Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 2003, nr. PO&I/2003/96561, houdende de inrichting van de organisatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede verdeling van taken en verlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004)

Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsbepaling

Artikel

1

Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • c.

    bewindspersoon: de Minister of een Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • d.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;

  • e.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • g.

    vertegenwoordigingsbevoegdheid: de bevoegdheid om namens een bewindspersoon, onder diens verantwoordelijkheid en met inachtneming van diens algemene en bijzondere aanwijzingen, besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten dan wel handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • h.

    de inspecteur-generaal: het hoofd van de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in artikel 36, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • i.

    bedrijfsvoering: de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de gestelde (beleids)doelstellingen te kunnen realiseren.

Hoofdstuk

2

Organisatie

Artikel

2

Organisatie ministerie

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal:

    • 1°.

      het Agentschap SZW;

    • 2°.

      de directie Financieel-Economische Zaken;

    • 3°.

      de directie Uitvoeringsbeleid;

    • 4°.

      de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden;

    • 5°.

      de Arbeidsinspectie;

  • b.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de plaatsvervangend secretaris-generaal:

    • 1°.

      de Auditdienst;

    • 2°.

      de directie Facilitaire Zaken;

    • 3°.

      het Bureau SG;

    • 4°.

      de directie Communicatie;

    • 5°.

      de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering;

    • 6°.

      de directie ICT-diensten;

    • 7°.

      de directie Personeel, Organisatie en Informatie;

    • 8°.

      de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

  • c.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen:

    • 1°.

      de directie Algemene Sociaal-Economische Aangelegenheden;

    • 2°.

      de directie Arbeidsverhoudingen;

    • 3°.

      de directie Internationale Zaken;

    • 4°.

      de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving;

    • 5°.

      een stafbureau;

  • d.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen:

    • 1°.

      de directie Arbeidsomstandigheden;

    • 2°.

      het Coördinatiepunt handhaving en vermindering administratieve lasten;

    • 3°.

      de directie Sociale Verzekeringen;

    • 4°.

      een stafbureau;

  • e.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand:

    • 1°.

      de directie Arbeidsmarkt;

    • 2°.

      het Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie;

    • 3°.

      de directie Werk en Bijstand;

    • 4°.

      een stafbureau;

  • f.

    de Inspectie Werk en Inkomen, die rechtstreeks ressorteert onder de inspecteur-generaal.

Artikel

3

Collegiaal overleg

Hoofdstuk

3

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Secretaris-Generaal, plaatsvervangend Secretaris-Generaal, Directeuren-Generaal en Inspecteur-Generaal

Artikel

4

Verantwoordelijkheden secretaris-generaal

Artikel

5

Bevoegdheden secretaris-generaal

Artikel

6

Verantwoordelijkheden plaatsvervangend secretaris-generaal

Artikel

7

Bevoegdheden plaatsvervangend secretaris-generaal

Artikel

8

Verantwoordelijkheden directeuren-generaal en inspecteur-generaal

Artikel

9

Bevoegdheden directeuren-generaal en inspecteur-generaal

Artikel

10

Werkterrein directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen

De directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder c. Het werkterrein van de directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen omvat in brede zin:

  • a.

    het algemeen sociaal-economisch beleid;

  • b.

    de arbeidsverhoudingen met inbegrip van de aanvullende pensioenen, waaronder het beleid met betrekking tot arbeidsvoorwaardenvorming, publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, arbeidsrecht en arbeid en zorg;

  • c.

    de departementale coördinatie van het internationaal beleid en het uitdragen van en onderhandelen over de Nederlandse standpunten in multilateraal en bilateraal verband;

  • d.

    de uitvoering van regelgeving op het gebied van arbeidsverhoudingen.

Artikel

11

Werkterrein directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen

De directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder d. Het werkterrein van de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen omvat in brede zin:

  • a.

    het beleid met betrekking tot de bestrijding en preventie van arbeidsrisico’s en arbeidsongeschiktheid in ruime zin;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de werknemers- en volksverzekeringen met inbegrip van het beleid met betrekking tot grensoverschrijdende verzekeringsposities van personen die naar Nederland komen dan wel uit Nederland vertrekken en het beleid met betrekking tot de financiering van de werknemers- en volksverzekeringen en de daarmee samenhangende administratieve lasten;

  • c.

    het centraal regisseren van handhavingsactiviteiten;

  • d.

    het coördineren van activiteiten in verband met de vermindering van administratieve lasten voor burgers en het bedrijfsleven.

Artikel

12

Werkterrein directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand

De directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder e. Het werkterrein van de directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand omvat in brede zin:

  • a.

    het arbeidsmarktbeleid met inbegrip van de problematiek van de arbeidsmigratie, de afwikkeling van de opgeheven arbeidsvoorzieningsorganisatie, de werking van de arbeidsbemiddelingsmarkt, het instrumentarium van gesubsidieerde arbeid en het beleid rond arbeidsinpassing van arbeidsgehandicapten;

  • b.

    de ontwikkeling van de voorwaarden waarbinnen gemeenten het beleid van werk en inkomen gestalte kunnen geven;

  • c.

    de ontwikkeling van de departementale kaders voor het reïntegratiebeleid;

  • d.

    het beleid met betrekking tot subsidieregelingen op het terrein van het Europees Sociaal Fonds.

Artikel

13

Werkterrein inspecteur-generaal

De inspecteur-generaal is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de Inspectie Werk en Inkomen. Het werkterrein van de inspecteur-generaal omvat de taken, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, alsmede het aan de minister opgedragen toezicht op de toezichtswerkzaamheden van:

  • a.

    het College voor toelating van bestrijdingsmiddelen, genoemd in artikel 1a, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

  • b.

    de Sociaal-Economische Raad, genoemd in artikel 1 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

  • c.

    door de minister op grond van wet- en regelgeving op het terrein van arbeidsveiligheid, arbeidsgezondheid en productveiligheid aangewezen certificatie- en keuringsinstellingen die zijn belast met het verstrekken van certificaten, danwel het verrichten van keuringen in het belang van veiligheid en gezondheid in de arbeid.

Hoofdstuk

4

Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken en bevoegdheden

Artikel

14

Uitoefening bevoegdheden

Artikel

15

Wijze van ondertekening

Artikel

16

Bevoegdheden voorbehouden aan bewindspersonen

Artikel

16a

Commissies en adviescolleges

Artikel

17

Plaatsvervanging

Bij afwezigheid of verhindering van een vertegenwoordigingsbevoegde worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens taken en bevoegdheden waargenomen door een daartoe aan te wijzen plaatsvervanger, behoudens de bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van mandaten, volmachten en machtigingen.

Artikel

18

Bevoegdheid leidinggevende

Tenzij in deze regeling anders is bepaald, is de leidinggevende van een vertegenwoordigingsbevoegde te allen tijde bevoegd de aan deze verleende bevoegdheden zelf uit te oefenen.

Artikel

19

Eigen personeelsaangelegenheden

Een vertegenwoordigingsbevoegde is niet bevoegd tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken op het gebied van personeelsaangelegenheden die betrekking hebben op hemzelf.

Artikel

20

Subsidies

Artikel

21

Overeenkomsten

Artikel

22

Doorverlening bevoegdheden

Artikel

23

Kennisgeving doorverlening bevoegdheden

Artikel

24

Aanwijzingen

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

25

Intrekking en nieuwe grondslag regelingen

Artikel

26

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel

27

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Sociale Zaken en WerkgelegenheidA.J. de Geus