Besluit van 9 november 2005, houdende regels ter uitvoering van de Meststoffenwet (Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet)

Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 juli 2005, nr. TRCJZ/2005/848, Directie Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraat uit agrarische bronnen (PbEG L 375) en verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PbEG L 30);
De Raad van State gehoord (advies van 21 oktober 2005, no. W11.05.0329/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 oktober 2005, nr. TRCJZ/2005/3179, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

Artikel

2

Voor de toepassing van dit besluit, met uitzondering van hoofdstuk V, worden de hoeveelheden meststoffen uitgedrukt in kilogrammen of liters alsmede in kilogrammen stikstof en kilogrammen fosfaat.

Hoofdstuk

II

Aanwijzing veengronden, zand- of lössgronden en kleigronden

Hoofdstuk

III

Verhandelen van meststoffen

Paragraaf

1

Algemene eisen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de toelaatbaarheid van het onderling mengen van meststoffen.

Paragraaf

2

Landbouwkundige eisen

Artikel

8

Ten aanzien van overige anorganische meststoffen op basis van ammoniumnitraat die meer dan 28 gewichtsprocenten stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat bevatten, is voldaan aan Titel II, Hoofdstuk IV, van de meststoffenverordening.

Artikel

9

Artikel

10

Kalkmeststoffen hebben een neutraliserende waarde van ten minste 25 op basis van de droge stof.

Artikel

11

Overige organische meststoffen die hoofdzakelijk zijn bedoeld om organische stof te leveren, bevatten ten minste twintig gewichtsprocenten organische stof van de droge stof.

Artikel

12

Paragraaf

3

Milieueisen

Artikel

13

Overige organische meststoffen bevatten geen biologisch afbreekbare delen met een diameter groter dan 50 millimeter en niet meer dan 0,5 gewichtsprocent aan bodemvreemde niet-biologisch afbreekbare delen.

Artikel

14

Artikel

15

Paragraaf

4

Eisen zuiveringsslib, compost en herwonnen fosfaten

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

17a

Paragraaf

5

Verpakking en etikettering

Artikel

18

Artikel

19

Paragraaf

6

Overige bepalingen

Artikel

20

Artikel 4, eerste lid, is niet van toepassing op meststoffen:

  • a.

    die rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt;

  • b.

    die voldoen aan eisen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de bij of krachtens de artikelen 5 tot en met 19 gestelde regels wordt nagestreefd; en

  • c.

    die vergezeld gaan van een analyserapport dat voldoende informatie verschaft over de samenstelling van het product en is afgegeven door een in die lidstaat of staat erkend laboratorium dat gelijkwaardig is aan een in Nederland voor dit doel erkend laboratorium.

Artikel

21

Hoofdstuk

IV

Gebruiksnormen, tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond en opgave basisregistratie percelen

Artikel

21a

Artikel

21aa

Vervallen

Artikel

22

Voor de toepassing van artikel 9 van de wet is de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond in enig kalenderjaar de oppervlakte landbouwgrond die op 15 mei van dat jaar tot het bedrijf behoort.

Artikel

23

Artikel

24

Voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, van de wet, en de krachtens artikel 11, tweede lid, van de wet vastgestelde ministeriële regeling is de tot het bedrijf behorende oppervlakte grasland of bouwland in enig kalenderjaar de oppervlakte grasland onderscheidenlijk bouwland die op 15 mei van dat jaar tot het bedrijf behoort.

Artikel

25a

Artikel

26

Hoofdstuk

V

Opslagcapaciteit dierlijke meststoffen

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Ingeval de producent kan aantonen dat, als gevolg van bijzondere omstandigheden betreffende de soort of de categorie van de gehouden dieren, het huisvestingssysteem, het drinkwatersysteem, de samenstelling van het diervoeder of andere aspecten van het bedrijfssysteem, de hoeveelheid dierlijke meststoffen per dier lager is dan de krachtens artikel 28, tweede lid, onderdeel b, vastgestelde norm, geldt deze lagere waarde voor de toepassing van de artikelen 28 en 29.

Hoofdstuk

VI

Administratieve verplichtingen landbouwbedrijven

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

  • a.

    de overige bij de aanmelding, bedoeld in artikel 31, eerste lid, te verstrekken gegevens, de wijze waarop en de termijn waarbinnen de aanmelding en de doorgifte van wijzigingen geschieden;

  • b.

    de wijze waarop de administratie, bedoeld in de artikelen 32 en 33, wordt gevoerd, de plaats waar deze met het oog op het toezicht op de naleving beschikbaar moet zijn en de termijn waarbinnen de gegevens of wijzigingen in de gegevens in deze administratie worden opgenomen;

  • c.

    de overige gegevens die de administratie, bedoeld in de artikelen 32 en 33, bevat;

  • d.

    de gegevens die ingevolge artikel 35, eerste lid, worden verstrekt en de wijze waarop en de termijn waarbinnen deze gegevens worden verstrekt;

  • e.

    de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de artikelen 31, 32, 33 of 35 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn ten aanzien van bedrijven of onderdelen van bedrijven; en

  • f.

    de omvang van het grensgebied, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onderdeel c.

Artikel

37

De op grond van dit hoofdstuk en hoofdstuk IX bij te houden of te verstrekken gegevens worden desgevraagd ten genoegen van Onze Minister gestaafd met bewijsstukken.

Hoofdstuk

VII

Administratieve verplichtingen intermediairs

Artikel

38

Artikel

38a

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

  • a.

    de overige bij de aanmelding, bedoeld in artikel 38, eerste lid, te verstrekken gegevens, de wijze waarop en de termijn waarbinnen de aanmelding en de doorgifte van wijzigingen geschieden;

  • b.

    de wijze waarop de administratie, bedoeld in artikel 39, wordt gevoerd, de plaats waar deze met het oog op het toezicht op de naleving beschikbaar moet zijn en de termijn waarbinnen de gegevens of wijzigingen in de gegevens in deze administratie worden opgenomen;

  • c.

    de overige gegevens die de administratie, bedoeld in artikel 39, bevat;

  • d.

    de gegevens die ingevolge artikel 40, eerste lid, worden verstrekt en de wijze waarop en de termijn waarbinnen deze gegevens worden verstrekt;

  • e.

    de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de artikelen 38, 39 of 40 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn; en

  • f.

    het aanbrengen van aanduidingen op de opslagruimten voor meststoffen ter identificatie van deze ruimten.

Artikel

42

De op grond van dit hoofdstuk en hoofdstuk IX bij te houden of te verstrekken gegevens worden desgevraagd ten genoegen van Onze Minister gestaafd met bewijsstukken.

Hoofdstuk

VIII

Administratieve verplichtingen overige leveranciers en afnemers bedrijven

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

De op grond van dit hoofdstuk bij te houden of te verstrekken gegevens worden desgevraagd ten genoegen van Onze Minister gestaafd met bewijsstukken.

Hoofdstuk

IX

Vervoer van meststoffen

Paragraaf

1

Vervoer van dierlijke meststoffen

Artikel

48

Dierlijke meststoffen worden vervoerd door een intermediair wiens onderneming in het kader waarvan het vervoer plaatsvindt overeenkomstig artikel 38 is geregistreerd.

Artikel

48a

Een intermediair laat dierlijke meststoffen slechts aanvoeren bij zijn intermediaire onderneming indien deze overeenkomstig artikel 38 is geregistreerd.

Artikel

48b

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

52a

Paragraaf

2

Vervoersbewijs dierlijke meststoffen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Paragraaf

3

Vervoersbewijs zuiveringsslib, compost en overige organische meststoffen

Artikel

54a

Een vracht zuiveringsslib, compost, mengsels van zuiveringsslib en compost, of krachtens artikel 55, eerste lid, aangewezen overige organische meststoffen gaat tijdens het vervoer vergezeld van een op de vracht betrekking hebbend vervoersbewijs, dat overeenkomstig de regels, gesteld bij of krachtens deze paragraaf, is opgemaakt.

Artikel

55

Artikel

56

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:

  • a.

    de overige op het vervoersbewijs te vermelden gegevens;

  • b.

    de wijze en het tijdstip waarop het vervoersbewijs door de leverancier, de vervoerder en de afnemer wordt opgemaakt en ondertekend;

  • c.

    de overige ter zake van de vervoerde meststoffen te verstrekken gegevens;

  • d.

    de wijze en het tijdstip waarop de op het vervoersbewijs ingevulde gegevens alsmede de gegevens, bedoeld in onderdeel c, worden ingediend; en

  • e.

    de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder artikel 55 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is.

Hoofdstuk

IXa

Mestverwerking

Artikel

57

Een verwerker verwerkt de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor hij met betrekking tot een kalenderjaar mestverwerkingsovereenkomsten heeft gesloten, binnen een bij ministeriële regeling te stellen periode.

Artikel

58

Bij ministeriële regeling aan te wijzen soorten dierlijke meststoffen tellen niet mee voor het voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 33d, eerste lid, van de wet.

Artikel

59

Een overeenkomst gesloten tussen een landbouwer die op zijn bedrijf voor meer dan de helft dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, van kippen of kalkoenen produceert, en een landbouwer die op zijn bedrijf voor meer dan de helft dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, van één of meer andere diersoorten of diercategorieën produceert, geldt niet als overeenkomst als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet.

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Hoofdstuk

X

Regels inzake de hoeveelheidbepaling

Artikel

65

De aantallen dieren en hoeveelheden meststoffen, diervoeders, melk en eieren, de fosfaattoestand van de bodem en de gewasopbrengst ter zake waarvan een landbouwer of een ondernemer ingevolge de bij of krachtens dit besluit gestelde regels gegevens in zijn administratie moet opnemen of gegevens moet verstrekken worden bepaald overeenkomstig dit hoofdstuk.

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

69a

Vervallen

Artikel

70

Hoofdstuk

Xa

Verantwoorde groei melkveehouderij

Artikel

70a

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Overige bepalingen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Artikel

72a

Artikel

72b

Artikel

72c

In geval van overtreding van artikel 51, eerste lid, bedraagt de bestuurlijke boete voor de vervoerder € 1.500.

Artikel

73

Artikel

73a

Artikel

74

Wijzigt het Besluit identificatie en registratie van dieren.

Artikel

75

Wijzigt het Besluit diervoeders.

Artikel

76

Wijzigt het Destructiebesluit.

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel

78a

Vervallen

Artikel

79

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer , P. L. B. A. van Geel
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner

Bijlage

II

behorende bij het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Tabel 1. Maximale waarden voor zware metalen in meststoffen per kilogram van het desbetreffende waardegevende bestanddeel

Cd (Cadmium)

Cr (Chroom)

Cu (Koper)

Hg (Kwik)

Ni (Nikkel)

Pb (Lood)

Zn (Zink)

As (Arseen)

  31,3

1875

1875

  18,8

750

2500

7500

 375

  25

1500

1500

  15

 600

2000

6000

 300

  16,7

1000

1000

  10

 400

1333

4000

 200

   6,3

 375

 375

   3,8

 150

 500

1500

  75

  0,8

 50

 50

  0,5

 20

 67

200

 10

Voor de toepassing van deze tabel zijn de maximale waarden van toepassing die behoren bij dat waardegevende bestanddeel waarvan bij het toedienen van een toenemende hoeveelheid van de meststof, de hoeveelheden van 80 kilogram fosfaat, 100 kg stikstof, 150 kilogram kali, 400 kilogram neutraliserende waarde of 3000 kilogram organische stof het éérst wordt bereikt.

Tabel 2. Maximale waarden voor zware metalen in zuiveringsslib per kilogram droge stof (ds)

Cd (Cadmium)

1,25 mg/kg ds

Cr (Chroom)

75 mg/kg ds

Cu (Koper)

75 mg/kg ds

Hg (Kwik)

0,75 mg/kg ds

Ni (Nikkel)

30 mg/kg ds

Pb (Lood)

100 mg/kg ds

Zn (Zink)

300 mg/kg ds

As (Arseen)

15 mg/kg ds

Tabel 3. Maximale waarden voor zware metalen in compost per kilogram droge stof (ds)

Cd (Cadmium)

1 mg/kg ds

Cr (Chroom)

50 mg/kg ds

Cu (Koper)

90 mg/kg ds

Hg (Kwik)

0,3 mg/kg ds

Ni (Nikkel)

20 mg/kg ds

Pb (Lood)

100 mg/kg ds

Zn (Zink)

290 mg/kg ds

As (Arseen)

15 mg/kg ds

Tabel 4. Maximale waarden voor organische microverontreinigingen in meststoffen per kilogram van het desbetreffende waardegevende bestanddeel

Σ PCDD/PCDF

     0,019

     0,015

     0,010

     0,0038

     0,00051

α-HCH

   310

   248

   165

    62

     8,3

β-HCH

    12

     9,6

     6,4

     2,4

     0,32

γ-HCH (lindaan)

     1,2

     0,96

     0,64

     0,24

     0,032

HCB

    31

    31,2

    20,8

     7,8

     1,0

Aldrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

Dieldrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

Σ aldrin/dieldrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

Endrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

Isodrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

S endrin/isodrin

     7

     5,6

     3,7

     1,4

     0,2

S DDT + DDD + DDE

    23

    18,4

    12,3

     4,6

     0,6

PCB-28

    18,5

    14,8

     9,9

     3,7

     0,48

PCB-52

    18,5

    14,8

     9,9

     3,7

     0,48

PCB-101

    75

    60

    40

    15

     2

PCB-118

    75

    60

    40

    15

     2

PCB-138

    75

    60

    40

    15

     2

PCB-153

    75

    60

    40

    15

     2

PCB-180

    75

    60

    40

    15

     2

Σ 6-PCB (excl. PCB-118)

   375

   300

   200

    75

    10

Naftaleen

   600

   480

   320

   120

    16

Fenanthreen

   750

   600

   400

   150

    20

Antraceen

   600

   480

   320

   120

    16

Fluoranteen

   185

   148

    98

    37

     4,9

Benzo(a)antraceen

   230

   184

   123

    46

     6,1

Chryseen

   230

   184

   123

    46

     6,1

Benzo(k)fluoranteen

   270

   216

   144

    54

     7,2

Benzo(a)pyreen

   290

   232

   155

    58

     7,7

Benzo(g,h,i)peryleen

   210

   168

   112

    42

     5,6

Indeno(1,2,3-c,d)pyreen

   235

   188

   125

    47

     6,3

Σ 10-PAK

 11500

  9200

  6133

  2300

   307

Minerale olie

935000

748000

498668

187000

 24933

Voor de toepassing van deze tabel zijn de maximale waarden van toepassing die behoren bij dat waardegevende bestanddeel waarvan bij het toedienen van een toenemende hoeveelheid van de meststof, de hoeveelheden van 80 kilogram fosfaat, 100 kg stikstof, 150 kilogram kali, 400 kilogram neutraliserende waarde of 3000 kilogram organische stof het éérst wordt bereikt.

Bijlage

III

(behorende bij artikel 21aa van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet)

Vervallen