Besluit van 25 juni 1993, houdende bepalingen betreffende de algemene rechtspositie van burgerlijke ambtenaren bij het Ministerie van Defensie

Burgerlijk ambtenarenreglement defensie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 1 februari 1993, nr. PAV 2210/93002671;
De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 1993, nr. W07.93.0061);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 16 juni 1993, nr. PAV2210/93008950;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Ambtenaar in de zin van dit besluit

In dit besluit en de daarop berustende bepalingenen wordt verstaan onder ambtenaar, degene die bij het Ministerie van Defensie in burgerlijke openbare dienst is aangesteld.

Artikel

2

Niet toepasselijkheid van dit besluit

Artikel

3

Definities

Artikel

4

Gelijkstelling samenlevingsvormen met het huwelijk

Hoofdstuk

2

Aanstelling en loopbaanvorming

§

1

De aanstelling

Artikel

5

Werving en selectie

Onze Minister stelt regels ten aanzien van de werving en selectie van ambtenaren.

Artikel

6

Aanstelling

Artikel

7

Aanstelling in tijdelijke dienst

Artikel

8

Bevoegdheid tot aanstelling

Artikel

8a

Duur functievervulling

§

2

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

9

Antecedentenonderzoek

Artikel

10

Geneeskundige keuring

Artikel

11

Geneeskundige herkeuring

Artikel

12

Hernieuwde geneeskundige keuring

Artikel

13

Eisen van bekwaamheid

§

3

De akte van aanstelling en andere bescheiden

Artikel

14

Akte van aanstelling

Artikel

15

Nadere schriftelijke mededelingen

Artikel

16

Bekendstelling rechtspositie

§

4

Loopbaanvorming

Artikel

18

Hoofdstuk

3

Bezoldiging

Artikel

19

Geen bezoldiging

De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, geen bezoldiging.

Artikel

20

De beloning van de ambtenaar die is aangesteld op grond van artikel 7, tweede lid, onder g, wordt bepaald op een bedrag voor elk geval of voor elke te verrichten dienst afzondelijk vast te stellen.

Artikel

21

Non-activiteitswedde

Artikel

22

Gelijktijdig genot burgerlijke bezoldiging en militaire beloning

Artikel

23

Bezoldiging bij andere verplichte militaire dienst dan herhalingsoefeningen

Artikel

24

Artikel

25

Bezoldiging bij herhalingsoefeningen

Artikel

26

Uitkering bij overlijden tijdens militaire dienst

Indien de ambtenaar als militair in werkelijke dienst zijnde, overlijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 127, verminderd met het bedrag van de overeenkomstige uitkering, welke uit hoofde van de militaire dienst ter zake van dit overlijden wordt gedaan.

Artikel

27

Artikel

28

Op de ambtenaar, die in tijdelijke dienst is aangesteld, zijn de bepalingen, vervat in de artikelen 22 tot en met 27, slechts van toepassing tot en met de dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn beëindigd, indien hij daaraan niet door de militaire dienst zou zijn onttrokken.

Artikel

29

Bezoldiging bij dienst als noodwachter

Hoofdstuk

4

Werk- en rusttijden

Paragraaf

1

Algemene bepalingen inzake werk- en rusttijden

Artikel

30a

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    dienst:

    een aaneengesloten tijdruimte waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee voorgeschreven opeenvolgende onafgebroken rusttijden;

  • b.

    werktijd:

    het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een ambtenaar de hem opgedragen arbeid moet verrichten;

  • c.

    rooster:

    een voor een periode van tenminste een week opgesteld en van tevoren schriftelijk bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werk- en rusttijden;

  • d.

    arbeidsduur:

    de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke een ambtenaar arbeid verricht;

  • e.

    nachtdienst:

    een dienst waarin de uren tussen 00.00 uur en 06.00 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen;

  • f.

    jeugdige ambtenaar:

    een ambtenaar van 16 of 17 jaar;

  • g.

    pauze:

    een tijdruimte van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de arbeid tijdens de dienst wordt onderbroken en de ambtenaar geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen arbeid;

  • h.

    consignatie:

    een tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de ambtenaar uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten;

  • i.

    aanwezigheidsdienst:

    een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uren, waarin de ambtenaar, zo nodig naast het verrichten van de bedongen arbeid, consignatie wordt opgelegd waarbij de ambtenaar verplicht is op de werkplek aanwezig te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten;

  • j.

    piket:

    een periode waarin de ambtenaar, zo nodig naast het verrichten van de bedongen arbeid, consignatie wordt opgelegd waarbij de ambtenaar verplicht is om in verband met zijn bereikbaarheid op de werkplek aanwezig te zijn;

  • k.

    oefening:

    elk door defensiepersoneel onder oorlogsnabootsende omstandigheden in praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van oorlogstaken te verkrijgen of te onderhouden.

Artikel

30b

Vaststelling werk- en rusttijden

Artikel

30c

Partiële arbeidsparticipatie senioren

Artikel

30d

Bekendstelling werk- en rusttijden

Artikel

30da

Tijdelijke verlenging van de arbeidsduur

Artikel

30db

Tijdelijke verkorting van de arbeidsduur

Artikel

30e

Registratie werk- en rusttijden

Artikel

30f

Gelijkstelling met arbeidsduur

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk, ten aanzien van de arbeidsduur, wordt voor het bepalen van het aantal uren dat arbeid wordt verricht, meegeteld de uren waarop de ambtenaar de arbeid zou hebben verricht, maar deze uren in het kader van de medezeggenschap als bedoeld in artikel 17 van het Besluit medezeggenschap defensie, ziekte, verlof als bedoeld in de artikelen 32, 40, 42 tot en met 45 en 47, studieverlof als bedoeld in artikel 3 van de Studiefaciliteitenregeling burgerlijke ambtenaren defensie, of de vervulling van door wet of overheid opgelegde verplichting welke niet in zijn vrije tijd kon geschieden, niet heeft verricht.

Artikel

30g

Gelijkstelling met de zondag

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk ten aanzien van de zondag, vindt voor de ambtenaar, die in verband met zijn godsdienstige of levensbeschouwelijke opvatting, de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag viert, overeenkomstige toepassing ten aanzien van die dag in plaats van ten aanzien van de zondag, indien die ambtenaar dit schriftelijk verzoekt.

Artikel

30h

Gezondheidsproblemen bij nachtdiensten

Paragraaf

2

Toepassingsbereik

Artikel

30i

Algemene uitzonderingsbepalingen

Artikel

30j

Opleidingen

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van paragraaf 2, niet van toepassing op de ambtenaar die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 94.

Artikel

30k

Inzet brandweer

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn van toepassing op arbeid verricht door brandweerpersoneel, tenzij dit personeel repressief optreedt bij brand en ongevallen.

Artikel

30l

Leidinggevenden en hoger personeel

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2 en 11, en de artikelen 30a, 30b, tweede tot en met vijfde lid, 30c, 30da. 30db, 30h en 31g, niet van toepassing op arbeid verricht door de ambtenaar van 18 jaar of ouder voor wie:

  • a.

    een salarisschaal geldt van schaal 11 of hoger, en die uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft;

  • b.

    een salarisschaal geldt van schaal 13 of hoger, tenzij hij arbeid pleegt te verrichten in nachtdienst dan wel arbeid verricht waaraan of in rechtstreeks verband waarmee ernstige gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van personen zijn verbonden.

Artikel

30m

Internationaal tewerkgesteld

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2 en 11, en de artikelen 30a, 30b, tweede lid, 30da, 30db, 30c, 30h en 31g, eerste en tweede lid, niet van toepassing op arbeid verricht door de ambtenaar voor zover hij is tewerkgesteld buiten Nederland:

  • a.

    onder leiding of toezicht van een orgaan van de Verenigde Naties;

  • b.

    bij of ten behoeve van een bondgenootschappelijk orgaan of bondgenootschappelijke strijdkrachten;

  • c.

    buiten het Ministerie van Defensie, anders dan in de gevallen, bedoeld onder a en b.

Artikel

30n

Medisch specialisten

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2 en 11, en de artikelen 30a, 30b, tweede tot en met vijfde lid, 30c, 30da, 30db, 30h en 31g, niet van toepassing op arbeid verricht door de ambtenaar van 18 jaar of ouder die werkzaam is als medisch specialist, als huisarts of als sociaal geneeskundige en als zodanig staat geregistreerd in één van de registers van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, dan wel als tandheelkundig specialist en als zodanig staat ingeschreven in het specialistenregister van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde.

Paragraaf

3

Arbeidsduur en verlengde arbeidsduur

Artikel

30o

Arbeidsduur

Artikel

30p

Verlengde arbeidsduur

Paragraaf

4

Dagelijkse en wekelijkse rusttijd

Artikel

30q

Dagelijkse onafgebroken rusttijd

Artikel

30r

Wekelijkse onafgebroken rusttijd

Paragraaf

5

Aanvullende bepalingen bij nachtdienst

Artikel

30s

Arbeidsduur nachtdienst

Artikel

30t

Verlengde arbeidsduur nachtdienst

Artikel

30u

Onafgebroken rusttijd nachtdienst

Artikel

30v

Aantal nachtdiensten die eindigen vóór of op 02.00 uur

Artikel

30w

Aantal nachtdiensten die eindigen ná 02.00 uur

Artikel

30x

Afwijking aantal nachtdiensten

Artikel

30y

Rusttijd na reeks nachtdiensten

Artikel

30z

Referentieperiode

Paragraaf

6

Afwijkende bepalingen inzake arbeidsduur en rusttijd

Artikel

31a

Noodzakelijke werkzaamheden

Artikel

31b

Overdracht van diensten

Paragraaf

7

Pauzeregeling

Artikel

31c

Pauze

Artikel

31d

Pauze jeugdige ambtenaar

Artikel

31e

Consignatie tijdens pauze

Artikel

31f

Afwijking pauzeverplichting

Paragraaf

8

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

31g

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

31h

Arbeidsduur voorafgaand aan feest- of gedenkdagen

Artikel

31i

Arbeidsduur op feest- of gedenkdagen

Paragraaf

9

Consignatie en bijzondere vormen van consignatie

Artikel

31j

Consignatie

Artikel

31k

Aanwezigheidsdienst

Artikel

31l

Aanwezigheidsdienst brandweer

Artikel

31m

Piket

Paragraaf

10

Bijzondere bepalingen voor continu- en ploegendienst

Artikel

31n

Continu- en ploegendienst

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op arbeid in continu- of ploegendienst, die door de ambtenaar van 18 jaar of ouder wordt verricht.

Artikel

31o

Arbeidsduur op zaterdag en zondag

Artikel

31p

Onafgebroken rusttijd continu- en ploegendienst

Artikel

31q

Pauze continu- en ploegendienst

Artikel

31r

Doorstaan in continu- en ploegendienst

Paragraaf

11

Bijzondere bepalingen voor vrouwelijke ambtenaren

Artikel

31s

Werk- en rusttijden tijdens de zwangerschap

Artikel

31t

Bevalling

Het bevoegd gezag organiseert de arbeid zodanig, dat een vrouwelijke ambtenaar:

  • a.

    geen arbeid verricht binnen 28 dagen voor de vermoedelijke datum van de bevalling, zoals die is aangegeven in een door de vrouwelijke ambtenaar aan het bevoegd gezag overgelegde schriftelijke verklaring van een geneeskundige of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt. Het in de eerste volzin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;

  • b.

    geen arbeid verricht binnen 42 dagen na haar bevalling.

Artikel

31u

Werk- en rusttijden na de bevalling

Artikel 31s is, met uitzondering van het zesde lid, van overeenkomstige toepassing gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.

Artikel

31v

Voedingsrecht

Hoofdstuk

5

Vakantie en verlof

§

1

Vakantie

Artikel

32

De aanspraak op vakantie

Artikel

33

Het opnemen van vakantie

Artikel

34

Ontslag en vakantie

Artikel

36

Onze Minister is bevoegd nadere en zonodig afwijkende regels vast te stellen.

§

2

Verlof

Artikel

37

Verlof bij militaire en soortgelijke dienst alsmede in geval van ziekte

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 3 en 6, geniet verlof:

  • a.

    de ambtenaar, die als militair, dan wel op grond van een verbintenis als vrijwilliger in de zin van artikel 2, eerste lid, onder a of b van de Rechtstoestandregeling reservepolitie of van een overeenkomstige verbintenis, als bedoeld in de artikelen 53 of 54 van die regeling in werkelijke dienst is;

  • b.

    de ambtenaar, die zich bevindt in één der omstandigheden, genoemd in artikel 27;

  • c.

    de ambtenaar, die uit hoofde van ziekte of ongeval verhinderd is dienst te verrichten.

Artikel

38

Verlof bij sluiting van het Ministerie van Defensie op daartoe aangewezen dagen

Artikel

39

Buitengewoon verlof

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 94 en 95 wordt aan de ambtenaar in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in de volgende artikelen van deze paragraaf, buitengewoon verlof verleend.

Buitengewoon verlof van korte duur

Artikel

40

Kiesrecht en wettelijke verplichting

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor de uitoefening van het kiesrecht;

  • b.

    voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, een en ander, voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is.

Artikel

41

Vergaderingen van en werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges

Artikel

42

Vergaderingen van statutaire organen van ambtenarenorganisaties, kaderactiviteiten, cursussen en commissies van georganiseerd overleg en ambtenarenzaken

Artikel

43

Verhuizing

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor het zoeken van een woning in geval van overplaatsing: ten hoogste twee dagen;

  • b.

    bij verhuizing in geval van overplaatsing: aan hen, die een eigen huishouding hebben: twee dagen, zo nodig te verlengen tot drie en in zeer bijzondere gevallen tot vier dagen en aan hen, die niet een eigen huishouding hebben: ten hoogste twee dagen.

Artikel

44

Familie-omstandigheden

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    bij zijn ondertrouw: één dag;

  • b.

    bij zijn huwelijk: vier dagen;

  • c.

    tot het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten in de eerste graad, van stief- of pleegouders, dan wel van stief- of pleegkinderen: één dag indien dit huwelijk wordt gesloten in zijn woon- of standplaats en ten hoogste twee dagen, indien dit huwelijk wordt gesloten buiten zijn woon- of standplaats;

  • d.

    bij ernstige ziekte van zijn echtgenote, ouders, stiefouders, pleegouders, schoonouders, kinderen, stiefkinderen, pleegkinderen of aanbehuwdkinderen;

  • e.

    bij overlijden van:

    • 1.

      onder d bedoelde personen: vier dagen;

    • 2.

      bloed- of aanverwanten in de tweede graad: twee dagen;

    • 3.

      bloed- of aanverwanten in de derde of vierde graad: ten hoogste één dag;

      indien de ambtenaar is belast met de regeling van de lijkbezorging of van de nalatenschap dan wel van beide: ten hoogste vier dagen;

  • f.

    bij bevalling van zijn echtgenote: ten hoogste twee dagen;

  • g.

    bij zijn 25-, 40- en 50-jarig ambts- of huwelijksjubileum en bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders, stiefouders, pleegouders, schoonouders of grootouders: één dag;

Artikel

45

Aanvullende bevoegdheid tot het verlenen van buitengewoon verlof

Artikel

46

Aanvragen van buitengewoon verlof

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

48

Voorwaarden van buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

49

Buitengewoon verlof uitsluitend in het persoonlijk belang

Indien het verlof, genoemd in artikel 48, uitsluitend strekt in het persoonlijk belang van de ambtenaar, kan hem dit slechts worden verleend zonder behoud van bezoldiging en voor ten hoogste zes maanden.

Artikel

50

Buitengewoon verlof mede in het algemeen belang

Indien het verlof, genoemd in artikel 48, ten doel heeft de ambtenaar in de gelegenheid te stellen een andere functie te vervullen en met verlofverlening naar het oordeel van Onze Minister niet uitsluitend het persoonlijk belang van de ambtenaar, doch mede het algemeen belang wordt gediend, kan het verlof - onverminderd het bepaalde in de artikelen 51 en 52 - in beginsel voor ten hoogste een jaar, zonder behoud van bezoldiging, worden verleend.

Artikel

51

Buitengewoon verlof voor bezoldigde bestuurders van ambtenarenorganisaties

Artikel

52

Buitengewoon verlof overwegend in het algemeen belang

Artikel

53

Ontslag bij niet hervatten van de werkzaamheden na afloop van buitengewoon verlof van lange duur

Hoofdstuk

6

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding en voorzieningen in verband met ziekte

§

1

Algemeen

Artikel

54a

Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

§

2

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

Artikel

55

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

Artikel

56

Onderzoek op aanvraag

Artikel

57

Hernieuwd onderzoek

§

3

Maatregelen ingeval van ziekte tijdens de betrekking

Artikel

58

Reïntegratiemaatregelen

Artikel

58a

Verplichtingen tot het verrichten van wenselijk geachte andere arbeid

§

4

Bezoldiging ingeval van ziekte tijdens de betrekking

Artikel

59

Aanspraken op bezoldiging

Artikel

59a

Samenloop van bezoldiging en uitkering op grond van een wettelijke of bovenwettelijke werknemersverzekering

Artikel

60a

Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging ingeval van herplaatsing

Artikel

61a

Sancties

§

5

Bezoldiging of uitkering wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de dienstbetrekking

Artikel

62

Aanspraak op bezoldiging na ontslag

§

6

Bijzondere voorzieningen

Artikel

63

Vergoeding van ziektekosten

In bijzondere gevallen kan aan de ambtenaar een tegemoetkoming worden toegekend in noodzakelijk gemaakte kosten, verband houdende met ziekte welke de ambtenaar voor zichzelf en voor zijn gezinsleden heeft gemaakt, indien hierin niet ingevolge een andere regeling kan worden voorzien en deze kosten redelijkerwijs niet te zijnen laste kunnen blijven. Onze Minister stelt omtrent het bepaalde in dit artikel nadere voorschriften vast.

Artikel

64

Volledige vergoeding van ziektekosten

Artikel

65

Aanvullende uitkering

§

7

Overige bepalingen

Artikel

66

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

67

Begrip bezoldiging

Artikel

69

Afwijkende aanspraken voor tijdelijke ambtenaren

Met uitzondering van paragraaf 1 en van artikel 64 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op de ambtenaar die geen deelnemer is in de zin van het pensioenreglement. In geval van ziekte ontvangt hij tijdens de duur van zijn dienstverband op een hem op grond van de Ziektewet of WAO toegekende uitkering een aanvulling tot zijn bezoldiging. Indien de ambtenaar wegens ziekte ongeschikt is voor de uitoefening van zijn dienstbetrekking, ontvangt hij gedurende de eerste 18 maanden van die ongeschiktheid 100% en daarna tot aan het einde van zijn betrekking 80% van zijn bezoldiging, nadat daarop de uitkering ingevolge de ZW of de WAO in mindering is gebracht. Op die vermindering zijn de artikelen 59a en 61a van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

7

Overige rechten en verplichtingen

Artikel

70

Algemene verplichtingen

Artikel

71

Eedsaflegging

De ambtenaar is verplicht te voldoen aan hetgeen voor hem inzake het afleggen van een eed of een belofte is bepaald.

Artikel

72

Niet-naleven van bepalingen in verband met onbekendheid daarmee

Ter zake van niet-naleving van bepalingen, welke redelijkerwijs niet kunnen worden geacht de ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen voordelen onthouden of nadelen toegebracht.

Artikel

73

In strijd met een regeling onthouden van voordelen of toebrengen van nadelen

Artikel

74

Verplichte mededeling van verhindering

Indien de ambtenaar door ziekte of anderszins verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen, ten einde vertraging of hinder in de dienst zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikel

75

Woonplaats

Artikel

76

Ambts- of dienstwoning

Artikel

77

Verplichte aanvaarding van een andere betrekking

Artikel

78

Verrichten van andere ambtelijke werkzaamheden

Artikel

79

Nevenbetrekkingen en nevenwerkzaamheden

Artikel

80

Deelname aan aanneming en leveringen

Artikel

81

Deelnemingen aan vennootschappen, stichtingen of verenigingen

Aan de ambtenaren of aan bepaalde groepen van ambtenaren van een bepaalde dienst kan door Onze Minister worden verboden commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van alle of nader te omschrijven vennootschappen, stichtingen of verenigingen die geregeld in aanraking komen of krachtens haar opzet kunnen komen met de betrokken dienst.

Artikel

82

Terugstorting van vergoedingen in 's-Rijks kas

Artikel

83

Geen vergoedingen, beloningen, steekpenningen

Artikel

84

Dienstkleding en onderscheidingstekenen

De ambtenaar is verplicht de dienstkleding en de onderscheidingstekenen te dragen, voor zover dit door Onze Minister voorgeschreven is.

Artikel

85

Schadeverhaal

Artikel

86

Terugbetaling opleidingskosten

De ambtenaar die wordt aangesteld om na afloop van een opleiding voor een functie daarin te worden tewerkgesteld, kan overeenkomstig door Onze Minister vastgestelde regels, bij die aanstelling worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke (terug)betaling van de kosten van de opleiding ingeval hem overeenkomstig zijn aanvraag of anders dan eervol, ontslag wordt verleend in het opleidingstijdvak dan wel binnen een in evenbedoelde regels aangegeven tijdvak na afloop van de opleiding. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ambtenaar in tijdelijke dienst, wiens aanstelling voor een bepaalde tijd overeenkomstig zijn aanvraag niet wordt verlengd of overeenkomstig zijn aanvraag niet wordt gewijzigd in een aanstelling in vaste dienst.

Artikel

88

Schadeloosstelling

Artikel

89

Infectieziekten

Artikel

90

Periodieke beoordeling

Artikel

91

Veiligheidsonderzoek in verband met vertrouwensfuncties

Artikel

91a

Reisbeperkingen

Artikel

92

Zekerheidsstelling

Verplichting tot zekerheidsstelling wordt de ambtenaar niet opgelegd.

Artikel

93

Aanzuivering van het tekort

Artikel

94

Om- en bijscholingsopleidingen

Artikel

94a

Studiefaciliteiten

Aan de ambtenaar die dat wenst, kunnen naar bij ministeriële regeling te stellen regels bepaalde studiefaciliteiten worden verleend, indien de ambtenaar naar het oordeel van het bevoegd gezag een studie of opleiding voor eigen rekening volgt of heeft voltooid die mede in het belang van de dienst of in het belang van de bevordering van de externe werkzekerheid is.

Artikel

96

Maatregelen van orde

Artikel

97

Verbod van alcoholgebruik

Het is de ambtenaar verboden gedurende de werktijd alcoholhoudende dranken te gebruiken, bij zich te hebben of in de dienstlokalen te bewaren.

Hoofdstuk

8

Disciplinaire straffen

Artikel

99

Plichtsverzuim

Artikel

100

Soorten disciplinaire straffen

Artikel

101

Gelegenheid tot verantwoording

Artikel

102

De ambtenaar kan niet gestraft worden wegens overtreding van artikel 125a, eerste lid van de Ambtenarenwet, dan nadat daarover advies is ingewonnen van de Adviescommissie grondrechten en functieuitoefening ambtenaren.

Artikel

103

Tenuitvoerlegging straf

Hoofdstuk

9

Instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen

Hoofdstuk

10

Schorsing en ontslag

Artikel

109

Schorsing van rechtswege

De ambtenaar is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij die vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Krankzinnigenwet, genomen in het belang van de volksgezondheid.

Artikel

110

Schorsing anders dan van rechtswege

Artikel

111

Bezoldiging tijdens schorsing

Artikel

112

Ontslag

Ontslag wordt gegeven door het gezag, dat bevoegd is tot aanstelling in het desbetreffende ambt.

Artikel

113

Ontslag op aanvraag

Artikel

114

Ontslag wegens vervroegd uittreden

Artikel

115

Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst

Artikel

116

Ontslag wegens opheffing van de betrekking, verandering in de inrichting van het dienstvak of wegens verplaatsing van een dienst

Artikel

117

Ontslag ambtenaren, die lid van Gedeputeerde Staten, wethouder etc. zijn geweest

Artikel

118

Ontslag bij benoeming tot minister of staatssecretaris

Aan de ambtenaar die een benoeming tot Minister of Staatssecretaris aanvaardt wordt, met ingang van de dag van het aanvaarden van deze betrekking, eervol ontslag verleend.

Artikel

119

Functioneel leeftijdsontslag

Artikel

120

Artikel

121

Ontslaggronden

Artikel

122

Pensioengerechtigde leeftijd

Artikel

124

Ontslag op andere gronden

Artikel

127

Uitkering na overlijden

Artikel

127a

Aanspraken bij overlijden

Artikel

128

Gebruik ambts- of dienstwoning door achterblijvende gezinsleden

Artikel

129

Vergoeding gebruik ambts- of dienstwoning na overlijden ambtenaar

Indien door de ambtenaar voor het gebruik der ambts- of dienstwoning een vergoeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze over de tijd gedurende welke zij het gebruik dier woning behouden.

Artikel

130

Vermissing van de ambtenaar

Hoofdstuk

11

Hoofdstuk

12

Rechtspositie deelnemers aan initiële opleidingen en assistent- en basisberoepsopleidingen in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs

Artikel

162

In de akte van aanstelling van de deelnemer wordt vermeld voor hoeveel uren het dienstverband wordt aangegaan. Daarnaast wordt schriftelijk meegedeeld hoeveel uren van het dienstverband zijn bestemd voor het volgen van de opleiding.

Artikel

163

In de akte van aanstelling van de ambtenaar die een opleiding dient te volgen, wordt vermeld voor hoeveel uren het dienstverband wordt aangegaan, hoeveel uren daarvan als werktijd gelden en hoeveel uren voor het volgen van de opleiding zijn bestemd.

Artikel

164

Hoofdstuk

13

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

168

Nadere algemene voorschriften

Voor zoveel voor ambtenaren nadere regels ter uitwerking of aanvulling van de bepalingen van dit besluit worden vereist, worden zodanige regels door Onze Minister vastgesteld.

Artikel

168a

Mandaatverlening

Van de bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de hoofdstukken 4, 5 en 7 kan mandaat worden verleend aan de directeur-generaal personeel van het Ministerie van Defensie.

Artikel

169

Artikel

170

Artikel

171

Artikel

172

Verlofstuwmeer

De toepassing van artikel 33, achtste lid, vindt ten aanzien van op 31 december 1991 nog niet genoten vakantie eerst plaats met ingang van 31 december 1994, welke datum in bijzondere individuele gevallen door het bevoegde gezag op een latere datum kan worden gesteld.

Artikel

174

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1993.

Artikel

175

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Burgerlijk ambtenarenreglement defensie".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Defensie, A. L. ter Beek
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin