Wet van 6 november 1986, houdende het treffen van een inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers van wie het recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een inkomensvoorziening te treffen voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers van wie het recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder werkloze werknemer de persoon die werkloos is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt en:

  • a.

    die:

  • b.
    • geboren is voor 1 januari 1965 en die na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar recht heeft gekregen op een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsongeschikten als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en

    • 2°.

      wiens recht op werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten nadien is geëindigd omdat zijn mate van arbeidsongeschiktheid niet langer ten minste 35% bedraagt.

Artikel

3

Artikel

3a

In hoofdstuk IV van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder gegevens mede verstaan persoonsgegevens als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel

4

Artikel

4a

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

4b

Hoofdstuk

II

De uitkering

§

1

De voorwaarden voor het recht op uitkering

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Indien het recht op uitkering als gevolg van werkaanvaarding van de werkloze werknemer of de echtgenoot is geëindigd, en vervolgens opnieuw werkloosheid ontstaat, herleeft het recht op uitkering.

Artikel

8

§

2

De hoogte van de uitkering

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

§

3

Het geldend maken van het recht op uitkering

Artikel

11a

Een aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt overeenkomstig artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Na de overdracht van de aanvraag door de het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan burgemeester en wethouders ingevolge artikel 30c, vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door burgemeester en wethouders.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Vervallen

Artikel

16a

Artikel

17

Artikel

17a

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

19a

Vervallen

Artikel

19b

Vervallen

Artikel

19c

Vervallen

Artikel

19d

Vervallen

Artikel

19e

Vervallen

Artikel

19f

Vervallen

Artikel

19g

Vervallen

Artikel

19h

Vervallen

Artikel

20

Artikel

20a

§

4

De betaling van de uitkering

Artikel

21

Artikel

23

Artikel

24

§

5

Terugvordering

Artikel

25

Artikel

25a

Vervallen

Artikel

25b

Vervallen

Artikel

25c

Vervallen

Artikel

25d

Vervallen

Artikel

25e

Vervallen

Artikel

25f

Vervallen

Artikel

25g

Vervallen

Artikel

25h

Vervallen

Artikel

25i

Vervallen

Artikel

25j

Vervallen

Artikel

25k

Vervallen

Artikel

26

Artikel

27

De persoon van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het college de inlichtingen te verstrekken die voor terugvordering op grond van deze paragraaf van belang zijn.

Artikel

28

Artikel

29

Vervallen

Artikel

29a

Door het college wordt geen medewerking verleend aan een schuldregeling indien een vordering is ontstaan door het opzettelijk of door grove schuld niet of niet behoorlijke nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en hiervoor een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel met betrekking tot het niet of niet behoorlijk nakomen van die verplichtingen aangifte is gedaan op grond van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze medewerking leidt tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van deze vordering.

Artikel

30

Artikel

31

Onder uitkering in de zin van deze paragraaf wordt verstaan de uitkering, bedoeld in artikel 9.

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

III

Rechten en plichten

Artikel

34

Artikel

35

De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot:

  • a.

    de weigering en verlaging, bedoeld in artikel 20;

  • b.

    de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet in het kader van het financiële beheer;

  • c.

    het verlagen van de uitkering, bedoeld in artikel 38, twaalfde lid;

  • d.

    het opdragen van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel f.

Artikel

36

Artikel

36a

Vervallen

Artikel

36b

Vervallen

Artikel

36c

Vervallen

Artikel

36d

Vervallen

Artikel

36e

Vervallen

Artikel

36f

Vervallen

Artikel

36g

Vervallen

Artikel

36h

Vervallen

Artikel

36i

Vervallen

Artikel

36j

Vervallen

Artikel

36k

Vervallen

Artikel

37

Artikel

37a

Artikel

38

Artikel

38a

Het college kan ter uitvoering van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, degene die uitkering op grond van deze wet ontvangt en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar. Artikel 10a, tweede tot en met zesde en achtste tot en met tiende lid, van de Participatiewet alsmede de regels, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, onderdelen c en d, van die wet, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

39

Gereserveerd

Hoofdstuk

IV

Uitvoering, gegevensverstrekking en informatievoorziening

§

1

Verantwoordelijkheid voor de uitvoering

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Het college draagt zorg voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de wet, met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet.

Artikel

43

Vervallen

§

2

Inlichtingenverplichting en gegevensuitwisseling

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Het college is verplicht, indien zij bij de uitvoering van deze wet het gegronde vermoeden krijgen van een misdrijf dat is gepleegd ten nadele van een uitvoeringsorgaan van de sociale verzekeringswetten of van een overheidsorgaan, voorzover dit is belast met het verrichten van uitkeringen, het doen van verstrekkingen dan wel het heffen van bijdragen, het betrokken orgaan hiervan in kennis te stellen.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

§

3

Aanwijzingsbevoegdheid en gemeentelijke toezichthouders

Artikel

52

Artikel

53

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

Paragraaf

4

Informatie

Artikel

54

Artikel

55

Hoofdstuk

V

Financiering

Paragraaf

1

Vergoeding

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Paragraaf

2

Uitkering

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

59a

Vervallen

Artikel

59b

Vervallen

Paragraaf

3

Vaststelling

Artikel

59c

Vervallen

Artikel

59d

Vervallen

Paragraaf

4

Voorzieningen

Artikel

59e

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Rechtsbescherming

Artikel

60

Voor de toepassing van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt met een besluit gelijkgesteld het nalaten van een handeling die strekt tot uitvoering van het besluit inzake de verlening of terugvordering van de uitkering of het verrichten van een handeling die afwijkt van dat besluit.

Artikel

60a

Vervallen

Artikel

60b

Hoofdstuk

VII

Strafbepalingen en overgangsbepalingen

Artikel

61

Paragraaf 3 van Hoofdstuk V blijft van toepassing op de vaststelling van de vergoeding, uitkering en kosten, bedoeld in artikel 59c, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van de Wet van 17 december 2009 tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Stb. 592), voor kosten die betrekking hebben op kalenderjaren gelegen voor die van inwerkingtreding van die wet.

Artikel

62

Vervallen

Artikel

62a

Het recht tot strafvordering vervalt indien burgemeester en wethouders aan de belanghebbende ter zake van hetzelfde feit reeds een boete hebben opgelegd.

Artikel

63

Artikel

63b

De artikelen 2 en 9 zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel II van de Wet wijziging WW-stelsel, blijven van toepassing op de persoon wiens eerste werkloosheidsdag als bedoeld in de Werkloosheidswet is gelegen op of voor die dag.

Artikel

63c

Artikel 9, vierde en vijfde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet tot invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (Stb. PM), blijft van toepassing met betrekking tot:

  • a.

    een recht op uitkering dat voor 1 december 2009 is ontstaan;

  • b.

    een recht op uitkering dat voor 1 december 2009 is ontstaan, daarna is geëindigd en na 1 december 2009 op grond van artikel 7 van die wet is herleefd, of;

  • c.

    personen die voor 1 december 2009 voldoen aan artikel 2 maar die voor die datum geen recht hebben op een uitkering.

Artikel

63d

De artikelen 3, zevende en achtste lid, en 4, tweede lid, zijn niet van toepassing, indien voor de inwerkingtreding van deze artikelleden, op grond van artikel 5 recht bestaat op een uitkering voor de werkloze werknemer en de echtgenoot, omdat de ongehuwde uitkeringsgerechtigde wegens een gezamenlijke huishouding met een meerderjarig aangehuwd kind of een meerderjarig voormalig pleegkind is aangemerkt als echtgenoot, voor zolang dit recht op uitkering bestaat, tenzij toepassing van de genoemde artikelleden leidt tot een hogere uitkering.

Artikel

63e

Vervallen

Artikel

63g

De artikelen 4a, eerste lid, onderdeel c, en 38, zoals deze luidden op de dag voor de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden, blijven van toepassing op de alleenstaande ouder die op de dag voor inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden een ontheffing heeft op grond van artikel 38, gedurende de duur van de ontheffing, doch ten hoogste gedurende zes maanden na inwerkingtreding van die wet.

Artikel

63j

Artikel 8, tweede lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel IV van de Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw, blijft van toepassing op de persoon op wie de vrijlating van inkomsten uit arbeid, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers van toepassing was voorafgaand aan de dag gelegen zes maanden voor inwerkingtreding van artikel IV van de Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw, tot zijn recht op uitkering op grond van deze wet waarin die vrijlating van toepassing was, eindigt.

Artikel

63k

Op de persoon die op de dag voor inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017 recht heeft op een uitkering op grond van deze wet en toepassing van dat artikel tot een lagere uitkering leidt, blijft artikel 6, tweede lid, tweede zin, zoals dat luidde op die dag voor inwerkingtreding, van toepassing gedurende zes maanden na de dag van inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017.

Hoofdstuk

VIII

Slotbepalingen

Artikel

64

Artikel

64a

Vervallen

Artikel

65

Deze wet treedt in werking op een bij of krachtens wet te bepalen tijdstip.

Artikel

66

Deze wet kan worden aangehaald als Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. de Koning
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes