Besluit van 7 mei 2013, houdende regels ten aanzien van wervings- en reclameactiviteiten, alsmede het preventiebeleid van houders van een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen (Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen)
Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 januari 2013, nr. 340031;
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
c.
vergunninghouders: houders van een vergunning op grond van de wet;
d.
wervings- en reclameactiviteiten: iedere vorm van communicatie waarmee vergunninghouders, al dan niet met behulp van derden, direct of indirect hun diensten of goederen aanprijzen.
Hoofdstuk
2
Wervings- en reclameactiviteiten
Artikel
2
1
Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders zetten niet aan tot onmatige deelneming aan kansspelen. Onder onmatige deelneming wordt verstaan risicovol spelgedrag dat kan leiden tot kansspelverslaving.
2
Onder aanzetten tot onmatige deelneming wordt in ieder geval verstaan:
a.
het tot voorbeeld stellen van onmatige deelneming;
b.
het bagatelliseren van de gevolgen van onmatige deelneming;
c.
het wekken van de indruk dat deelneming aan kansspelen een oplossing kan vormen voor financiële of andere persoonlijke problemen.
3
Vergunninghouders richten hun wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen. Onder kwetsbare groepen van personen wordt in ieder geval verstaan minderjarigen en personen die kenmerken van risicovol spelgedrag vertonen.
4
De houder van de vergunning tot het organiseren van een speelcasino op grond van artikel 27h, eerste lid, van de wet, en houders van een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet, richten hun wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet op jongvolwassenen in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar.
5
Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen hebben geen betrekking op diensten of goederen van derden indien die diensten of goederen specifiek zijn gericht op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen.
6
Bij de wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders is het aanprijzen van andere diensten of goederen van vergunninghouders dan kansspelen toegestaan, mits voldoende duidelijk uit de betreffende wervings- of reclameactiviteit blijkt dat deze andere diensten of goederen worden aangeboden door een vergunninghouder.
7
Het is houders van een vergunning op grond van artikel 30c, eerste lid, onder a, van de wet niet toegestaan om wervings- en reclameactiviteiten te ontplooien ten aanzien van de door hen aangeboden kansspelen.
8
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van dit artikel.
Artikel
3
1
Agressieve en misleidende wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen zijn niet toegestaan.
2
Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen door middel van huis-aan-huisbezoeken zijn verboden. Dit verbod geldt niet voor wervings- en reclameactiviteiten van houders van vergunningen op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet.
3
Onverminderd het tweede lid is het persoonlijk benaderen van consumenten toegestaan, tenzij een consument aan de vergunninghouder of bij een daartoe bestemd meldpunt te kennen heeft gegeven zulks niet op prijs te stellen.
4
Het is vergunninghouders verboden via lineaire televisiediensten reclame- en telewinkelboodschappen, met uitzondering van neutrale vermelding van sponsoring van media-aanbod, uit te zenden of te doen uitzenden tussen 6.00 en 19.00 uur.
Artikel
4
1
Vergunninghouders rapporteren in hun periodieke verslaggeving aan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit over hun wervings- en reclameactiviteiten.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de frequentie waarmee vergunninghouders rapporteren aan de kansspelautoriteit, alsmede betreffende de specifieke onderwerpen waarover in de periodieke verslaggeving wordt gerapporteerd.
Artikel
5
1
Bij wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen wordt de consument volledig geïnformeerd over deelneming aan kansspelen. Onverminderd artikel 4a, derde lid, van de wet wordt de consument in ieder geval geïnformeerd over:
a.
de specifieke kenmerken van aangeboden kansspelen;
b.
de winstbepaling of de eventuele prijzen en de inhouding van kansspelbelasting;
c.
de kosten van deelneming;
d.
overige verplichtingen die verbonden zijn aan deelneming of het winnen van een prijs;
e.
het verbod voor minderjarigen om deel te nemen;
f.
verantwoorde deelneming aan kansspelen, de gevaren van kansspelverslaving en de toegang tot verslavingszorg;
g.
het waarborgen van de privacy van deelnemers;
h.
de wijze waarop deelneming aan kansspelen kan worden beëindigd;
i.
de omvang en de bestemming van de opbrengsten van kansspelen.
2
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid, met inbegrip van de mogelijkheid om de informatieplicht nader aan te vullen, alsmede de wijze waarop:
a.
wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen;
b.
wordt aangegeven wat de statistische kans is op het winnen van een prijs;
c.
wordt aangegeven of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel van een abonnement of doorlopende deelneming tot wederopzegging.
3
Het eerste lid, aanhef en onder i, is niet van toepassing op wervings- en reclameactiviteiten van houders van vergunningen verleend op grond van de artikelen 30c en 30h van de wet.
4
Het is niet toegestaan om bij de wervings- en reclameactiviteiten aan te geven, dan wel de suggestie te wekken, dat deelnemers of prijswinnaars verplicht zijn medewerking te verlenen aan enige vorm van werving of reclame door de vergunninghouder.
Hoofdstuk
3
Preventiebeleid
Artikel
6
1
Leidinggevenden binnen de onderneming van vergunninghouders, alsmede personen werkzaam in speelautomatenhallen en speelcasino’s die zijn belast met het toelaten van en het toezicht op de deelnemers aan de aangeboden kansspelen, beschikken over de kennis en het inzicht nodig om de vergunning te exploiteren met inachtneming van de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid die dat met zich brengt.
2
Het eerste lid is niet van toepassing op houders van vergunningen die door burgemeester en wethouders zijn verleend op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet, alsmede op houders van vergunningen verleend op grond van Titel Ia van de wet.
3
Onder leidinggevenden als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:
a.
de natuurlijke personen of de bestuurders van een rechtspersoon die de vergunning houden, of hun gevolmachtigden;
b.
de natuurlijke personen die algemene leiding geven aan een onderneming waarin de vergunning in een of meer inrichtingen wordt geëxploiteerd;
c.
de natuurlijke personen die onmiddellijk leiding geven aan de bedrijfsvoering in een inrichting.
4
De in het eerste lid bedoelde kennis en inzicht heeft in ieder geval betrekking op:
a.
de aan de op grond van de vergunning aangeboden kansspelen verbonden risico’s van kansspelverslaving;
b.
kansspelverslaving, de sociale gevolgen van kansspelverslaving en de gedragskenmerken van kansspelverslaafden;
c.
hulpverlening bij kansspelverslaving;
d.
de wet en andere regelgeving die verband houdt met kansspelen;
e.
de binnen de branche geldende gedragscodes.
5
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de nadere invulling van dit artikel en worden bewijsstukken aangewezen waaruit blijkt dat aan de in dit artikel gestelde eisen wordt voldaan.
Artikel
7
1
Bij onmatige deelneming, of een dreiging daarvan, informeert de houder van de vergunning tot het organiseren van een speelcasino op grond van artikel 27h, eerste lid, van de wet, onderscheidenlijk de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet, de betrokken deelnemer over de gevaren van kansspelverslaving en de toegang tot verslavingszorg.
2
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste lid. Daarbij worden indicatoren vastgesteld die kunnen duiden op onmatige deelneming, of een dreiging daarvan.
Hoofdstuk
4
Slotbepalingen
Artikel
8
In de regeling, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, wordt een overgangstermijn opgenomen voor leidinggevenden en personen die op het moment van inwerkingtreding van de regeling reeds als zodanig werkzaam zijn.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel
11
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.
Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,F.Teeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,I.W.Opstelten