Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 mei 2006, nr. 2006/1532A, houdende de toedeling van taken en de doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden aan de onder de inspecteur-generaal ressorterende functionarissen van de Inspectie Werk en Inkomen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Inspectie Werk en Inkomen 2006)

Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Inspectie Werk en Inkomen 2006

Hoofdstuk

1

Begripsbepaling

Artikel

1

Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

2

Organisatie

Artikel

2

De plaatsvervangend inspecteur-generaal

Onder de inspecteur-generaal ressorteert de plaatsvervangend inspecteur-generaal.

Artikel

3

Organisatie Inspectie

Hoofdstuk

3

Verantwoordelijkheden

§

3.1

Verantwoordelijkheden algemeen directeur, directeuren en hoofden

Artikel

4

Verantwoordelijkheden algemeen directeur

De algemeen directeur is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het door tussenkomst van de inspecteur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de Inspectie en het hen attenderen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten;

  • b.

    het coördineren van het toezicht op de uitvoering van de sociale verzekeringen en voorzieningen, en op de werking van het stelsel daarvan, en van andere taken als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de wet;

  • c.

    het zorgdragen voor een betrouwbare, effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering van de vaststelling van de formatie, binnen door de inspecteur-generaal vastgestelde kaders, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de Inspectie;

  • d.

    de personeelsaangelegenheden, met inbegrip van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, van de onder hem ressorterende functionarissen, voorzover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal of de inspecteur-generaal;

  • e.

    de personeelsaangelegenheden van functionarissen die niet meer onder de inspecteur-generaal ressorteren en ten aanzien van wie geen andere functionaris binnen het ministerie (meer) kan worden aangewezen, maar die op 31 december 2002 of later onder de inspecteur-generaal ressorteerden;

  • f.

    de werkgeversverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden ten aanzien van de Inspectie, voor zover het niet gaat om centraal georganiseerde werkgeversverplichtingen als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, onder b, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004;

  • g.

    het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

  • h.

    de strategie en de beleidsontwikkeling van de Inspectie binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

  • i.

    het voorbereiden en uitvoeren van jaarplannen en meerjarenplannen voor de Inspectie binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

  • j.

    het vaststellen van de jaarplannen van de directies;

  • k.

    het vaststellen van de jaarplannen van de afdeling Concern Control en de afdeling Strategie & Communicatie na overleg met de inspecteur-generaal;

  • l.

    de deskundigheidsbevordering en het kwaliteitsmanagement bij de Inspectie;

  • m.

    het vaststellen van het opleidingsplan van de Inspectie na overleg met de inspecteur-generaal;

  • n.

    het informatiebeleid en de informatisering van toezichtprocessen en ondersteunende processen;

  • o.

    het vergaren en gestructureerd beschikbaar stellen van reguliere, kwantitatieve gegevensstromen (toezichtinformatie) ten behoeve van de toezichtprocessen;

  • p.

    het afleggen van verantwoording en het rapporteren aan de inspecteur-generaal over de uitvoering van het jaarplan en het meerjarenplan van de Inspectie en de jaarplannen van de directies;

  • q.

    de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hem ressorterende functionarissen;

  • r.

    het inzake de Inspectie optreden als bestuurder in de zin van artikel 1 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel

5

Verantwoordelijkheden directeuren

Elk van de directeuren is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het leiding geven aan de eigen directie;

  • b.

    het coördineren van het toezicht op de uitvoering van de sociale verzekeringen en voorzieningen, en op de werking van het stelsel daarvan, en van andere taken, bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de wet, in samenspraak met de andere directeuren;

  • c.

    het door tussenkomst van de algemeen directeur en de inspecteur-generaal adviseren van bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de eigen directie en het hen attenderen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten daarvan;

  • d.

    het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, binnen door de inspecteur-generaal vastgestelde kaders, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de eigen directie;

  • e.

    de personeelsaangelegenheden, met inbegrip van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, voorzover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal, of de inspecteur-generaal, of de algemeen directeur;

  • f.

    het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

  • g.

    het voorbereiden van jaarplannen voor de eigen directie binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

  • h.

    het uitvoeren van het door de algemeen directeur vastgestelde jaarplan voor de eigen directie;

  • i.

    het vaststellen van jaarplannen van de afdelingen binnen de eigen directie;

  • j.

    het afleggen van verantwoording en het rapporteren over de uitvoering van het jaarplan van de eigen directie aan de algemeen directeur;

  • k.

    de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hen ressorterende functionarissen.

Artikel

6

Verantwoordelijkheden afdelingshoofden

Artikel

7

Verantwoordelijkheden hoofd Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement

Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing op het hoofd Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement, met dien verstande dat hij geen jaarplan voor zijn bureau opstelt, maar bijdragen levert voor het jaarplan van de afdeling Concern Control, en verantwoording aflegt aan het hoofd van de afdeling Concern Control.

§

3.2

Verantwoordelijkheden afdeling Concern Control en afdeling Strategie & Communicatie

Artikel

8

Verantwoordelijkheden afdeling Concern Control

De afdeling Concern Control is verantwoordelijk voor:

  • a.

    de voorbereiding en uitvoering van, de verantwoording over, en de evaluatie van de planning- en controlcyclus op gebied van middelenbeheer, omvattend personeel, informatie, organisatie, financiën, administratie, huisvesting en kennis, alsmede de ontwikkeling en uitvoering van beleid op dat gebied, dat mede facilitymanagement en documentaire informatievoorziening omvat;

  • b.

    de advisering over en ondersteuning bij de uitvoering van het middelenbeheer, met inbegrip van het leveren van managementinformatie daarover;

  • c.

    adviseren over en beheren van het managementcontrolsysteem van de Inspectie, waaronder het beheren en uitvoeren van de planning- en controlcyclus van toezichtactiviteiten;

  • d.

    het kennismanagement, waaronder het opstellen van een opleidingsplan;

  • e.

    het kwaliteitsmanagement;

  • f.

    het beheer van administratieve systemen;

  • g.

    de verzorging van administraties, waaronder de klachtenadministratie, en daarbij behorende producten;

  • h.

    de verzorging van de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering van de personeelsaangelegenheden van de Inspectie, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de directie Personeel, Organisatie en Informatie, de directie Financieel-Economische Zaken of de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering van het ministerie;

  • i.

    beleidsontwikkeling met betrekking tot informatievoorziening en informatisering en het opstellen van informatiseringsplannen;

  • j.

    de systeemontwikkeling, de data-acquisitie en het gegevensbeheer;

  • k.

    het voorbereiden, beheren en evalueren van dienstverleningsovereenkomsten over diensten die worden afgenomen van de directies Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering, ICT-diensten en Personeel, Organisatie & Informatie van het ministerie en van andere dienstverleners;

  • l.

    het beheren, evalueren en zonodig herzien van de afspraken met de directie Communicatie van het ministerie over de bibliotheekdienstverlening;

  • m.

    de verzorging van het ambtelijk secretariaat van de ondernemingsraad.

Artikel

9

Verantwoordelijkheden Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement

Het Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het adviseren van het management ten aanzien van vraagstukken op het gebied van documentaire informatievoorziening en bij de ontwikkeling, uitbouw en implementatie van eigentijdse toepassingen op het vakgebied;

  • b.

    het bevorderen van de toegankelijkheid, vindbaarheid en benaderbaarheid van kwalitatieve informatie in fysieke en digitale vorm door middel van eigentijdse toepassingen ten behoeve van het verwerven, opslaan, ontsluiten en ter beschikking stellen van kwalitatieve informatie;

  • c.

    het verlenen van gebruiksondersteuning aan medewerkers van de Inspectie op het gebied van documentaire informatievoorziening;

  • d.

    de advisering over en ontwikkeling van beleid en plannen met betrekking tot algemene facilitaire voorzieningen;

  • e.

    de verzorging van de huisvesting van de Inspectie en overige facilitaire voorzieningen en het daaraan verbonden budget- en overig beheer.

Artikel

10

Verantwoordelijkheden afdeling Strategie & Communicatie

De afdeling Strategie & Communicatie is verantwoordelijk voor:

  • a.

    de strategie- en beleidsontwikkeling op het terrein van de Inspectie, waaronder het formuleren van uitgangspunten en doelen voor veranderingen die binnen de Inspectie nodig zijn om de gemaakte keuzen te realiseren;

  • b.

    de totstandkoming van de programmering van de toezichtactiviteiten van de Inspectie, in het bijzonder de jaarplannen en meerjarenplannen van de Inspectie;

  • c.

    het relatiebeheer van de Inspectie;

  • d.

    het ontwikkelen en verzorgen van de in- en externe communicatie, met inbegrip van persvoorlichting;

  • e.

    de afstemming van de externe communicatie met de directie Communicatie van het ministerie.

§

3.3

Verantwoordelijkheden directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen

Artikel

11

Verantwoordelijkheden directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen

De directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering door gemeenten van de WWB, het Bbz, de IOAW en de IOAZ en op de doeltreffendheid van die wet- en regelgeving, zoals bedoeld in artikel 37, onderdeel b, onder 1° en 2°, van de wet;

  • b.

    het houden van toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering door gemeenten van de WSW en de Wwik en de doeltreffendheid van die wetten;

  • c.

    het houden van toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de Wk door gemeenten, als bedoeld in artikel 37, onderdeel b, onder 4°, van de wet;

  • d.

    het houden van toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door het BKWI en het IB;

  • e.

    het houden van toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door de RWI;

  • f.

    het houden van toezicht op de SER, DNB, het CTB en cki’s, voor zover dit toezicht is opgedragen aan de Minister;

  • g.

    het uitvoeren van onderzoek naar instellingen die de Minister om een aanwijzing tot cki op een werkveld hebben verzocht;

  • h.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering, bedoeld in de onderdelen a, b en c, en over de uitkomsten van het toezicht, bedoeld in de onderdelen d en e;

  • i.

    het opstellen van een oordeel over mogelijke risico’s voor de kwaliteit van de uitvoering;

  • j.

    het coördineren en uitvoeren van toezichtbaarheidstoetsen;

  • k.

    het geven van juridische en wetstechnische ondersteuning aan de ontwikkeling en uitvoering van de toezichtsfunctie door alle afdelingen van de Inspectie;

  • l.

    het fungeren als coördinatie- en aanspreekpunt voor de Inspectie inzake juridische aangelegenheden;

  • m.

    de inbreng van juridische expertise ten behoeve van de bedrijfsvoering van de Inspectie;

  • n.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming door het ministerie;

  • o.

    het relatiebeheer met de uitvoerende instanties binnen het gemeentelijk domein en hun vertegenwoordigende organisaties, en met de instanties, genoemd in de onderdelen c tot en met f.

Artikel

12

Verantwoordelijkheden afdeling Beleid, Informatie en Analyse

De afdeling Beleid, Informatie en Analyse is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het operationaliseren van het toezichtbeleid voor het gemeentelijk domein, waaronder het opstellen van toetsingskaders;

  • b.

    het monitoren van uitvoeringsinformatie en de opbouw van een actueel inhoudelijk informatiebeeld over gemeenten, ten behoeve van onder andere risico- en trendanalyses;

  • c.

    kaderstelling, waaronder de noodzakelijkheidvraag en probleemstelling, voor complementair aspectonderzoek;

  • d.

    het bijdragen aan rapportages over onderzoeken inzake het gemeentelijk domein;

  • e.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • f.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Artikel

13

Verantwoordelijkheden afdelingen Noord en Zuid

Artikel

14

Verantwoordelijkheden afdeling Juridische Zaken

De afdeling Juridische Zaken is ten behoeve van de gehele Inspectie verantwoordelijk voor:

  • a.

    de juridische en wetstechnische ondersteuning bij de ontwikkeling en uitvoering van het toezicht;

  • b.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • c.

    de coördinatie en uitvoering van de toezichtbaarheidstoetsen, bedoeld in artikel 41 van de wet;

  • d.

    het beheren en onderhouden van een wettendocumentatiesysteem en de verzorging van interne kennisoverdracht;

  • e.

    het fungeren als coördinatie- en aanspreekpunt voor de Inspectie inzake juridische aangelegenheden;

  • f.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie;

  • g.

    de inbreng van juridische expertise ten behoeve van de bedrijfsvoering.

Artikel

15

Verantwoordelijkheden afdeling Toezicht BKWI/IB

Het hoofd van de afdeling Toezicht BKWI/IB is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken door het IB en het BKWI;

  • b.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken door het IB en het BKWI;

  • c.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • d.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Artikel

16

Verantwoordelijkheden afdeling Toezicht overige bestuursorganen

De afdeling Toezicht overige bestuursorganen is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door de RWI;

  • b.

    het houden van toezicht op de SER, DNB, het CTB en cki’s, voor zover dit toezicht is opgedragen aan de minister;

  • c.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken door de RWI, de SER, DNB, het CTB en cki’s;

  • d.

    het uitvoeren van onderzoek naar instellingen die de minister om een aanwijzing tot cki op een werkveld hebben verzocht;

  • e.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • f.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

§

3.4

Verantwoordelijkheden directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen

Artikel

17

Verantwoordelijkheden directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen

De directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken door de CWI, de SVB en het UWV;

  • b.

    het rapporteren over de resultaten en de kwaliteit van de uitvoering en over mogelijke risico’s voor de kwaliteit van de uitvoering en de uitvoeringsorganisaties, genoemd in onderdeel a;

  • c.

    de inbreng van onderzoeksexpertise voor zowel domeinbepaald als domeinoverstijgend toezicht;

  • d.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming door het ministerie;

  • e.

    het relatiebeheer met de instanties, genoemd in onderdeel a;

  • f.

    het binnen de gekozen aansturingslijnen opzetten en uitvoeren van gedragswetenschappelijk onderzoek voor zowel domeinbepaalde als domeinoverstijgende onderwerpen.

Artikel

18

Verantwoordelijkheden afdeling Onderzoek

De afdeling Onderzoek is ten behoeve van de gehele Inspectie verantwoordelijk voor:

  • a.

    het ontwikkelen en uitvoeren van gedragswetenschappelijk onderzoek naar de uitvoering door de uitvoerende instanties;

  • b.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • c.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Artikel

19

Verantwoordelijkheden afdeling Toezicht CWI

De afdeling Toezicht CWI is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken door de CWI;

  • b.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken door de CWI;

  • c.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • d.

    de coördinatie en afstemming binnen de Inspectie aangaande het toezicht op de samenwerking van de CWI, het UWV en de SVB met elkaar en met burgemeesters en wethouders van de gemeenten, bedoeld in artikel 37, onderdeel c, van de wet;

  • e.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Artikel

20

Verantwoordelijkheden afdeling Toezicht SVB

De afdeling toezicht SVB is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken door de SVB;

  • b.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken door de SVB;

  • c.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • d.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Artikel

21

Verantwoordelijkheden afdeling Toezicht UWV

De afdeling Toezicht UWV is verantwoordelijk voor:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken door het UWV;

  • b.

    het rapporteren over de resultaten en kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken door het UWV;

  • c.

    het bijdragen aan rapportages over de uitvoering op het beleidsterrein werk en inkomen;

  • d.

    het inbrengen van kennis van de uitvoeringspraktijk in de beleidsvorming van het ministerie.

Hoofdstuk

4

Bevoegdheden

Artikel

22

Bevoegdheden algemeen directeur

Artikel

23

Bevoegdheden directeuren

Artikel

24

Bevoegdheden afdelingshoofden en hoofd Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement

Artikel

25

Volmacht hoofd afdeling Strategie & Communicatie

Aan het hoofd van de afdeling Strategie & Communicatie wordt volmacht verleend tot het aangaan van overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 10.000,– per overeenkomst en voor zover deze betrekking hebben op:

  • a.

    de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal, gericht op de communicatie van toezichtsbevindingen;

  • b.

    systeemontwikkeling, licenties en functioneel beheer en onderhoud van applicaties van voorlichtingssystemen.

Artikel

26

Volmacht hoofd afdeling Concern Control

Aan het hoofd van de afdeling Concern Control wordt volmacht verleend tot het aangaan van overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 50.000,– per overeenkomst en voor zover deze betrekking hebben op:

  • a.

    de levering van goederen en diensten ten behoeve van de Inspectie;

  • b.

    de tewerkstelling van uitzendkrachten ten behoeve van de Inspectie, binnen de formatie van de Inspectie;

  • c.

    de verzorging van huisvesting van de Inspectie en het daaraan verbonden beheer.

Artikel

27

Volmacht hoofd Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement

Aan het hoofd van het Bureau Documentaire Informatievoorziening & Facilitymanagement wordt volmacht verleend tot het aangaan van overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 25.000,– per overeenkomst voor verzorging van huisvesting van de Inspectie en het daaraan verbonden beheer.

Artikel

28

Afdoening, vaststelling en ondertekening van stukken

Hoofdstuk

5

Plaatsvervanging

Artikel

29

Verantwoordelijkheden plaatsvervangend inspecteur-generaal

De plaatsvervangend inspecteur-generaal vervangt de inspecteur-generaal bij diens afwezigheid of verhindering en treedt alsdan in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de inspecteur-generaal.

Artikel

30

Plaatsvervanging plaatsvervangend inspecteur-generaal

Bij afwezigheid of verhindering van zowel de inspecteur-generaal als de plaatsvervangend inspecteur-generaal neemt, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, de algemeen directeur, als waarnemend inspecteur-generaal, de taken en bevoegdheden van de inspecteur-generaal waar.

Artikel

31

Plaatsvervanging algemeen directeur

Artikel

32

Plaatsvervanging directeuren, afdelingshoofden en bureauhoofd

Plaatsvervangers worden, na schriftelijke instemming van de inspecteur-generaal, benoemd door de directeur, het afdelingshoofd of het bureauhoofd in wiens plaats zij treden.

Artikel

33

Kennisgeving aan WBJA van aanwijzing plaatsvervangers

Besluiten tot aanwijzing van plaatsvervangers worden door de algemeen directeur toegezonden aan de directeur Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden als beheerder van het mandaat-, volmacht- en machtigingsregister SZW.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

35

Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de Inspecteur-Generaal, L.H.J.Kokhuis