Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden

Wijzigingswet Wet werk en bijstand, enz. (bevordering deelname aan arbeidsmarkt en vergroting eigen verantwoordelijkheid uitkeringsgerechtigden)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de eigen verantwoordelijkheid ten behoeve van deelname aan het arbeidsproces en maatschappelijke activiteiten aan te scherpen, om het belang van scholing als essentieel element voor een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt te benadrukken en bij te dragen aan een versterking van de balans tussen rechten en plichten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

X

Wijziging van de Toeslagenwet

Wijzigt de Toeslagenwet.

Artikel

XXVII

Wijziging van de Ziektewet

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

XXXII

Eenmalige aanpassing bedragen

Vervallen

Artikel

XXXIII

Samenloopbepaling wetsvoorstel tot intrekking van de WWIK

Artikel

XXXIV

Samenloopbepaling wetsvoorstel huisbezoeken

Wijzigt de Wet werk en bijstand.

Artikel

XXXV

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten