Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen)

Eerste

Boek

De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Eerste

titel

Algemene bepalingen

Eerste

afdeling

Rechtsmacht van de Nederlandse rechter

Artikel

1

Onverminderd het omtrent rechtsmacht in verdragen en EG-verordeningen bepaalde en onverminderd artikel 13a van de Wet algemene bepalingen wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de volgende bepalingen.

Artikel

2

In zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft.

Artikel

3

In zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken als bedoeld in de artikelen 4 en 5, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien:

  • a.

    hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,

  • b.

    het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of

  • c.

    de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.

Artikel

4

Artikel

5

Onverminderd artikel 1 heeft de Nederlandse rechter in zaken betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid geen rechtsmacht indien het kind zijn gewone verblijfplaats niet in Nederland heeft, tenzij hij zich in een uitzonderlijk geval, wegens de verbondenheid van de zaak met de rechtssfeer van Nederland, in staat acht het belang van het kind naar behoren te beoordelen.

Artikel

6

De Nederlandse rechter heeft eveneens rechtsmacht in zaken betreffende:

  • a.

    verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis of het verzoek ten grondslag ligt, in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;

  • b.

    een individuele arbeidsovereenkomst of een agentuurovereenkomst, indien de arbeid gewoonlijk in Nederland of op een Nederlands zeeschip als bedoeld in artikel 695 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt verricht of laatstelijk gewoonlijk werd verricht;

  • c.

    een individuele arbeidsovereenkomst, indien de arbeid tijdelijk in Nederland wordt verricht, voorzover het betreft een rechtsvordering met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, welke is gegrond op artikel 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, artikel 7, 7a, 13 of 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, artikel 8artikel 8a of 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, alsmede artikel 5, eerste lid, onder b, d, e, of f, van de Algemene wet gelijke behandeling;

  • d.

    een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, indien die natuurlijke persoon in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft en de partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf aldaar commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland en de overeenkomst onder die activiteiten valt;

  • e.

    verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen;

  • f.

    zakelijke rechten op, alsmede huur en verhuur, pacht en verpachting van in Nederland gelegen onroerende zaken;

  • g.

    nalatenschappen, indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had;

  • h.

    de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van in Nederland gevestigde vennootschappen of rechtspersonen; de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of die van hun organen, dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten als zodanig;

  • i.

    faillissement, surséance van betaling of schuldsaneringsregeling natuurlijke personen indien het faillissement, de surséance van betaling of de toepassing van de schuldsaneringsregeling in Nederland is uitgesproken of verleend.

Artikel

6a

Voor de toepassing van artikel 6, onderdeel a, is, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering in Nederland gelegen:

  • a.

    voor de koop en verkoop van roerende zaken, indien de zaken volgens de overeenkomst in Nederland geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;

  • b.

    voor de verstrekking van diensten, indien de diensten volgens de overeenkomst in Nederland verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Komt de Nederlandse rechter niet op grond van de artikelen 2 tot en met 8 rechtsmacht toe, dan heeft hij niettemin rechtsmacht indien:

  • a.

    het een rechtsbetrekking betreft die ter vrije bepaling van partijen staat en de gedaagde of belanghebbende in de procedure is verschenen niet uitsluitend of mede met het doel de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te betwisten, tenzij voor rechtsmacht van de Nederlandse rechter geen redelijk belang aanwezig is,

  • b.

    een gerechtelijke procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt, of

  • c.

    een zaak die bij dagvaarding moet worden ingeleid voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is en het onaanvaardbaar is van de eiser te vergen dat hij de zaak aan het oordeel van een rechter van een vreemde staat onderwerpt.

Artikel

10

De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in het geval, bedoeld in artikel 767, alsmede indien dit voortvloeit uit andere wettelijke bepalingen tot aanwijzing van een bevoegde rechter dan die vervat in de derde afdeling van de tweede titel en de tweede afdeling van de derde titel.

Artikel

11

Het verweer dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, wordt in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór alle weren ten gronde.

Artikel

12

Indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, kan de Nederlandse rechter bij wie nadien een zaak tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp is aangebracht, de behandeling aanhouden totdat daarin door eerstbedoelde rechter is beslist. Indien die beslissing voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn, verklaart de Nederlandse rechter zich onbevoegd. Indien het een zaak betreft die bij dagvaarding moet worden ingeleid, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13

De bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige maatregelen kan niet worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.

Artikel

14

Voor de toepassing van de regels betreffende de rechtsmacht van de Nederlandse rechter wordt het Nederlandse gedeelte van het continentale plat gelijk gesteld met het grondgebied van Nederland.

Tweede

afdeling

Enkelvoudige en meervoudige kamers

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Derde

afdeling

Algemene beginselen voor procedures

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

22b

De rechter kan door partijen verschafte gegevens en bescheiden buiten beschouwing laten indien zij op zijn verzoek niet aangeven ter toelichting of staving van welke stelling de gegevens of bescheiden zijn bedoeld en welk onderdeel daartoe van belang is.

Artikel

23

De rechter beslist over al hetgeen partijen hebben gevorderd of verzocht.

Artikel

24

De rechter onderzoekt en beslist de zaak op de grondslag van hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten gronde hebben gelegd, tenzij uit de wet anders voortvloeit.

Artikel

25

De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan.

Artikel

26

De rechter mag niet weigeren te beslissen.

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Vonnissen, arresten en beschikkingen houden de gronden in waarop zij rusten, tenzij uit de wet anders voortvloeit.

Derde A

afdeling

Algemene voorschriften voor procedures

Artikel

30p

Artikel

30r

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Vierde

afdeling

Wraking en verschoning van rechters

Artikel

36

Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Artikel

37

Artikel

38

Een rechter van wie wraking is verzocht, kan in de wraking berusten.

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Vijfde

afdeling

Het openbaar ministerie en de procureur-generaal bij de Hoge Raad

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Vijfde A

afdeling

De Autoriteit Consument en Markt en de Europese Commissie

Artikel

44a

Zesde

afdeling

Exploten

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Ten aanzien van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, hun echtgenoten en de Regent, alsmede ten aanzien van de Staat, geschiedt de betekening aan het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Indien afschrift van een voor de Staat bestemd exploot wordt gelaten aan een persoon ten parkette die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan de Staat in persoon. Indien mogelijk wordt in het exploot vermeld welk ministerie het betreft.

Artikel

49

Ten aanzien van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de Staat, geschiedt de betekening ter plaatse waar het bestuur zitting of kantoor houdt, of aan de persoon of de woonplaats van het hoofd van dat bestuur. Indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder of aan een persoon die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon in persoon.

Artikel

50

Ten aanzien van andere rechtspersonen geschiedt de betekening aan hun kantoor of aan de persoon of de woonplaats van een van de bestuurders. Na de ontbinding geschiedt zij aan het kantoor, de persoon of de woonplaats van een van de vereffenaars. Indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder, of, na de ontbinding, aan een vereffenaar, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon in persoon.

Artikel

51

Artikel

52

Ten aanzien van curatoren in een faillissement, bewindvoerders in een surséance van betaling dan wel in een schuldsaneringsregeling natuurlijke personen geschiedt de betekening aan het kantoor, de persoon of de woonplaats van een van hen.

Artikel

53

Bij een betekening ten aanzien van de gezamenlijke erfgenamen van een overledene kan vermelding van hun namen en woonplaatsen achterwege blijven indien deze geschiedt:

  • a.

    aan de laatste woonplaats van de overledene, mits aldaar nog de overlevende echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, een broer, een zuster of een nabestaande in de rechte lijn woont,

  • b.

    aan de persoon of de woonplaats van een executeur of door de rechtbank benoemde vereffenaar van de nalatenschap, van een ten tijde van het overlijden fungerend curator of bewindvoerder, of, indien bij een dagvaarding verzet, hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld, aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie de overledene laatstelijk woonplaats heeft gekozen, of

  • c.

    aan de persoon of de woonplaats van een van de erfgenamen, mits binnen een jaar na het overlijden, in welk geval het exploot tevens moet worden aangekondigd in een landelijk dagblad of een dagblad verschijnend in de streek waar de laatste woonplaats van de overledene was; een en ander onverminderd de mogelijkheid van betekening aan ieder van de erfgenamen afzonderlijk op de gewone wijze.

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Ten aanzien van de eigenaar en ten aanzien van de leden dan wel de boekhouder van een rederij van een schip dat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, te boek staat, indien het exploot het schip dan wel een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, geschiedt de betekening aan de in artikel 194, zesde lid, of artikel 784, zevende lid, van Boek 8 genoemde woonplaats.

Artikel

59

Ten aanzien van de opvarenden van een schip die geen bekende woonplaats in Nederland hebben en die noch aan boord van dat schip, noch elders worden aangetroffen, geschiedt de betekening, indien het exploot het schip of een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan boord aan de kapitein of de schipper van dat schip.

Artikel

60

Ten aanzien van de eigenaar van een luchtvaartuig dat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, te boek staat, geschiedt de betekening, indien het exploot het luchtvaartuig dan wel een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan de in artikel 1303, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde woonplaats.

Artikel

61

Ten aanzien van hen die verblijven in een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, indien het exploot een vordering tot ontruiming daarvan door anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht betreft, zonder dat de naam en de woonplaats van degenen voor wie het exploot is bestemd, alsmede de persoon aan wie afschrift wordt gelaten, worden vermeld, geschiedt de betekening op de wijze als vermeld in artikel 47, met dien verstande dat voor «aan de woonplaats» in het eerste lid van dat artikel wordt gelezen: ter plaatse, en dat degenen voor wie het exploot bestemd is, daarin en op de envelop waarin een afschrift wordt achtergelaten of ter post wordt bezorgd, worden aangeduid als: zij die verblijven in de desbetreffende onroerende zaak of een gedeelte daarvan. Voorts wordt een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend gemaakt in een landelijk dagblad of in een dagblad verschijnend in de streek waarin de onroerende zaak gelegen is, onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.

Artikel

62

Ten aanzien van hen die algemene voorwaarden gebruiken waarin bedingen voorkomen waarvan gesteld wordt dat zij onredelijk bezwarend zijn, geschiedt, indien ingevolge artikel 1003, onder 1°, hun naam en woonplaats niet afzonderlijk in het exploot worden vermeld, de betekening aan het parket van de procureur-generaal bij het gerecht waar de zaak aanhangig wordt gemaakt, is of laatstelijk was, terwijl een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt in een landelijk dagblad onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Een exploot of akte van rechtspleging kan slechts nietig worden verklaard, indien dit exploot of deze akte lijdt aan een gebrek dat uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of indien de nietigheid voortvloeit uit de aard van het gebrek.

Artikel

66

Zevende

afdeling

Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht

Artikel

67

Artikel

68

Achtste

afdeling

Herstel van verkeerd inleiden van een procedure, verwijzing door of naar de kantonrechter en verwijzing bij absolute onbevoegdheid

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Indien een zaak niet behoort tot de absolute bevoegdheid van de rechter, verklaart deze zich, zo nodig ambtshalve, onbevoegd.

Artikel

73

Verklaart de rechter zich onbevoegd en is een andere gewone rechter wel bevoegd, dan verwijst hij de zaak naar deze rechter. Artikel 71, vierde lid, eerste zin, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Indien de rechter in hoger beroep een vonnis of beschikking van een lagere rechter, waarbij deze zich onbevoegd had verklaard wegens ontbreken van rechtsmacht of in verband met een overeenkomst tot arbitrage, vernietigt, verwijst de rechter de zaak naar deze lagere rechter om op de hoofdzaak te worden beslist, tenzij partijen verklaren te verlangen dat de rechter in beroep de zaak aan zich houdt.

Negende

afdeling

Slotbepaling

Artikel

77

Tweede

titel

De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Eerste

afdeling

Algemene bepalingen

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

86

De in artikel 85, tweede lid, bedoelde stukken worden teruggegeven binnen een week na dagtekening van het ontvangstbewijs of, op verlangen van de partij die zich op de stukken beroept, binnen een week na de kennisgeving aan de wederpartij dat de stukken ter griffie zijn gedeponeerd.

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Artikel

92

Indien de griffier aan partijen stukken toezendt, geschiedt dit, tenzij de rechter anders bepaalt, bij gewone brief.

Tweede

afdeling

Kantonzaken

Artikel

93

Door de kantonrechter worden behandeld en beslist:

  • a.

    zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000, de tot aan de dag van dagvaarding verschenen rente daarbij inbegrepen, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist;

  • b.

    zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000;

  • c.

    zaken betreffende een arbeidsovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, een vut-overeenkomst als bedoeld in de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel, een agentuur-, huur- of consumentenkoopovereenkomst, een overeenkomst van consumentenkrediet als bedoeld in artikel 57 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of van goederenkrediet als bedoeld in artikel 84 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, telkens ongeacht het beloop of de waarde van de vordering;

  • d.

    andere zaken ten aanzien waarvan de wet dit bepaalt.

Artikel

94

Artikel

95

Voor de toepassing van de artikelen 93 en 94 wordt mede gelet op een wijziging van de eis.

Artikel

96

Artikel

97

Artikel

98

Indien de kantonrechter in de gevallen, bedoeld in de artikelen 94, tweede tot en met vierde lid, en 97, eerste lid, van oordeel is dat de zaak ongeschikt is voor behandeling en beslissing door één rechter, kan hij de zaak met toepassing van artikel 15, tweede lid, verwijzen naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken.

Derde

afdeling

Relatieve bevoegdheid

Artikel

99

Artikel

100

In zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst, een agentuurovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst of algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst is mede bevoegd de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt of laatstelijk gewoonlijk werd verricht. In zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst is, indien de arbeid tijdelijk in Nederland wordt verricht, mede bevoegd de rechter van de plaats waar de werknemer de arbeid tijdelijk verricht, voorzover het betreft een rechtsvordering met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, welke is gegrond op artikel 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, artikel 7, 7a, 13 of 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, artikel 8artikel 8a of 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, alsmede artikel 5, eerste lid, onder b, d, e, of f, van de Algemene wet gelijke behandeling.

Artikel

101

In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon.

Artikel

102

In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.

Artikel

103

In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Artikel

104

Artikel

105

In zaken betreffende de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen, de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of die van hun organen dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten als zodanig, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of de plaats van vestiging van de rechtspersoon of de vennootschap.

Artikel

106

In zaken betreffende de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement, surséance van betaling en schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is mede bevoegd de rechtbank waaruit de rechter-commissaris is benoemd of, indien in geval van surséance geen rechter-commissaris is benoemd, de rechtbank die over het verzoek tot het verlenen van surséance heeft geoordeeld.

Artikel

107

Indien een rechter ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, is die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.

Artikel

108

Artikel

108a

Vervallen

Artikel

109

Wijzen de artikelen 99 tot en met 108 geen bevoegde rechter aan, dan is bevoegd de rechter van de woonplaats van de eiser dan wel, indien er meer eisers zijn, elk van de eisers of, bij gebreke daarvan, de rechter te 's-Gravenhage.

Artikel

110

Vierde

afdeling

Dagvaarding

Artikel

111

Artikel

112

Vervallen

Artikel

113

Vervallen

Artikel

114

De gewone termijn van dagvaarding is ten minste een week.

Artikel

115

Artikel

116

Artikel

117

De in de artikelen 114, 115 en 116 genoemde termijnen kunnen op mondeling of schriftelijk verzoek van de eiser door de voorzieningenrechter of, in kantonzaken, de kantonrechter, zo nodig onder het stellen van voorwaarden, worden verkort. De beschikking wordt vermeld aan het hoofd van het exploot van dagvaarding.

Artikel

118

Artikel

119

Artikel

120

Artikel

121

Artikel

122

Artikel

123

Artikel

124

Indien de eiser ten onrechte advocaat heeft gesteld, wordt de zaak voortgezet met inachtneming van de voorschriften voor zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen.

Vijfde

afdeling

Verloop van de procedure

Artikel

125

Artikel

126

Artikel

127

Artikel

127a

Artikel

128

Artikel

129

Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, kan de eiser te allen tijde zijn eis verminderen.

Artikel

130

Artikel

131

Nadat de gedaagde voor antwoord heeft geconcludeerd, beveelt de rechter een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 87, tenzij hij oordeelt dat de zaak daarvoor niet geschikt is. Uiterlijk twee weken na het in de eerste volzin bedoelde tijdstip beslist de rechter hieromtrent. Tegen deze beslissing staat geen hogere voorziening open.

Artikel

132

Artikel

133

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

In zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, stelt de griffier zo spoedig mogelijk de eiser en de in het geding verschenen gedaagde, voor zover zij niet in persoon of bij gemachtigde aanwezig waren op de terechtzitting, op de hoogte van het procesverloop.

Zesde

afdeling

Reconventie

Artikel

136

De gedaagde is bevoegd een eis in reconventie in te stellen, tenzij de eiser in conventie is opgetreden in hoedanigheid en de reconventie hem persoonlijk zou betreffen of omgekeerd.

Artikel

137

De eis in reconventie moet dadelijk bij het antwoord worden ingesteld. Artikel 111, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

138

Zevende

afdeling

Verstek

Artikel

139

Indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.

Artikel

140

Artikel

141

De kosten die een gevolg zijn van het feit dat een partij niet in het geding is verschenen of het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, komen ten laste van die partij, tenzij verstek was verleend op een dagvaarding die nietig wordt verklaard.

Artikel

142

De gedaagde tegen wie verstek is verleend, heeft, zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, de bevoegdheid om alsnog in het geding te verschijnen, of om alsnog het griffierecht te voldoen, waardoor de gevolgen van het tegen hem verleende verstek vervallen, behalve ten aanzien van de daardoor veroorzaakte kosten.

Achtste

afdeling

Verzet

Artikel

143

Artikel

144

Het vonnis wordt geacht ten uitvoer te zijn gelegd:

  • a.

    in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;

  • b.

    in geval van derdenbeslag op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger, of, indien dit beslag wordt gelegd op een vordering tot periodieke betalingen, na de eerste uitbetaling;

  • c.

    in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;

  • d.

    in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.

Artikel

145

Het verzet, mits tijdig en op de voorgeschreven wijze gedaan, schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, tenzij dit uitvoerbaar bij voorraad was verklaard.

Artikel

146

Artikel

147

Artikel

148

Door verval van instantie na verzet vervalt ook het verstekvonnis.

Negende

afdeling

Bewijs

§

1

Algemene bepalingen van bewijsrecht

Artikel

149

Artikel

150

De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.

Artikel

151

Artikel

152

Artikel

153

Overeenkomsten waarbij van het wettelijke bewijsrecht wordt afgeweken, blijven buiten toepassing, wanneer zij betrekking hebben op het bewijs van feiten waaraan het recht gevolgen verbindt, die niet ter vrije bepaling van partijen staan, zulks onverminderd de gronden waarop zij krachtens het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing blijven.

Artikel

154

Artikel

155

§

2

Akten en vonnissen

Artikel

156

Artikel

156a

Artikel

157

Artikel

158

Artikel

159

Artikel

160

Artikel

161

Een in kracht van gewijsde gegaan, op tegenspraak gewezen vonnis waarbij de Nederlandse strafrechter bewezen heeft verklaard dat iemand een feit heeft begaan, levert dwingend bewijs op van dat feit.

Artikel

161a

Een onherroepelijk besluit houdende een inbreukbeslissing van de Autoriteit Consument en Markt levert onweerlegbaar bewijs op van de vastgestelde inbreuk in een procedure waarin schadevergoeding wordt gevorderd wegens een inbreuk op het mededingingsrecht als bedoeld in artikel 193k, onderdeel a, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

§

3

Openlegging van boeken, bescheiden en geschriften

Artikel

162

§

4

Getuigen

Artikel

163

Een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen, voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten.

Artikel

164

Artikel

165

Artikel

166

Artikel

167

De rechter kan bepalen dat partijen bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig moeten zijn.

Artikel

168

Het verhoor van getuigen tot het leveren van tegenbewijs staat van rechtswege vrij en wordt gehouden op de plaats, de dag en het uur te bepalen dadelijk na afloop van het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen of op een later tijdstip, tenzij de rechter, na overleg met partijen, dit verhoor doet plaatsvinden in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen.

Artikel

169

Indien een partij verkorting of verlenging van de termijnen, bedoeld in de artikelen 166 en 168, verzoekt, wordt op dit verzoek na verhoor of behoorlijke oproeping van de wederpartij beslist. Tegen de beslissing staat geen hogere voorziening open.

Artikel

170

Artikel

171

Indien een bij aangetekende brief opgeroepen getuige niet ter zitting verschijnt, bepaalt de rechter op verzoek van de belanghebbende partij een dag waartegen de getuige bij exploot kan worden opgeroepen. Daarbij wordt de termijn, bedoeld in artikel 170, eerste lid, in acht genomen.

Artikel

172

De rechter kan bevelen, dat de op een oproeping bij exploot niet ter zitting verschenen getuige door de openbare macht voor hem wordt gebracht op een door hem te bepalen dag en uur om aan zijn verplichting te voldoen.

Artikel

173

Artikel

174

Artikel

175

Indien een getuige verhinderd is uit hoofde van ziekte of anderszins om naar het gerechtsgebouw te komen, kan de rechter zich bij hem vervoegen tot het ontvangen van zijn verklaring of de rechter, in artikel 174 bedoeld, verzoeken hem te verhoren.

Artikel

176

Artikel

177

Artikel

178

De opgeroepen getuige die niet ter zitting verschijnt of, verschenen zijnde, weigert de eed of zijn verklaring af te leggen, kan worden veroordeeld tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten, onverminderd zijn aansprakelijkheid tot schadevergoeding indien daartoe gronden zijn.

Artikel

179

Artikel

180

Artikel

181

Artikel

182

Indien de getuige schadeloosstelling vordert, wordt deze door de rechter begroot. Daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. De schadeloosstelling wordt voldaan door de partij die de getuige heeft voorgebracht.

Artikel

183

In geval de getuigen niet op één dag kunnen worden gehoord, stelt de rechter het verdere horen tot een nadere dag uit en geschiedt er noch aan de ter zitting verschenen getuigen noch aan de al dan niet aldaar verschenen partij enige nieuwe oproeping.

Artikel

184

Het nalaten van een van de in deze paragraaf voorgeschreven formaliteiten heeft, met uitzondering van artikel 177 omtrent het afleggen van de eed, alleen de nietigheid van het verhoor ten gevolge indien de belanghebbende partij daardoor in haar belangen is benadeeld en het verzuim niet kan worden hersteld; in het tegenovergestelde geval kan de rechter, zo daartoe gronden zijn, herstel van begane onregelmatigheden bevelen.

Artikel

185

Na afloop van het getuigenverhoor of indien dit achterwege blijft, bepaalt de rechter de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.

§

5

Voorlopig getuigenverhoor

Artikel

186

Artikel

187

Artikel

188

Artikel

189

De bepalingen omtrent het getuigenverhoor zijn op het voorlopig getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing.

Artikel

190

Artikel

191

Artikel

192

Artikel

193

Indien een getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker met het voorlopig getuigenverhoor beoogt inlichtingen van hem te verkrijgen ten behoeve van een tegen hem in te stellen vordering, houdt de rechter het verhoor met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van de partij als getuige. Van een en ander wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

§

6

Deskundigen

Artikel

194

Artikel

195

De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een of meer partijen deskundigen vragen hun kosten te begroten. Door de eisende partij wordt een door de rechter te bepalen voorschot en, indien dit is bepaald, een nader voorschot, ter zake van die kosten bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie gestort, voor zover niet bij het vonnis, bedoeld in artikel 194, eerste lid, in verband met de omstandigheden van het geding de wederpartij of beide partijen te zamen daartoe is of zijn aangewezen. Aan partijen aan wie ingevolge de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging is verleend of ten aanzien van wie ingevolge artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken het griffierecht voor onvermogenden is geheven, wordt geen voorschot opgelegd. Evenmin wordt een voorschot opgelegd aan de partijen van wie geen griffierecht is geheven en ten aanzien van wie de griffier verklaart dat zij, indien van hen wel griffierecht zou zijn geheven, van hen het griffierecht voor onvermogenden geheven zou zijn. Weigert de griffier een verklaring als bedoeld in de vorige zin af te geven, dan staat daartegen verzet open op de wijze als voorzien in artikel 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.

Artikel

196

Artikel

197

Artikel

198

Artikel

199

Artikel

200

§

7

Plaatsopneming en bezichtiging

Artikel

201

§

8

Voorlopig bericht of verhoor van deskundigen, voorlopige plaatsopneming en bezichtiging

Artikel

202

Artikel

203

Artikel

204

Artikel

205

Artikel

206

Met inachtneming van de termijn, krachtens artikel 204 bepaald, zendt de verzoeker een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en de beschikking van de rechter bij aangetekende brief aan de wederpartij, zo die bekend is, of doet hij deze afschriften bij exploot aan de wederpartij betekenen. Alvorens tot de verrichting over te gaan, vergewist de rechter zich ervan dat aan dit voorschrift is voldaan.

Artikel

207

Tiende

afdeling

Incidentele vorderingen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

208

Artikel

209

Op de incidentele vorderingen wordt, indien de zaak dat medebrengt, eerst en vooraf beslist. Voor zover de hoofdzaak niet gelijktijdig is afgedaan, bepaalt de rechter bij de beslissing op het incident tevens de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.

§

2

Vrijwaring

Artikel

210

Artikel

211

Indien de vordering tot oproeping in vrijwaring niet tijdig is gedaan, wordt zonder uitstel in de hoofdzaak voortgeprocedeerd.

Artikel

212

In geval van vrijwaring wegens uitwinning van een goed of wegens een recht waarmee het goed niet belast had mogen zijn, mag de waarborg de hoofdzaak van de gewaarborgde overnemen met dien verstande dat de gewaarborgde als partij in het geding blijft.

Artikel

213

Artikel

214

In zaken van eenvoudige vrijwaring mag de waarborg zich in de hoofdzaak slechts voegen zonder de zaak van de gewaarborgde over te nemen.

Artikel

215

In geval de hoofdzaak en de zaak in vrijwaring tegelijk in staat van wijzen zijn, wordt daarin gelijktijdig beslist. Indien dit niet het geval is, wordt op vordering van de oorspronkelijke eiser of gedaagde de hoofdzaak afzonderlijk beslist.

Artikel

216

Hij die ter zake van vrijwaring is gedagvaard, moet procederen voor de rechter waar de hoofdzaak aanhangig is, zelfs indien hij ontkent waarborg te zijn.

§

3

Voeging en tussenkomst

Artikel

217

Ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen.

Artikel

218

Deze vordering wordt ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen.

Artikel

219

Artikel

219a

§

4

Verwijzing en voeging van zaken

Artikel

220

Artikel

221

Indien een zaak naar een andere rechter wordt verwezen, heeft iedere partij het recht de overige partijen bij exploot op te roepen tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen. Voor deze oproeping moeten de voor dagvaarding voorgeschreven termijnen in acht worden genomen. Is met het oog op het geding voor de eerste rechter woonplaats gekozen, dan kan het in dit artikel bedoelde exploot ook aan die woonplaats worden gedaan.

Artikel

222

§

5

Voorlopige voorzieningen

Artikel

223

§

6

Zekerheidstelling voor proceskosten

Artikel

224

Elfde

afdeling

Schorsing en hervatting

Artikel

225

Artikel

226

Artikel

227

Artikel

228

Twaalfde

afdeling

Het vonnis

§

1

Algemeen

Artikel

229

De rechter bepaalt de dag waarop hij uitspraak zal doen en deelt deze dag aan de eiser en aan de in het geding verschenen gedaagde mede. Op verlangen van de in het geding verschenen partijen stelt de rechter de uitspraak uit.

Artikel

230

Artikel

231

Artikel

232

Artikel

233

Artikel

234

Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dat vonnis worden ingesteld.

Artikel

235

Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een daartoe strekkende incidentele vordering worden ingesteld.

Artikel

236

§

2

Kosten

Artikel

237

Artikel

238

Artikel

239

In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, kunnen van de kosten van de wederpartij slechts de salarissen en verschotten van de advocaat van die wederpartij ten laste van de in het ongelijk gestelde partij worden gebracht.

Artikel

240

Kosten terzake van ambtshandelingen, verricht door gerechtsdeurwaarders, worden berekend overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde tarieven.

Artikel

241

Ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, kan jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend, maar zijn alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing. Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

242

Artikel

243

Vervallen

Artikel

244

Artikel

245

Dertiende

afdeling

Afbreking van de instantie

§

1

Doorhaling op de rol

Artikel

246

Artikel

247

Indien geen van partijen er, na in de gelegenheid te zijn gesteld zich daarover uit te laten, blijk van geeft het geding te willen voortzetten, kan de zaak ook ambtshalve op de rol worden doorgehaald.

Artikel

248

Indien ten aanzien van een partij, met toepassing van het derde lid van artikel 199, het bedrag van de schadeloosstelling en het loon van deskundigen voorlopig in debet zijn gesteld, beslist de rechter met overeenkomstige toepassing van artikel 244, tweede lid, welk deel van dit bedrag elk der partijen dient te dragen en veroordeelt hen dienovereenkomstig tot voldoening aan de griffier.

§

2

Afstand van instantie

Artikel

249

Artikel

250

§

3

Verval van instantie

Artikel

251

Artikel

252

Artikel

253

Veertiende

afdeling

Het kort geding

Artikel

254

Artikel

255

Artikel

256

Indien de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, weigert hij de voorziening.

Artikel

257

De beslissingen bij voorraad brengen geen nadeel toe aan de zaak ten principale.

Artikel

258

De voorzieningenrechter kan zijn vonnis ook ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

Artikel

259

Het verzet moet worden gedaan bij de voorzieningenrechter. Artikel 255, eerste lid, is niet van toepassing.

Artikel

260

Vervallen

Derde

titel

De verzoekschriftprocedure in eerste aanleg

Eerste

afdeling

Algemene bepaling

Artikel

261

Tweede

afdeling

Relatieve bevoegdheid

Artikel

262

Tenzij de wet anders bepaalt, is bevoegd:

  • a.

    de rechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker of één van de verzoekers, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden dan wel, als zodanige woonplaats in Nederland niet bekend is, de rechter van het werkelijk verblijf van één van hen;

  • b.

    indien het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding, de rechter die bevoegd is van dat geding kennis te nemen, tenzij het verzoek niet behoort tot diens absolute bevoegdheid.

Artikel

263

In zaken die uitsluitend betreffen de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand of de inschrijving, doorhaling of wijziging van daarin in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven. In zaken als bedoeld in de eerste zin, die betrekking hebben op krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter van de rechtbank Den Haag.

Artikel

264

In zaken betreffende huur van gebouwde onroerende zaken of een gedeelte daarvan is uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Artikel

265

In zaken betreffende minderjarigen is bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige.

Artikel

266

In zaken betreffende curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen of mentorschap ten behoeve van meerderjarigen is bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van degene wiens curatele onderscheidenlijk goederen of mentorschap het betreft.

Artikel

267

In zaken van afwezigheid of vermissing is bevoegd de rechter van de verlaten woonplaats van de afwezige of vermiste. Ten aanzien van de vaststelling van overlijden is bevoegd de rechter van de rechtbank Den Haag.

Artikel

268

Artikel

268a

Vervallen

Artikel

269

Wijzen de artikelen 262 tot en met 268 geen bevoegde rechter aan, dan is de rechter te 's-Gravenhage bevoegd.

Artikel

270

Derde

afdeling

Oproeping

Artikel

271

De oproeping van verzoekers of van in de procedure verschenen belanghebbenden geschiedt door de griffier bij gewone brief, tenzij de rechter anders bepaalt.

Artikel

272

De oproeping van niet in de procedure verschenen belanghebbenden van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf onbekend zijn geschiedt door plaatsing van de oproeping in de Staatscourant. De rechter kan bepalen dat de oproeping tevens op andere wijze geschiedt.

De oproeping van overige niet in de procedure verschenen belanghebbenden geschiedt door de griffier bij aangetekende brief, tenzij de rechter anders bepaalt.

Artikel

273

De oproeping van een rechterlijke autoriteit, het openbaar ministerie of de raad voor de kinderbescherming geschiedt door de griffier bij gewone brief.

Artikel

274

Oproepingen die bij brief geschieden, vermelden de dag van de verzending. Deze vermelding geschiedt niet slechts op de envelop.

Artikel

275

Indien de griffier een bij aangetekende brief verzonden oproeping terug ontvangt en hem blijkt dat de geadresseerde op de dag van verzending of uiterlijk een week nadien in de daartoe bestemde registers ingeschreven stond op het op de oproeping vermelde adres, verzendt hij de oproeping onverwijld bij gewone brief. In de overige gevallen waarin de griffier de oproeping terug ontvangt, verbetert de griffier, indien mogelijk, het op de oproeping vermelde adres en verzendt hij de oproeping opnieuw bij aangetekende brief, tenzij de rechter anders bepaalt.

Artikel

276

Artikel

277

Vierde

afdeling

Verloop van de procedure

Artikel

278

Artikel

279

Artikel

280

In zaken waarin de indiening van het verzoekschrift niet door een advocaat behoeft te geschieden, zijn de artikelen 80 en 81 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

281

Artikel

282

Artikel

282a

Artikel

283

Zolang de rechter nog geen eindbeschikking heeft gegeven, is de verzoeker bevoegd het verzoek of de gronden daarvan te verminderen, dan wel schriftelijk te veranderen of te vermeerderen. In het geval van verandering of vermeerdering is artikel 130 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

284

Artikel

285

Artikel

286

De rechter bepaalt na afloop van de behandeling de dag waarop hij uitspraak zal doen en deelt deze dag aan de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden mede. Op verlangen van de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden kan de rechter de uitspraak uitstellen.

Artikel

287

Artikel

288

De rechter kan de eindbeschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren, met of zonder zekerheidstelling.

Artikel

289

De eindbeschikking kan tevens een veroordeling in de proceskosten inhouden. Artikel 244 is van toepassing.

Artikel

290

Artikel

291

De verzending van processtukken en van mededelingen aan de verzoeker en belanghebbenden, geschiedt op de wijze als in de derde afdeling van deze titel voor oproepingen bepaald.

Artikel

292

Vervallen

Artikel

293

Vervallen

Artikel

294

Vervallen

Artikel

295

Vervallen

Artikel

296

Vervallen

Artikel

297

Vervallen

Artikel

298

Vervallen

Artikel

299

Vervallen

Artikel

300

Vervallen

Artikel

301

Vervallen

Artikel

302

Vervallen

Vierde

titel

Artikel

303

Vervallen

Artikel

304

Vervallen

Artikel

305

Vervallen

Artikel

306

Vervallen

Artikel

307

Vervallen

Artikel

308

Vervallen

Artikel

309

Vervallen

Artikel

310

Vervallen

Artikel

311

Vervallen

Artikel

312

Vervallen

Artikel

313

Vervallen

Artikel

314

Vervallen

Artikel

315

Vervallen

Artikel

316

Vervallen

Artikel

317

Vervallen

Artikel

318

Vervallen

Artikel

319

Vervallen

Artikel

320

Vervallen

Artikel

320a

Vervallen

Artikel

320b

Door vernummering vervallen

Artikel

320c

Door vernummering vervallen

Artikel

320d

Door vernummering vervallen

Artikel

320e

Door vernummering vervallen

Artikel

320f

Door vernummering vervallen

Artikel

320g

Door vernummering vervallen

Artikel

320h

Door vernummering vervallen

Artikel

320i

Door vernummering vervallen

Artikel

320j

Door vernummering vervallen

Artikel

320k

Door vernummering vervallen

Artikel

320l

Door vernummering vervallen

Artikel

320m

Door vernummering vervallen

Artikel

320n

Door vernummering vervallen

Artikel

320o

Door vernummering vervallen

Artikel

320p

Door vernummering vervallen

Artikel

320q

Door vernummering vervallen

Artikel

320r

Door vernummering vervallen

Artikel

320s

Door vernummering vervallen

Artikel

320t

Door vernummering vervallen

Artikel

320u

Door vernummering vervallen

Artikel

320v

Door vernummering vervallen

Artikel

320w

Door vernummering vervallen

Artikel

320x

Door vernummering vervallen

Artikel

320y

Door vernummering vervallen

Artikel

320z

Door vernummering vervallen

Artikel

321

Vervallen

Vijfde

titel

Artikel

322

Vervallen

Artikel

323

Vervallen

Artikel

324

Vervallen

Artikel

325

Vervallen

Artikel

326

Vervallen

Artikel

327

Vervallen

Artikel

328

Vervallen

Zesde

titel

Prorogatie van rechtspraak aan het gerechtshof

Artikel

329

In alle voor hoger beroep bij het gerechtshof vatbare geschillen over zaken die ter vrije bepaling van de partijen staan, kunnen partijen overeenkomen die geschillen bij de aanvang van het geding dadelijk ter kennis te brengen van het gerechtshof dat in hoger beroep bevoegd zou zijn.

Artikel

330

Voogden, curators of bewindvoerders zijn hiervan niet uitgesloten, mits zij daarbij de verplichtingen in acht nemen die bij wet aan hen zijn opgelegd.

Artikel

331

Zevende

titel

Hoger beroep

Eerste

afdeling

Van de zaken aan hooger beroep onderworpen

Artikel

332

Artikel

333

Geen hoger beroep staat open in zaken die slechts rechtsgevolgen betreffen die ter vrije bepaling van partijen staan en waarbij partijen zijn overeengekomen van hoger beroep af te zien. In zaken als bedoeld in artikel 96 staat hoger beroep slechts open indien partijen zich dat beroep, binnen de grenzen van artikel 332, hebben voorbehouden.

Artikel

334

Elke partij welke zal berust hebben in een vonnis, kan niet meer ontvankelijk zijn om daarvan te komen in hooger beroep.

Artikel

335

Artikel

336

Vervallen

Artikel

337

Artikel

338

Vervallen

Tweede

afdeling

Van den termijn van beroep

Artikel

339

Artikel

340

Indien tijdig beroep in cassatie van een vonnis is ingesteld, doch dit vonnis voor cassatie niet vatbaar wordt bevonden, vangt de termijn van beroep van dat vonnis opnieuw aan te rekenen van de dag der uitspraak in cassatie, mits het beroep in cassatie werd ingesteld binnen de termijn van beroep.

Artikel

341

Bij overlijden van de in het ongelijk gestelde partij gedurende de loop van de termijn voor het hoger beroep, kan het beroep door haar erfgenamen of rechtverkrijgenden nog worden ingesteld binnen drie maanden na het overlijden, of binnen een maand na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 185 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

342

Vervallen

Derde

afdeling

Van de regtspleging in hooger beroep en de gevolgen van hetzelve

Artikel

343

Het hoger beroep wordt aangevangen door een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als die in eerste aanleg, zonder dat zij de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, behoeft uit te drukken. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt de dagvaarding ook de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.

Artikel

344

Artikel

344a

Vervallen

Artikel

344b

De voorschriften omtrent de behandeling in hoger beroep zijn zowel op de behandeling door de enkelvoudige als op die door de meervoudige kamer van toepassing, met dien verstande, dat degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van een meervoudige kamer toekomen.

Artikel

345

Vervallen

Artikel

346

Vervallen

Artikel

347

Artikel

348

De oorspronkelijke verweerder kan nieuwe weren van regten, eene verdediging ten principale opleverende, inbrengen, tenzij dezelve in het geding ter eerster instantie zijn gedekt, waaronder niet begrepen is het geval, dat het regt om ten principale te antwoorden ingevolge artikel 128 vervallen is.

Artikel

349

Zoo wel in het principaal als in het incidenteel beroep, kunnen de nieuwe verweringen, waarvan in het voorgaande artikel is gesproken, gedaan worden bij met redenen omkleede conclusiën.

Artikel

350

Artikel

351

Indien hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan de hogere rechter op vordering van een partij alsnog de tenuitvoerlegging van het vonnis schorsen.

Artikel

352

Vervallen

Artikel

353

Artikel

354

Vervallen

Artikel

355

In geval van beroep van een tussenvonnis verwijst de rechter in beroep, wanneer hij het vonnis bekrachtigt, de zaak naar de rechter in eerste aanleg om op de hoofdzaak te worden beslist.

Niettemin kan de rechter in beroep de hoofdzaak in het hoogste ressort zelf afdoen op eenstemmig verlangen van partijen of indien het geding in staat van wijzen is.

Artikel

356

Wanneer de rechter in hoger beroep een tussenvonnis vernietigt, kan hij de zaak aan zich houden om in hoger beroep op de hoofdzaak te beslissen.

Artikel

357

Vervallen

Vierde

afdeling

Hoger beroep tegen beschikkingen

Artikel

358

Artikel

359

Hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het gerechtshof. Het beroepschrift vermeldt, naast hetgeen ingevolge artikel 278, eerste lid, in het verzoekschrift moet worden vermeld, naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen.

Artikel

360

Artikel

361

Artikel

362

Voor zover uit deze afdeling dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de derde titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 285 niet van toepassing is en dat geen zelfstandig verzoek kan worden gedaan.

Achtste

titel

Artikel

363

Vervallen

Artikel

364

Vervallen

Artikel

365

Vervallen

Artikel

366

Vervallen

Artikel

367

Vervallen

Artikel

368

Vervallen

Artikel

369

Vervallen

Artikel

370

Vervallen

Artikel

371

Vervallen

Artikel

372

Vervallen

Artikel

373

Vervallen

Artikel

374

Vervallen

Artikel

375

Vervallen

Negende

titel

Verzet door derden

Artikel

376

Derden zijn bevoegd zich te verzetten tegen een vonnis hetwelk hunne regten benadeelt, indien zij noch in persoon, noch wettiglijk vertegenwoordigd, of indien zij welke zij vertegenwoordigen, in het regtsgeding niet zijn geroepen, of door voeging of tusschenkomst geene partij zijn geweest.

Artikel

377

Dit verzet wordt beoordeeld door den regter, bij wien zoodanig vonnis is gewezen. Het wordt aangebragt door eene dagvaarding tegen alle de partijen tusschen welke hetzelve is gevallen, en de algemeene voorschriften wegens de wijze van procederen zijn op dit verzet toepasselijk.

Artikel

378

Indien zoodanig vonnis aan eenen derde is tegengeworpen in een regtsgeding, en het verzet daartegen is ingesteld op den voet van het vorige artikel, staat het vrij aan den regter voor wien dat regtsgeding aanhangig is, indien daartoe gronden bestaan, de schorsing van hetzelve toe te staan, tot dat het ingestelde verzet zal zijn uitgewezen.

Artikel

379

De regter die over een verzet van derden oordeelt, kan, indien daartoe gronden bestaan, de uitvoering van het aangevallen vonnis schorsen, tot dat het verzet zal zijn uitgewezen.

Artikel

380

Bij wettiging van het verzet wordt het vonnis, waartegen dit gerigt is geweest, alleen in zoo verre verbeterd als het de regten van derden heeft benadeeld, ten zij het onsplitsbare der gevallene uitspraak eene geheele vernietiging daarvan noodzakelijk mogt maken.

Artikel

381

Vervallen

Tiende

titel

Herroeping

Eerste

afdeling

Herroeping van vonnissen

Artikel

382

Een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, kan op vordering van een partij worden herroepen indien:

  • a.

    het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,

  • b.

    het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of

  • c.

    de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.

Artikel

383

Artikel

384

Artikel

385

Het geding wordt ingeleid met een dagvaarding die voldoet aan de eisen van artikel 111 en wordt verder gevoerd op de wijze als in de tweede titel is bepaald.

Artikel

386

De vordering tot herroeping schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis niet. De rechter die over de herroeping oordeelt, kan evenwel, desgevorderd, bij voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging schorsen.

Artikel

387

De rechter die de voor herroeping aangevoerde grond of gronden juist bevindt, heropent het geding geheel of gedeeltelijk. Hij geeft partijen gelegenheid hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen.

Artikel

388

Artikel

389

Indien de rechter met betrekking tot het geding voor zover het is heropend, tot een ander oordeel komt, doet hij daarin opnieuw uitspraak met herroeping in zoverre van het bestreden vonnis.

Tweede

afdeling

Herroeping van beschikkingen

Artikel

390

Een beschikking kan op verzoek van de oorspronkelijke verzoeker of van een belanghebbende worden herroepen op de gronden genoemd in artikel 382, tenzij de aard van de beschikking zich daartegen verzet.

Artikel

391

De artikelen 382 tot en met 384 en 386 tot en met 389 zijn van overeenkomstige toepassing. Overigens wordt het verzoek tot herroeping behandeld op de wijze als in de derde titel is bepaald.

Tiende A

titel

Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Artikel

392

Artikel

393

Artikel

394

Artikel

395

In afwijking van de artikelen 30p en 30q is in een procedure inzake prejudiciële vragen geen mondelinge uitspraak mogelijk en is de uitspraak niet aan een termijn gebonden.

Artikel

396

Vervallen

Artikel

397

Vervallen

Elfde

titel

Cassatie

Eerste

afdeling

Vorderingsprocedures aan cassatie onderworpen

Artikel

398

Partijen kunnen beroep in cassatie instellen van:

  • 1°.

    uitspraken, die hetzij in eerste en hoogste ressort hetzij in hoger beroep zijn gewezen;

  • 2°.

    vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, indien partijen nadien zijn overeengekomen het hoger beroep over te slaan.

Artikel

399

Het beroep in cassatie staat niet open voor hem die zijn bezwaren kan doen herstellen door dezelfde rechter bij wie de zaak heeft gediend.

Artikel

400

Het beroep in cassatie staat niet open voor hem, die in de uitspraak heeft berust.

Artikel

401

Vervallen

Artikel

401a

Artikel

401b

Artikel

401c

Tweede

afdeling

De termijn van beroep in cassatie in vorderingsprocedures en de schorsende kracht daarvan

Artikel

402

Artikel

403

Artikel

404

Buiten de gevallen, waarin de rechter de voorlopige tenuitvoerlegging heeft toegestaan, heeft het beroep in cassatie schorsende kracht.

Artikel

405

Vervallen

Derde

afdeling

Van de rechtspleging in cassatie in vorderingsprocedures

Artikel

407

Artikel

408

Vervallen

Artikel

408a

Artikel

409

Artikel

409a

Artikel

410

Artikel

411

Artikel

412

Artikel

413

Vervallen

Artikel

414

Artikel

415

Artikel

416

De aangewezen advocaat blijft de partij vertegenwoordigen totdat hetzij door haar een andere advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen bij aan de wederpartij betekend exploit, hetzij de advocaat zelf aan deze laatste bij betekend exploot of ter zitting heeft aangezegd, dat hij zich aan de verdere behandeling der zaak onttrekt.

Artikel

417

De pleidooien kunnen ook worden gehouden door andere dan de volgens de artikelen 407 en 409 aangewezen advocaten, zonder dat de daaruit ontstaande vermeerdering van kosten in de uitspraak over de kosten begrepen is.

Artikel

418

Artikel

418a

Voor zover uit deze titel niet anders voortvloeit, zijn van de tweede titel de artikelen 111, 112, 114 tot en met 122, artikel 125, de zevende tot en met de negende afdeling, alsmede de elfde tot en met de dertiende afdeling van overeenkomstige toepassing.

Vierde

afdeling

Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures

Artikel

419

Artikel

420

Bij vernietiging van de bestreden uitspraak doet de Hoge Raad het geding zelf af, voor zover er niet op de voet van de navolgende bepalingen gronden zijn voor verwijzing.

Artikel

421

Indien na de vernietiging dient te worden beslist over feiten, waaromtrent nog geen uitspraak is gedaan, verwijst de Hoge Raad het geding, tenzij het een punt van ondergeschikte aard betreft, waarover de Hoge Raad op grond van de stukken van het geding een beslissing kan geven.

Artikel

422

Indien na de vernietiging dient te worden beslist over rechtspunten, waaromtrent nog geen uitspraak is gedaan, zal de Hoge Raad naar bevind van omstandigheden daaromtrent een beslissing geven dan wel daartoe het geding verwijzen.

Artikel

422a

Het geding wordt verwezen naar de rechter, wiens uitspraak vernietigd is, tenzij er overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 76 en 355 reden is tot verwijzing naar de rechter van eerste aanleg.

Artikel

423

De Hoge Raad kan, in stede van het geding te verwijzen naar de rechter, wiens uitspraak vernietigd is, het verwijzen naar een andere rechter en wel:

  • 1°.

    wanneer de vernietigde uitspraak was gewezen door een rechtbank, naar het gerechtshof van het ressort;

  • 2°.

    wanneer de vernietigde uitspraak was gewezen door een gerechtshof, naar een ander gerechtshof.

Artikel

424

De rechter, naar wie het geding is verwezen, zet de behandeling daarvan voort en beslist met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad.

Artikel

425

Er wordt geen verzet toegelaten tegen arresten door de Hoge Raad bij verstek in cassatie gewezen, dan alleen wanneer er gronden waren tot nietigverklaring van de dagvaarding of het beroep was ingesteld na verloop van de wettelijke termijn en mits het verzet geschiedde binnen veertien dagen na de betekening van het arrest.

Vijfde

afdeling

Beroep in cassatie in verzoekprocedures

Artikel

426

Artikel

426a

Artikel

426b

De verweerder heeft voor het indienen van een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift een termijn van drie weken nadat de griffier hem heeft bericht over de indiening van het cassatieberoep. Artikel 276, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het bericht van de griffier.

Artikel

427

Artikel

427a

Artikel

427b

Artikel 282a is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

428

Artikel

428a

Voor zover uit deze afdeling niet anders voortvloeit, is artikel 284 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

429

Tweede

Boek

Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten

Eerste

titel

Algemene regels

Artikel

430

Artikel

431

Artikel

431a

Indien de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een executoriale titel op een ander overgaat, kan de executie eerst worden aangevangen of voortgezet na betekening van deze overgang aan de geëxecuteerde. Indien de rechtsopvolger bij wet is bepaald of door een fusie als bedoeld in artikel 309 of een splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vaststaat, kan worden volstaan met het schriftelijk mededelen van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging aan de geëxecuteerde mits deze hierdoor niet in zijn belang wordt geschaad.

Artikel

432

Geen vonnis waarvan de voorlopige tenuitvoerlegging niet is toegestaan kan tegen een derde worden ten uitvoer gelegd, noch kan daaraan door die derde worden voldaan, dan acht dagen na betekening daarvan aan de partij die in het ongelijk is gesteld, en met overlegging van een verklaring van de griffier dat er op zijn registers geen verzet, hoger beroep of cassatie daartegen is aangetekend.

Artikel

433

De partij die verzet heeft gedaan, of hoger beroep of beroep in cassatie heeft ingesteld, heeft de bevoegdheid om daarvan ter griffie van het gerecht dat het bestreden vonnis heeft uitgesproken, in een daartoe bestemd register aantekening te doen houden, met vermelding van de namen van de partijen, de dagtekening van het vonnis en die van het verzet, het hoger beroep of het beroep in cassatie.

Artikel

434

De overhandiging van de executoriale titel, waarvan men de uitvoering verlangt, aan de deurwaarder, machtigt hem in die zaak tot het doen van de gehele executie, uit die titel voortvloeiende, met uitzondering alleen van die bij lijfsdwang, waartoe een bijzondere volmacht vereist wordt.

Artikel

434a

Kosten terzake van ambtshandelingen, verricht door gerechtsdeurwaarders, worden voor de bepaling van de kosten van tenuitvoerlegging in aanmerking genomen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde tarieven.

Artikel

435

Artikel

436

Beslag mag niet worden gelegd op goederen, bestemd voor de openbare dienst of op goederen die De Nederlandsche Bank N.V. onder zich heeft ten behoeve van een systeem als bedoeld in artikel 212a, onder b, van de Faillissementswet.

Artikel

437

Hetgeen omtrent de executie van een goed is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de executie van een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed.

Artikel

438

Artikel

438a

Artikel

438b

Voor zover de executie andere handelingen vergt dan het doen van een exploot, is artikel 64 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van het derde lid van dat artikel de plaats waar de handeling moet worden verricht, bepalend is.

Artikel

438c

Wanneer voor de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing een financiële waarborg is vereist, wordt een gelijkwaardige bij een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde bank of verzekeraar gestelde waarborg erkend. Die banken moeten in een lidstaat van de Europese Unie erkend zijn overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176), en die verzekeraars overeenkomstig richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335).

Tweede

titel

Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn

Eerste

afdeling

Van executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn

Artikel

439

Artikel

440

Artikel

441

Artikel

442

Artikel

443

Artikel

444

Artikel

444a

Artikel

444b

Artikel

445

Indien er bij de inbeslagneming gereed geld wordt gevonden, zal het getal en de geldsoort vermeld worden; de deurwaarder zal het geld benevens alle aandeelbewijzen, effecten en verder geldswaarde hebbend papier aan een door hem aan te wijzen financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen of door een zodanige financiële onderneming gegarandeerd effectenbewaarbedrijf of aan de Nederlandsche Bank N.V. in gerechtelijke bewaring geven, tenzij de executant en geëxecuteerde omtrent een andere plaats van bewaring mochten zijn overeengekomen. De bewaring geschiedt ten name van de deurwaarder onder vermelding van het beslag, van de executant en van de geëxecuteerde.

Artikel

446

Artikel

447

Artikel

448

Een roerende zaak of gezelschapsdier als bedoeld in artikel 447, eerste lid, kan wel in beslag worden genomen voor vorderingen ter zake de verkoop, vervaardiging of het herstel van de zaak of de verkoop of verzorging van het gezelschapsdier aan de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten.

Artikel

449

Artikel

451

Artikel

453a

Artikel

455

Artikel

455a

Artikel

456

Artikel

457

Artikel

458

Artikel

459

Artikel

460

Vervallen

Artikel

461

Vervallen

Artikel

461a

Artikel

461b

Artikel

461c

De schuldeiser die vóór het beslag ten aanzien van in beslag genomen zaken het beding, bedoeld in artikel 254 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft gemaakt en van de in het tweede lid van dat artikel bedoelde bevoegdheid tot gezamenlijke executie gebruik wil maken, kan de executie overeenkomstig artikel 461a overnemen. De artikelen 544-548 zijn op de executie van deze zaken van toepassing.

Artikel

461d

Bevindt de in beslag genomen zaak zich onder een derde en beroept deze zich erop dat hij het beslag wegens de vorm ervan of wegens een hem ten aanzien van de zaak toekomend recht niet behoeft te dulden, dan dienen bij het beslag, voor zover de executant de executie zonder eerbiediging van het ingeroepen recht of bevoegdheid wenst door te zetten, de regels betreffende het derden-beslag uit de tweede afdeling te worden gevolgd, met dien verstande dat het reeds gelegde beslag geldt als een uitsluitend op die zaken gelegd derden-beslag en vervalt indien niet binnen drie dagen nadat de derde zich erop heeft beroepen dat hij het beslag niet behoeft te dulden, aan de derde een formulier als bedoeld in artikel 475, is betekend.

Artikel

462

Artikel

463

Artikel

463a

Geschillen over de veilingvoorwaarden, over de wijze van verkoop of over dag, uur of plaats daarvan, dan wel, indien van toepassing, via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden worden op verzoek van de meest gerede partij of de deurwaarder beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank, onverminderd de bevoegdheid van hen wier rechten bij de executie niet worden geëerbiedigd, zich daartegen overeenkomstig artikel 438 te verzetten.

Artikel

464

De aankondiging van de verkoop geschiedt door bekendmaking op een of meer algemeen toegankelijke websites van de plaats, de dag en het uur van de verkoop, dan wel via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden. Bij de aankondiging wordt de aard van de zaken aangeduid zonder vermelding van nadere bijzonderheden.

Artikel

465

Artikel

466

Vervallen

Artikel

467

De deurwaarder zal aan de voet van zijn proces-verbaal van beslag aantekening moeten doen van de wijze van aankondiging van de verkoop.

Artikel

469

Artikel

470

Artikel

474

De deurwaarder is verantwoordelijk voor de verkregen opbrengst en voldoet daaruit onverwijld de kosten van de executie. Hij vermeldt in zijn proces-verbaal de namen en woonplaatsen van de kopers. Indien artikel 480, tweede lid, van toepassing is, maakt de deurwaarder aan de voet van zijn proces-verbaal aantekening van de namen van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op goederen of de opbrengst van de tenuitvoerlegging en van de beperkt gerechtigden van wie het recht door de tenuitvoerlegging is vervallen.

Eerste afdeling

A

Van executoriaal beslag op rechten aan toonder of order, aandelen op naam en effecten op naam, die geen aandelen zijn

Artikel

474a

Artikel

474aa

Artikel

474b

Artikel

474ba

Het stemrecht verbonden aan een in beslag genomen goed als bedoeld in het vorige artikel, en andere aan een zodanig goed verbonden bevoegdheden die niet onder het vorige artikel vallen, blijven gedurende het beslag bij de geëxecuteerde. Desgevraagd is de bewaarder of, als deze ontbreekt, de deurwaarder verplicht hem daartoe een bewijsstuk af te geven en verder het nodige te verrichten om hem in de gelegenheid te stellen tot het uitoefenen van deze rechten.

Artikel

474bb

Eerste afdeling

B

Van executoriaal beslag op aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

Artikel

474c

Artikel

474d

Artikel

474e

De in beslag genomen aandelen kunnen niet ten nadele van de beslaglegger worden vervreemd, bezwaard of onder bewind gesteld.

Artikel

474f

Binnen acht dagen na het beslag zal de vennootschap aan de deurwaarder schriftelijk mededeling doen van rechten die vóór het exploot reeds op de in beslag genomen aandelen mochten zijn gevestigd, onder opgave van de namen en woonplaatsen der gerechtigden.

Artikel

474g

Artikel

474h

Artikel

474i

Bij executie van een executoriale titel tot levering van een aandeel zijn de leden 2-4 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van het proces-verbaal en de beschikking, bedoeld in het tweede lid, de te executeren titel aan de vennootschap wordt betekend.

Tweede

afdeling

Van executoriaal beslag onder derden

Artikel

475

Artikel

475a

Artikel

475aa

Indien de deurwaarder gerechtigd is tegen de schuldenaar beslag te leggen, is:

  • a.

    een schuldenaar verplicht aan een deurwaarder desgevraagd op te geven welke bank geldmiddelen van hem onder zich heeft; en

  • b.

    de deurwaarder bevoegd ten behoeve van het leggen van een beslag

aan een bank te vragen of deze geldmiddelen van die schuldenaar onder zich heeft. De bank beantwoordt deze vraag onverwijld en stelt de schuldenaar pas in kennis hierover als er beslag is gelegd.

Artikel

475ab

Artikel

475b

Artikel

475c

Artikel

475d

Artikel

475da

Artikel

475db

Artikel

475dc

Artikel

475e

Artikel

475f

Artikel

475fa

Indien de toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e leidt tot een kennelijk onevenredige hardheid als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet, kan de kantonrechter op verzoek van de geëxecuteerde de beslagvrije voet voor een door hem te bepalen termijn verhogen.

Artikel

475g

Artikel

475ga

Artikel

475gb

De deurwaarder is bevoegd het burgerservicenummer van de schuldenaar en zijn echtgenoot te gebruiken voor zover dit noodzakelijk is voor:

  • a.

    het identificeren van de schuldenaar bij het leggen van beslag onder personen of instanties, bedoeld in de artikelen 475g en 475ga, die zelf gerechtigd zijn tot het gebruik van het burgerservicenummer;

  • b.

    het verkrijgen van de in de artikelen 475g en 475ga bedoelde gegevens bij de in deze artikelen genoemde personen en instanties, die zelf gerechtigd zijn tot het gebruik van het burgerservicenummer;

  • c.

    het geven van kennisgevingen die strekken tot uitvoering van zijn wettelijke taken in het kader van het beslag.

Artikel

475h

Artikel

475i

Artikel

476

Artikel

476a

Artikel

476b

Artikel

477

Artikel

477a

Artikel

477b

Artikel

478

Artikel

479

Artikel

479a

Tweede afdeling

A

Van executoriaal beslag onder derden in zaken betreffende levensonderhoud en uitkering voor de huishouding

Artikel

479b

Het beslag tot verhaal van een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of bij wijze van voorlopige voorziening in verband met een geding tot echtscheiding, tot scheiding van tafel en bed, onderscheidenlijk tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige alsmede het beslag tot verhaal van een uitkering krachtens artikel 84, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door de ene partner aan de andere partner verschuldigd, worden, indien de beslagen gelegd worden op loon of andere periodieke uitkeringen, welke de geëxecuteerde van een derde te vorderen mocht hebben, gelegd en vervolgd op de wijze en met de gevolgen in de vorige afdeling bepaald, voor zover daarvan in deze afdeling niet is afgeweken.

Artikel

479c

Vervallen

Artikel

479d

De geëxecuteerde kan te allen tijde overeenkomstig artikel 438 verzet instellen op grond dat de beslissing over de uitkering inmiddels is gewijzigd of ingetrokken of dat het recht op uitkering niet langer bestaat.

Artikel

479e

Artikel

479f

De executant vervolgt de derde-beslagene, die in gebreke blijft aan zijn verplichting ingevolge het voorgaand artikel te voldoen, voor de kantonrechter.

Artikel

479g

Tweede afdeling

B

Van executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf

Artikel

479h

Een schuldeiser kan ook beslag leggen op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, alsook op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft en die geen registergoederen zijn.

Artikel

479i

Artikel

479j

Artikel

479k

Indien andere schuldeisers ten laste van de schuldenaar beslag op de vordering of de zaak hebben gelegd, is artikel 478 van overeenkomstige toepassing.

Tweede afdeling

c

Van executoriaal beslag op de rechten uit een sommenverzekering

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

479ka

Artikel

479kb

Artikel

479kc

§

2

Beslag ten laste van de verzekeringnemer op diens rechten uit een levensverzekering

Artikel

479l

Het beslag op de rechten die voor de geëxecuteerde als verzekeringnemer voortvloeien uit een overeenkomst van levensverzekering, wordt uitsluitend gelegd en vervolgd op de wijze zoals in de tweede afdeling voor de in artikel 475 bedoelde goederen is bepaald, voor zover daarvan in deze afdeling niet wordt afgeweken.

Artikel

479m

Artikel

479n

Artikel

479o

Artikel

479p

Artikel

479q

Indien met betrekking tot een levensverzekering door verschillende schuldeisers beslag is gelegd, geschiedt de voortzetting van de executie door degene die het oudste executoriaal beslag heeft gelegd. Wordt de executie door de legger van dit beslag niet voortgezet, dan neemt degene die het daaropvolgende beslag heeft gelegd, de executie over.

Artikel

479r

Derde

afdeling

Van de verdeling van de opbrengst der executie

Artikel

480

Artikel

481

Artikel

482

Artikel

483

Na verloop der veertien dagen bij het voorgaande artikel bepaald, zal de rechter-commissaris, naar aanleiding van de overgelegde stukken, een staat van verdeling opmaken.

Artikel

483a

Vorderingen onder een ontbindende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen voor het hele bedrag, onverminderd de werking van de voorwaarde, wanneer zij vervuld wordt.

Artikel

483b

Vorderingen onder een opschortende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen, hetzij voor hun waarde ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling, hetzij op verlangen van een der schuldeisers of de geëxecuteerde, voorwaardelijk voor het hele bedrag.

Artikel

483c

Artikel

483d

Vorderingen, waarvan de waarde onbepaald of onzeker is of niet in Nederlands geld uitgedrukt, worden in de rangschikking begrepen voor hun geschatte waarde in Nederlands geld ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling.

Artikel

483e

Indien een pand- of hypotheekrecht strekt tot zekerheid van vorderingen die de pand- of hypotheekhouder uit hoofde van een bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, kunnen deze in de rangregeling worden begrepen, hetzij voor het gehele op het tijdstip van het opmaken van de staat reeds verschuldigde bedrag, hetzij, op verlangen van de pand- of hypotheekhouder, voorwaardelijk voor het hele bedrag waarvoor het pand- of hypotheekrecht tot zekerheid strekt.

Artikel

483f

Vorderingen die betwist worden, kunnen door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden opgenomen tot een door hem te bepalen bedrag. Wanneer de voorrang betwist wordt, kan deze door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden erkend.

Artikel

484

Artikel

485

Artikel

485a

Artikel

486

Artikel

489

Nadat op het geschil bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist of het geschil krachtens artikel 486, derde lid, is geëindigd, legt de meest gerede partij de uitspraak of een uittreksel uit het audiëntieblad waaruit van het niet verschijnen blijkt, aan de rechter-commissaris over. Deze sluit zijn proces-verbaal en beveelt de uitgifte van bevelschriften tot betaling overeenkomstig artikel 485.

Artikel

490

Na het sluiten van het proces-verbaal van verdeling kan geen tegenspraak meer worden gedaan, hebben de belanghebbenden onderling geen recht meer op rente over hetgeen aan hen is toegedeeld, en kan geen beslag op de opbrengst van de executie meer worden gelegd.

Artikel

490a

Het bedrag, uitgetrokken voor een voorwaardelijk opgenomen vordering of een voorwaardelijk erkende voorrang, wordt, zodra blijkt dat de schuldeiser niets of minder te vorderen heeft dan wel geen of een lagere voorrang heeft, overeenkomstig de opgemaakte staat onder de schuldeisers verdeeld.

Artikel

490b

Artikel

490c

Artikel

490d

Beschikkingen van de rechter-commissaris krachtens de onderhavige afdeling zijn niet vatbaar voor hoger beroep.

Vierde

afdeling

Van executie tot afgifte van roerende zaken, die geen registergoederen zijn

Artikel

491

Artikel

492

Artikel

493

Betreft het recht op afgifte een of meer naar de soort bepaalde zaken, dan zal de deurwaarder een aan dat recht beantwoordende hoeveelheid zaken van die soort onder zich of in beslag nemen, uit te kiezen door de deurwaarder tenzij de geëxecuteerde tijdig van een hem toekomende bevoegdheid tot kiezen gebruik maakt.

Artikel

494

Artikel

495

Artikel

496

Artikel

497

Artikel

498

Zolang de afgifte nog niet heeft plaats gevonden, kan ieder wiens recht op de zaak de executant moet eerbiedigen, zich tegen de afgifte verzetten.

Artikel

499

Bevindt de zaak zich onder een derde die tegen de afgifte geen bezwaar maakt of zich niet te goeder trouw tegen een vordering tot afgifte aan de geëxecuteerde zou kunnen verzetten, dan geschiedt de executie overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. De afgifte aan de executant geldt mede als afgifte van de derde aan de geëxecuteerde.

Artikel

500

Tot afgifte van een zaak die zich onder een derde bevindt, kan ook derdenbeslag gelegd worden. De artikelen 475-479 zijn van overeenkomstige toepassing. Het exploot van beslaglegging houdt in om de afgifte van welke zaak of zaken het gaat. De verklaring van de derde, als bedoeld in artikel 476a, betreft uitsluitend deze zaak of zaken.

Derde

titel

Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op onroerende zaken

Eerste

afdeling

Van executoriaal beslag op onroerende zaken

Artikel

502

Artikel

503

Indien de schuldeiser een jaar na het bevel heeft laten verlopen, zal hij gehouden zijn het bevel te vernieuwen.

Artikel

504

Artikel

504a

Artikel

505

Artikel

506

Artikel

507

Artikel

507a

Artikel

507b

Artikel

508

Rusten op de in beslag genomen zaak een of meer hypotheken, dan zal de beslaglegger het door hem gelegde beslag uiterlijk binnen vier dagen na de inschrijving in de betreffende openbare registers aan de hypotheekhouders doen betekenen; de betekening mag geschieden aan de door deze overeenkomstig artikel 260, eerste lid, derde zin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gekozen woonplaats.

Artikel

509

Artikel

510

Vervallen

Artikel

511

Vervallen

Artikel

512

Vervallen

Artikel

513

Artikel

513a

De inschrijving van het beslag kan worden doorgehaald met toepassing van de artikelen 28 en 29 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de bewaarder mede tot doorhaling wordt gemachtigd door:

  • 1°.

    een ingeschreven schriftelijke verklaring van de deurwaarder dat hij in opdracht van de executant het beslag opheft of dat het beslag is vervallen;

  • 2°.

    een overeenkomstig artikel 17, eerste lid, onder e, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek ingeschreven rechterlijke uitspraak die tot opheffing van het beslag strekt.

Tweede

afdeling

Van executoriale verkoop van onroerende zaken

Artikel

514

Artikel

515

Artikel

516

Artikel

517

Artikel

518

Artikel

519

Artikel

520

Artikel

521

Heeft de executant voor de schuld waarvoor hij beslag heeft gelegd tevens hypotheek op andere onroerende zaken of op beperkte rechten daarop, dan mag hij de in beslag genomen zaken slechts verkopen in geval de aan hem verhypothekeerde goederen ontoereikend zijn.

Artikel

522

Indien meer onroerende zaken in dezelfde inbeslagneming zijn vervat en de opbrengst van het verkochte toereikend is om de executant, de beperkt gerechtigden wier recht vervalt, en de andere beslagleggers op deze zaken, met de kosten, te voldoen, zal de notaris met de verkoop der overige zaken niet verder gaan, tenzij de geëxecuteerde verklaart die verkoop te verlangen.

Artikel

523

De notaris is verplicht, voor zover hem dit mogelijk is, uiterlijk op de dag na de verkoop, van de verkoop schriftelijk kennis te geven aan de geëxecuteerde en aan alle in artikel 551 bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers.

Artikel

524

De koper is gehouden de koopprijs te voldoen in handen van de notaris. Deze voldoet daaruit de kosten van de executie.

Artikel

524a

Artikel

525

Artikel

526

Artikel

527

Schiet de koper tekort in de nakoming van de koopovereenkomst, dan mag de executant ten laste van de koper de verkochte zaak met inachtneming van de artikelen 514 en volgende wederom verkopen. De executant is tot deze verkoop gehouden, indien een van de bij de opbrengst direct belanghebbenden dit verlangt.

Artikel

528

De koper zal deze nieuwe verkoop kunnen voorkomen door vóór de verkoop alsnog aan de koopovereenkomst te voldoen en de met betrekking tot deze nieuwe verkoop reeds gemaakte kosten te betalen met aanbod van zekerheid voor zover deze nog niet bekend mochten zijn.

Artikel

529

De koper die in de nakoming van de koopovereenkomst tekortschiet, is aansprakelijk voor het verschil tussen de prijs waarvoor hij de zaak heeft gekocht en die van de nieuwe verkoop, zonder dat hij nochtans het meerdere dat deze laatste verkoop mocht hebben opgebracht, zal kunnen vorderen; dit meerdere zal aan de schuldeisers, of zo dezen niet meer te vorderen hebben, aan degenen tegen wie het beslag gedaan is, betaald worden.

Artikel

530

Vervallen

Artikel

531

Vervallen

Artikel

532

Vervallen

Artikel

533

Vervallen

Artikel

534

Vervallen

Artikel

535

Vervallen

Artikel

536

Vervallen

Artikel

537

Vervallen

Artikel

537a

Vervallen

Artikel

537b

Vervallen

Artikel

537c

Vervallen

Artikel

537d

Vervallen

Artikel

537e

Vervallen

Artikel

537f

Vervallen

Artikel

537g

Vervallen

Artikel

537h

Vervallen

Artikel

537i

Vervallen

Artikel

537j

Vervallen

Derde

afdeling

Van opvordering door derden

Artikel

538

Artikel

539

De notaris aan wie een dagvaarding als bedoeld in het vorige artikel betekend wordt is bevoegd de verkoop van alle bij de executie betrokken zaken op te schorten, totdat de voorzieningenrechter van de rechtbank omtrent de schorsing van de executie zal hebben beslist op vordering van de meest gerede partij of op verlangen van de notaris, die zich daartoe bij de voorzieningenrechter kan vervoegen.

Artikel

540

Indien de verkoop door het verzet is vertraagd, kan deze niet plaatsvinden dan nadat de in artikel 516 bedoelde bekendmakingen opnieuw hebben plaatsgevonden en de daar bedoelde termijn opnieuw is in acht genomen.

Artikel

541

Vervallen

Artikel

542

Vervallen

Artikel

543

Vervallen

Vierde

afdeling

Van executie door een hypotheekhouder

Artikel

544

Artikel

545

Artikel

546

De artikelen 514, tweede lid, tweede zin, en derde lid, 515-520, 522, 523, 524a, 525, 526, tweede lid, en 527-529 zijn ook bij executie door een hypotheekhouder van toepassing met inachtneming van de volgende artikelen van deze afdeling.

Artikel

547

Artikel

548

Artikel

549

Artikel

550

Vijfde

afdeling

Van de verdeling van de opbrengst van de executie

Artikel

551

Artikel

551a

Artikel

552

Artikel

553

Artikel

554

Vervallen

Zesde

afdeling

Van gedwongen ontruiming

Artikel

555

Artikel

556

Artikel

557

Indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer te openen, is artikel 444 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

557a

Artikel

558

Deze afdeling is mede van toepassing, indien een gehele of gedeeltelijke al of niet tijdelijke ontruiming nodig is, omdat:

  • a.

    de executant overeenkomstig artikel 299 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is gemachtigd ten aanzien van een onroerende zaak zelf datgene te verrichten waartoe nakoming van een jegens hem bestaande verplichting zou hebben geleid; of

  • b.

    de executant krachtens de door hem verkregen uitspraak gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten en degene tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt, gehouden is dit te gedogen.

Artikel

559

Vervallen

Artikel

560

Vervallen

Artikel

561

Vervallen

Artikel

562

Vervallen

Vierde

titel

Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van schepen en luchtvaartuigen

Eerste

afdeling

Van executoriaal beslag op en executie van schepen

Artikel

562a

In deze titel wordt onder schepen mede verstaan schepen in aanbouw.

Artikel

562b

Geschillen die in verband met een executie van schepen rijzen, kunnen, behalve voor de in artikel 438, eerste lid, aangewezen rechtbank, ook worden gebracht voor de rechtbank Rotterdam.

Artikel

563

Artikel

564

Artikel

565

Artikel

566

Artikel

567

Een inbeslagneming van schepen die niet te boek staan in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, heeft tot gevolg dat een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling, verhuring of vervrachting, totstandgekomen na de in artikel 565, derde lid, bedoelde betekening, niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen.

Artikel

568

Indien op een in beslag genomen schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, een of meer hypotheken rusten, zijn de artikelen 508 en 509 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

569

Artikel

570

Artikel

571

Artikel

572

De in artikel 571 bedoelde aanplakkingen en aankondigingen moeten inhouden:

  • a.

    naar gelang de verkoop zal plaatsvinden met toepassing van artikel 570, 575 of 576 de naam van de notaris ten overstaan van wie de verkoop zal geschieden, de rechtbank voor welke de verkoop zal plaatsvinden of de naam van de deurwaarder die met de verkoop is belast;

  • b.

    de voornaam, naam en woonplaats van de executant, alsmede de door deze met inachtneming van artikel 565, tweede lid gekozen woonplaats;

  • c.

    de titel uit hoofde waarvan de verkoop plaatsvindt, en het bedrag dat krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;

  • d.

    de naam en de woonplaats van de eigenaar of de boekhouder van het in beslag genomen schip, indien een en ander bekend is, alsmede van hem jegens wie de onder c bedoelde titel luidt, indien deze een ander is dan de eigenaar;

  • e.

    de naam van het schip;

  • f.

    de scheepsruimte;

  • g.

    de plaats waar het schip zich bevindt;

  • h.

    de plaats, de dag en het uur, waarop de verkoop zal plaatshebben.

Artikel

573

Vindt verkoop ten overstaan van een notaris plaats van een schip dat niet te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, dan vinden de in artikel 515, tweede lid, en 517, eerste lid, bedoelde mededelingen plaats aan de rechthebbenden en beslagleggers die aan de notaris bekend zijn.

Artikel

574

In het in artikel 573 bedoelde geval is artikel 525, eerste en tweede lid, niet van toepassing, en geschiedt de levering met toepassing van de regels die ter zake van levering van een schip van de betreffende soort in acht dienen te worden genomen.

Artikel

575

Artikel

576

Artikel

577

Artikel

578

Artikel

579

Bij de executie door een hypotheekhouder van een schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, zijn de artikelen 544 en 545 van overeenkomstige toepassing. De executie geschiedt voorts met toepassing van de artikelen 570, 571, eerste lid, en 572.

Artikel

580

Op de verdeling van de opbrengst zijn de artikelen 551-552 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in artikel 552, eerste lid, bedoelde verzoek plaatsvindt aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Is een schip verkocht als bedoeld in artikel 576, dan zijn de artikelen 480-490a, 490c en 490d van toepassing.

Artikel

581

Artikel

582

Artikel

583

Vervallen

Artikel

584

Vervallen

Tweede

afdeling

Van executoriaal beslag op en executie van luchtvaartuigen

Artikel

584a

Artikel

584b

Artikel

584c

Artikel

584d

Artikel

584e

Een vervreemding, bezwaring of onderbewindstelling tot stand gebracht na de inschrijving in de openbare registers, kan niet tegen de beslaglegger of de koper ter executie worden ingeroepen, wanneer deze totstandbrenging geschiedde door de geëxecuteerde, terwijl hij kennis droeg van het beslag.

Artikel

584f

Artikel

584g

De kennisgevingen uit hoofde van artikel 584f derde lid, behelzen:

  • a.

    de voornaam, de naam, en woonplaats van de executant;

  • b.

    de korte vermelding van de titel, uit kracht waarvan hij beslag heeft gelegd;

  • c.

    de vordering, waarvoor het beslag is gelegd;

  • d.

    de door hem in het proces-verbaal gekozen woonplaats;

  • e.

    de veilingvoorwaarden;

  • f.

    de door de rechtbank op grond van artikel 584f tweede lid, gegeven beschikkingen.

Artikel

584h

Op verzoek van de executant kan de rechtbank ook na het verstrijken van de krachtens artikel 584f, tweede lid onder c, door haar gestelde termijn, nader plaats, dag en uur, waarop de verkoop en de toewijzing zullen plaats hebben, vaststellen alsmede een nadere dag, voor welke de in artikel 584f bedoelde vorderingen bij de rechter-commissaris moeten zijn kenbaar gemaakt. De rechtbank neemt bij deze nadere vaststelling, welke zij slechts éénmaal kan verrichten, de termijnen, vermeld in artikel 584f, in acht en stelt overigens die voorwaarden, welke haar dienstig voorkomen. De executant vervult de formaliteiten, vermeld in artikel 584f leden 3 en 4 en in artikel 584g.

Artikel

584i

Artikel

584j

Artikel

584k

Artikel

584l

Artikel

584m

Artikel

584n

Artikel

584o

Artikel

584p

Artikel

584q

Indien het beslag en de executie niet overeenkomstig deze afdeling hebben plaats gevonden, kan een ieder, die daardoor is benadeeld, binnen zes maanden na de toewijzing vorderen dat de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop is geschied de verkoop en daaropgevolgde eigendomsovergang vernietigt. Indien deze vorderingen een in het register teboekstaand luchtvaartuig betreft, moet zij op straffe van niet ontvankelijkheid binnen drie dagen na de instelling daarvan in de openbare registers worden ingeschreven.

Artikel

584r

Vijfde

titel

Van lijfsdwang en de tenuitvoerlegging van lijfsdwang en van dwangsom

Eerste

afdeling

Lijfsdwang

Artikel

585

De rechter kan op verlangen van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan van:

  • a.

    vonnissen en beschikkingen, voor zover zij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld inhouden;

  • b.

    vonnissen, beschikkingen en authentieke akten waarbij een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd, alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens artikel 84, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd, is bevolen, en beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.

Artikel

586

Tenzij de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang reeds was toegestaan in het vonnis of de beschikking tot nakoming waarvan dit dwangmiddel strekt, wordt een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. De vordering wordt ingesteld en behandeld als een kort geding.

Artikel

587

De rechter verklaart een vonnis, beschikking of akte als bedoeld in artikel 585 slechts uitvoerbaar bij lijfsdwang, indien aannemelijk is dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden en het belang van de schuldeiser toepassing daarvan rechtvaardigt.

Artikel

588

Uitvoerbaarheid bij lijfsdwang wordt niet uitgesproken indien de schuldenaar buiten staat is aan de verplichting waarvoor tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt verlangd, te voldoen.

Artikel

589

Artikel

589a

Vervallen

Artikel

590

De rechter kan zijn beslissing over de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang voor een door hem te bepalen termijn aanhouden.

Tweede

afdeling

Tenuitvoerlegging en ontslag

Artikel

591

Artikel

592

Artikel

593

De ingijzelingstelling kan op alle dagen en uren plaatsvinden.

Artikel

594

De deurwaarder kan zich door een of twee getuigen doen bijstaan.

Artikel

595

De deurwaarder kan de sterke arm verzoeken bij de aanhouding bijstand te verlenen.

Artikel

596

De gegijzelde schuldenaar wordt overgebracht naar een huis van bewaring.

Artikel

597

Artikel

598

Artikel

598a

Vervallen

Artikel

598b

Vervallen

Artikel

598c

Vervallen

Artikel

598d

Vervallen

Artikel

598e

Vervallen

Artikel

598f

Vervallen

Artikel

598g

Vervallen

Artikel

598h

Vervallen

Artikel

598i

Vervallen

Artikel

598j

Vervallen

Artikel

598k

Vervallen

Artikel

599

Artikel

600

De schuldenaar wordt uit de gijzeling ontslagen indien:

  • a.

    de schuldeiser daarin schriftelijk toestemt;

  • b.

    de schuldenaar alsnog zijn schuld met de verschenen rente betaalt dan wel zich, in het geval zijn verplichting een andere is dan de betaling van geld, onder het stellen van voldoende waarborg bereid verklaart daaraan te voldoen, een en ander onder betaling van vereffende kosten, de kosten van de gijzeling en de voorgeschoten onderhoudskosten;

  • c.

    de gijzeling een zodanig nadelige invloed op de gezondheid van de schuldenaar heeft dat zijn leven daardoor in gevaar komt;

  • d.

    de schuldenaar buiten staat is te voldoen aan de prestatie waartoe hij verplicht is;

  • e.

    het belang van de schuldeiser voortzetting van de gijzeling niet rechtvaardigt;

  • f.

    toepassing van een ander dwangmiddel alsnog redelijkerwijs voldoende uitkomst kan bieden.

Artikel

601

Vervallen

Artikel

602

Vervallen

Artikel

603

Vervallen

Artikel

604

Vervallen

Artikel

605

Vervallen

Artikel

606

Vervallen

Artikel

607

Vervallen

Artikel

608

Vervallen

Artikel

609

Vervallen

Artikel

610

Vervallen

Artikel

611

Vervallen

Derde

afdeling

Van dwangsom

Artikel

611a

Artikel

611b

De rechter kan de dwangsom hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan de rechter eveneens een bedrag bepalen waarboven geen dwangsom meer verbeurd wordt.

Artikel

611c

De dwangsom, eenmaal verbeurd, komt ten volle toe aan de partij die de veroordeling heeft verkregen. Deze partij kan de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld.

Artikel

611d

Artikel

611e

Artikel

611f

Artikel

611g

Artikel

611h

Voor de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid en de vatbaarheid voor hoger beroep wordt geen rekening gehouden met de dwangsom.

Artikel

611i

Onder rechter in deze afdeling worden mede scheidsmannen begrepen.

Zesde

titel

Van het vereffenen van schadevergoeding

Artikel

612

De rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, begroot, voor zover hem dit mogelijk is, de schade in het vonnis. Indien begroting in het vonnis hem niet mogelijk is, spreekt hij een veroordeling uit tot schadevergoeding op te maken bij staat.

Artikel

613

Artikel

614

De schuldeiser kan in de schadestaat ook vereffening van de schade in andere vorm dan betaling van een geldsom vorderen.

Artikel

615

De schuldeiser kan, onverschillig of in de hoofdzaak reeds schadeposten waren gesteld, nieuwe posten in de schadestaat opnemen. Indien de wederpartij zich door de opneming in haar verdediging onredelijk bemoeilijkt acht, kan zij zich daartegen verzetten met overeenkomstige toepassing van artikel 130, eerste en tweede lid. Het verzet wordt in elk geval afgewezen, voor zover de schuldeiser ten tijde van de hoofdzaak niet met de schade bekend was.

Artikel

615a

Voor de toepassing van de artikelen 123, 127, 129, 130, 139 tot en met 147, 225 tot en met 228, 249 tot en met 253 worden hoofdzaak en schadestaatprocedure als afzonderlijke gedingen beschouwd.

Artikel

615b

De schuldenaar wordt veroordeeld de vastgestelde schade te voldoen. Op verlangen van de schuldeiser kan de rechter de schadeposten afzonderlijk toewijzen, zodra zij zijn komen vast te staan.

Zevende

titel

Van het stellen van zekerheid

Artikel

616

Artikel

617

Vervallen

Artikel

618

Vervallen

Artikel

619

Vervallen

Artikel

620

Vervallen

Derde

Boek

Van rechtspleging van onderscheiden aard

Eerste

titel

Van rechtspleging in zaken van verkeersmiddelen en vervoer

Eerste

Afdeling

Algemene bepalingen

Artikel

621

Bevoegd tot het kennisnemen van een betwisting, als bedoeld in artikel 168 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, en van verzoeken tot verkoop als bedoeld in afdeling 1 van titel 3 van Boek 8 van dat Wetboek is de rechtbank Rotterdam. Verkoop van het schip geschiedt slechts na verhoor of behoorlijke oproeping van de leden der rederij en de boekhouder, zo er een boekhouder is.

Artikel

622

Artikel

623

Een vonnis verkregen tegen de rederij of tegen de boekhouder als zodanig kan op het gemeenschappelijke vermogen van de leden der rederij ten uitvoer worden gelegd en daarnaast voor ieders aandeel op het overige vermogen van die leden die ten dage dat de vordering, voor welke beslag wordt gelegd, is ontstaan, leden der rederij waren.

Artikel

624

Artikel

625

Artikel

626

Artikel

627

De aanwijzing van een derde, als bedoeld in artikel 481 tweede lid en artikel 946 tweede lid van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of in enig desbetreffend partijbeding, geschiedt ten verzoeke van de meest gerede partij door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Artikel

628

Op een verzoek van de vervoerder tot toestemming ten vervoer ontvangen zaken op te slaan, onder zichzelf te houden of daarvoor andere maatregelen te treffen wordt beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Artikel

629

Artikel

630

Tot het kennisnemen van geschillen als bedoeld in artikel 31 van het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg is mede bevoegd de rechtbank van de plaats van in ontvangstneming der zaken of van de plaats bestemd voor de aflevering der zaken.

Artikel

631

Geschillen naar aanleiding van het stellen, aanvullen of vervangen van zekerheid als bedoeld in de artikelen 30, 69 en 1131 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek worden ten verzoeke van de meest gerede partij beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de aflevering plaatsvindt of moet plaatsvinden. Geschillen aanhangig gemaakt op grond van de artikelen 489 of 954 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek worden beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Artikel

632

Artikel

633

Artikel

634

Vervallen

Artikel

635

Vervallen

Artikel

635a

Vervallen

Artikel

636

Artikel

637

Betreft de zaak een verzoek als bedoeld in afdeling 2 van titel 6 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of een geschil met betrekking tot de zekerheid als bedoeld in artikel 571 van dat Boek, dan is bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Artikel

638

Artikel

639

Artikel

640

De dispacheur is bevoegd een door hem ondertekend exemplaar van de dispache ter griffie van de rechtbank Rotterdam in te dienen en is alsdan verplicht, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, alle belanghebbenden, onder toezending van een exemplaar der dispache of een uittreksel daarvan, bericht te zenden.

Artikel

641

Hij, die de hem toegezonden dan wel ter griffie van de rechtbank Rotterdam ingediende dispache wenst af te wikkelen, verzoekt deze rechtbank de dispache te homologeren. Zo dit nog niet is geschied, dient hij een exemplaar van de dispache of een uittreksel daarvan ter griffie in.

Artikel

641a

Artikel

641b

Artikel

641c

Ieder die de dispache betwist, is op verzoek van ieder die dit niet deed, verplicht ten behoeve van deze laatste zekerheid te stellen voor de door deze laatste mogelijkerwijs geleden of te lijden schade. Geschillen naar aanleiding van het stellen, aanvullen of vervangen van deze zekerheid worden ten verzoeke van de meest gerede partij beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank.

Artikel

641d

Na het in kracht van gewijsde gaan van een beschikking van homologatie levert de dispache een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op.

Artikel

642

Tegen een beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank, gegeven in de gevallen van de artikelen 621 tot en met 641d,met uitzondering van artikel 625, staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang van de wet.

Tweede

Afdeling

Van rechtspleging inzake beperking van aansprakelijkheid van scheepseigenaren

Artikel

642a

Artikel

642b

Wanneer naar aanleiding van hetzelfde voorval meer dan één op eenzelfde schip betrekking hebbend verzoek als bedoeld in artikel 642a is ingediend, beveelt de rechtbank alvorens op deze verzoeken te beslissen, tenzij een verzoeker zich daartegen verzet en dit verzet gegrond is bevonden, de voeging van de zaken op één fonds betrekking hebbend.

Artikel

642c

Artikel

642d

Indien terzake van één en hetzelfde voorval een fonds is gesteld door één der personen of zijn verzekeraar genoemd in

  • a.

    artikel 758, eerste lid, onder a , of artikel 1066, eerste lid, onder a, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek,

  • b.

    artikel 758, eerste lid, onder b , of artikel 1066, eerste lid, onder b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek,

  • c.

    artikel 758, eerste lid, onder c , of artikel 1066, eerste lid, onder c, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, of

  • d.

    artikel 758, tweede lid, of artikel 1066, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek,

wordt dit fonds aangemerkt als door alle onder dezelfde letter genoemde personen te zijn gesteld en zulks ten aanzien van de vorderingen waarvoor het fonds werd gesteld.

Artikel

642e

Artikel

642f

Artikel

642g

Artikel

642h

Indien een schuldenaar aantoont, dat hij op een later tijdstip niettegenstaande het eerste lid van artikel 642f gedwongen zou kunnen worden geheel of gedeeltelijk een bedrag te betalen waarvoor hij, als hij dit bedrag vóór de verdeling van het fonds had betaald, op grond van artikel 642j in de rechten van de schuldeiser zou zijn gesubrogeerd, kan de rechter-commissaris gelasten, dat voorlopig een bedrag zal worden terzijde gesteld, dat voldoende is om het de schuldenaar mogelijk te maken op dat latere tijdstip zijn rechten overeenkomstig artikel 642j geldend te maken.

Artikel

642i

De vereffenaar geeft van de beschikkingen genoemd in artikel 642g onverwijld bij aangetekende brief kennis aan de schuldenaar of de schuldenaren en de door dezen opgegeven schuldeisers. Bovendien doet hij, indien de rechter-commissaris zulks beveelt, van deze beschikkingen aankondiging in één of meer door de rechter-commissaris mogelijkerwijs aan te wijzen nieuwsbladen.

Artikel

642j

Een bedrag dat een schuldenaar of diens verzekeraar vóór de verdeling van een fonds heeft betaald, kan door hem niet geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd; hij wordt voor het betaalde bedrag van rechtswege gesubrogeerd in de rechten van de schuldeiser.

Artikel

642k

De schuldeiser die tegen het verzoek van een schuldenaar verweer voert, moet niettemin zijn vordering ter verificatie aanmelden. Hetzelfde geldt ten aanzien van een schuldeiser die twijfelt of de schuldenaar gezien de aard van de vordering met betrekking tot deze vordering jegens hem een beroep kan doen op de beperking van zijn aansprakelijkheid.

Artikel

642l

Artikel

642m

Van de krachtens artikel 642l gedane nederlegging der lijsten geeft de vereffenaar aan alle bekende schuldeisers en de schuldenaar of schuldenaren schriftelijk bericht, waarbij hij een nadere oproeping tot de verificatievergadering voegt.

Artikel

642n

Op de ingevolge artikel 642g bepaalde dag of dagen houdt de rechter-commissaris in tegenwoordigheid van de vereffenaar één of meer zittingen.

Artikel

642o

Artikel

642p

Artikel

642q

Artikel

642r

Artikel

642s

Artikel

642t

Artikel

642u

Artikel

642v

Artikel

642w

Behoudens het vierde lid van artikel 642f gaan de vorderingen van schuldeisers die, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen zijnde, deze niet ter verificatie hebben aangemeld, door het in kracht van gewijsde gaan van de staat van verdeling teniet.

Artikel

642x

Artikel

642y

Artikel

642z

Behoudens de toepassing van artikel 289 komen de kosten voortvloeiende uit de toepassing van de artikelen 642a tot en met 642y ten laste van de schuldenaar.

Artikel

643

Vervallen

Artikel

644

Vervallen

Artikel

645

Vervallen

Artikel

646

Vervallen

Artikel

647

Vervallen

Artikel

648

Vervallen

Artikel

649

Vervallen

Artikel

650

Vervallen

Artikel

651

Vervallen

Artikel

652

Vervallen

Artikel

653

Vervallen

Artikel

654

Vervallen

Artikel

655

Vervallen

Artikel

656

Vervallen

Artikel

657

Vervallen

Tweede

titel

Van procedures betreffende een nalatenschap of een gemeenschap

Eerste

afdeling

Van de verzegeling

Artikel

658

Artikel

659

De artikelen 444, 444a en 444b, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

660

Artikel

661

Indien in geval van een nalatenschap een der in artikel 660, eerste lid onder 1°, bedoelde personen afwezig of onbekwaam is, en geen wettelijke vertegenwoordiger heeft of deze afwezig is, kan het verlof tot verzegeling ook door een notaris worden verzocht of door de kantonrechter ambtshalve worden bevolen.

Artikel

662

Van de verzegeling moet door een proces-verbaal blijken, dat zal inhouden:

  • 1°.

    dag en uur van de verzegeling;

  • 2°.

    naam, voornaam en woonplaats van hem op wiens verzoek de verzegeling is gedaan en een keuze van woonplaats ten kantore van de notaris die de verzegeling verricht;

  • 3°.

    de vermelding van het verlof tot verzegeling;

  • 4°.

    de verschijning van de partijen en hun verzoeken en beweringen;

  • 5°.

    de opgave van de plaatsen en de voorwerpen waarop het zegel is gezet en een korte beschrijving van de zaken die buiten verzegeling zijn gebleven;

  • 6°.

    naam, woonplaats en beroep van de bewaarder als bedoeld in artikel 658, tweede lid;

  • 7°.

    de eed bij de sluiting der verzegeling die in handen van de notaris moet worden afgelegd door degenen die de zaken onder zich hadden of het huis bewonen, waar de verzegeling is gedaan, dat zij niets verduisterd hebben, noch gezien hebben noch weten dat iets verduisterd is.

Artikel

663

Artikel

664

De notaris kan op verlangen en op kosten van elk der partijen de voorwerpen, boeken en papieren, alsmede de plaats waar zij zijn aangetroffen, doen fotograferen of kopiëren. Hij hecht de foto’s of kopieën aan het proces-verbaal van verzegeling.

Artikel

665

Tweede

afdeling

Van ontzegeling

Artikel

666

Artikel

667

Artikel

668

De ontzegeling geschiedt door de in het verlof tot ontzegeling aangewezen notaris.

Artikel

669

De in artikel 660 onder 1° en 3° onder a bedoelde personen en degene die de verzegeling heeft uitgelokt worden door de notaris ten minste vierentwintig uur tevoren van het tijdstip van ontzegeling op de hoogte gesteld. Hetzelfde geldt voor de schuldeiser van de nalatenschap of gemeenschap die zijn verlangen daartoe tijdig aan de notaris heeft medegedeeld met opgave van zijn vordering en van zijn woonplaats.

Artikel

670

Het proces-verbaal van de ontzegeling moet bevatten:

  • 1°.

    dag en uur waarop zij gedaan wordt;

  • 2°.

    naam, voornaam en woonplaats of gekozen woonplaats van hem die de ontzegeling verzocht heeft;

  • 3°.

    vermelding van het verlof tot ontzegeling;

  • 4°.

    vermelding van de in artikel 669 bedoelde mededelingen;

  • 5°.

    de verschijning van partijen en hun opmerkingen;

  • 6°.

    de herkenning van de zegels en de bevinding daarvan als gaaf en ongeschonden, of indien zij dit niet mochten zijn, de vermelding van de toestand waarin zij worden bevonden.

Derde

afdeling

Van boedelbeschrijving

Artikel

671

Indien alle partijen zich daarmee verenigen en het vrije beheer over hun goederen hebben, kan een voorgeschreven boedelbeschrijving plaatsvinden bij een onderhandse akte. In alle andere gevallen geschiedt zij bij notariële akte.

Artikel

672

Artikel

673

Indien de notaris nodig oordeelt de te beschrijven zaken zelf in ogenschouw te nemen, zijn de artikelen 444, 444a en 444b, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel

674

De boedelbeschrijving zal bevatten:

  • 1°.

    naam, voornaam en woonplaats van de verschenen of opgeroepen partijen en van de aangewezen schatters;

  • 2°.

    een korte beschrijving van alle tot de boedel behorende goederen en schulden en, zo een der partijen zulks wenst, een schatting van de waarde van de roerende zaken door een of meer door partijen aan te wijzen schatters met hun beëdiging;

  • 3°.

    een opgave van de plaats waar de beschreven zaken zich bevinden, of waarheen zij zijn overgebracht;

  • 4°.

    een opgave van tot de boedel behorende geldsommen;

  • 5°.

    een opgave van de aangetroffen boeken en registers betreffende de boedel, die op de eerste en laatste bladzijden worden gewaarmerkt, ingeval van een notariële beschrijving door de notaris en ingeval van een onderhandse beschrijving door de partijen;

  • 6°.

    vermelding van de akten die op de goederen en de schulden van de boedel betrekking hebben;

  • 7°.

    ingeval van een notariële beschrijving: vermelding van de eed, af te leggen in handen van de notaris, van hen die vóór de beschrijving de goederen in hun macht hadden of het huis waarin deze zich bevinden bewoond hebben, dat zij niets hebben verduisterd, noch gezien hebben, noch weten dat iets verduisterd is.

Artikel

675

Indien partijen het niet eens worden over de aanwijzing van de schatters, worden deze benoemd door de notaris of in geval van een onderhandse boedelbeschrijving, door de in artikel 672 bedoelde kantonrechter.

Vierde

afdeling

Van geschillen in verband met verzegeling, ontzegeling en boedelbeschrijving

Artikel

676

Geschillen die in verband met een verzegeling, ontzegeling of boedelbeschrijving rijzen, worden in kort geding gebracht voor de voorzieningenrechter van de rechtbank in welker rechtsgebied de verzegeling is geschiedt of de te beschrijven boedel zich geheel of grotendeels bevindt.

Vierde afdeling

A

Rechtsmiddelen tegen beschikkingen in procedures betreffende een nalatenschap

Artikel

676a

Geen andere voorziening dan cassatie in het belang der wet staat open tegen beschikkingen ingevolge:

  • a.

    artikel 25, vierde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    artikel 77 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    artikel 143 lid 1, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d.

    artikel 147, tweede lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    artikel 149, tweede lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f.

    artikel 150 lid 2, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • g.

    artikel 157, vierde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • h.

    artikel 164, tweede lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • i.

    artikel 173, derde zin, van van Boek 4 het Burgerlijk Wetboek, waarbij een machtiging als in die bepaling bedoeld wordt verleend;

  • j.

    artikel 185 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek waarbij maatregelen als in die bepaling bedoeld worden voorgeschreven;

  • k.

    artikel 185, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • l.

    artikel 191, tweede lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij maatregelen als in die bepaling bedoeld worden voorgeschreven;

  • m.

    artikel 192, tweede lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • n.

    artikel 196, tweede lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • o.

    artikel 197, tweede lid, eerste zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • p.

    artikel 201, tweede lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • q.

    artikel 202, eerste lid, onder a, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • r.

    artikel 206, vijfde lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • s.

    artikel 211, vierde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • t.

    artikel 215, tweede lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • u.

    artikel 218, eerste lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • v.

    artikel 221, tweede lid, eerste zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • w.

    artikel 223, eerste lid, tweede zin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek;

  • x.

    artikel 226, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij een machtiging als in die bepaling bedoeld wordt verleend.

Artikel

676b

Van de beschikkingen van de rechter-commissaris ingevolge afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank toegelaten, behoudens voor zover het beschikkingen betreft waartegen, indien zij door de kantonrechter waren gegeven, geen hogere voorziening is toegelaten.

Vijfde

afdeling

Van de verdeling van een gemeenschap

Artikel

677

Artikel

678

Artikel

679

Artikel

680

Artikel

681

Vervallen

Artikel

682

Vervallen

Artikel

683

Vervallen

Artikel

684

Vervallen

Artikel

685

Vervallen

Artikel

686

Vervallen

Artikel

687

Vervallen

Artikel

688

Vervallen

Artikel

689

Vervallen

Artikel

690

Vervallen

Artikel

691

Vervallen

Artikel

691a

Vervallen

Artikel

692

Vervallen

Artikel

693

Vervallen

Artikel

694

Vervallen

Artikel

695

Vervallen

Artikel

696

Vervallen

Artikel

697

Vervallen

Artikel

698

Vervallen

Artikel

699

Vervallen

Vierde

titel

Van middelen tot bewaring van zijn recht

Eerste

afdeling

Algemene bepalingen

Artikel

700

Artikel

701

Artikel

702

Artikel

703

Het beslag mag niet worden gelegd op goederen bestemd voor de openbare dienst of op goederen die De Nederlandsche Bank N.V. onder zich heeft ten behoeve van een systeem als bedoeld in artikel 212a, onder b, van de Faillissementswet.

Artikel

704

Artikel

705

Artikel

706

De kosten van het beslag kunnen, al of niet in de hoofdzaak, van de beslagene worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was.

Artikel

707

Hetgeen is bepaald omtrent conservatoir beslag op een goed, is van overeenkomstige toepassing op conservatoir beslag op een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed.

Artikel

708

Artikel

709

Artikel

710

Artikel

710a

De indiening van verzoekschriften krachtens de artikelen 700, derde lid, tweede volzin, 709, tweede en derde lid, 715, tweede lid, derde volzin, en 721, tweede volzin, kan ook door een deurwaarder geschieden. Indien een deurwaarder het verzoekschrift indient, geldt zijn kantoor als gekozen woonplaats van de verzoeker.

Tweede

afdeling

Van conservatoir beslag in handen van de schuldenaar

Artikel

711

Artikel

713

Wordt het beslag gelegd op een recht aan toonder of order, dan worden de in artikel 474b bedoelde baten geïnd door de bewaarder van het papier en zijn voorts dat artikel en artikel 474ba van overeenkomstige toepassing.

Derde

afdeling

Van conservatoir beslag op aandelen op naam, en effecten op naam die geen aandelen zijn

Artikel

714

De bepalingen van de artikelen 474b, tweede lid, 474ba en 711, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het conservatoir beslag tot verhaal van een geldvordering op aandelen op naam en effecten op naam die geen aandelen zijn.

Artikel

715

Artikel

716

Ten aanzien van de baten uit in beslag genomen aandelen op naam voortvloeiende geldt het beslag als een beslag onder de vennootschap. Van deze baten doet de vennootschap verklaring aan de rechtbank alvorens deze de beschikking bedoeld in artikel 474g geeft. Bij deze beschikking wordt tevens beslist omtrent de deugdelijkheid van deze verklaring, en wordt de afgifte van de baten aan de deurwaarder gelast, mits alle kosten aan de zijde van de vennootschap ter zake van de deugdelijk bevonden verklaring worden vergoed.

Artikel

717

Vierde

afdeling

Van conservatoir beslag onder derden

Artikel

718

Een schuldeiser kan onder derden conservatoir beslag leggen op de in artikel 475 bedoelde goederen.

Artikel

719

Artikel

720

De artikelen 475, derde lid, 475a, 475b tot en met 475i, 476a en 476b, 479 en 479a zijn van overeenkomstige toepassing. In het geval van artikel 475a, vierde lid, moet de vordering waarop het beslag wordt gelegd in het verzoekschrift waarbij verlof van de voorzieningenrechter wordt gevraagd, uitdrukkelijk worden omschreven. Verlof tot het leggen van beslag op een vordering tot een in artikel 475c vermelde periodieke betaling kan slechts worden verleend, nadat de schuldenaar is gehoord of hij de gelegenheid te worden gehoord, ongebruikt heeft laten voorbijgaan.

Artikel

721

De beslaglegger is op straffe van nietigheid van het beslag verplicht om, zo de eis in de hoofdzaak na het beslag wordt ingesteld, binnen acht dagen na dit instellen een afschrift van de dagvaarding of, zo de eis op andere wijze is ingesteld, van het stuk waarbij het is geschied, aan de derde te betekenen. De voorzieningenrechter kan deze termijn op verzoek van de beslaglegger verlengen, in dier voege dat de verlenging om haar werking te hebben binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moet zijn medegedeeld. Tegen de beschikking is geen hogere voorziening toegelaten.

Artikel

722

De betekening aan de derde, in het eerste lid van artikel 704 voorgeschreven, dient te geschieden binnen één maand nadat ter zake van de hoofdvordering een executoriale titel is verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden; blijft betekening binnen deze termijn uit, dan zullen de betalingen door de derde gedaan, van waarde zijn.

Artikel

723

De in artikel 477 bedoelde verplichting van de derde en de in 477a bedoelde bevoegdheden van de executant gaan niet in voordat vier weken sedert de in het vorige artikel bedoelde betekening zijn verstreken.

Vijfde

afdeling

Van conservatoir beslag onder de schuldeiser zelf

Artikel

724

Vijfde

afdeling A

Van conservatoir beslag op de rechten uit een sommenverzekering

Artikel

724a

Zesde

afdeling

Van conservatoir beslag op onroerende zaken

Artikel

725

Indien is voldaan aan de eisen die in artikel 711, eerste en tweede lid, voor het verlof worden gesteld, kan ook verlof verleend worden om beslag te leggen op een of meer bepaald aan te wijzen onroerende zaken.

Artikel

726

Artikel

727

Indien de eis in de hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig artikel 700, derde lid, bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de inschrijving van het beslag in de openbare registers onverwijld te doen doorhalen op straffe van schadevergoeding.

Zesde afdeling

A

Van conservatoir beslag op schepen

Artikel

728

Artikel

728a

Artikel

728b

Indien het beslag is gelegd op een schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en de eis in hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig artikel 700, derde lid, bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de waardeloosheid van de inschrijving van het beslag onverwijld te doen inschrijven op straffe van schadevergoeding.

Zesde afdeling

B

Van conservatoir beslag op luchtvaartuigen

Artikel

729

Artikel

729a

Artikel

729b

Artikel

729c

Artikel

729d

Artikel

729e

Indien terzake van de hoofdvordering een executoriale titel is verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, gaat de beslaglegger tot executie over overeenkomstig artikel 584f.

Zevende

afdeling

Van conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van goederen

Artikel

730

Ieder die recht heeft op afgifte van een roerende zaak of levering van een goed of die zodanig recht door een rechterlijke uitspraak tot vernietiging of ontbinding kan verkrijgen, kan deze zaak of dit goed ter bewaring van dit recht in beslag nemen.

Artikel

731

Betreft het recht op afgifte een of meer naar de soort bepaalde zaken, dan zal de deurwaarder een aan dat recht beantwoordende hoeveelheid zaken van die soort in beslag nemen, uit te kiezen door de deurwaarder, tenzij de beslagene tijdig een redelijke andere keuze doet.

Artikel

732

Betreft het recht op afgifte te velde staande vruchten of beplantingen van een onroerende zaak, dan kan uit dien hoofde beslag worden gelegd overeenkomstig artikel 494. In dat geval worden de in artikel 451 aan de kantonrechter toegekende bevoegdheden uitgeoefend door de voorzieningenrechter van de rechtbank, indien dit bij het in artikel 700, tweede lid, bedoelde verzoekschrift wordt verzocht.

Artikel

733

Artikel

734

Artikel

734a

Vervallen

Artikel

734b

Vervallen

Artikel

734c

Vervallen

Artikel

734d

Vervallen

Artikel

735

Artikel

736

Artikel

737

Artikel

738

Vervallen

Artikel

739

Vervallen

Artikel

740

Vervallen

Artikel

741

Vervallen

Artikel

742

Vervallen

Artikel

743

Vervallen

Artikel

744

Vervallen

Artikel

745

Vervallen

Artikel

746

Vervallen

Artikel

747

Vervallen

Artikel

748

Vervallen

Artikel

749

Vervallen

Artikel

750

Vervallen

Artikel

751

Vervallen

Artikel

752

Vervallen

Artikel

753

Vervallen

Artikel

754

Vervallen

Artikel

755

Vervallen

Artikel

756

Vervallen

Artikel

757

Vervallen

Artikel

757a

Vervallen

Artikel

757b

Vervallen

Artikel

757c

Vervallen

Artikel

757d

Vervallen

Artikel

758

Vervallen

Artikel

759

Vervallen

Artikel

760

Vervallen

Artikel

761

Vervallen

Artikel

762

Vervallen

Artikel

763

Vervallen

Artikel

764

Vervallen

Achtste

afdeling

Van conservatoir beslag tegen schuldenaren zonder bekende woonplaats in Nederland

Artikel

765

Indien de schuldenaar geen bekende woonplaats in Nederland heeft, kan in Nederland overeenkomstig de voorgaande afdelingen van deze titel beslag worden gelegd, zonder dat vrees voor verduistering behoeft te worden aangetoond.

Artikel

766

De beslaglegger is van rechtswege bewaarder van de in beslag genomen zaken, in geval deze zich onder hem bevinden; zo niet, dan kan daarover naar de regels betreffende executoriaal beslag een gerechtelijke bewaarder worden aangesteld.

Artikel

767

Bij gebreke van een andere weg om een executoriale titel in Nederland te verkrijgen kan de eis in de hoofdzaak, de vordering ter zake van de beslagkosten daaronder begrepen, worden ingesteld voor de rechtbank waarvan de voorzieningenrechter het verlof tot het gelegde of het tegen zekerheidstelling voorkomen of opgeheven beslag heeft verleend. In geval van verlof tot beslag onder een derde geldt dit alleen indien het goed waarop beslag zal worden gelegd in het verzoekschrift uitdrukkelijk is omschreven.

Negende

Afdeling

Van middelen tot bewaring van zijn recht op goederen der gemeenschap

Artikel

768

Artikel

769

Artikel

770

Artikel

770a

In geval van een beslag op een onroerende zaak is artikel 505, derde lid, niet van toepassing.

Artikel

770b

Artikel

770c

Een eventueel overschot van een executie wordt door de deurwaarder, notaris of pandhouder onverwijld gestort bij een bewaarder als bedoeld in artikel 445 ten behoeve van de echtgenoot of geregistreerde partner aan wie dit overschot wordt toegedeeld.

Vijfde

titel

Rekenprocedure

Artikel

771

Artikel

772

De rekenplichtige deponeert de rekening met de daarbij behorende bescheiden ter griffie, waar deze ter inzage van de belanghebbenden ligt. De rekenplichtige vermeldt dit depot in het exploot van dagvaarding.

Artikel

773

Artikel 140, eerste en derde lid, is van toepassing, met dien verstande dat de rechter, indien tegen een of meer gedaagden verstek is verleend, ambtshalve de rechtmatigheid en de gegrondheid van de vordering onderzoekt.

Artikel

774

Artikel

775

De rekenplichtige kan zich van het onder hem berustende saldo bevrijden door storting in de consignatiekas. Deze storting kan ook op vordering van belanghebbenden worden bevolen.

Artikel

776

Wordt tussen de belanghebbenden over de verdeling van een batig saldo geen overeenstemming bereikt, dan kan de meest gerede partij rangregeling overeenkomstig de voorschriften van de derde afdeling van de tweede titel van het Tweede Boek verzoeken.

Artikel

777

Vervallen

Artikel

778

Vervallen

Artikel

779

Vervallen

Artikel

780

Vervallen

Artikel

781

Vervallen

Artikel

782

Vervallen

Artikel

783

Vervallen

Artikel

784

Vervallen

Artikel

785

Vervallen

Artikel

786

Vervallen

Artikel

787

Vervallen

Artikel

788

Vervallen

Artikel

789

Vervallen

Artikel

790

Vervallen

Artikel

791

Vervallen

Artikel

792

Vervallen

Artikel

793

Vervallen

Artikel

794

Vervallen

Artikel

795

Vervallen

Artikel

796

Vervallen

Artikel

797

Vervallen

Artikel

797a

Vervallen

Artikel

797b

Vervallen

Artikel

797c

Vervallen

Artikel

797d

Vervallen

Artikel

797e

Vervallen

Artikel

797f

Vervallen

Zesde

Titel

Rechtspleging in zaken betreffende het personen- en familierecht

Eerste

afdeling

Rechtspleging in andere zaken dan scheidingszaken

Artikel

798

Artikel

799

Artikel

799a

Artikel

800

Artikel

801

Artikel

802

Indien een verzoeker, een belanghebbende, of een ander wiens verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn en die moet worden ondervraagd, in Nederland verblijft, doch buiten staat is zich naar het gerechtsgebouw te begeven, kan de ondervraging op diens verblijfplaats geschieden. Zou de rechter zich daartoe buiten zijn rechtsgebied moeten begeven, dan kan hij een rechter binnen wiens rechtsgebied de betrokkene verblijft, verzoeken de ondervraging te verrichten.

Artikel

803

Artikel

804

Na afloop van de mondelinge behandeling deelt de rechter aan de ter zitting verschenen personen mede op welke zitting de beschikking zal worden uitgesproken.

Artikel

805

Artikel

806

Artikel

807

Tegen beschikkingen ingevolge

  • a.

    de artikelen 257 en 259, alsmede de artikelen 262b, 263, derde lid, 264 en 265, met uitzondering van beschikkingen ingevolge artikel 265f, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    artikel 278, lid 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    artikel 253s of 336a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d.

    artikel 435, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    artikel 452, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek,

staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Artikel

808

Zaken betreffende minderjarigen die bij de rechtbank aanhangig worden gemaakt, uitgezonderd die welke het levensonderhoud van een minderjarige betreffen, worden behandeld door de kinderrechter. Indien deze de zaak naar de meervoudige kamer verwijst, neemt de kinderrechter aan de mondelinge behandeling deel.

Artikel

808a

Vervallen

Artikel

808b

Vervallen

Artikel

808c

Vervallen

Artikel

808d

Vervallen

Artikel

808e

Vervallen

Artikel

808f

Vervallen

Artikel

808g

Vervallen

Artikel

808h

Vervallen

Artikel

808i

Vervallen

Artikel

808j

Vervallen

Artikel

809

Artikel

810

Artikel

810a

Artikel

811

Artikel

812

Artikel

813

Tweede

afdeling

Rechtspleging in scheidingszaken

§

1

Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed

Artikel

814

Vervallen

Artikel

815

Artikel

816

Artikel

817

Artikel

818

Artikel

819

De rechter kan op verzoek van de echtgenoten of van een van hen de getroffen onderlinge regelingen, daaronder begrepen afspraken omtrent uitkeringen tot levensonderhoud en omtrent de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige, geheel of gedeeltelijk in de beschikking opnemen.

Artikel

820

Artikel

820a

Vervallen

§

2

Voorlopige voorzieningen

Artikel

821

Artikel

822

Artikel

823

Artikel

824

Artikel

824a

Vervallen

Artikel

824b

Vervallen

Artikel

825

Als belanghebbenden bij het recht op inzage en afschrift, bedoeld in artikel 290, van de bescheiden die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, worden aangemerkt de echtgenoten met dien verstande dat in zaken betreffende minderjarigen artikel 811 van toepassing is.

Artikel

825a

Vervallen

Artikel

825b

Vervallen

Artikel

825c

Vervallen

Artikel

825d

Vervallen

Artikel

825e

Vervallen

Artikel

825f

Vervallen

Artikel

825g

Vervallen

Artikel

826

§

3

Nevenvoorzieningen

Artikel

827

Artikel

827a

Vervallen

Artikel

827b

Vervallen

Artikel

827c

Vervallen

Artikel

827d

Vervallen

Artikel

827e

Vervallen

Artikel

827f

Vervallen

Artikel

827g

Vervallen

Artikel

827h

Vervallen

Artikel

827i

Vervallen

Artikel

827j

Vervallen

Artikel

827k

Vervallen

Artikel

827l

Vervallen

Artikel

827m

Vervallen

Artikel

827n

Vervallen

Artikel

827o

Vervallen

Artikel

827p

Vervallen

§

4

Ontbinding van een geregistreerd partnerschap

Artikel

828

Op een ontbinding van een geregistreerd partnerschap zijn de bepalingen over de rechtspleging in scheidingszaken van overeenkomstige toepassing.

Artikel

828a

Vervallen

Artikel

828b

Vervallen

Artikel

828c

Vervallen

Artikel

828d

Vervallen

Artikel

828e

Vervallen

Artikel

828f

Vervallen

Artikel

828g

Vervallen

Artikel

828h

Vervallen

Artikel

828i

Vervallen

Artikel

828j

Vervallen

Artikel

828k

Vervallen

Artikel

829

Vervallen

Artikel

830

Vervallen

Artikel

831

Vervallen

Artikel

832

Vervallen

Zevende

titel

Enige bijzondere rechtsplegingen

Eerste

afdeling

Afschrift, uittreksel en inzage van akten en andere bewijsmiddelen

Artikel

833

Vervallen

Artikel

834

Vervallen

Artikel

835

Vervallen

Artikel

836

Vervallen

Artikel

837

Vervallen

Artikel

838

Artikel

839

Vervallen

Artikel

840

Vervallen

Artikel

841

Vervallen

Artikel

842

Vervallen

Artikel

843

Vervallen

Artikel

843a

Artikel

843b

Afdeling

1A

Toegang tot bescheiden in zaken betreffende schending van mededingingsrecht

Artikel

844

Artikel

845

In afwijking van het in artikel 843a, vierde lid, bepaalde is degene die bescheiden omtrent een vordering tot schadevergoeding wegens een inbreuk op het mededingingsrecht te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden inzage, afschrift of uittreksel daarvan te verschaffen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn.

Artikel

846

Artikel

847

Artikel

848

Onverminderd het in de artikelen 846 en 847 bepaalde levert aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon verschafte inzage, afschrift of uittreksel van enkel uit het dossier van een mededingingsautoriteit afkomstige bescheiden slechts bewijs op voor een vordering tot schadevergoeding wegens een inbreuk op het mededingingsrecht voor die persoon of zijn rechtsopvolgers.

Artikel

849

Onverminderd het in artikel 843a en deze afdeling bepaalde verschaft een mededingingsautoriteit slechts inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden omtrent een vordering tot schadevergoeding wegens een inbreuk op het mededingingsrecht, indien er geen andere partij is die de bescheiden redelijkerwijs kan verschaffen.

Artikel

850

De rechter neemt bij de beslissing over het verschaffen van inzage in, afschrift of uittreksel van bescheiden in een dossier van een mededingingsautoriteit omtrent een vordering tot schadevergoeding wegens een inbreuk op het mededingingsrecht steeds in overweging of de doeltreffendheid van de publieke handhaving van het mededingingsrecht dient te worden gewaarborgd.

Artikel

851

Vervallen

Artikel

852

Vervallen

Tweede

afdeling

Van gerechtelijke bewaring

Artikel

853

Behalve in de andere in de wet vermelde gevallen kan een zaak in gerechtelijke bewaring worden gesteld op een in kort geding gegeven bevel van de voorzieningenrechter van de rechtbank.

Artikel

854

De rechter die de gerechtelijke bewaring van een bepaalde zaak beveelt, kan iedere daartoe geschikte persoon die bereid is deze benoeming te aanvaarden, als gerechtelijke bewaarder van die zaak aanwijzen. Hetzelfde geldt voor de deurwaarder die gebruik maakt van zijn bevoegdheid om een zaak in bewaring te stellen krachtens artikel 446 en die ter plaatse geen voor zodanige zaken aangewezen gerechtelijke bewaarder tegen een redelijk loon tot de bewaring bereid vindt.

Artikel

855

Artikel

856

Artikel

857

Artikel

858

Artikel

859

Indien degene die de zaak in bewaring heeft doen geven, in verband daarmee ten aanzien van de zaak een verzekering heeft gesloten, kan hij de door hem betaalde premies en kosten op dezelfde voet als de kosten van de bewaring terugvorderen van degenen die jegens hem voor die kosten aansprakelijk zijn, tenzij het niet redelijk was om de verzekering te sluiten.

Artikel

860

Artikel

861

Artikel

862

Vervallen

Artikel

863

Vervallen

Artikel

864

Vervallen

Artikel

865

Vervallen

Artikel

866

Vervallen

Artikel

867

Vervallen

Artikel

868

Vervallen

Artikel

869

Vervallen

Artikel

870

Vervallen

Artikel

871

Vervallen

Artikel

872

Vervallen

Artikel

873

Vervallen

Artikel

874

Vervallen

Artikel

875

Vervallen

Artikel

876

Vervallen

Artikel

877

Vervallen

Artikel

878

Vervallen

Artikel

879

Vervallen

Artikel

880

Vervallen

Artikel

881

Vervallen

Artikel

882

Vervallen

Artikel

883

Vervallen

Artikel

884

Vervallen

Artikel

885

Vervallen

Artikel

886

Vervallen

Artikel

887

Vervallen

Artikel

888

Vervallen

Artikel

889

Vervallen

Artikel

890

Vervallen

Artikel

891

Vervallen

Artikel

892

Vervallen

Artikel

893

Vervallen

Artikel

894

Vervallen

Artikel

895

Vervallen

Artikel

896

Vervallen

Artikel

897

Vervallen

Artikel

898

Vervallen

Artikel

899

Vervallen

Artikel

899a

Vervallen

Artikel

899b

Vervallen

Artikel

899c

Vervallen

Artikel

899d

Vervallen

Artikel

899e

Vervallen

Artikel

899f

Vervallen

Artikel

900

Vervallen

Artikel

901

Vervallen

Artikel

902

Vervallen

Artikel

902a

Vervallen

Artikel

902b

Vervallen

Artikel

903

Vervallen

Artikel

904

Vervallen

Artikel

905

Vervallen

Artikel

906

Vervallen

Artikel

907

Vervallen

Artikel

908

Vervallen

Artikel

908a

Vervallen

Artikel

908b

Vervallen

Artikel

909

Vervallen

Artikel

910

Vervallen

Artikel

911

Vervallen

Artikel

912

Vervallen

Artikel

912a

Vervallen

Artikel

913

Vervallen

Artikel

914

Vervallen

Artikel

915

Vervallen

Artikel

916

Vervallen

Artikel

917

Vervallen

Artikel

918

Vervallen

Artikel

919

Vervallen

Artikel

919a

Vervallen

Artikel

920

Vervallen

Artikel

921

Vervallen

Artikel

922

Vervallen

Artikel

923

Vervallen

Artikel

924

Vervallen

Artikel

925

Vervallen

Artikel

926

Vervallen

Artikel

927

Vervallen

Artikel

928

Vervallen

Artikel

929

Vervallen

Artikel

929a

Vervallen

Artikel

930

Vervallen

Artikel

931

Vervallen

Artikel

932

Vervallen

Artikel

933

Vervallen

Artikel

934

Vervallen

Artikel

934a

Vervallen

Artikel

934b

Vervallen

Artikel

934c

Vervallen

Artikel

935

Vervallen

Artikel

936

Vervallen

Artikel

937

Vervallen

Artikel

938

Vervallen

Artikel

939

Vervallen

Artikel

939a

Vervallen

Artikel

940

Vervallen

Artikel

941

Vervallen

Artikel

942

Vervallen

Artikel

943

Vervallen

Artikel

944

Vervallen

Artikel

945

Vervallen

Artikel

946

Vervallen

Artikel

947

Vervallen

Artikel

948

Vervallen

Artikel

949

Vervallen

Artikel

950

Vervallen

Artikel

951

Vervallen

Artikel

952

Vervallen

Artikel

953

Vervallen

Artikel

954

Vervallen

Artikel

955

Vervallen

Artikel

955a

Vervallen

Artikel

955b

Vervallen

Artikel

955c

Vervallen

Artikel

955d

Vervallen

Artikel

955e

Vervallen

Artikel

955f

Vervallen

Artikel

955g

Vervallen

Artikel

956

Vervallen

Artikel

956a

Vervallen

Artikel

957

Vervallen

Artikel

957a

Vervallen

Artikel

958

Vervallen

Artikel

959

Vervallen

Artikel

960

Vervallen

Artikel

961

Vervallen

Artikel

962

Vervallen

Artikel

963

Vervallen

Artikel

964

Vervallen

Artikel

964a

Vervallen

Artikel

965

Vervallen

Artikel

966

Vervallen

Artikel

966a

Vervallen

Artikel

967

Vervallen

Artikel

968

Vervallen

Artikel

968a

Vervallen

Artikel

968b

Vervallen

Artikel

968c

Vervallen

Artikel

968d

Vervallen

Artikel

969

Vervallen

Artikel

970

Vervallen

Artikel

971

Vervallen

Artikel

972

Vervallen

Artikel

973

Vervallen

Artikel

974

Vervallen

Artikel

975

Vervallen

Artikel

976

Vervallen

Artikel

976a

Vervallen

Artikel

977

Vervallen

Artikel

978

Vervallen

Artikel

979

Vervallen

Artikel

980

Vervallen

Artikel

981

Vervallen

Artikel

982

Vervallen

Artikel

983

Vervallen

Artikel

984

Vervallen

Negende

titel

Van de formaliteiten, vereist voor de tenuitvoerlegging van in vreemde Staten tot stand gekomen executoriale titels

Eerste

afdeling

Algemene bepalingen

Artikel

985

Wanneer een beslissing, gegeven door de rechter van een vreemde Staat, in Nederland uitvoerbaar is krachtens een verdrag of krachtens de wet, wordt zij niet ten uitvoer gelegd dan na daartoe verkregen rechterlijk verlof. De zaak zelf wordt niet aan een nieuw onderzoek onderworpen. Tot de kennisneming van het verzoek om verlening van het verlof zijn bevoegd de rechtbank van het arrondissement waar de wederpartij van de verzoeker woonplaats heeft en die van het arrondissement waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd.

Artikel

986

Artikel

987

Artikel

988

Artikel

989

Artikel

990

Partijen kunnen tegen de beschikking van het gerechtshof beroep in cassatie instellen binnen een maand na de dag waarop zij is gegeven. De artikelen 988, eerste lid, en 989, eerste lid, vinden overeenkomstige toepassing.

Artikel

991

Vervallen

Artikel

992

De bepalingen van deze titel zijn slechts van toepassing, voor zover een verdrag of een bijzondere wet geen afwijkende voorzieningen inhoudt.

Tweede

afdeling

Bijzondere bepalingen

Artikel

993

Artikel

994

De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing op uitspraken van internationale organen.

Tiende

titel

Van rechtspleging in zaken van rechtspersonen

Artikel

995

Artikel

996

Hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van de eindbeschikking in zaken.

  • a.

    tot ontbinding van een rechtspersoon of tot verkrijging van een verklaring dat en op welk tijdstip een rechtspersoon ingevolge haar statuten is ontbonden;

  • b.

    tot verkrijging van een machtiging tot omzetting van een rechtspersoon;

  • c.

    tot doorhaling, aanvulling of wijziging van hetgeen is ingeschreven in het in artikel 29 lid 1 of in artikel 289 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register;

  • d.

    tot wijziging van de statuten van een stichting;

  • e.

    tot nietigverklaring van een wijziging van de statuten van een stichting, en

  • f.

    tot wijziging van of voorziening in het bestuur van een stichting.

Artikel

997

Artikel

997a

Artikel

998

Vervallen

Elfde

titel

Vervallen

Artikel

999

Vervallen

Artikel

1000

Vervallen

Artikel

1001

Vervallen

Artikel

1002

Vervallen

Twaalfde

titel

Van rechtspleging in zaken betreffende onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden

Artikel

1003

Bij vorderingen als bedoeld in de artikelen 240 en 242 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek kan als volgt worden afgeweken van het bepaalde in artikel 111, tweede lid:

  • 1°.

    Een exploit dat bestemd is zowel voor een vereniging die ten doel heeft de behartiging van belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, alsook voor de leden van deze vereniging, alsmede een exploit dat bestemd is voor de gewezen leden van een in eerste aanleg medegedagvaarde, doch inmiddels ontbonden vereniging als hiervoor bedoeld, behoeft de naam en de woonplaats van deze leden of gewezen leden niet afzonderlijk te vermelden.

  • 2°.

    Een exploit dat wordt uitgebracht zowel ten verzoeke van een vereniging die ten doel heeft de behartiging van belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, alsook ten verzoeke van de leden van deze vereniging, alsmede een exploit dat wordt uitgebracht ten verzoeke van de gewezen leden van een in eerste aanleg mede-gedagvaarde, doch inmiddels ontbonden vereniging als hiervoor bedoeld, behoeft de voornaam, de naam en de woonplaats van deze leden of gewezen leden niet afzonderlijk te vermelden.

Artikel

1004

Een verzoekschrift als bedoeld in artikel 242, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat wordt ingediend namens of mede namens de leden van een vereniging die ten doel heeft de behartiging van belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, dan wel namens of mede namens de gewezen leden van een in eerste aanleg mede-gedagvaarde, doch inmiddels ontbonden vereniging als hiervoor bedoeld, behoeft, in afwijking van het bepaalde in artikel 278, de voornamen, de naam en de woonplaats of het werkelijk verblijf van deze verzoekers niet afzonderlijk te vermelden.

Artikel

1005

In geval van een vordering als bedoeld in artikel 240 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek waarbij de in artikel 1003 onder 1° bedoelde gegevens niet in het exploot werden vermeld, kan het beroep in cassatie slechts worden ingesteld door degenen die in eerste aanleg verschenen zijn.

Artikel

1006

Bovendien gelden in geval van een vordering of verzoek als bedoeld in de artikelen 240 en 242 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, indien de in de artikelen 1003 en 1004 bedoelde gegevens niet in het exploit of in het verzoekschrift werden vermeld, de navolgende bijzondere voorzieningen:

  • 1°.

    De artikelen 237, 239 en 289, worden toegepast als vormden de hiervoor bedoelde vereniging en haar leden, onderscheidenlijk de gewezen leden van een ontbonden vereniging, tezamen één partij. Niet verschenen of gewezen leden worden niet in de kosten van het geding verwezen.

  • 2°.

    Op vordering onderscheidenlijk verzoek van ieder der partijen kan de rechter, indien gerede twijfel bestaat of de wederpartij voor de proceskosten voldoende verhaal zal bieden, in elk stadium van de procedure bevelen dat terzake van de betaling der proceskosten zekerheid wordt gesteld.

Titel

13

Van rechtspleging in zaken betreffende de teruggave van cultuurgoederen

Artikel

1008

Een lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte kan voor de naar de regels van dit Wetboek bevoegde rechtbank een rechtsvordering tot teruggave van een roerende zaak die een cultuurgoed is in de zin van artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lid-staat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159), instellen tegen de bezitter of, bij ontstentenis van een bezitter, tegen de houder van die zaak, mits de zaak na 31 december 1992 op onrechtmatige wijze buiten zijn grondgebied is gebracht zonder dat deze onrechtmatigheid inmiddels is opgeheven, met dien verstande dat voor de Republiek Oostenrijk geldt dat de zaak na 30 juni 1994 buiten het grondgebied van deze staat dient te zijn gebracht, dat voor de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden geldt dat de zaak na 31 december 1994 buiten het grondgebied van de desbetreffende staat dient te zijn gebracht en dat voor het Vorstendom Liechtenstein geldt dat de zaak na 30 april 1995 buiten het grondgebied van deze staat dient te zijn gebracht.

Artikel

1009

Op straffe van nietigheid dienen te zamen met de dagvaarding te worden betekend:

  • a.

    een document waarin de roerende zaak waarvan de teruggave wordt gevorderd, wordt beschreven, en waarin wordt verklaard dat deze zaak een beschermd cultuurgoed is in de zin van de richtlijn, bedoeld in artikel 1008, en

  • b.

    een verklaring van de staat die de vordering heeft ingesteld, dat de roerende zaak waarop de vordering tot teruggave betrekking heeft, op onrechtmatige wijze buiten zijn grondgebied is gebracht.

Artikel

1010

De centrale autoriteit, aangewezen krachtens artikel 4 van de richtlijn, bedoeld in artikel 1008, kan ten behoeve van de lid-staat van de Europese Unie of ten behoeve van de andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die aanspraak op teruggave van een cultuurgoed maakt, de nodige maatregelen nemen, zoals het doen leggen van conservatoir beslag, het in bewaring of onder bewind doen stellen van de zaak, en het vorderen van voorlopige voorzieningen in kort geding, zulks onverminderd de bevoegdheid te dier zake van de desbetreffende staat zelf.

Artikel

1011

De kosten die voortvloeien uit de uitvoering van een beslissing van een rechtbank tot teruggave van een roerende zaak ingevolge artikel 1008, komen ten laste van de staat die rechtsvordering heeft ingesteld. Dit geldt ook voor de kosten inzake de maatregelen die door de centrale autoriteit, aangewezen krachtens artikel 4 van de richtlijn, zijn genomen voor het materiële behoud van het cultuurgoed, bedoeld in artikel 5, onder 4, van de richtlijn. Hieronder vallen tevens de kosten, bedoeld in artikel 1010.

Artikel

1011a

Artikel

1011b

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan ten behoeve van een verdragsstaat die aanspraak op teruggave van een cultuurgoed maakt, de nodige maatregelen als bedoeld in artikel 1010 nemen.

Artikel

1011c

De kosten die voortvloeien uit de uitvoering van een rechterlijke beslissing tot teruggave van een roerende zaak ingevolge artikel 1011a, komen ten laste van de staat die de rechtsvordering heeft ingesteld. Indien de vordering is ingesteld door de rechthebbende op het cultuurgoed komen die kosten ten laste van die rechthebbende. Hetzelfde geldt voor de kosten, gemaakt voor het materiële behoud van het cultuurgoed en voor de kosten van eventuele voorlopige maatregelen, als bedoeld in artikel 1010.

Artikel

1011d

Indien het cultuurgoed bij teruggave bloot komt te staan aan gevaar, kan de rechter de tenuitvoerlegging van een op grond van artikel 1011a verkregen uitspraak schorsen tot het moment waarop het cultuurgoed bij teruggave geen gevaar meer loopt.

Artikel

1012

De eigendom van een cultuurgoed waarvan ingevolge artikel 1008 door een lidstaat of ingevolge artikel 1011a door een verdragsstaat teruggave is gevorderd, wordt na de teruggave bepaald door het nationale recht van de staat die de rechtsvordering tot teruggave heeft ingesteld.

Titel

14

Van rechtspleging in zaken betreffende de verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkeling

Artikel

1013

Artikel

1014

Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die ingevolge haar statuten de belangen van personen behartigt ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, kan een verweerschrift indienen.

Artikel

1015

Artikel

1016

Artikel

1017

Artikel

1018

Artikel

1018a

Titel

14a

Van rechtspleging in zaken betreffende een collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling

Artikel

1018c

Artikel

1018d

Artikel

1018e

Artikel

1018f

Artikel

1018g

Na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in artikel 1018e stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in artikel 907, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde bevat en, indien geen overeenkomst als in deze bepaling bedoeld wordt bereikt, voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 1018c, vijfde lid, laatste zin.

Artikel

1018h

Artikel

1018i

Artikel

1018j

Artikel

1018k

Artikel

1018l

Artikel

1018m

Titel

15

Van rechtspleging in zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom

Artikel

1019

Deze titel is van toepassing op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Rijksoctrooiwet 1995, het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), de Wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten, de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, op procedures krachtens de artikelen 5 en 5a Handelsnaamwet, op procedures inzake geografische benamingen krachtens artikel 14 Landbouwkwaliteitswet en op handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PbEG 1994, L11), verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227) en verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L3).

Artikel

1019a

Artikel

1019b

Artikel

1019c

Artikel

1019d

Artikel

1019e

Artikel

1019f

Artikel

1019g

De rechter kan op vordering van degene die is getroffen door

  • a.

    een beslag dat is gelegd ingevolge artikel 28, derde lid, Auteurswet 1912, artikel 17, tweede lid, Wet op de naburige rechten, de artikelen 2.22, tweede lid, en 3.18, tweede lid, Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), artikel 70, negende lid, Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en artikel 14, negende lid, Landbouwkwaliteitswet,

  • b.

    een maatregel als bedoeld in artikel 1019b, eerste lid,

  • c.

    een bevel als bedoeld in artikel 1019e, eerste lid, of

  • d.

    enige andere voorlopige maatregel die is opgelegd krachtens een in artikel 1019 bedoeld recht van intellectuele eigendom, tot voorkoming van een dreigende inbreuk of houdende een verbod op inbreukmakende handelingen of een verbod jegens een tussenpersoon,

gelasten dat degene die om deze maatregel heeft gevraagd de door deze maatregel toegebrachte schade op passende wijze vergoedt, indien het beslag ten onrechte is gelegd of het beslag is opgeheven dan wel voor zover de maatregel niet had behoren te worden getroffen of het bevel niet had behoren te worden gegeven of indien wordt vastgesteld dat er geen inbreuk was gemaakt of dreigde.

Artikel

1019h

Voor zover nodig in afwijking van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek en in afwijking van artikel 843a, eerste lid, wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.

Artikel

1019i

Titel

15a

Van rechtspleging in zaken betreffende bescherming van bedrijfsgeheimen

Artikel

1019ia

Deze titel is van toepassing op de gerechtelijke procedures tot bescherming van bedrijfsgeheimen ingevolge de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.

Artikel

1019ib

Artikel

1019ic

Artikel

1019id

De rechter kan op vordering van degene die is getroffen door een voorlopige maatregel als bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen gelasten dat degene die om deze maatregel heeft gevraagd de door deze maatregel toegebrachte schade op passende wijze vergoedt:

  • a.

    wanneer de maatregel zijn kracht verliest krachtens artikel 1019ic, derde lid;

  • b.

    wanneer de maatregel vervalt als gevolg van enig handelen of nalaten van eiser; of

  • c.

    indien wordt vastgesteld dat er geen sprake was van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim of dreiging daarvan.

Artikel

1019ie

Titel

16

Van rechtspleging in pachtzaken

Artikel

1019j

Door de pachtkamer van de rechtbank bedoeld in artikel 48 van de Wet op de rechterlijke organisatie, worden behandeld en beslist alle zaken betreffende

  • a.

    een pachtovereenkomst als bedoeld in de vijfde titel van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst;

  • c.

    een overeenkomst tot het aangaan van een pachtovereenkomst;

  • d.

    een overeenkomst waarbij persoonlijke zekerheid wordt gesteld voor de nakoming van een pachtovereenkomst;

  • e.

    een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 399c of 399e van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f.

    een overeenkomst tussen de afgaande en opkomende pachter, verband houdende met de overgang van het bedrijf;

  • g.

    vorderingen tot ontruiming van het gepachte door de pachter of de gewezen pachter en tot opeising van het verpachte van de pachter of gewezen pachter;

  • h.

    vorderingen tot schadevergoeding of betaling van het bedrag, bedoeld in de artikelen 373, eerste en derde lid, en 377, derde en vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • i.

    vorderingen tot terugbetaling van te veel betaalde pacht;

  • j.

    vorderingen tot vergoeding van schade wegens onrechtmatig gebruik van het gepachte, nadat de pachtovereenkomst is geëindigd.

Artikel

1019k

Artikel

1019l

Artikel

1019m

Voor de toepassing van de artikelen 1019j tot en met 1019l wordt mede gelet op een wijziging van eis.

Artikel

1019n

Indien binnen de in de wet gestelde termijn een verzoek is ingediend bij de grondkamer en deze beslist, dat zij niet bevoegd is daarvan kennis te nemen, kan het verzoek, indien de pachtkamer van de rechtbank bevoegd is daarvan kennis te nemen en een wettelijke termijn, binnen welke het verzoek bij de pachtkamer moet worden ingediend of de vordering moet worden ingesteld, niet meer kan worden in acht genomen, niettemin nog binnen een maand na de beslissing van de grondkamer bij de pachtkamer worden ingediend of kan de vordering binnen dezelfde termijn worden ingesteld. Hetzelfde geldt, indien een dergelijke beslissing door de Centrale Grondkamer wordt bevestigd dan wel door haar de grondkamer alsnog niet bevoegd wordt verklaard van het verzoek kennis te nemen.

Artikel

1019o

Artikel

1019p

De pachtkamer van het gerechtshof neemt kennis van alle jurisdictie geschillen tussen de pachtkamers van de rechtbanken.

Artikel

1019q

Artikel

1019r

Artikel

1019s

Artikel

1019t

Artikel

1019u

In zaken als bedoeld in artikel 1019j die met een verzoek moeten worden ingeleid, is de pachtkamer bevoegd van de rechtbank binnen welker rechtsgebied het gepachte of het grootste deel daarvan is gelegen. Indien het een hoeve betreft, is de pachtkamer bevoegd van de rechtbank binnen welker rechtsgebied het hoofdgebouw, tot de hoeve behorend, gelegen is.

Artikel

1019v

De bepalingen betreffende wraking en verschoning van rechters zijn van overeenkomstige toepassing op de deskundige leden van de pachtkamers van de rechtbanken en de pachtkamer van het gerechtshof, bedoeld in de artikelen 48, derde lid, en 69, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers.

Titel

17

Van rechtspleging in deelgeschillen betreffende letsel- en overlijdensschade

Artikel

1019w

Artikel

1019x

Artikel

1019ij

Artikel

1019z

De rechter wijst het verzoek af voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

Artikel

1019aa

Artikel

1019bb

Tegen de beschikking op het verzoek staat geen voorziening open, onverminderd artikel 1019cc, derde lid.

Artikel

1019cc

Titel

18

Van rechtspleging in zaken betreffende een arbeidsovereenkomst op grond waarvan de werknemer arbeid verricht op het continentaal plat

Artikel

1019dd

Vierde

Boek

Arbitrage

Eerste

titel

Arbitrage in Nederland

Eerste

afdeling

De overeenkomst tot arbitrage

Artikel

1020

Artikel

1021

De overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard. De overeenkomst tot arbitrage kan tevens worden bewezen door elektronische gegevens. Artikel 227a, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

Eerste A

afdeling

De overeenkomst tot arbitrage en de bevoegdheid van de gewone rechter

Artikel

1022

De rechter, bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, verklaart zich onbevoegd, indien een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is.

Artikel

1022a

Een overeenkomst tot arbitrage belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt om een maatregel tot bewaring van recht dan wel zich wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank of de kantonrechter in kort geding overeenkomstig artikel 254.

Artikel

1022b

Een overeenkomst tot arbitrage belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht, een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging, of inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden te bevelen.

Artikel

1022c

Indien in de gevallen, genoemd in de artikelen 1022a en 1022b, een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage, verklaart de rechter zich uitsluitend bevoegd, indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen.

Eerste B

afdeling

Het scheidsgerecht

Artikel

1023

Iedere handelingsbekwame, natuurlijke persoon kan tot arbiter worden benoemd. Geen persoon is om reden van zijn nationaliteit van benoeming uitgesloten, tenzij de partijen met het oog op de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid van het scheidsgerecht anders zijn overeengekomen.

Artikel

1024

Artikel

1025

Artikel

1026

Artikel

1027

Artikel

1028

Artikel

1029

Artikel

1030

Artikel

1031

De partijen kunnen gezamenlijk de opdracht van het scheidsgerecht beëindigen.

Artikel

1032

Vervallen

Artikel

1033

Artikel

1034

Artikel

1035

Artikel

1035a

Indien het scheidsgerecht zich laat bijstaan door een secretaris, zijn de artikelen 1033 tot en met 1035 van overeenkomstige toepassing.

Tweede

afdeling

Het arbitraal geding

Artikel

1036

Artikel

1037

Artikel

1038

Artikel

1038a

Artikel

1038b

Het scheidsgerecht stelt, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, de partijen in de gelegenheid hun zaak op een zitting mondeling toe te lichten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel

1038c

Artikel

1038d

Een partij kan zijn vordering respectievelijk tegenvordering of de gronden daarvan veranderen of vermeerderen gedurende de arbitrale procedure, op voorwaarde dat de wederpartij daardoor in zijn verdediging niet onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.

Artikel

1039

Artikel

1040

Artikel

1041

Artikel

1041a

Artikel

1042

Artikel

1042a

Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, in of buiten Nederland, een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.

Artikel

1043

Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning van de partijen bevelen voor het geven van inlichtingen dan wel teneinde een vergelijk te beproeven.

Artikel

1043a

Artikel

1043b

Artikel

1044

Artikel

1045

Artikel

1045a

Artikel

1046

Artikel

1047

Ingeval van arbitrage omtrent zaken als bedoeld in artikel 1020, vierde lid, onder a, blijft, behoudens de artikelen 1037 en 1048, het in deze afdeling bepaalde buiten toepassing. Het geding wordt alsdan gevoerd op de wijze als door de partijen is overeengekomen of, voor zover de partijen daarin niet hebben voorzien, als door het scheidsgerecht bepaald.

Artikel

1048

De bepaling van het tijdstip waarop het vonnis zal worden gewezen, is het scheidsgerecht voorbehouden.

Artikel

1048a

Een partij die in het geding is verschenen maakt zonder onredelijke vertraging bezwaar bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepalingen van de tweede afdeling van deze titel, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.

Derde

afdeling

Het arbitraal vonnis

Artikel

1049

Artikel

1050

Vervallen

Artikel

1051

Vervallen

Artikel

1052

Artikel

1053

De overeenkomst tot arbitrage dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. Het scheidsgerecht is bevoegd te oordelen over het bestaan en de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan de overeenkomst tot arbitrage deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.

Artikel

1054

Artikel

1055

Vervallen

Artikel

1056

In de gevallen waarin de gewone rechter een dwangsom kan opleggen, is een scheidsgerecht daartoe eveneens bevoegd. Onverminderd de toepasselijkheid van de artikelen 611a tot en met 611h dient in de gevallen, bedoeld in artikel 611d, om de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom bij het scheidsgerecht te worden verzocht, en indien de opdracht van het scheidsgerecht niet voortduurt, te worden verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegen.

Artikel

1057

Artikel

1058

Artikel

1059

Artikel

1060

Artikel

1061

Derde A

afdeling

Arbitraal hoger beroep

Artikel

1061a

Indien de partijen arbitraal hoger beroep zijn overeengekomen, is het bepaalde in deze titel van toepassing voorzover in deze afdeling niet anders is bepaald of de aard van het arbitraal hoger beroep zich daartegen verzet.

Artikel

1061b

Arbitraal hoger beroep tegen een arbitraal vonnis is slechts mogelijk indien de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien. Deze overeenkomst dient te voldoen aan de vereisten van de artikelen 1020 en 1021 alsmede aan de vereisten van de artikelen 166 en 167 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

1061c

Binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, kunnen partijen arbitraal hoger beroep instellen.

Artikel

1061d

Artikel

1061e

Tegen een op de voet van artikel 1046, vierde lid, gewezen arbitraal vonnis staat arbitraal hoger beroep open, indien en voorzover alle bij het samengevoegde geding betrokken partijen bij overeenkomst in zodanig hoger beroep hebben voorzien. Deze overeenkomst dient te voldoen aan de vereisten van de artikelen 1020 en 1021 alsmede aan de vereisten van de artikelen 166 en 167 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

1061f

Artikel

1061g

Artikel

1061h

Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis kan slechts in arbitraal hoger beroep worden aangevuld overeenkomstig artikel 1061. Het verzoek daartoe moet binnen de voor het hoger beroep geldende termijn worden gedaan. De partijen kunnen bij overeenkomst van het in dit artikel bepaalde afwijken.

Artikel

1061i

Artikel

1061j

In afwijking van het bepaalde in artikel 1059, derde lid, heeft een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of eerder, met ingang van de dag waarop schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep, dan wel met ingang van de dag waarop in hoger beroep uitspraak is gedaan, indien en voorzover het vonnis in eerste aanleg in dat hoger beroep is bevestigd.

Artikel

1061k

Artikel

1061l

Vierde

afdeling

De tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis

Artikel

1062

Artikel

1063

Vijfde

afdeling

De vernietiging en de herroeping van het arbitraal vonnis

Artikel

1064

Tegen een geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van het bepaalde in deze afdeling open.

Artikel

1064a

Artikel

1065

Artikel

1065a

Artikel

1066

Artikel

1067

Zodra het arrest waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd onherroepelijk is geworden, herleeft de bevoegdheid van de gewone rechter, indien en voorzover het arbitraal vonnis is vernietigd op grond van het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage. Indien en voorzover het arbitraal vonnis wordt vernietigd op een andere grond, blijft de overeenkomst tot arbitrage van kracht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel

1068

Zesde

afdeling

Het arbitraal vonnis, houdende een vergelijk tussen de partijen

Artikel

1069

Zevende

afdeling

Slotbepalingen

Artikel

1070

Tegen beschikkingen van de voorzieningenrechter van de rechtbank, als bedoeld in de eerste tot en met de derde afdeling van deze Titel, staat geen voorziening open.

Artikel

1071

In de gevallen bedoeld in de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, eerste lid, 1029, tweede, vierde en vijfde lid, 1041a, eerste lid, 1044, eerste lid en 1062, eerste lid, behoeven het verzoekschrift en, voorzover van toepassing, het verweerschrift niet door een advocaat te worden ingediend.

Artikel

1072

De partijen kunnen bij overeenkomst de voorzieningenrechter van een bepaalde rechtbank als bevoegde voorzieningenrechter aanwijzen voor zaken als bedoeld in de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, eerste lid, 1029, tweede, vierde en vijfde lid, 1035, tweede lid, en 1041a, eerste lid.

Artikel

1072a

Voorzover in deze titel niet anders is bepaald, zijn de artikelen 261 tot en met 291 van toepassing op zaken welke ingevolge het bij deze titel bepaalde met een verzoek worden ingediend.

Artikel

1072b

Artikel

1072c

Artikel

1073

Tweede

titel

Arbitrage buiten Nederland

Artikel

1074

De rechter in Nederland bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten en waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, verklaart zich onbevoegd, indien een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is onder het op die overeenkomst toepasselijke recht.

Artikel

1074a

De overeenkomst waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de Nederlandse rechter verzoekt om een maatregel tot bewaring van recht of zich wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank of de kantonrechter in kort geding overeenkomstig artikel 254.

Artikel

1074b

Een overeenkomst tot arbitrage waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de Nederlandse rechter verzoekt een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging in Nederland te bevelen.

Artikel

1074c

Een overeenkomst tot arbitrage waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt een rechter-commissaris te benoemen indien een getuige die in Nederland woont of feitelijk verblijf houdt, niet vrijwillig verschijnt. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 1041a, eerste tot en met derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel

1074d

Indien in de gevallen, genoemd in de artikelen 1074a tot en met 1074c, een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage, verklaart de rechter zich uitsluitend bevoegd, indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen.

Artikel

1075

Artikel

1076

Artikel

1077

Algemene slotbepaling