instructie met betrekking tot het effect van het gebruik van het verkeerde blusmiddel

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Beschrijf wat het effect zou kunnen zijn van het gebruik van het verkeerde blusmiddel

3. Noodprocedures (STCW-tabel A-VI/1-4)

Voldoen aan noodprocedures

Andere typen noodsituaties die kunnen voorkomen, zoals een gasalarm

Te ondernemen actie bij het horen van een gasalarm

Gevolgen van paniek

Inzicht in de onmiddellijke en juiste actie die nodig is om een schip in nood te helpen.

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Eerste handelingen na het ontdekken van een noodsituatie, waaronder een gasalarm, zijn in overeenstemming met de vastgelegde noodrespons procedures

Bij afgaan van het alarm wordt snel, accuraat, volledig en helder informatie verschaft

Licht toe waarom paniek moet worden voorkomen

Definieer besloten ruimtes en de gevaren die daaraan verbonden zijn.

Beschrijf welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen alvorens een besloten ruimte in te gaan. Zo moeten de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) worden gebruikt, moeten waakzaamheid en alertheid worden betracht en moet toezichthoudend personeel buiten de afgesloten ruimte worden gestationeerd

Vermeld de verantwoordelijkheid die men heeft om andere zeevarenden en vissers in nood te helpen en hulp te bieden bij zoek- en reddingsoperaties.

Beschrijf de onmiddellijke en juiste actie die nodig is om een schip in nood te helpen.

4. Elementaire eerste hulp (STCW A-VI/1-3)

Onmiddellijk actie ondernemen wanneer zich een ongeval of een andere medische noodsituatie voordoet

Op de hoogte zijn van de beschikbaarheid van radio medisch advies.

Basiskennis van de methoden om radio medisch advies te verkrijgen.

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Licht het doel van radio medisch advies toe evenals de manieren om dergelijk advies te verkrijgen.

5. Voorkoming van verontreiniging van de zee

Voorzorgsmaatregelen nemen om verontreiniging van de zee te voorkomen

Herkennen van en het nemen van maatregelen om verontreiniging door verloren vistuig en visverpakkingsmateriaal te voorkomen.

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Organisatorische procedures die zijn bedoeld om het mariene milieu te beschermen, worden te allen tijde nageleefd

6. Preventie van ongevallen aan boord van het schip (STCW-tabel A-VI/1-4)

Veiligheidsbewustzijn, risicobeoordeling en preventie van ongevallen aan boord van het schip

Op de hoogte zijn van de wettelijke regels met betrekking tot veiligheid in de visserij

Op de hoogte zijn van de gevaren en risico's voor de gezondheid en veiligheid

Basiskennis van risicobeoordelingen door:

.1 het vaststellen van gevaren

.2 het vaststellen van daaraan verbonden risico's voor de gezondheid en veiligheid

.3 het beslissen over passende beheersmaatregelen

.4 het voorspellen van mogelijke uitkomsten

.5 het bepalen van het risiconiveau

Basiskennis van risicobeperkende methoden, zoals:

.1 eliminatie

.2 gevaar inperken en personen beschermen

.3 procedures en training

.4 persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm)

.5 veiligheidssymbolen

.6 onderhoud

De methoden kennen voor veiligheidsbeheer die geschikt zijn voor vissersvaartuigen, zoals:

.1 beleidsverklaring

.2 risico-inventarisatie/evaluatie

.3 introductie voor de bemanning

.4 training aan boord

.5 werkprocedures

.6 onderhoudsschema's

.7 het ontwerp van vissersvaartuigen

.8 checklists

.9 gezondheidscontroles

.10 afspraken over de te gebruiken taal

In staat zijn om deel te nemen aan een voortdurend toezicht op verbetering van de veiligheid door:

.1 begrip van redenen voor het herzien van bestaande veiligheidsmethoden, zoals:

(i) preventieve actie

(ii) corrigerende actie

.2 begrip van richtlijnen ter ondersteuning van het herzieningsproces, waaronder:

(i) bestaande methoden

(ii) wetgeving

(iii) rapportage van ongevallen, incidenten en bijna-ongevallen

.3 beoordeling van in ieder geval de volgende opties die noodzakelijk zijn voor de geslaagde implementatie van veranderingen:

(i) haalbaarheid van voorgestelde veranderingen

(ii) de doeltreffendheid van de implementatie

(iii) huidige gedrag/cultuur aan boord.

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Leg uit wat de begrippen gevaar en risico inhouden

Beschrijf risico beheers methoden met inbegrip van risico-inventarisatie en -evaluatie en de last-minute risicobeoordeling

Kan de volgorde van maatregelen voor het elimineren en beperken van risico’s bepalen

Kan het proces van voortdurende verbetering van de veiligheid en gezondheid toelichten.

Bijna-ongevallen, ongevallen en incidenten

In staat zijn om een bijna-ongeval, ongeval en incident te herkennen

Basiskennis van de elementen van een bijna-ongeval, ongeval of incident, zoals:

.1 de hoofdoorzaak vaststellen

.2 de factoren die hierbij een rol spelen herkennen

.3 mogelijke gevolgen evalueren

.4 het verschil tussen een bijna-ongeval, een ongeval en een incident kunnen vaststellen

In staat zijn om te voorkomen dat een bijna-ongeval, ongeval of incident zich verder ontwikkelt, onder meer door de veilige scheiding van apparatuur, machines en systemen.

In staat zijn om een ongeval, incident of bijna-ongeval te rapporteren omwille van;

.1 wettelijke verplichtingen

.2 interne veiligheidsredenen

.3 vertrouwelijkheidsredenen

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

De identificatie van elementen van een bijna-ongeval, ongeval of incident

Het rapporteren van een bijna-ongeval, ongeval of incident

Veiligheid van visserij-activiteiten

Bewustzijn van risico's aan boord van trawlers en kotters tijdens visserij-activiteiten als:

.1 het uitzetten en binnenhalen van vistuig

.2 het overladen van de vangst

Bewustzijn van risico’s aan boord van vissersvaartuigen met betrekking tot onder andere:

.1 vallen

.2 beknellen

.3 schommelende en losse lading

.4 kabelbreuk

Begrip van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Veilige werkpraktijken worden nageleefd, en er wordt te allen tijde gebruik gemaakt van passende veiligheids- en beschermende middelen.

Kunnen benoemen van risico’s m.b.t.:

.1 het uitzetten en halen van vistuig

2. overladen van de vangst

3. vallen

4. beknellen

5. schommelende en losse lading en

6. kabelbreuk

Visserijuitrusting

Basiskennis van visserijuitrusting aan boord van vissersvaartuigen en van het veilige gebruik daarvan

Beoordeling van bewijzen die zijn verkregen via goedgekeurde instructie of tijdens het bijwonen van een goedgekeurde cursus

Beschrijf visserijuitrusting, de gevaren en het veilige gebruik

Communicatie

Basiskennis van mondelinge mededelingen en handsignalen tijdens visserijactiviteiten als:

.1 het uitzetten en binnenhalen van vistuig

.2 het overladen van de vangst

.3 het werken met dekuitrusting en vistuig

.4 hijsactiviteiten

Beschrijf de hand- en armsignalen tijdens visserijactiviteiten als:

.1 het uitzetten en binnenhalen van vistuig

.2 het overladen van de vangst

.3 het werken met dekuitrusting en vistuig

.4 hijsactiviteiten

Operationele veiligheid

Bewustzijn van risico's, gevaren en veilige werkprocedures tijdens:

.1 afmeren

.2 ontmeren

.3 werken op hoogte

.4 heet werk

.5 werken met gevaarlijke stoffen

Beschrijf gevaren, risico's en veilige werkprocedures tijdens:

.1 afmeren

.2 ontmeren

.3 werken op hoogte

.4 heet werk

.5 werken met gevaarlijke stoffen

Bijlage

4

behorend bij artikel 3.5.12: bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag

Eisen Bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag

Bijlage

5

behorend bij artikel 3.5.13: bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N

Eisen Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N

Onderdelen van tabel A-II/2, behorende bij sectie A-II/2 van de STCW-code:

  • 1.

    Coordinate search and rescue operations;

  • 2.

    Respond to navigational emergencies;

  • 3.

    Monitor and control compliance with legislative requirements and measures to ensure safety of life at sea, security and the protection of the marine environment;

  • 4.

    Maintain safety and security of the ship’s crew and passengers and the operational condition of life-saving, fire-fighting and other safety systems, only:

    • a.

      Actions to be taken to protect and safeguard all persons on board in emergencies;

    • b.

      Actions to limit damage and salve the ship following a fire, explosion, collision or grounding;

  • 5.

    Develop emergency and damage control plans and handle emergency situations;

  • 6.

    Use of leadership and managerial skill.

Bijlage

6

behorend bij artikel 3.5.14: bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W

Eisen Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W

Onderdelen van tabel A-III/2, behorende bij sectie A-III/2 van de STCW-code:

  • 1.

    Ensure safe working practices;

  • 2.

    Monitor and control compliance with legislative requirements and measures to ensure safety of life at sea, security and protection of the marine environment;

  • 3.

    Maintain safety and security of the vessel, crew and passengers and the operational condition of life-saving, fire-fighting and other safety systems, only:

    • a.

      Actions to be taken to protect and safeguard all persons on board in emergencies;

    • b.

      Actions to limit damage and salve the ship following fire, explosion, collision or grounding;

  • 4.

    Develop emergency and damage control plans and handle emergency situations;

  • 5.

    Use leadership and managerial skill.

Bijlage

7

behorend bij artikel 3.5.15: bekwaamheidsbewijs aanvulling-N voor reizen nabij de kust (EEZ)

Onderdelen van tabel A-II/3, behorende bij sectie A-II/3 van de STCW-code:

  • 1.

    Maintain a safe navigational watch, alleen het onderdeel Reporting in accordance with general principles for ship reporting systems and with VTS procedures.

  • 2.

    Respond to emergencies, de onderdelen:

    • a.

      emergency steering;

    • b.

      arrangements for towing and for being taken in tow;

    • c.

      rescuing persons from sea;

    • d.

      assisting a vessel in distress;

    • e.

      appreciation of the action to be taken when emergencies arise in port.

  • 3.

    Ensure compliance with pollution-prevention requirements.

  • 4.

    Maintain seaworthiness of the ship, de onderdelen:

    • a.

      understanding of fundamental actions to be taken in the event of partial loss of intact buoyancy;

    • b.

      understanding of the fundamentals of watertight integrity.

  • 5.

    Monitor compliance with legislative requirements.

Het onderdeel ‘Use of leadership and managerial skill’ van tabel A-II/2, behorende bij sectie A-II/2 van de STCW-code, te beheersen op het niveau van reizen nabij de kust, de onderdelen:

  • 1.

    knowledge of shipboard personnel management and training;

  • 2.

    knowledge and ability to apply effective resource management, de onderdelen:

    • a.

      allocation, assignment, and prioritization of resources;

    • b.

      effective communication on board and ashore;

    • c.

      obtaining and maintaining situation awareness.

  • 3.

    knowledge and ability to apply decision-making techniques.

Bijlage

8

behorend bij artikel 3.5.16: bekwaamheidsbewijs aanvulling-W voor reizen nabij de kust (EEZ)

Onderdelen van tabel A-III/2, behorende bij sectie A-III/3 van de STCW-code:

  • 1.

    Plan and schedule operations, alleen het onderdeel ‘Propulsion characteristics of diesel engines including speed, output and fuel consumption’;

  • 2.

    Operation, surveillance, performance assessment and maintaining safety of diesel propulsion plant and auxiliary machinery, de onderdelen:

    • a.

      start up and shut down main propulsion and auxiliary machinery, including associated systems;

    • b.

      operating limits of propulsion plant;

    • c.

      the efficient operation, surveillance, performance assessment and maintaining;

    • d.

      safety of propulsion plant and auxiliary machinery;

    • e.

      functions and mechanism of automatic control for main engine;

    • f.

      functions and mechanism of automatic control for auxiliary machinery including but not limited to:

    • a.

      oil purifier;

    • b.

      refrigeration system;

    • c.

      pumping and piping systems;

    • d.

      steering gear system;

    • e.

      cargo-handling equipment and 3.7deck machinery.

  • 3.

    Manage operation of electrical and electronic control equipment, de onderdelen:

    • a.

      automatic control engineering and safety devices;

    • b.

      design features and system configurations of automatic control equipment and safety devices for the generator and distribution system;

    • c.

      design features and system configuration of operational control equipment for electrical motors;

    • d.

      features of hydraulic and pneumatic control equipment.

  • 4.

    Manage troubleshooting restoration of electrical and electronic control equipment to operating condition, alleen het onderdeel ‘Troubleshooting of electrical and electronic control equipment’.

  • 5.

    Manage safe and effective maintenance and repair procedures, de onderdelen:

    • a.

      marine engineering practice;

    • b.

      manage safe and effective maintenance and repair procedures;

    • c.

      planning maintenance, including statutory and class verifications.

  • 6.

    Detect and identify the cause of machinery malfunctions and correct faults, de onderdelen:

    • a.

      detection of machinery malfunction, location of faults and action to prevent damage;

    • b.

      inspection and adjustment of equipment.

  • 7.

    Ensure safe working practices;

  • 8.

    Control trim, stability and stress, de onderdelen:

    • a.

      knowledge of the effect on stability of a ship in the event of damage to and consequent flooding of a compartment and countermeasures to be taken;

    • b.

      knowledge of IMO recommendations concerning ship stability.

  • 9.

    Monitor and control compliance with legislative measures to ensure safety of life at sea and protection of the marine environment, alleen het onderdeel ‘Knowledge of relevant international maritime law embodied in international agreements and conventions’.

  • 10.

    Use of leadership and managerial skill, de onderdelen:

    • a.

      knowledge of shipboard personnel management and training;

    • b.

      knowledge and ability to apply effective resource management, de onderdelen:

      • 1.

        allocation, assignment, and prioritization of resources;

      • 2.

        effective communication on board and ashore;

      • 3.

        obtaining and maintaining situation awareness.

    • c.

      knowledge and ability to apply decisionmaking techniques.

Bijlage

9

behorend bij artikel 3.5.3, vijfde lid: bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen zeilschepen van minder dan 500 GT

Take charge of survival craft or rescue boat after launch

Construction, outfit, characteristics and facilities of survival craft, launching in rough seas, recovering. Leaving the ship

Manage survivors and survival craft after abandoning ship

Handling survival craft in rough weather, use of equipment, food & water, detectability, helicopter rescue, hypothermia (prevention), use of TPA’s and immersion suits, beaching

Use of locating devices incl communication and signaling apparatus and pyrotechnics

Radio life saving appliances carried in sutrvival craft, including EPIRB’s and SARTs, pyrotechnics

Apply first aid to survivors

Use of first Aid kit, resuscitation techniques, management of injured persons

Organize Shipboard Emergency procedures

Design and layout ship; Safety regulations; emergency plans and procedures; drills of different emergency scenarios; escalation of emergencies;

Optimize the use of resources

Limitations of resources; delegating of tasks; taking over tasks; applying of short-term strategies; organizing realistic drills; debriefing; lessons learnt; points of improvement

Control response to emergencies

Leadership skills; situational awareness; demonstrate grace under pressure; make use of resources; decision making; stick to the plan; motivate, reassure and encourage crew and pax; give (relevant) information; Recognize and understanding stress symptoms; Passenger Safety

Control passengers and other personnel during Emergency situations

Control pax and personnel in emergency situations: reactions pax to emergencies, group support Awareness of reactionsduring emergency; impact of emergency; stress; behavioral response of pax; different assumptions on pax behaviour; categories of response

Establish and maintain effective communications

Clear and concise instructions and reports; relevant information to pax; exchange of information; different means of communication; identify languages

Bijlage

10

behorend bij artikel 3.6.1, eerste lid: voorwaarden aanwijzing keuringsarts

  • 1.

    Een geneeskundige kan worden aangewezen als keuringsarts wanneer wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • A.

      Bevoegdheid, kennis en bekwaamheid

      • 1.

        De in Nederland praktijkhoudende arts is ingeschreven in het BIG-register. De in het buitenland praktijkhoudende arts overlegt een bewijs van bevoegdheid tot het uitoefenen van de arts in het desbetreffende land. Daarnaast wordt een door de bevoegde autoriteit van dat land ondertekende verklaring van niet-schorsing overgelegd.

      • 2.

        De arts heeft ervaring in het herkennen van ziekten en aandoeningen en heeft recente praktische ervaring in het algemeen lichamelijk onderzoek en het onderzoek van het gezichts- en gehoororgaan. De arts is werkzaam op een relevant werkterrein waarin de genoemde onderzoeken tot de dagelijkse praktijk behoren.

      • 3.

        De arts beschikt over aantoonbare kennis van en ervaring met de scheepvaart en is bekend met de leef- en werkomstandigheden aan boord van zeeschepen.

      • 4.

        De arts heeft een voldoende beheersing van de Engels en Nederlandse taal om de keurling te woord te staan, de vragen vermeld op het keuringsformulier zorgvuldig met de keurling te bespreken en te communiceren met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • B.

      Keuringslocatie en aanwezige apparatuur

      • 1.

        Voor de keurlingen is een vaste locatie beschikbaar welke goed bereikbaar is.

      • 2.

        De keuringsruimte is schoon, warm en adequaat ingericht met een onderzoeksbank en instrumentarium. Het gesprek tussen keurend arts en keurling kan niet door anderen worden beluisterd. Voor urinemonsters kan de keurling gebruik maken van een toilet met de mogelijkheid om de handen te wassen.

      • 3.

        Voor de bepaling van de gezichtsscherpte veraf, de gezichtsscherpte nabij en het kleuronderscheidingsvermogen is het in bijlage 6.1, van de Binnenvaartregeling vermelde onderzoeksmateriaal aanwezig, waaronder ten minste de Ishihara test en een van de specialistische kleurentesten waarmee de grens van een kleurenzienstoornis nauwkeurig bepaald kan worden. Alle onderzoeken moeten kunnen worden uitgevoegd onder de voor de betreffende test voorgeschreven verlichting.

      • 4.

        Voor de bepaling van de gehoorscherpte is een toonaudiometer aanwezig. Het screeningsaudiogram moet kunnen worden afgenomen in een zeer rustige omgeving via hoofdtelefoons. Als niet kan worden beschikt over een audiometriecabine zijn geluidwerende kappen, gemonteerd over de hoofdtelefoon, aanwezig. De apparatuur wordt tenminste eenmaal per jaar gecontroleerd en gekalibreerd en geijkt door een daartoe bevoegde instantie.

      • 5.

        De arts beschikt over toegang tot het internet en over een e-mailadres dat kan worden gebruikt voor communicatie met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • C.

      Behoefte aan keuringscapaciteit

      • 1.

        Een eerste aanvraag door een arts om aangewezen te worden als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland wordt alleen gehonoreerd als de behoefte aan keuringscapaciteit in de desbetreffende regio dit toelaat. Het gemiddelde aantal keuringen per arts van de reeds aangewezen artsen in de desbetreffende regio is in de voorgaande twee jaar ten minste 60 per jaar.

      • 2.

        In afwijking van het eerste lid kan een eerste aanvraag om aangewezen te worden als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland gehonoreerd worden als het een opvolging betreft van een reeds aangewezen arts die voldeed aan het voorgeschreven aantal keuringen zoals bepaald in het derde lid.

      • 3.

        Een hernieuwd verzoek tot aanwijzing als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland wordt alleen gehonoreerd als de desbetreffende arts in de voorgaande twee jaar ten minste 40 keuringen voor de scheepvaart heeft uitgevoerd. Het hernieuwd verzoek tot aanwijzing als keuringsarts wordt ten minste drie maanden voor het tijdstip waarop de aanwijzing afloopt ingediend.

      • 4.

        Een eerste aanvraag door een arts om aangewezen te worden als keuringsarts voor de scheepvaart buiten Nederland wordt alleen gehonoreerd als de behoefte tot aanwijzing van een keuringsarts in de desbetreffende regio wordt aangetoond. Het te verwachten aantal keuringen door een dergelijke arts bedraagt tenminste honderd per jaar.

      • 5.

        Een hernieuwd verzoek tot aanwijzing als keuringsarts voor de scheepvaart buiten Nederland wordt alleen gehonoreerd als de desbetreffende arts in de voorgaande twee jaar gemiddeld ten minste 100 keuringen voor de scheepvaart per jaar heeft uitgevoerd. Het hernieuwd verzoek tot aanwijzing als keuringsarts voor de scheepvaart wordt ten minste drie maanden voor het tijdstip waarop de aanwijzing afloopt ingediend.

    • D.

      Verklaring omtrent het gedrag

      De arts overlegt bij de eerste aanvraag on aangewezen te worden als keuringsarts voor de scheepvaart een recente Verklaring Omtrent Gedrag.

    • E. Bekendmaking gegevens

      De arts stemt in met de opname van zijn NAW-gegevens en telefoonnummer op een lijst van beschikbare keuringsartsen, die op internet wordt gepubliceerd en op verzoek wordt toegezonden. Ten bewijze van de instemming ondertekent de arts een akkoordverklaring.

  • 2.

    Aan de aanwijzing zijn de volgende voorschriften verbonden:

    • A.

      Gegevens keuringsarts

      • 1.

        De aanwijzing betreft een individuele keuringsarts. Alleen deze voert het onderzoek uit en ondertekent de geneeskundige verklaring voor de zeevaart met een aan de Medisch Adviseur Scheepvaart bekendgemaakte handtekening.

      • 2.

        De aanwijzing betreft het verrichten van keuringen op een met name genoemd adres.

        Een voorgenomen wijziging van het keuringsadres wordt uiterlijk drie maanden voor het tijdstip van wijziging gemeld aan de Medisch Adviseur Scheepvaart. De aan de Medisch Adviseur Scheepvaart beoordeelt of de voorgenomen keuringslocatie aan de gestelde eisen voldoet.

      • 3.

        Een wijziging van de administratieve gegevens of van het telefoonnummer wordt terstond schriftelijk medegedeeld aan de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • B.

      Beschikbaarheid en bereikbaarheid

      • 1.

        De keurling wordt in het algemeen binnen een week na het verzoek daartoe gekeurd. Indien het zeeschip binnen die periode zal vertrekken, spant de keurend arts zich in de keuring voor het tijdstip van vertrek te verrichten of hij verwijst de keurling naar een collega.

      • 2.

        De keurling ontvangt bij het maken van een afspraak voor de keurling duidelijke informatie over de route naar de keuringslocatie.

    • C.

      Medewerking aan toezicht

      • 1.

        De keuringsarts verleent de Medisch Adviseur Scheepvaart of zijn gemachtigde alle medewerking aan het door deze nagaan of aan de getelde eisen wordt voldaan.

      • 2.

        De keuringsarts verleent de Medisch Adviseur Scheepvaart of zijn gemachtigde alle medewerking aan een steekproefgewijze herkeuring van de keurling.

      • 3.

        De keuringsarts verstrekt aan de Medisch adviseur Scheepvaart de gegevens van een uitgevoerd keuring wanneer deze, gemachtigd daartoe door de keurling, daarom verzoekt.

Bijlage

11

behorend bij artikel 3.6.1, tweede lid: voorwaarden erkenning keuringsarts

Gelet op artikel 32 van de wet en artikel 3.6.7, zevende lid, van het besluit, zijn in aanvulling op de in hoofdstuk 3 van de wet en hoofdstuk 3 van het besluit gestelde eisen, de volgende nadere eisen van toepassing op de erkenning als keuringsarts voor de scheepvaart, bedoeld in artikel 3.6.1, tweede lid.

  • 1.

    Een geneeskundige kan worden erkend als keuringsarts wanneer wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • A.

      Bevoegdheid, kennis en bekwaamheid

      • 1.

        De in Nederland praktijkhoudende geneeskundige is ingeschreven in het BIG-register. De in het buitenland praktijkhoudende geneeskundige overlegt een bewijs van bevoegdheid tot het uitoefenen van de geneeskunde in het desbetreffende land. Daarnaast wordt een door de bevoegde autoriteit van dat land ondertekende verklaring van niet-schorsing overgelegd.

      • 2.

        De geneeskundige heeft ervaring in het herkennen van ziektes en aandoeningen en heeft recente praktische ervaring in het algemeen lichamelijk onderzoek en het onderzoek van het gezichts- en gehoororgaan.

      • 3.

        De geneeskundige beschikt over aantoonbare kennis van en ervaring met de scheepvaart en is bekend met de leef- en werkomstandigheden aan boord van zeeschepen.

      • 4.

        De geneeskundige heeft een voldoende beheersing van de Engelse of de Nederlandse taal om de keurling te woord te staan, de vragen vermeld op het keuringsformulier zorgvuldig met de keurling te bespreken en te communiceren met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • B.

      Relatie met scheepsbeheerder

      • 1.

        De geneeskundige verricht medische keuringen van zeevarenden ten behoeve van een scheepsbeheerder en heeft daartoe met de scheepsbeheerder een overeenkomst gesloten.

      • 2.

        De overeenkomst tussen de geneeskundige en de scheepsbeheerder verzekert de professionele onafhankelijkheid van de geneeskundige.

      • 3.

        De scheepsbeheerder waarvoor de geneeskundige medische keuringen van zeevarenden verricht, beschikt over een kwaliteitssysteem waarmee het toezicht op de geneeskundige wordt geborgd. Het kwaliteitssysteem bevat ten minste procedures met betrekking tot:

        • a.

          de keuringsartsen:

          • 1°.

            het overzicht van de voor de scheepsbeheerder als keuringsarts werkzame geneeskundigen;

          • 2°.

            het voldoen van de voor de scheepsbeheerder als keuringsarts werkzame geneeskundigen aan de eisen, bedoeld in de onderdelen 1, onder A en E, van deze bijlage;

        • b.

          de keuringsfaciliteiten:

          • 1°.

            het overzicht van de keuringslocaties;

          • 2°.

            het voldoen van de keuringsruimten aan de eisen, bedoeld in onderdeel 1, onder C, van deze bijlage;

        • c.

          het keuringsproces:

          • 1°.

            de uitvoering van het onderzoek door de keuringsarts volgens de voorschriften van deze regeling binnen het in onderdeel 2, onder B, punt 2, van deze bijlage bedoelde tijdsbestek;

          • 2°.

            de interpretatie van de bevindingen van de keuring volgens de medische maatstaven, genoemd in bijlage 7;

          • 3°.

            de besluitvorming door de keuringsarts omtrent goedkeuring dan wel afkeuring van de keurling volgens de algemene uitgangspunten voor afkeuring, genoemd in bijlage 7, en de medische maatstaven, genoemd in bijlage 7;

          • 4°.

            de registratie door de keuringsarts van de keuringsuitslagen en de afgifte door de keuringsarts van geneeskundige verklaringen voor de zeevaart en verklaringen van medische ongeschiktheid;

        • d.

          de medewerking door de keuringsarts aan toezicht door de Medisch Adviseur Scheepvaart of zijn gemachtigde overeenkomstig onderdeel 2, onder C, van deze bijlage;

        • e.

          de administratieve voorschriften, genoemd in onderdeel 2, onder A, van deze bijlage;

        • f.

          de communicatie tussen de scheepsbeheerder en de keuringsarts;

      • 4.

        Het in het derde lid bedoelde kwaliteitssysteem wordt ten minste elke twee jaar door de scheepsbeheerder geëvalueerd.

    • C.

      Keuringslocatie en aanwezige apparatuur

      • 1.

        Voor de keuringen is een vaste locatie beschikbaar welke goed bereikbaar is.

      • 2.

        Indien de geneeskundige werkzaam is op een cruiseschip of een passagiersschip dat internationale reizen maakt, is in afwijking van het bepaalde onder 1, een vaste keuringsruimte op een bepaald zeeschip beschikbaar.

      • 3.

        De keuringsruimte is schoon, warm en adequaat ingericht met een onderzoeksbank en instrumentarium. Het gesprek tussen keurend arts en kandidaat kan niet door anderen worden beluisterd. Voor urinemonsters kan de kandidaat gebruik maken van een toilet met de mogelijkheid om de handen te wassen.

      • 4.

        De geneeskundige beschikt over toegang tot het internet en over een e-mailadres dat kan worden gebruikt voor communicatie met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • D.

      Behoefte aan keuringscapaciteit

      • 1.

        Een eerste aanvraag door een geneeskundige om erkend te worden als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland wordt alleen gehonoreerd als de behoefte aan keuringscapaciteit dit toelaat. Het gemiddelde aantal keuringen per arts van de reeds ten behoeve van de desbetreffende scheepsbeheerder erkende artsen is in de voorgaande twee jaar ten minste zestig per jaar.

      • 2.

        In afwijking van het eerste lid kan een eerste aanvraag door een geneeskundige om erkend te worden als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland gehonoreerd worden als het een opvolging betreft van een reeds erkende geneeskundige die voldeed aan het voorgeschreven aantal keuringen zoals bepaald in het derde lid.

      • 3.

        Een hernieuwd verzoek tot erkenning als keuringsarts voor de scheepvaart in Nederland wordt alleen gehonoreerd als de desbetreffende geneeskundige in de voorgaande twee jaar gemiddeld ten minste 40 keuringen voor de scheepvaart per jaar heeft uitgevoerd. Het hernieuwd verzoek tot erkenning als keuringsarts voor de scheepvaart wordt ten minste drie maanden voor het tijdstip waarop de erkenning afloopt ingediend.

      • 4.

        Een eerste aanvraag door een geneeskundige om erkend te worden als keuringsarts voor de scheepvaart buiten Nederland wordt alleen gehonoreerd als de behoefte tot erkenning van een keuringsarts in de desbetreffende regio wordt aangetoond. Het te verwachten aantal keuringen door een dergelijke geneeskundige bedraagt ten minste honderd per jaar.

      • 5.

        Een hernieuwd verzoek tot erkenning als keuringsarts voor de scheepvaart buiten Nederland wordt alleen gehonoreerd als de desbetreffende geneeskundige in de voorgaande twee jaar gemiddeld ten minste 100 keuringen voor de scheepvaart per jaar heeft uitgevoerd. Het hernieuwd verzoek tot erkenning als keuringsarts voor de scheepvaart wordt ten minste drie maanden voor het tijdstip waarop de erkenning afloopt ingediend.

    • E.

      Verklaring Omtrent het Gedrag

      De geneeskundige overlegt bij de eerste aanvraag om erkend te worden als keuringsarts voor de scheepvaart een recente Verklaring Omtrent het Gedrag

  • 2.

    Aan de erkenning zijn de volgende voorschriften verbonden:

    • A.

      Gegevens keuringsarts

      • 1.

        De erkenning betreft de keuring van zeevarenden die een andere functie uitoefenen (of gaan uitoefenen) dan een functie als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet.

      • 2.

        De erkenning betreft een individuele keuringsarts. Alleen deze voert het onderzoek uit en ondertekent de geneeskundige verklaring voor de zeevaart met een aan de Medisch Adviseur Scheepvaart bekendgemaakte handtekening en naamstempel.

      • 3.

        De erkenning betreft het verrichten van keuringen op een met name genoemde locatie.

        Een voorgenomen wijziging van de keuringslocatie wordt uiterlijk drie maanden voor het tijdstip van wijziging gemeld aan de Medisch Adviseur Scheepvaart. De Medisch Adviseur Scheepvaart beoordeelt of de voorgenomen keuringslocatie aan de gestelde eisen voldoet.

      • 4.

        Een wijziging van administratieve gegevens of van het telefoonnummer wordt terstond schriftelijk medegedeeld aan de Medisch Adviseur Scheepvaart.

    • B.

      Beschikbaarheid en bereikbaarheid

      • 1.

        De keurling wordt in het algemeen binnen een week na het verzoek daartoe gekeurd. Indien het schip binnen die periode zal vertrekken, spant de keurend arts zich in de keuring voor het tijdstip van vertrek te verrichten of hij verwijst de keurling naar een collega.

      • 2.

        De keurling ontvangt bij het maken van een afspraak voor de keuring duidelijke informatie over de route naar de keuringslocatie.

    • C.

      Medewerking aan toezicht

      • 1.

        De keuringsarts verleent de Medisch Adviseur Scheepvaart of zijn gemachtigde alle medewerking aan het door deze nagaan of aan de gestelde eisen wordt voldaan.

      • 2.

        De keuringsarts verleent de Medisch Adviseur Scheepvaart of zijn gemachtigde alle medewerking aan een steekproefsgewijze herkeuring van een keurling.

      • 3.

        De keuringsarts verstrekt aan de Medisch Adviseur Scheepvaart de gegevens van een uitgevoerde keuring wanneer deze, gemachtigd daartoe door de keurling, daarom verzoekt.

Bijlage

12

behorend bij artikel 3.6.3, eerste lid: keuringsaanwijzingen

Algemeen

Het handhaven en bevorderen van de veiligheid op zee houdt onder andere in een zorgvuldig periodiek geneeskundig onderzoek van zeevarenden. Om in aanmerking te komen voor een geneeskundige verklaring is de betrokkene vrij van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmert of waarvan het aannemelijk is dat die door werkzaamheden op zee dusdanig wordt verergerd dat hij (zij) daardoor ongeschikt wordt voor deze werkzaamheden. Zijn (haar) aanwezigheid aan boord mag geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de andere opvarenden. Van groot belang daarbij is vooral het tijdig herkennen en (laten) behandelen van die aandoeningen die een duidelijke risico verhogende factor zijn.

Een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet is daarnaast te allen tijde in staat om adequaat te handelen in geval van nood. Hij moet daarbij niet alleen in staat zijn zichzelf in veiligheid te stellen, maar moet kunnen assisteren bij het bestrijden van brand en het lanceren van reddingmiddelen en moet medebemanningsleden en overige opvarenden kunnen assisteren.

Aanwijzingen

  • 1.

    Geschiktheid:

    De keurling is geschikt, indien hij op het tijdstip van de keuring op alle punten volledig voldoet aan de medische maatstaven, met inachtneming van de algemene keuringsaanwijzingen, opgenomen in deze bijlage.

  • 2.

    Ongeschiktheid:

    • a.

      de keurling is tijdelijk ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat hij niet langer dan drie jaar ongeschikt zal zijn.

    • b.

      de keurling is blijvend ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat hij langer dan drie jaar ongeschikt zal zijn.

  • 3.

    Indien een specialistisch rapport is voorgeschreven, kan soms worden volstaan met het opvragen van informatie bij de behandelend specialist. Bij het ontbreken van voldoende informatie wordt verwezen naar een niet-behandelend specialist.

Algemene lichamelijke conditie en fysieke vaardigheden

Zeevarenden moeten voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.

Zeevarenden die een functie uitoefenen of gaan uitoefenen als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet moeten bovendien voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om te allen tijde adequaat te kunnen handelen aan boord (ref. STCW-code, tabel B-I/9-2). Hiertoe is vereist dat de zeevarende:

  • 1.

    voldoende en zonder assistentie ladders en trappen kan op- en afgaan;

  • 2.

    voldoende en zonder assistentie over een 60 centimeter hoge drempel kan stappen;

  • 3.

    voldoende kan grijpen en tillen, alsmede veilig gereedschap kan hanteren, afsluiters kan open- en dichtdraaien, en kan werken met lijnen en trossen;

  • 4.

    voldoende kan reiken boven schouderhoogte;

  • 5.

    voldoende kan bukken, hurken, knielen en kruipen;

  • 6.

    voldoende kan staan en lopen tenminste, gedurende een wachtperiode;

  • 7.

    zonder assistentie zich door een opening van 60 bij 60 centimeter kan bewegen.

Uitgangspunten voor goedkeuring onder beperking

De keuringsarts laat zich bij een beslissing tot een goedkeuring onder beperkingen voortvloeiend uit de toepassing van appendix A tot en met E van de Guidelines on the medical examinations of seafarers/ International Labour Office, Sectoral Activities Programme, International Migration Organization 2013 (ILO/IMO/JMS/2011/12) leiden door de navolgende algemene richtlijnen.

Medisch geschikt voor de zeevaart onder beperkingen is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a.

    met een in de tijd toenemende kans op het ontwikkelen van complicaties waardoor een beperking van de geldigheidstermijn vereist is;

  • b.

    met een verhoogde kans op afhankelijkheid van medische zorg waardoor een beperking van het vaargebied vereist is;

  • c.

    met een dusdanige beperking dat niet al de taken volledig uitgevoerd kunnen worden waardoor een beperking van de taken vereist is;

  • d.

    met een dusdanige aandoening dat een adequaat hulpmiddel of specifieke voorziening vereist is.

Indien goedkeuring onder beperkingen plaatsvindt wordt dit aangetekend op de daarvoor bestemde plaats op de geneeskundige verklaring.

Beoordeling van ervaren zeevarende

Bij het beoordelen van de geschiktheid van diegenen die al geruime tijd een zeevarend beroep hebben uitgeoefend, is het in een aantal gevallen billijk om enige soepelheid te betrachten.

Voor het incidenteel en in een individueel geval toch afgeven van een geneeskundige verklaring van geschiktheid bij een reden van ongeschiktheid, is vereist dat daarover tevoren overeenstemming is bereikt met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

Overleg met de medisch adviseur

Indien er bij de beoordeling van de geschiktheid of van de mate van ongeschiktheid twijfels rijzen, wordt daarover overlegd met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

Specifieke werkzaamheden aan boord

Bij de keuring is men zich terdege bewust te zijn van de specifieke werkomstandigheden aan boord, die overigens afhankelijk van het soort zeeschip en vaargebied sterk kunnen variëren:

  • a.

    het werk aan boord vertoont onregelmatige fysieke en psychische piekbelastingen;

  • b.

    het werk aan boord vindt niet zelden plaats in situaties met slecht weer of veel wind, en wisselende koude of warme omstandigheden;

  • c.

    afhankelijk van het type zeeschip wordt gewerkt in een min of meer onrustige omgeving met veel achtergrondgeluid en beweging;

  • d.

    het werk aan boord brengt een forse lichamelijke belasting met zich mee, waarbij veel traplopen, het manoeuvreren rond obstakels en beperkte bewegingsruimte met soms een ongunstige werkhouding extra belasting van het bewegingsapparaat met zich meebrengen;

  • e.

    door de aard van de werkzaamheden is er niet altijd gelegenheid om op regelmatige tijden te eten en te slapen; en

  • f.

    het aantal bemanningsleden aan boord is sterk afgenomen ten opzichte van vroeger. Indien een opvarende door ziekte wordt uitgeschakeld, moeten zijn taken worden overgenomen door collega’s.

Waakzaamheid en concentratievermogen

Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet moet men zich realiseren dat er aan boord vele werkzaamheden zijn waarbij langdurige concentratie is vereist:

  • a.

    het navigeren, waarbij vooral voortdurende aandacht is geboden tijdens het varen ’s nachts, bij mist en onder slechte weersomstandigheden;

  • b.

    het wacht houden in de machinekamer, vooral in zgn. ‘stand-by’-situaties, waarbij extra oplettendheid is vereist om op ieder gewenst moment te kunnen manoeuvreren;

  • c.

    het werken met en het verantwoordelijk zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

  • d.

    het werken aan en in de buurt van werktuigen met bewegende delen, zoals kranen, lieren, ankerspillen e.d.;

  • e.

    het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische leidingen en stoomleidingen; en

  • f.

    het verrichten van werkzaamheden op grote hoogte of in en om diepe ruimen.

Beperkte medische zorg aan boord

Men moet zich realiseren dat, wanneer ten gevolge van een onzorgvuldige keuring bij een zeevarende bijvoorbeeld een maagzweer of een liesbreuk over het hoofd wordt gezien, dit voor betrokkene een levensgevaarlijke situatie kan opleveren wanneer hij op volle zee een ernstige maagbloeding krijgt, of wanneer zijn liesbreuk ingeklemd raakt. Adequate medische hulp is op dat moment ver verwijderd. Het is daarom belangrijk, dat bij de keuring aandoeningen waarvoor een behandeling voorspelbaar is, worden herkend. Zo moet er bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met de beperkte – en vaak late – mogelijkheden voor tandheelkundige hulp.

Gevaar voor besmetting

Zeevarenden leven gedurende langere tijd dicht op elkaar. Besmettelijke aandoeningen zijn daarom een serieus probleem en kunnen de veiligheid van het zeeschip in gevaar brengen. Vooral bij het keuren van personeel dat betrokken is bij de voedselbereiding en catering, moet hieraan extra aandacht worden geschonken.

Veiligheid

Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet is het volgende van belang:

Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen moet zonder bezwaar mogelijk zijn en niet worden belemmerd door lichamelijke aandoeningen of beperkingen. Hierbij moet worden gedacht aan veiligheidshelmen en -brillen, maskers, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en beschermende kleding. Het dragen van een persluchttoestel van 15 kg gedurende minimaal 20 minuten vereist een goede lichamelijke conditie. Hierbij wordt speciale beschermende kleding gedragen. Tijdens het bestrijden van een brand wordt onder grote spanning gewerkt in een warme omgeving, waarbij mogelijk door nauwe openingen of gangen gemanoeuvreerd moet worden.

Uitgangspunten voor afkeuring

De geneeskundige laat zich bij een beslissing tot afkeuring leiden door de navolgende algemene richtlijnen. Medisch ongeschikt voor de zeevaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a.

    waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden;

  • b.

    waardoor de zeevarende niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in geval van nood;

  • c.

    die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord;

  • d.

    die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden; of

  • e.

    die de gezondheid van andere opvarenden in gevaar kan brengen.

Aanwijzingen ten aanzien van zeevarenden, niet zijnde zeevarenden die een functie uitoefenen (of gaan uitoefenen) als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet met uitkijk- of wachtfunctie of veiligheid- of beveiligingstaken, in afwijking van Appendix A en B van de Guidelines bedoeld in artikel 3.6.3, eerste lid.

Oog en gezichtsvermogen

  • 1.

    De gezichtsscherpte wordt bepaald met behulp van de kaart van Landolt TNO, de Snellen letterkaart of een andere test die geacht mag worden gelijkwaardig te zijn.

    Met beide ogen gelijktijdig wordt, zo nodig met behulp van eigen (reserve)bril of contactlenzen, een gezichtsscherpte bereikt van 0,1.

  • 2.

    Indien bij de keuring gebruik moet worden gemaakt van optische correctiemiddelen, moet aan de keurend arts een adequate reservebril worden getoond.

Oor en gehoor

  • 1.

    Eenmaal in de 2 jaar wordt een onderzoek gedaan met de toon-audiometer. Een gehoorverlies van gemiddeld 40 dB(HL) voor het beste oor is een reden voor ongeschiktheid. Als criterium geldt het rekenkundig gemiddelde van de ongemaskeerde luchtgeleidingsdrempels bij 500, 1.000, 2.000 en 3.000 Hz. Indien de apparatuur een meting bij 3.000 Hz niet toelaat, mag de drempel bij 3.000 Hz per oor worden berekend op basis van het gemiddelde van de drempels bij 2000 en 4.000 Hz voor hetzelfde oor.

  • 2.

    Indien de gemiddelde waarde van 40 dB (HL) wordt overschreden, is het gehoorvermogen toch als voldoende aan te merken, als de conversatiespraak, met of zonder gebruikmaking van een hoortoestel, op 2 meter met elk oor afzonderlijk duidelijk wordt verstaan.

Bijlage

13

behorend bij artikel 3.6.3, tweede lid:model keuringsformulier

Bijlage

14

behorend bij artikel 3.6.5, vierde lid: model geneeskundige verklaring zeevaart

Bijlage

15

behorend bij artikel 3.9.7: model verklaring medische geschiktheid lokaal varende Caribisch-Nederlandse zeeschepen

Naam keurling:

Geboortedatum:

Adres:

Woonplaats:

Door de keurling samen met een BIG-geregistreerde arts naar keuze (bijvoorbeeld een huisarts of bedrijfsarts) in te vullen vragenlijst

  • 1.

    Hebt u een verminderd gezichtsvermogen, met of zonder optische hulpmiddelen, die het veilig varen kan beïnvloeden? Met één oog zien is toegestaan.1Toelichting voor de arts: de toegestane ondergrens van de gezichtsscherpte is, met of zonder optische hulpmiddelen, met beide ogen gezamenlijk 0,8.

  • 2.

    Is uw kleurenzien voor de kleuren rood en groen gestoord?

  • 3.

    Hebt u aan één of beide oren een zodanig verminderd gehoor dat u conversatiespraak, al dan niet met een hoortoestel, op 2 meter met elk oor afzonderlijk niet kunt verstaan?

  • 4.

    Is uw uithoudingsvermogen als gevolg van een chronische ziekte, zoals hartfalen of een ziekte van de luchtwegen, sterk verminderd?

  • 5.

    Is uw concentratievermogen of het vermogen om de aandacht vast te houden als gevolg van een chronische ziekte, zoals hersenletsel of terugkerende depressies, sterk beperkt?

  • 6.

    Lijdt u aan een chronische ziekte waardoor de kans op acute uitval vergroot is, zoals een hartritmestoornis, niet goed te reguleren suikerziekte of epilepsie?

  • 7.

    Hebt u een lichamelijke beperking waardoor het normaal gebruik van een arm, hand, been of voet beperkt of afwezig is?

  • 8.

    Gebruikt u alcohol, drugs of andere verslavende middelen in die mate dat het leidt tot onveilig gedrag?

  • 9.

    Gebruikt u regelmatig medicijnen die volgens de bijsluiter de rijvaardigheid kunnen aantasten, zoals antidepressiva, pijnstillers, slaaptabletten en dergelijke?

  • 10.

    Hebt u een andere aandoening of lichamelijke beperking die het veilig varen kan beïnvloeden?

Als al de vragen met NEE zijn beantwoord kan dit formulier door de arts ondertekend worden.

Als één of meerdere vragen met JA beantwoord zijn moet u dit voorleggen aan een daartoe aangewezen keuringsarts voor de scheepvaart om te beoordelen of u alsnog voldoet en in aanmerking komt voor een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart.

Verklaring arts

Ondergetekende verklaart dat bovengenoemde vragenlijst naar waarheid is ingevuld en dat de betrokkene medisch geschikt is voor de functie als kapitein op lokaal varende Caribisch-Nederlandse zeeschepen.

Naam arts:

BIG-nummer:

Adres:

Datum:

Handtekening arts:

Voor vragen en overleg kunt u zich wenden tot de medisch adviseur scheepvaart van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) mas@ilent.nl

Bijlage

16

behorend bij artikel 4.6.8, eerste lid: model van het certificaat maritieme arbeid

Bijlage

17

behorend bij artikel 4.8.6, tweede lid:model van het voorlopige certificaat maritieme arbeid

Bijlage

18

behorend bij artikel 4.6.8, derde lid: model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel I

Bijlage

19

behorend bij artikel 4.6.8, vierde lid: model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel II

Model Declaration of Maritime Labour Compliance part II

The following measures have been drawn up by the shipowner, named in the Maritime Labour Certificate to which this Declaration is attached, to ensure ongoing compliance between inspections:

(State below, in accordance with article 5.1 of this Regulation, the measures drawn up to ensure compliance with each of the items in Part I)

  • 1.Minimum age (Regulation 1.1)

  • 2.Medical certification (Regulation 1.2)

  • 3.Qualification of seafarers (Regulation 1.3)

  • 4.Seafarers’ employment agreements (Regulation 2.1)

  • 5.Use of any licensed or certified or regulated private recruitment and placement service (Regulation 1.4)

  • 6.Hours of work or rest (Regulation 2.3)

  • 7.Manning levels for the ship (Regulation 2.7)

  • 8.Accommodation (Regulation 3.1)

  • 9.On-board recreational facilities (Regulation 3.1)

  • 10.Food and catering (Regulation 3.2)

  • 11.Health and safety and accident prevention (Regulation 4.3)

  • 12.On-board medical care (Regulation 4.1)

  • 13.On-board complaint procedures (Regulation 5.1.5)

  • 14.Payment of wages (Regulation 2.2)

  • 15.Financial security due to abandonment (Regulation 2.5)

  • 16.Financial security relating to ship owners’ liability concerning compensation in the event of a seafarers’ death or long term disability due to an operational injury, illness or hazard (Regulation 4.2)

I hereby certify that the above mentioned measurements have been drawn up to ensure ongoing compliance between inspections, with the requirements listed in part I.

Name shipowner:

Company address:

Name of the authorized signatory:

Title:

Signature competent signatory:

Date:

(Stamp or seal of the shipowner1)

The above mentioned measurements have been reviewed by (insert name of the competent authority or duly authorized official based on article 36 of the Seagoing vessels crew Act) and following inspection of the ship, it has been determined that the purposes set out under Standard A5.1.3 paragraph 10(b), regarding the measurements to ensure initial and ongoing compliance as stated in part I of the declaration, have been met.

Name:

Title:

Signature duly authorized official:

Place:

Date:

(Stamp of the duly authorized official based on article 39 of the Seagoing vessels crew Act)

Bijlage

20

behorend bij artikel 4.7.2: model visserij-arbeidscertificaat voor vissersvaartuigen

The Netherlands

Work in Fishing Convention, 2007

Declaration of Work in Fishing Convention Compliance

Issued under the authority of the Government of the Netherlands

by

the Minister of Infrastructure and Water Management

With respect to the provisions of the Work in Fishing Convention, 2007 (hereinafter C188) of the International Labour Organization, which has been ratified by the Netherlands on November 15th 2019, the following referenced fishing vessel:

Name of Fishing Vessel

IMO number

Scheepsnaam

IMO nummer of CFR nummer?

Gross Tonnage (GT)

Length according to ICLL ‘66

STON_BRUTO_TONNAGE_69

Lengte oa WIOB

Port of Registry

Category

Thuishaven

New vessel or Existing vessel

Name fishing vessel owner

Address fishing vessel owner

Naam

Adres

is maintained in accordance with Part VII of the Convention.

The undersigned declares, on behalf of the abovementioned competent authority, that:

  • a.

    the fishing vessel has been inspected on compliance with the following matters relating to the provisions on living and working conditions on board fishing vessels of C188:

    • (i)

      responsibilities of fishing vessel owners, skippers and fishers

    • (ii)

      minimum age

    • (iii)

      medical certification

    • (iv)

      manning, including qualifications of the skipper

    • (v)

      hours of rest

    • (vi)

      crew list

    • (vii)

      fishers work agreement, including, inter alia, social security and protection in cases of work-related sickness, injury or death, as set out in Annex II to C188

    • (viii)

      repatriation

    • (ix)

      recruitment and placement of fishers, including private employment agencies

    • (x)

      payment of fishers

    • (xi)

      accommodation

    • (xii)

      food and water

    • (xiii)

      medical care

    • (xiv)

      occupational safety and health

  • b.

    the Netherlands

    • (i)

      has ratified the Private Employment Agencies Convention, 1997 (hereinafter C181) of the International Labour Organization

    • (ii)

      allows private employment agencies, that provide the services referred to in paragraph 1(b) of Article 1 of C181, to operate in its fishing sector, and

    • (iii)

      has allocated the following fishing vessel owner responsibilities under C188 to such agencies: sign the fisher’s work agreement as the fisher’s contracting party and fulfil that party’s obligations under the agreement while the fishing vessel owner shall be liable should the agency default on these obligations;

  • c.

    the Netherlands has allowed the following flexibility if any: vrije tekst veld; and

  • d.

    the vessel was found in compliance with the provisions of C188 concerning living and working conditions on board fishing vessels.

Name:

X. Xxxxx

Title:

The Unitmanager of Maritime Shipping Permits

Place:

Zwijndrecht, the Netherlands

Date:

CERT_DATUM_INGANG

Valid until:

(Seal or stamp of the authority, as appropriate)