Wet van 3 maart 1881

Wetboek van Strafrecht

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een nieuw Wetboek van Strafrecht vast te stellen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast te stellen de navolgende bepalingen, welke zullen uitmaken het Wetboek van Strafrecht.

Eerste

Boek

Algemene bepalingen

Titel

I

Omvang van de werking van de strafwet

Artikel

1

Artikel

2

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Artikel

3

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Artikel

4

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt:

  • 1°.

    aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 92-96, 97a, 98-98c, 105 en 108-110;

  • 2°.

    aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 131 tot en met 134 en 189, indien het strafbare feit of het misdrijf waarvan in die artikelen wordt gesproken, is een misdrijf als onder 1° bedoeld;

  • 3°.

    aan enig misdrijf ten opzichte van muntspeciën, munt- of bankbiljetten, van rijkswege uitgegeven zegels of rijksmerken;

  • 4°.

    aan valsheid in schuldbrieven of certificaten van schuld van de Nederlandse staat of van een Nederlandse provincie, gemeente of openbare instelling, de talons, dividend- en rentebewijzen tot deze stukken behorende, en de bewijzen, uitgegeven in plaats van deze stukken, inbegrepen, of aan het opzettelijk gebruik maken van zodanig vals of vervalst stuk als ware het echt en onvervalst;

  • 5°.

    aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 216, tweede lid, 381-385, 409 en 410 of aan de overtreding omschreven in artikel 446a;

  • 6°.

    aan het misdrijf omschreven in artikel 207a;

  • 7°.
    • a.

      aan het misdrijf omschreven in artikel 168, begaan tegen een luchtvaartuig in bedrijf, indien dit een Nederlands luchtvaartuig is of wanneer de verdachte zich in Nederland bevindt;

    • b.

      aan het misdrijf omschreven in artikel 385a, begaan aan boord van een luchtvaartuig in vlucht, wanneer de plaats van opstijgen of die van de feitelijke landing gelegen is buiten het grondgebied van de staat waar het luchtvaartuig is ingeschreven en de verdachte zich in Nederland bevindt;

    • c.

      aan het misdrijf omschreven in artikel 385b, indien het daar bedoelde luchtvaartuig een Nederlands luchtvaartuig is of wanneer de verdachte zich in Nederland bevindt;

    • d.

      aan het misdrijf omschreven in artikel 385c, wanneer het is begaan, hetzij tegen een Nederlands luchtvaartuig, hetzij aan boord van een luchtvaartuig dat vervolgens in Nederland landt met de verdachte aan boord.

  • 8°.

    aan de misdrijven omschreven in de artikelen 166, 168, 350, 352, 354, 385a, vierde lid, 385b, tweede lid, en 385c, indien het feit is begaan tegen een Nederlands zeegaand vaartuig, hetzij tegen of aan boord van enig ander zeegaand vaartuig en de verdachte zich in Nederland bevindt.

  • 9°.

    Aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 117, 117a, 117b en 285, voor zover die feiten zijn gepleegd tegen een in Nederlandse dienst zijnde, of tot zijn gezin behorende, internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 87b, eerste lid, of tegen diens beschermde goederen en daarop door de wet van het land, waar het begaan is, straf is gesteld;

  • 10°.

    aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 177 en 177a, voor zover het feit is gepleegd tegen een Nederlander en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;

  • 11°.

    aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 177, 177a, 225, 227b en 323a, voor zover het feit gepleegd is door een Nederlandse ambtenaar of door een persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.

  • 12°.

    aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 117, 117a, 117b, 282a en 285, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 87b, tweede lid, die Nederlander is, of tegen diens beschermde goederen;

  • 13°.

    aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 157, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285, 287, 288, 289, 350, 350a, 351, 352, 354, 385b en 385d, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 15 december 1997 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen (Trb. 1998, 84) en hetzij het feit is gepleegd tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich in Nederland bevindt.

  • 14°.

    aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285, 287, 288, 289, 350, 350a, 351, 352, 354, 385a, 385b en 385d, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12) en hetzij het feit is gericht tegen een Nederlander hetzij de verdachte zich in Nederland bevindt.

Artikel

4a

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder tegen wie de strafvervolging door Nederland van een vreemde staat is overgenomen op grond van een verdrag waaruit de bevoegdheid tot strafvervolging voor Nederland volgt.

Artikel

5

Artikel

6

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op:

  • 1°.

    de Nederlandse ambtenaar die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in Titel XXVIII van het Tweede Boek;

  • 2°.

    de persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 362 tot en met 364a.

Artikel

8

De toepasselijkheid van de artikelen 2-7 wordt beperkt door de uitzonderingen in het volkenrecht erkend.

Titel

II

Straffen

Artikel

9

Artikel

9a

Indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Artikel

10

Artikel

11

Bij of krachtens wet worden regels gesteld ten aanzien van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen. Deze regels betreffen in elk geval:

  • a.

    de aanwijzing en de bestemming van inrichtingen bestemd voor deze tenuitvoerlegging;

  • b.

    de selectie van de personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van de voornoemde straffen en maatregelen plaatsvindt voor de inrichtingen;

  • c.

    het beheer van de inrichtingen en het toezicht daarop;

  • d.

    het regime in de inrichtingen;

  • e.

    gevallen waarin en de wijze waarop beperkingen op de grondrechten van de onder b omschreven personen plaats kan vinden;

  • f.

    de rechtsgang voor de onder b omschreven personen aangaande hun rakende beslissingen het regime van de inrichting betreffende alsmede aangaande hun betreffende beslissingen tot plaatsing en overplaatsing.

Artikel

13

Artikel

14a

Artikel

14b

Artikel

14c

Artikel

14d

Artikel

14f

Artikel

14g

Artikel

14h

Artikel

14i

Artikel

14j

Artikel

14k

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

15b

Artikel

15c

Artikel

16

Voorschriften tot nadere regeling van het verlenen van hulp en steun aan veroordeelden worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel 13 is op de tot hechtenis of vervangende hechtenis veroordeelde van overeenkomstige toepassing.

Artikel

21

De duur van de tijdelijke gevangenisstraf en de hechtenis wordt in de rechterlijke uitspraak aangewezen in dagen, weken, maanden en jaren, niet in gedeelten daarvan.

Artikel

22a

Het hoofd van het Departement van Justitie is bevoegd in bijzondere omstandigheden in het belang van de veiligheid van de staat te bepalen, dat vrijheidsstraffen buiten het Rijk in Europa ten uitvoer worden gelegd.

Artikel

22c

Artikel

22d

Artikel

22e

Over de wijze waarop de taakstraf wordt of is verricht, kan het openbaar ministerie, naar regelen te stellen bij algemene maatregel van bestuur, inlichtingen inwinnen bij lichamen en personen die werkzaam zijn op het gebied van de reclassering. Artikel 147 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

22f

Artikel

22g

Artikel

22j

Indien naar het oordeel van het openbaar ministerie de opgelegde taak naar behoren is verricht, stelt het zo spoedig mogelijk de veroordeelde hiervan in kennis.

Artikel

22k

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de inhoud van de taakstraf, de tenuitvoerlegging van de taakstraf en de rechten en plichten van de tot een taakstraf veroordeelde.

Artikel

23

Artikel

24

Bij de vaststelling van de geldboete houdt de rechter rekening met de draagkracht van de verdachte in de mate waarin hij dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte zonder dat deze in zijn inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen.

Artikel

24a

Artikel

24b

Artikel

24c

Artikel

24d

Artikel

24e

Op de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is het bepaalde in artikel 15 niet van toepassing.

Artikel

26

De gevangenisstraf en de hechtenis gaan, voor zover elk van deze straffen betreft, in:

  • a.

    ten aanzien van veroordeelden die zich in voorlopige hechtenis bevinden ter zake van het feit waarvoor zij veroordeeld zijn, op de dag waarop de rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;

  • b.

    ten aanzien van andere veroordeelden, op de dag van de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak.

Artikel

27

Artikel

27a

De tijd die door de tot gevangenisstraf of hechtenis veroordeelde in het buitenland in detentie is doorgebracht ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering ten behoeve van de tenuitvoerlegging of verdere tenuitvoerlegging van deze straf, komt daarop in mindering.

Artikel

28

Artikel

29

Ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden en bij de gewapende macht te dienen kan, behalve in de gevallen in het Tweede Boek omschreven, worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig ambtsmisdrijf of wegens enig misdrijf waardoor de schuldige een bijzondere ambtsplicht schond of waarbij hij gebruik maakte van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken.

Artikel

31

Artikel

33

Artikel

33a

Artikel

33b

In de verbeurdverklaring van een voorwerp is begrepen die van de verpakking waarin het zich bevindt, tenzij de rechter het tegendeel bepaalt.

Artikel

33c

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Titel

IIA

Maatregelen

Eerste

afdeling

Onttrekking aan het verkeer, ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding

Artikel

36a

Alle kosten van tenuitvoerlegging van de in deze afdeling bedoelde maatregelen - met uitzondering van de kosten van het verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen, - komen ten laste, al hetgeen door die tenuitvoerlegging wordt verkregen, komt ten bate van de staat, met uitzondering van hetgeen door de tenuitvoerlegging van de maatregel, genoemd in artikel 36f, wordt verkregen.

Artikel

36b

Artikel

36c

Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:

  • 1°.

    die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;

  • 2°.

    met betrekking tot welke het feit is begaan;

  • 3°.

    met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;

  • 4°.

    met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;

  • 5°.

    die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;

een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Artikel

36d

Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.

Artikel

36e

Artikel

36f

Tweede

afdeling

Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en terbeschikkingstelling

Artikel

37

Artikel

37a

Artikel

37b

Artikel

37c

Artikel

37d

Artikel

37e

De kosten van de verpleging en behandeling van ter beschikking gestelden komen, voor zover niet bij of krachtens enige wet anders is bepaald, ten laste van de Staat.

Artikel

38

Artikel

38a

Artikel

38b

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze afdeling:

  • 1°.

    de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen;

  • 2°.

    aan een andere instelling dan die welke daarmede tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van de voorwaarden opdragen.

Artikel

38c

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.

Artikel

38d

Artikel

38e

Artikel

38f

Artikel

38g

Artikel

38h

Artikel

38i

De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze afdeling:

  • 1°.

    de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen;

  • 2°.

    aan een andere instelling dan die welke daarmede tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van voorwaarden opdragen.

Artikel

38j

Artikel

38k

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege geven, indien:

  • 1°.

    een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of

  • 2°.

    het belang van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, of

  • 3°.

    wanneer toepassing is gegeven aan artikel 38e, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks eist.

Artikel

38l

Derde

afdeling

Plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden

Artikel

38m

Artikel

38n

Artikel

38o

Artikel

38p

Artikel

38q

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de veroordeelde of diens raadsman dan wel ambtshalve met inachtneming van de artikelen 38m tot en met 38p:

  • 1°.

    de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen;

  • 2°.

    aan een andere reclasseringsinstelling dan die welke daarmee tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van de voorwaarden opdragen.

Artikel

38r

De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, bevelen dat de maatregel alsnog zal worden tenuitvoergelegd.

Artikel

38s

Artikel

38t

De termijn van de maatregel loopt niet:

  • a.

    gedurende de tijd dat aan degene aan wie deze is opgelegd, uit anderen hoofde zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsbeneming heeft onttrokken;

  • b.

    wanneer hij zich langer dan een dag achtereen ongeoorloofd ophoudt buiten de inrichting waarin hij is geplaatst.

Artikel

38u

Onze Minister van Justitie kan de maatregel te allen tijde beëindigen.

Titel

III

Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid

Artikel

39

Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.

Artikel

40

Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen.

Artikel

41

Artikel

42

Niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.

Artikel

43

Artikel

44

Indien een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt of bij het begaan van een strafbaar feit gebruik maakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, kan de op het feit gestelde straf, met uitzondering van geldboete, met een derde worden verhoogd.

Titel

IV

Poging en voorbereiding

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

46a

Poging om een ander door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan, is strafbaar, met dien verstande dat geen zwaardere straf wordt uitgesproken dan ter zake van poging tot het misdrijf of, indien zodanige poging niet strafbaar is, terzake van het misdrijf zelf kan worden opgelegd.

Artikel

46b

Voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk.

Titel

V

Deelneming aan strafbare feiten

Artikel

47

Artikel

48

Als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:

  • 1°.

    zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;

  • 2°.

    zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

Artikel

49

Artikel

50

De persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid uitgesloten, verminderd of verhoogd wordt, komen bij de toepassing van de strafwet alleen in aanmerking ten aanzien van die dader of medeplichtige wie zij persoonlijk betreffen.

Artikel

51

Artikel

52

Medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar.

Artikel

53

Artikel

54

Titel

VI

Samenloop van strafbare feiten

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Bij samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop ongelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, kan elk van die straffen worden uitgesproken, doch deze mogen - voor zover het gevangenisstraf en hechtenis betreft - te zamen in duur de langstdurende niet meer dan een derde overtreffen.

Artikel

59

Bij veroordeling tot levenslange gevangenisstraf kunnen daarnevens geen andere straffen worden opgelegd dan ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring van reeds in beslag genomen voorwerpen en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel

60

In de gevallen van de artikelen 57 en 58 gelden ten aanzien van bijkomende straffen de volgende bepalingen:

  • 1°.

    de straffen van ontzetting van dezelfde rechten worden opgelost in één straf, in duur de opgelegde hoofdstraf of hoofdstraffen ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaande, of ingeval geen andere hoofdstraf dan geldboete is opgelegd, in één straf van ten minste twee en ten hoogste vijf jaren;

  • 2°.

    de straffen van ontzetting van verschillende rechten worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd;

  • 3°.

    de straffen van verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd; de vervangende vrijheidsstraffen mogen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 24c, derde lid, niet overschrijden.

Artikel

60a

Bij samenloop op de wijze in de artikelen 57 en 58 bedoeld, geldt voor de maatregel genoemd in artikel 36f dat de vervangende vrijheidsstraffen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 24c, derde lid, niet mogen overschrijden.

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Indien iemand, na veroordeling tot straf, opnieuw wordt schuldig verklaard aan misdrijf of overtreding vóór die veroordeling gepleegd, zijn de bepalingen van deze titel voor het geval van gelijktijdige berechting van toepassing.

Titel

VII

Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar

Artikel

64

Inzake een misdrijf dat alleen op klacht wordt vervolgd, is degene tegen wie het feit is begaan, tot de klacht gerechtigd.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Hij die de klacht indient, blijft gedurende acht dagen na de dag der indiening bevoegd deze in te trekken.

Titel

VIII

Verval van het recht tot strafvordering en van de straf

Artikel

68

Artikel

69

Het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte.

Artikel

70

Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:

  • 1°.

    in twee jaren voor alle overtredingen;

  • 2°.

    in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld;

  • 3°.

    in twaalf jaren voor de misdrijven waarop tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld;

  • 4°.

    in vijftien jaren voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van meer dan tien jaren is gesteld;

  • 5°.

    in achttien jaren voor de misdrijven waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld.

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

De schorsing van de strafvervolging ter zake van een prejudicieel geschil schorst de verjaring.

Artikel

74

Artikel

74a

Is op het strafbare feit naar de wettelijke omschrijving geen andere hoofdstraf gesteld dan geldboete en biedt de verdachte aan, binnen een door de officier van justitie te bepalen termijn, het maximum van de geldboete te betalen en aan alle overige, overeenkomstig artikel 74, tweede lid, te stellen voorwaarden te voldoen, dan mag de officier van justitie het stellen van voorwaarden, als bedoeld in artikel 74, niet weigeren.

Artikel

74b

Artikel

74c

Artikel

75

Het recht tot uitvoering van de straf of maatregel vervalt door de dood van de veroordeelde, met uitzondering van de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Artikel

76

Artikel

76a

Artikel

77

Titel

VIII A

Bijzondere bepalingen voor jeugdige personen

Artikel

77b

Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, kan de rechter de artikelen 77g tot en met 77gg buiten toepassing laten en recht doen overeenkomstig de bepalingen in de voorgaande titels vervat, indien hij daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Artikel

77c

Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van eenentwintig jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg. De uitvoering van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen vindt dan plaats overeenkomstig artikel 37c.

Artikel

77d

Artikel

77e

Artikel

77f

Artikel

77g

Artikel

77h

Artikel

77i

Artikel

77j

Artikel

77k

De straf van jeugddetentie kan door de rechter die de straf heeft opgelegd op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de veroordeelde geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een van de straffen genoemd in artikel 9, eerste lid, indien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel of gedeeltelijk zou moeten plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en deze naar het oordeel van de rechter niet meer voor een zodanige straf in aanmerking komt.

Artikel

77l

Artikel

77m

Artikel

77n

Artikel

77o

Artikel

77p

Artikel

77q

Artikel

77s

Artikel

77t

Artikel

77v

Artikel

77x

Artikel

77y

Artikel

77z

Artikel

77aa

Artikel

77cc

Artikel

77dd

Artikel

77ee

Artikel

77ff

Artikel

77gg

Titel

IX

Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen

Artikel

78

Waar van misdrijf in het algemeen of van enig misdrijf in het bijzonder gesproken wordt, wordt daaronder medeplichtigheid aan, poging tot en voorbereiding van dat misdrijf begrepen, voorzover niet uit enige bepaling het tegendeel volgt.

Artikel

79

Aanslag tot een feit bestaat, zodra het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering, in de zin van artikel 45, heeft geopenbaard.

Artikel

80

Samenspanning bestaat zodra twee of meer personen overeengekomen zijn om het misdrijf te plegen.

Artikel

80bis

Onder omwenteling wordt verstaan het vernietigen of op onwettige wijze veranderen van de grondwettige regeringsvorm of de orde van troonopvolging.

Artikel

80quater

Onder gegeven waarvan de geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden, wordt mede verstaan een gegeven, behorende tot of ontleend aan gegevens, hulpmiddelen of materialen of met behulp daarvan verrichte onderzoekingen of toegepaste werkmethoden, ter zake van de geheimhouding waarvan krachtens artikel 68 van de Kernenergiewet gestelde regelen gelden.

Artikel

80quinquies

Onder gegevens wordt verstaan iedere weergave van feiten, begrippen of instructies, al dan niet op een overeengekomen wijze, geschikt voor overdracht, interpretatie of verwerking door personen of geautomatiseerde werken.

Artikel

80sexies

Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan en te verwerken.

Artikel

81

Met het plegen van geweld wordt gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht.

Artikel

82

Artikel

82a

Onder een ander, of een kind bij of kort na de geboorte, van het leven beroven wordt begrepen: het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven.

Artikel

84

Artikel

84bis

Onder koopman wordt verstaan ieder die een bedrijf uitoefent.

Artikel

84ter

Onder muntspeciën, munt- en bankbiljetten worden begrepen muntspeciën, munt- en bankbiljetten die de hoedanigheid van wettig betaalmiddel nog zullen verkrijgen, alsmede muntspeciën, munt- en bankbiljetten die deze hoedanigheid verloren hebben en ingewisseld kunnen worden tegen wettige betaalmiddelen.

Artikel

85

Artikel

86

Onder Nederlandse schepen worden alleen verstaan die vaartuigen welke door de wet betrekkelijk de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlandse vlag als zeeschepen worden aangemerkt.

Artikel

86a

Artikel

87

Artikel

87a

Onder een bevriende staat wordt verstaan een buitenlandse mogendheid waarmede Nederland niet in een gewapend conflict is gewikkeld.

Artikel

87b

Artikel

88

Onder maand wordt verstaan een tijd van dertig dagen, onder dag, behoudens voor de toepassing van de Algemene termijnenwet, een tijd van vierentwintig uren.

Artikel

89

Onder inklimming wordt begrepen ondergraving, alsmede het overschrijden van sloten of grachten tot afsluiting dienende.

Artikel

90

Onder valse sleutels worden begrepen alle tot opening van het slot niet bestemde werktuigen.

Artikel

90bis

Artikel

90ter

Artikel

90quater

Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.

Artikel

90quinquies

Artikel

90sexies

Onder psychiatrisch ziekenhuis wordt verstaan:

  • 1°.

    een voor de toepassing van de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten of in overeenstemming met de Minister van Justitie aangewezen inrichting of afdeling daarvan, voor zover die inrichting of afdeling blijkens de toelating of aanwijzing gericht is op de behandeling van psychiatrische patiënten;

  • 2°.

    een psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis.

Artikel

90septies

Onder psychiater wordt verstaan een arts die bevoegd is de titel van psychiater of zenuwarts te voeren.

Artikel

90octies

Waar van huwelijk of echtgenoot wordt gesproken wordt, met uitzondering van artikel 449, daaronder mede begrepen geregistreerd partnerschap dan wel geregistreerde partner.

Slotbepaling

Artikel

91

De bepalingen van de Titels I-VIII A van dit Boek zijn ook toepasselijk op feiten waarop bij andere wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.

Tweede

Boek

Misdrijven

Titel

I

Misdrijven tegen de veiligheid van de staat

Artikel

92

De aanslag ondernomen met het oogmerk om de Koning, de regerende Koningin of de Regent van het leven of de vrijheid te beroven of tot regeren ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

93

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Rijk geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

94

De aanslag ondernomen met het oogmerk om de grondwettige regeringsvorm of de orde van troonopvolging te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

95

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de regeringsraad uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

95a

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de raad van ministers uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

96

Artikel

97

Artikel

97a

Hij die met een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam in verbinding treedt met het oogmerk om een zodanig persoon of lichaam tot het verschaffen van steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling te bewegen, om een zodanig persoon of lichaam in het daartoe opgevatte voornemen te versterken of aan een zodanig persoon of lichaam daarbij hulp toe te zeggen of te verlenen, of om omwenteling voor te bereiden, te bevorderen of teweeg te brengen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

97b

Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die enig voorwerp invoert dat geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het daartoe bestemd is;

  • 2°.

    hij die enig voorwerp onder zich heeft of tot onderwerp van een overeenkomst maakt dat geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat het daartoe bestemd is en dat het voorwerp of enig ander voorwerp waarvoor het in de plaats is getreden, hetzij met die bestemming is ingevoerd, hetzij door of vanwege een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam daartoe is bestemd.

Artikel

98

Artikel

98a

Artikel

98b

Hij aan wiens schuld te wijten is dat een inlichting, een voorwerp of gegevens als bedoeld in artikel 98, openbaar worden gemaakt of ter beschikking komt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

98c

Artikel

99

Hij die een hem van regeringswege opgedragen onderhandeling met een buitenlandse mogendheid opzettelijk ten nadele van de staat voert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

100

Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die, in geval van een oorlog waarin Nederland niet betrokken is, opzettelijk enige handeling verricht waardoor het gevaar ontstaat dat de staat in een oorlog wordt betrokken, of enig van regeringswege gegeven en bekendgemaakt bijzonder voorschrift tot handhaving van het niet deelnemen aan de oorlog opzettelijk overtreedt;

  • 2°.

    hij die, in tijd van oorlog, enig voorschrift van regeringswege in het belang van de veiligheid van de staat gegeven en bekendgemaakt, opzettelijk overtreedt.

Artikel

101

De Nederlander die in het vooruitzicht van een oorlog met een buitenlandse mogendheid vrijwillig bij deze mogendheid in krijgsdienst treedt, wordt, indien de oorlog uitbreekt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

102

Met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk, in tijd van oorlog, de vijand hulp verleent of de staat tegenover de vijand benadeelt.

Artikel

103

De samenspanning tot het in artikel 102 omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

103a

Niet strafbaar is hij die een der in de artikelen 102 en 103 omschreven misdrijven heeft begaan in de redelijke overtuiging het Nederlandse belang niet te schaden.

Artikel

104

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die, in tijd van oorlog, zonder oogmerk om de vijand hulp te verlenen of de staat tegenover de vijand te benadelen, opzettelijk:

  • 1°.

    een verspieder van de vijand opneemt, verbergt of voorthelpt;

  • 2°.

    desertie van een krijgsman, in dienst van het Rijk, teweegbrengt of bevordert.

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

De straffen gesteld op de in de artikelen 102-105 omschreven feiten, zijn toepasselijk indien een van die feiten wordt gepleegd tegen of met betrekking tot de bondgenoten van de staat in een gemeenschappelijke oorlog.

Artikel

107a

De artikelen 100, onder 2°, en 101-107 vinden overeenkomstige toepassing in geval van een gewapend conflict dat niet als oorlog kan worden aangemerkt en waarbij Nederland is betrokken, hetzij ter individuele of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van internationale vrede en veiligheid.

Titel

II

Misdrijven tegen de koninklijke waardigheid

Artikel

108

Artikel

109

Elke feitelijke aanranding van de persoon van de Koning die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

110

Elke feitelijke aanranding van de persoon van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, of van de Regent die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

111

Opzettelijke belediging van de Koning wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

112

Opzettelijke belediging van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, of van de Regent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

113

Titel

III

Misdrijven tegen hoofden van bevriende Staten en andere internationaal beschermde personen

Artikel

115

Artikel

116

Elke feitelijke aanranding van de persoon van een hoofd van een bevriende staat, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

117

Artikel

117a

Elke feitelijke aanranding van de persoon van een internationaal beschermd persoon, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

117b

Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de beschermde goederen van een internationaal beschermd persoon wordt, indien daardoor gevaar voor de veiligheid of de vrijheid van die persoon te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

118

Artikel

119

Titel

IV

Misdrijven betreffende de uitoefening van staatsplichten en staatsrechten

Artikel

121

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de beide kamers der Staten-Generaal of van een van deze uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

122

Artikel

123

Hij die door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk een vergadering van de staten van een provincie of van de raad van een gemeente uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, of de voorzitter of een lid uit die vergadering verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

124

Hij die door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk de voorzitter of een lid van de staten van een provincie of van de raad van een gemeente verhindert de vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

125

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

126

Artikel

127

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een ander dan de bij het uitbrengen van de stem bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

128

Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

129

Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Titel

V

Misdrijven tegen de openbare orde

Artikel

131

Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

132

Artikel

133

Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanbiedt inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen om enig strafbaar feit te plegen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

134

Artikel

135

Hij die, kennis dragende van een samenspanning tot een der in de artikelen 92-95a, 102 of 121 bedoelde misdrijven, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van de justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

136

Artikel

137

De bepalingen van de artikelen 135 en 136 zijn niet van toepassing op hem die door de kennisgeving gevaar voor een strafvervolging zou doen ontstaan voor zichzelf, voor een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede of derde graad van de zijlinie, voor zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot, of voor een ander bij wiens vervolging hij zich, uit hoofde van zijn ambt of beroep, van het afleggen van getuigenis zou kunnen verschonen.

Artikel

137c

Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

137d

Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

137e

Artikel

137f

Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

137g

Hij die, in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineert wegens hun ras, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

138

Artikel

138a

Artikel

139

Artikel

139a

Artikel

139b

Artikel

139c

Artikel

139d

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet zijn.

Artikel

139e

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die de beschikking heeft over een voorwerp waarop, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, gegevens zijn vastgelegd die door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk zijn verkregen;

  • 2°.

    hij die gegevens die hij door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk heeft verkregen of die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, ten gevolge van zulk afluisteren, aftappen of opnemen te zijner kennis zijn gekomen, opzettelijk aan een ander bekend maakt;

  • 3°.

    hij die een voorwerp als omschreven onder 1° opzettelijk ter beschikking stelt van een ander.

Artikel

139f

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die, gebruik makende van een door een list of een kunstgreep daartoe geschapen gelegenheid, van een in een woning of een niet voor het publiek toegankelijk lokaal aanwezige persoon met een technisch hulpmiddel opzettelijk een afbeelding vervaardigt waardoor diens rechtmatig belang kan worden geschaad;

  • 2°.

    hij die de beschikking heeft over een afbeelding welke, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, door of ten gevolge van een onder 1° strafbaar gestelde handeling is verkregen.

Artikel

139g

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, als bedoeld in het vorige artikel, onder 2°, openbaar maakt.

Artikel

140

Artikel

141

Artikel

142

Artikel

143

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een geoorloofde openbare vergadering of betoging verhindert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

144

Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis een geoorloofde openbare vergadering opzettelijk stoort, of door het verwekken van wanorde een geoorloofde betoging opzettelijk stoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

145

Hij die door geweld of bedreiging met geweld hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkplechtigheid verhindert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

146

Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkplechtigheid opzettelijk stoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

147

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, door smalende godslasteringen op voor godsdienstige gevoelens krenkende wijze uitlaat;

  • 2°.

    hij die een bedienaar van de godsdienst in de geoorloofde waarneming van zijn bediening bespot;

  • 3°.

    hij die voorwerpen aan een eredienst gewijd, waar en wanneer de uitoefening van die dienst geoorloofd is, beschimpt.

Artikel

147a

Artikel

148

Hij die opzettelijk de geoorloofde toegang tot een begraafplaats of crematorium of het geoorloofd vervoer van een lijk naar een begraafplaats of crematorium verhindert of belemmert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

149

Hij die opzettelijk een graf schendt of enig op een begraafplaats opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

150

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een lijk opgraaft of wegneemt of een opgegraven of weggenomen lijk verplaatst of vervoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

151

Hij die een lijk begraaft, verbrandt, vernietigt, verbergt, wegvoert of wegmaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden, dan wel van het dood ter wereld komen te verhelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

151a

Hij die uit winstbejag opzettelijk bevordert dat een kind beneden de leeftijd van zes maanden hetwelk niet onder voogdij van een rechtspersoon staat, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de raad voor de kinderbescherming, als pleegkind wordt opgenomen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

151b

Artikel

151c

Titel

VI

Tweegevecht

Artikel

152

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die iemand tot een uitdaging tot tweegevecht of tot het aannemen van een uitdaging aanzet, indien daarop een tweegevecht volgt;

  • 2°.

    hij die opzettelijk een uitdaging overbrengt, indien daarop een tweegevecht volgt.

Artikel

153

Met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die iemand in het openbaar of in tegenwoordigheid van derden verwijtingen doet of hem aan bespotting prijsgeeft, omdat hij niet tot tweegevecht heeft uitgedaagd of omdat hij een uitdaging heeft afgewezen.

Artikel

154

Artikel

155

Op hem die in een tweegevecht zijn tegenpartij van het leven berooft of haar enig lichamelijk letsel toebrengt, worden de bepalingen omtrent moord, doodslag of mishandeling toegepast:

  • 1°.

    indien de voorwaarden niet vooraf zijn geregeld;

  • 2°.

    indien het tweegevecht niet plaats heeft in tegenwoordigheid van wederzijdse getuigen;

  • 3°.

    indien de dader, opzettelijk en ten nadele van de tegenpartij, zich aan enige bedrieglijke handeling schuldig maakt of van de voorwaarden afwijkt.

Artikel

156

Titel

VII

Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebracht

Artikel

157

Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

  • 3°.

    met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

158

Hij aan wiens schuld brand, ontploffing of overstroming te wijten is, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

159

Hij die opzettelijk bij of in het vooruitzicht van brand blusgereedschappen of blusmiddelen wederrechtelijk verbergt of onbruikbaar maakt, of op enige wijze de blussing van brand verhindert of belemmert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

160

Hij die opzettelijk bij of in het vooruitzicht van watersnood dijkmaterialen of gereedschappen wederrechtelijk verbergt of onbruikbaar maakt, enige poging tot herstel van dijken of andere waterstaatswerken verijdelt, of de aangewende middelen tot het voorkomen of stuiten van overstroming tegenwerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

161

Hij die opzettelijk enig werk dienende tot waterkering of waterlozing vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt, indien daarvan gevaar voor overstroming te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

161bis

Hij die opzettelijk enig electriciteitswerk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

  • 3°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 4°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

161ter

Hij aan wiens schuld te wijten is, dat enig electriciteitswerk wordt vernield, beschadigd, of onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk ontstaat, of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte of gemeen gevaar voor goederen ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

161quater

Hij die opzettelijk mensen, dieren, planten of goederen aan ioniserende stralen blootstelt, dan wel mensen, dieren, planten, goederen, bodem, water of lucht met radioactieve stoffen besmet, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 2°.

    met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

161quinquies

Hij aan wiens schuld te wijten is dat mensen, dieren, planten of goederen aan ioniserende stralen worden blootgesteld, dan wel mensen, dieren, planten, goederen, bodem, water of lucht met radioactieve stoffen worden besmet, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

161sexies

Hij die opzettelijk enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens of enig werk voor telecommunicatie vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor wederrechtelijk verhindering of bemoeilijking van de opslag of verwerking van gegevens ten algemene nutte of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst, ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen of voor de verlening van diensten te duchten is;

  • 3°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 4°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

161septies

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens of enig werk voor telecommunicatie wordt vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk ontstaat, of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de opslag of verwerking van gegevens ten algemenen nutte, stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst, of gemeen gevaar voor goederen of voor de verlening van diensten ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

162

Hij die opzettelijk enig werk dienende voor het openbaar verkeer of het luchtverkeer vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, enige openbare land- of waterweg verspert of een ten aanzien van zodanig werk of van zodanige weg genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

162a

Hij die opzettelijk op een luchthaven een luchtvaartuig buiten bedrijf of enige voorziening vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, dan wel de diensten op een luchthaven verstoort, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

163

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig werk dienende voor het openbaar verkeer of het luchtverkeer wordt vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd, enige openbare land- of waterweg versperd of een ten aanzien van zodanig werk of van zodanige weg genomen veiligheidsmaatregel verijdeld wordt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor het verkeer onveilig wordt;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

164

Artikel

165

Artikel

166

Hij die opzettelijk een voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart gesteld teken of hulpmiddel vernielt, beschadigt, wegneemt of verplaatst, de werking daarvan verijdelt of een verkeerd teken stelt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart te duchten is en het feit het zinken, stranden of verongelukken van een vaartuig of een luchtvaartuig ten gevolge heeft;

  • 3°.

    met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

167

Hij aan wiens schuld vernieling, beschadiging, wegneming of verplaatsing van een voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart gesteld teken of hulpmiddel dan wel de verijdeling van de werking daarvan of het stellen van een verkeerd teken te wijten is, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor de scheepvaart of de luchtvaart onveilig wordt;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien het feit het zinken, stranden of verongelukken van een vaartuig of een luchtvaartuig ten gevolge heeft;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

168

Hij die enig vaartuig of luchtvaartuig opzettelijk en wederrechtelijk doet zinken, stranden of verongelukken, vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 2°.

    met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

169

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig vaartuig of luchtvaartuig zinkt, strandt of verongelukt, vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd wordt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

170

Hij die enig gebouw of getimmerte opzettelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 3°.

    met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

171

Hij aan wiens schuld de vernieling of beschadiging van enig gebouw of getimmerte te wijten is, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

172

Artikel

173

Artikel

173a

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater brengt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien de schuldige weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien de schuldige weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

173b

Hij aan wiens schuld te wijten is, dat wederrechtelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater wordt gebracht, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien de schuldige weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien de schuldige weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

174

Artikel

175

Artikel

175a

Hij die in geval van oorlog opzettelijk een bekendgemaakt bevel, bedoeld in artikel 7 van de Wet bescherming bevolking (Stb. 1952, 404), dan wel een bij of krachtens een van de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in artikel 29 van de Intrekkingswet BB (Stb. 1986, 312), gegeven en bekendgemaakt voorschrift overtreedt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;

  • 3°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

175b

Hij aan wiens schuld in geval van oorlog overtreding te wijten is van een bekendgemaakt bevel, bedoeld in artikel 7 van de Wet bescherming bevolking, dan wel van een bij of krachtens een van de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in artikel 29 van de Intrekkingswet BB, gegeven en bekendgemaakt voorschrift, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat;

  • 2°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;

  • 3°.

    met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

176

Titel

VIII

Misdrijven tegen het openbaar gezag

Artikel

177

Artikel

177a

Artikel

178

Artikel

178a

Artikel

179

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een ambtenaar dwingt tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

180

Hij die zich met geweld of bedreiging met geweld verzet tegen een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, of tegen personen die hem daarbij krachtens wettelijke verplichting of op zijn verzoek bijstand verlenen, wordt als schuldig aan wederspannigheid gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

181

De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;

  • 3°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.

Artikel

182

Artikel

183

Artikel

184

Artikel

185

Hij die bij een terechtzitting of ter plaatse waar een ambtenaar in het openbaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening werkzaam is, opschudding veroorzaakt en na het door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel zich niet verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

185a

Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 179 tot en met 182, 184 en 185 gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie die in Nederland op door het volkenrecht toegelaten wijze hun bediening uitoefenen.

Artikel

186

Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

187

Hij die een bekendmaking, vanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, met het oogmerk om de kennisneming daarvan te beletten of te bemoeilijken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

188

Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

189

Artikel

190

Hij die opzettelijk een gerechtelijke lijkschouwing belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

191

Hij die opzettelijk iemand, op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid berooft, bevrijdt of bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

192

Artikel

192a

Hij die opzettelijk niet voldoet aan de vordering van een parlementaire enquêtecommissie tot het hebben van inzage in of het nemen van afschrift van bescheiden wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

193

Hij die opzettelijk niet voldoet aan een wettig bevel tot overlegging van een stuk hetwelk beweerd wordt vals of vervalst te zijn, of hetwelk dienen moet ter vergelijking met een ander waarvan de valsheid of vervalsing beweerd, of de echtheid ontkend of niet erkend wordt, wordt gestraft:

  • 1°.

    in strafzaken met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie;

  • 2°.

    in andere zaken met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

194

Artikel

195

Hij die een recht uitoefent, wetende dat hij daarvan bij rechterlijke uitspraak is ontzet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

196

Hij die opzettelijk onderscheidingstekens draagt of een daad verricht behorende tot een ambt dat hij niet bekleedt of waarin hij geschorst is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

197

Een vreemdeling die in Nederland verblijft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

197a

Artikel

197b

Hij die een ander, die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Nederland heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doet verrichten, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

197c

Hij die van het in artikel 197b omschreven feit een beroep of gewoonte maakt wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

197d

Indien de schuldige de in de artikelen 197b of 197c omschreven feiten begaat in de uitoefening van enig ambt of beroep kan de rechter tevens de ontzetting uitspreken van de uitoefening van het recht het ambt te bekleden of het beroep uit te oefenen en de openbaarmaking van zijn uitspraak gelasten.

Artikel

198

Artikel

199

Artikel

200

Hij die opzettelijk zaken, bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers die voortdurend of tijdelijk op openbaar gezag bewaard worden, of hetzij aan een ambtenaar, hetzij aan een ander in het belang van de openbare dienst zijn ter hand gesteld, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

201

Hij die opzettelijk brieven of andere stukken, aan een post- of telegraafkantoor bezorgd of in een postbus gestoken, aan hun bestemming onttrekt, opent of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

202

Indien de schuldige aan een der in de artikelen 198-201 omschreven misdrijven zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft of het goed onder zijn bereik brengt door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, kan de straf met ten hoogste een jaar gevangenisstraf worden verhoogd.

Artikel

203

Hij die in tijd van vrede opzettelijk desertie van een krijgsman in dienst van het Rijk uitlokt door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 48 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

204

Hij die, in tijd van vrede, opzettelijk oproer of muiterij van krijgslieden, in dienst van het Rijk, uitlokt door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 48 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

205

Hij die, zonder toestemming van de Koning, iemand voor vreemde krijgsdienst aanwerft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

206

Titel

IX

Meineed

Artikel

207

Artikel

207a

Titel

X

Valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten

Artikel

208

Hij die muntspeciën of munt- of bankbiljetten namaakt of vervalst, met het oogmerk om die muntspeciën of munt- of bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

209

Hij die opzettelijk als echte en onvervalste muntspeciën of munt- of bankbiljetten uitgeeft muntspeciën of munt- of bankbiljetten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

210

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk muntspeciën of munt- of bankbiljetten welke bestemd zijn om als wettig betaalmiddel in omloop te worden gebracht, in omloop brengt of, teneinde ze in omloop te brengen, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

213

Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of vervalste munt- of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens artikel 209, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

214

Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich verschaft of voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het namaken of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

214bis

Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven worden:

  • 1°.

    de valse of vervalste muntspeciën;

  • 2°.

    de valse of vervalste munt- of bankbiljetten;

  • 3°.

    de stoffen, voorwerpen of gegevens, uit hun aard bestemd tot het namaken of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten;

voor zover daarmede het misdrijf is gepleegd of zij het voorwerp daarvan hebben uitgemaakt, verbeurd verklaard, ongeacht aan wie de voorwerpen toebehoren.

Titel

XI

Valsheid in zegels en merken

Artikel

216

Artikel

217

Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die op platina, gouden of zilveren werken valse rijksmerken of door de wet vereiste meestertekens plaatst of echte vervalst, met het oogmerk om die werken te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken of tekens echt en onvervalst waren;

  • 2°.

    hij die, met gelijk oogmerk, op de bedoelde werken merken of tekens plaatst door wederrechtelijk gebruik te maken van echte stempels;

  • 3°.

    hij die echte rijksmerken of door de wet vereiste meestertekens inzet, aanvoegt of overbrengt in, aan of op andere platina, gouden of zilveren werken dan die waaraan zij oorspronkelijk zijn aangebracht, met het oogmerk om die werken te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de bedoelde merken of tekens oorspronkelijk daarop waren geplaatst.

Artikel

218

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die op voorwerpen aan ijk onderworpen valse ijkmerken plaatst of echte vervalst, met het oogmerk om die voorwerpen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken echt en onvervalst waren;

  • 2°.

    hij die, met gelijk oogmerk, op de bedoelde voorwerpen merken plaatst door wederrechtelijk gebruik te maken van echte stempels.

Artikel

219

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die andere dan de in de artikelen 217 en 218 bedoelde merken, die krachtens wettelijk voorschrift op goederen of hun verpakking moeten of kunnen worden geplaatst, daarop valselijk plaatst of echte vervalst, met het oogmerk om die goederen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken echt en onvervalst waren;

  • 2°.

    hij die, met gelijk oogmerk, op de bedoelde goederen of hun verpakking merken plaatst door wederrechtelijk gebruik te maken van echte stempels;

  • 3°.

    hij die echte merken gebruikt voor goederen of hun verpakking waarvoor die merken niet bestemd zijn, met het oogmerk om die goederen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de bedoelde merken daarvoor bestemd waren.

Artikel

220

Hij die opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde zegels, tekens of merken, of de voorwerpen waaraan zij wederrechtelijk verbonden zijn, gebruikt, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen het Rijk in Europa invoert, als waren die zegels, tekens of merken echt en onvervalst en niet wederrechtelijk vervaardigd of wederrechtelijk aan de voorwerpen verbonden, wordt gestraft met dezelfde straffen als in de artikelen 216-219 zijn bepaald, naar de daar gemaakte onderscheidingen.

Artikel

221

Artikel

222

Artikel

222bis

De bepalingen van de artikelen 216, 219, 220 en 222 zijn naar de daar gemaakte onderscheidingen mede van toepassing, indien de daarin omschreven feiten worden gepleegd met betrekking tot zegels of merken van de Nederlandse Antillen, Aruba, een buitenlandse mogendheid of een volkenrechtelijke organisatie.

Artikel

223

Hij die stoffen of voorwerpen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 216 of in artikel 222bis in verband met artikel 216 omschreven misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Titel

XII

Valsheid in geschriften, opgave van onware gegevens en schending van de verplichting gegevens te verstrekken

Artikel

225

Artikel

226

Artikel

227

Artikel

227a

Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenis straf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

227b

Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

228

Artikel

229

Artikel

230

Artikel

231

Artikel

232

Artikel

234

Hij die stoffen of voorwerpen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 226, eerste lid, onder 2°-5°, omschreven misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Titel

XIII

Misdrijven tegen de burgerlijke staat

Artikel

236

Artikel

237

Artikel

238

De ongehuwde die een huwelijk aangaat, opzettelijk aan de wederpartij verzwijgende dat daartegen enig wettig beletsel bestaat, wordt, indien op grond van dat beletsel de nietigheid van het huwelijk is uitgesproken, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Titel

XIV

Misdrijven tegen de zeden

Artikel

239

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:

  • 1°.

    op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;

  • 2°.

    op een andere dan onder 1° bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;

  • 3°.

    op een niet openbare plaats, indien een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.

Artikel

240

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een afbeelding of voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die afbeelding of dat voorwerp:

  • 1°.

    op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of aanbiedt;

  • 2°.

    aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezendt.

Artikel

240a

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.

Artikel

240b

Artikel

242

Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

243

Hij die met iemand van wie hij weet dat hij in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeert, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

244

Hij die met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

245

Artikel

246

Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, wordt, als schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

247

Artikel

248

Artikel

248a

Artikel

248b

Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

249

Artikel

250

Artikel

250a

Artikel

252

Artikel

253

Hij die een onder zijn wettig gezag staand kind beneden de leeftijd van twaalf jaren aan een ander afstaat of overlaat, wetende dat het tot of bij het uitoefenen van bedelarij, van gevaarlijke kunstverrichtingen of van gevaarlijke of de gezondheid ondermijnende arbeid zal worden gebruikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Titel

XV

Verlating van hulpbehoevenden

Artikel

255

Hij die opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengt of laat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

256

Hij die een kind beneden de leeftijd van zeven jaren te vondeling legt of, met het oogmerk om er zich van te ontdoen, verlaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

257

Artikel

258

Indien de schuldige aan het in artikel 256 omschreven misdrijf de vader of de moeder is, kunnen te zijnen aanzien de in de artikelen 256 en 257 bepaalde gevangenisstraffen met een derde worden verhoogd.

Artikel

259

Indien de moeder onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling haar kind kort na de geboorte te vondeling legt of, met het oogmerk om er zich van te ontdoen, verlaat, wordt het maximum der in de artikelen 256 en 257 vermelde gevangenisstraffen tot de helft verminderd en wordt de in artikel 257 vermelde geldboete tot de vierde categorie teruggebracht.

Titel

XVI

Belediging

Artikel

261

Artikel

262

Artikel

265

Artikel

266

Artikel

267

De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:

  • 1°.

    het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling;

  • 2°.

    een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

  • 3°.

    het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat.

Artikel

268

Artikel

269

Belediging, strafbaar krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 267, aanhef en onder 1° en 2°.

Artikel

270

Artikel

271

Titel

XVII

Schending van geheimen

Artikel

272

Artikel

273

Titel

XVIII

Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid

Artikel

274

Hij die voor eigen of vreemde rekening slavenhandel drijft of opzettelijk daaraan middellijk of onmiddellijk deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

275

Artikel

276

Hij die als schepeling dienst neemt op een vaartuig, wetende dat het tot het drijven van slavenhandel bestemd is of gebruikt wordt, of vrijwillig in dienst blijft na die bestemming of dit gebruik te hebben vernomen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

277

Hij die voor eigen of vreemde rekening middellijk of onmiddellijk medewerkt tot het verhuren, vervrachten of verzekeren van een vaartuig, wetende dat het tot het drijven van slavenhandel bestemd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

278

Hij die iemand over de grenzen van het Rijk in Europa voert, met het oogmerk om hem wederrechtelijk onder de macht van een ander te brengen of om hem in hulpeloze toestand te verplaatsen, wordt, als schuldig aan mensenroof, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

279

Artikel

280

Artikel

281

Artikel

282

Artikel

282a

Artikel

283

Artikel

284

Artikel

284a

Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82), gericht tegen die ander of tegen derden wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

285

Artikel

285a

Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

285b

Titel

XIX

Misdrijven tegen het leven gericht

Artikel

287

Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

288

Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

289

Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

290

De moeder die, onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kinderdoodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

291

De moeder die, ter uitvoering van een onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar aanstaande bevalling genomen besluit, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kindermoord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

292

De in de artikelen 290 en 291 omschreven misdrijven worden ten aanzien van anderen die er aan deelnemen als doodslag of als moord aangemerkt.

Artikel

293

Artikel

294

Titel

XIXA

Afbreking van zwangerschap

Artikel

296

Titel

XX

Mishandeling

Artikel

300

Artikel

301

Artikel

302

Artikel

303

Artikel

304

De in de artikelen 300-303 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd:

  • 1°.

    ten aanzien van de schuldige die het misdrijf begaat tegen zijn moeder, zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, zijn echtgenoot of zijn kind;

  • 2°.

    indien het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

  • 3°.

    indien het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen.

Artikel

306

Zij die opzettelijk deelnemen aan een aanval of vechterij waarin onderscheiden personen zijn gewikkeld, worden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de bijzondere door hem bedreven feiten, gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien de aanval of vechterij alleen zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien de aanval of vechterij iemands dood ten gevolge heeft.

Titel

XXI

Veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld

Artikel

307

Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

308

Hij aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

309

Indien de in deze titel omschreven misdrijven worden gepleegd in de uitoefening van enig ambt of beroep, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd, kan ontzetting worden uitgesproken van de uitoefening van het beroep waarin het misdrijf is gepleegd, en kan de rechter de openbaarmaking van zijn uitspraak gelasten.

Titel

XXII

Diefstal en stroperij

Artikel

310

Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

311

Artikel

312

Artikel

314

Artikel

315

Artikel

316

Titel

XXIII

Afpersing en afdreiging

Artikel

317

Artikel

318

Artikel

319

De bepaling van artikel 316 is op de in deze titel omschreven misdrijven van toepassing.

Titel

XXIV

Verduistering

Artikel

321

Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

322

Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

323

Verduistering gepleegd door hem wie het goed uit noodzaak in bewaring is gegeven, of door voogden, curators, bewindvoerders, uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen of beheerders van instellingen van weldadigheid of van stichtingen, ten opzichte van enig goed dat zij als zodanig onder zich hebben, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

323a

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een subsidie die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen is verstrekt, aanwendt voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

324

De bepaling van artikel 316 is op de in deze titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel

325

Titel

XXV

Bedrog

Artikel

326

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

326a

Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

326b

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valselijk enige naam of enig teken plaatst, of de echte naam of het echte teken vervalst, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dat werk zou zijn van de hand van degene wiens naam of teken hij daarop of daarin aanbracht;

  • 2°.

    hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst, of de echte naam of het echte teken is vervalst, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen het Rijk in Europa invoert, als ware dat werk van de hand van degene wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht.

Artikel

326c

Artikel

327

Hij die door listige kunstgrepen de verzekeraar in dwaling brengt ten opzichte van omstandigheden tot de verzekering betrekking hebbende, zodat deze een overeenkomst sluit die hij niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten indien hij de ware staat van zaken gekend had, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

328

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander, ten nadele van de verzekeraar, wederrechtelijk te bevoordelen, brand sticht of een ontploffing teweegbrengt in enig tegen brandgevaar verzekerd goed, of een vaartuig of luchtvaartuig dat verzekerd is of waarvan de zich aan boord bevindende zaken of de te verdienen vracht zijn verzekerd, doet zinken, stranden of verongelukken, vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

328bis

Hij die, om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

328ter

Artikel

328quater

Artikel

329

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de verkoper die de koper bedriegt:

  • 1°.

    door hem die een bepaald aangewezen voorwerp kocht, opzettelijk iets anders daarvoor in de plaats te leveren;

  • 2°.

    ten opzichte van de aard, de hoedanigheid of de hoeveelheid van het geleverde, door het aanwenden van listige kunstgrepen.

Artikel

329bis

De houder van een cognossement die opzettelijk over verschillende exemplaren daarvan onder bezwarende titel beschikt ten behoeve van verschillende verkrijgers, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

330

Artikel

331

Artikel

332

Artikel

333

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetgeen tot afbakening van de grenzen van erven dient vernielt, verplaatst, verwijdert of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

334

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het verspreiden van een leugenachtig bericht de prijs van koopwaren, fondsen of geldswaardig papier doet stijgen of dalen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

336

De koopman, de bestuurder, beherende vennoot of commissaris van een rechtspersoon of vennootschap, die opzettelijk een onware staat of een onware balans, winst- en verliesrekening, staat van baten en lasten of toelichting op een van die stukken openbaar maakt of zodanige openbaarmaking opzettelijk toelaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

337

Artikel

338

De bepaling van artikel 316 is op de in deze titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel

339

Titel

XXVI

Benadeling van schuldeisers of rechthebbenden

Artikel

340

Hij die in staat van faillissement is verklaard, wordt, als schuldig aan eenvoudige bankbreuk, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie:

  • 1°.

    indien zijn verteringen buitensporig zijn geweest;

  • 2°.

    indien hij, met het oogmerk om zijn faillissement uit te stellen, wetende dat het daardoor niet kon worden voorkomen, op bezwarende voorwaarden geldopnemingen heeft gedaan;

  • 3°.

    indien hij de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers waarmee hij ingevolge artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek een administratie gevoerd heeft en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers die hij ingevolge dat artikel bewaard heeft, niet in ongeschonden staat te voorschijn brengt.

Artikel

341

Als schuldig aan bedrieglijke bankbreuk wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en geldboete van de vijfde categorie, hetzij met één van deze straffen, hij:

  • a.

    die in staat van faillissement is verklaard, indien hij ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers:

    • 1°.

      hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt, hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt;

    • 2°.

      enig goed hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd;

    • 3°.

      ter gelegenheid van zijn faillissement of op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, een van zijn schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt;

    • 4°.

      niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld;

  • b.

    te wiens aanzien de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, indien hij ter bedrieglijke verkorting van de rechten die zijn schuldeisers jegens de boedel kunnen doen gelden:

    • 1°.

      hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt, hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt;

    • 2°.

      enig goed hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd;

    • 3°.

      ter gelegenheid van de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of op een tijdstip waarop hij wist dat hij niet zou kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, een van zijn schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt;

    • 4°.

      niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld.

Artikel

342

De bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie:

Artikel

343

De bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien hij ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon:

  • 1°.

    hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt, hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt;

  • 2°.

    enig goed hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd;

  • 3°.

    ter gelegenheid van het faillissement of op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, een van de schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt;

  • 4°.

    niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15a, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.

Artikel

344

Hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden en geldboete van de vijfde categorie, hetzij met één van deze straffen wordt gestraft hij die:

  • 1°.

    in geval van faillissement, of in het vooruitzicht daarvan, indien het faillissement is gevolgd, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers, enig goed aan de boedel onttrekt, of betaling aanneemt, hetzij van een niet opeisbare schuld, hetzij van een opeisbare schuld, in het laatste geval wetende dat het faillissement van de schuldenaar reeds was aangevraagd of ten gevolge van overleg met de schuldenaar;

  • 2°.

    bij verificatie van de schuldvorderingen in geval van faillissement, een niet bestaande schuldvordering voorwendt of een bestaande tot een verhoogd bedrag doet gelden;

  • 3°.

    in geval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of in het vooruitzicht daarvan, indien de toepassing wordt uitgesproken, ter bedrieglijke verkorting van de rechten die de schuldeisers jegens de boedel kunnen doen gelden, enig goed aan de boedel onttrekt, of betaling aanneemt op een vordering ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, hetzij niet opeisbaar, hetzij opeisbaar, in het laatste geval wetende dat het verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen reeds was ingediend of tengevolge van overleg met de schuldenaar;

  • 4°.

    bij de verificatie van vorderingen in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, een niet bestaande schuldvordering voorwendt of een bestaande tot een verhoogd bedrag doet gelden.

Artikel

345

Artikel

347

De bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die, buiten het geval van artikel 342, zijn medewerking heeft verleend of zijn toestemming gegeven tot enige handeling in strijd met enige wettige bepaling van de statuten of reglementen, tengevolge waarvan de rechtspersoon ernstig nadeel ondervindt, wordt gestraft met geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

348

Titel

XXVII

Vernieling of beschadiging

Artikel

350

Artikel

350a

Artikel

350b

Artikel

351

Hij die spoorweg- of elektriciteitswerken, geautomatiseerde werken voor opslag of verwerking van gegevens of werken voor telecommunicatie, werken dienend tot waterkering, waterlozing, gas- of waterleiding of riolering, voor zover deze werken ten algemenen nutte gebezigd worden, dan wel goederen of werken ten behoeve van de landsverdediging, opzettelijk en wederrechtelijk vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt, onklaar maakt of weg maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

351bis

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig in het vorig artikel bedoeld goed of werk, vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, onklaar gemaakt of weggemaakt wordt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

352

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw, vaartuig of zijn lading, installatie ter zee of luchtvaartuig dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of onklaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

353

De bepaling van artikel 316 is op de in deze titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel

354

Indien een der in deze titel omschreven misdrijven arglistig gepleegd wordt, of daarvan levensgevaar voor een ander is te duchten, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.

Titel

XXVIII

Ambtsmisdrijven

Artikel

355

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, worden gestraft de hoofden van ministeriële departementen:

  • 1°.

    die hun medeondertekening verlenen aan koninklijke besluiten of koninklijke beschikkingen, wetende dat daardoor de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat worden geschonden;

  • 2°.

    die uitvoering geven aan koninklijke besluiten of koninklijke beschikkingen, wetende dat deze niet van de vereiste medeondertekening van een der hoofden van de ministeriële departementen zijn voorzien;

  • 3°.

    die beschikkingen nemen of bevelen geven of bestaande beschikkingen of bevelen handhaven, wetende dat daardoor de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat worden geschonden;

  • 4°.

    die opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat, voor zover die uitvoering wegens de aard van het onderwerp tot hun ministeriële departementen behoort of uitdrukkelijk hun is opgedragen.

Artikel

356

Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie worden gestraft de hoofden van ministeriële departementen aan wier grove schuld te wijten is dat de in artikel 355, onder 4°, omschreven uitvoering wordt nagelaten.

Artikel

357

De bevelhebber van de gewapende macht die weigert of opzettelijk nalaat op de wettige vordering van het bevoegde burgerlijk gezag de onder zijn bevel staande macht aan te wenden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

358

Artikel

359

De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk geld of geldswaardig papier dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduistert of toelaat dat het door een ander weggenomen of verduisterd wordt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

360

De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk boeken of registers, uitsluitend bestemd tot controle van de administratie, valselijk opmaakt of vervalst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

361

De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

362

Artikel

363

Artikel

364

Artikel

364a

Artikel

365

De ambtenaar die door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

366

De ambtenaar die in de uitoefening van zijn bediening, als verschuldigd aan hemzelf, aan een ander ambtenaar of aan enige openbare kas, vordert of ontvangt of bij een uitbetaling terughoudt hetgeen hij weet dat niet verschuldigd is, wordt, als schuldig aan knevelarij, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

367

Artikel

368

Artikel

369

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft het hoofd van een gesticht, bestemd tot opsluiting van veroordeelden, voorlopig aangehoudenen of gegijzelden, of van een rijksinrichting voor kinderbescherming of een psychiatrisch ziekenhuis, die weigert te voldoen aan een wettige vordering om iemand die in het gesticht of psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen te vertonen, of om inzage te geven van het register van inschrijving of van de akte waarvan de wet de inschrijving vordert.

Artikel

370

Artikel

371

Artikel

372

De ambtenaar van of een persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

373

Artikel

374

De ambtenaar van de telegrafie of enig ander persoon belast met het toezicht op of met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien hij de inhoud van een aan de telegrafie of aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht opzettelijk en wederrechtelijk aan een ander bekendmaakt of een telegram opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij een aan de telegrafie of aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht of een telegram opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toeëigent of de inhoud wijzigt.

Artikel

374bis

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de ambtenaar of enig ander persoon belast met het toezicht op of met de dienst ten behoeve van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst:

  • 1°.

    die opzettelijk en wederrechtelijk een door tussenkomst van deze infrastructuur verzorgde, niet voor hem of niet mede voor hem bestemde gegevensoverdracht afluistert, aftapt of opneemt;

  • 2°.

    die de beschikking heeft over een voorwerp waaraan, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een gegeven kan worden ontleend, dat door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van zodanige gegevensoverdracht is verkregen;

  • 3°.

    die opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van zodanige gegevensoverdracht aan een ander bekendmaakt;

  • 4°.

    die opzettelijk en wederrechtelijk een voorwerp waaraan een gegeven omtrent de inhoud van zodanige gegevensoverdracht kan worden ontleend, ter beschikking stelt van een ander.

Artikel

375

De ambtenaar van enige openbare instelling van vervoer of van de telegrafie of telefonie of enig ander in de artikelen 372 tot en met 374 bis bedoeld persoon, die opzettelijk toelaat dat een ander een der in deze artikelen vermelde feiten pleegt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met de straffen en naar de onderscheidingen in die bepalingen vastgesteld.

Artikel

376

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar die opzettelijk deelneemt, middellijk of onmiddellijk, aan aannemingen of leveranties waarover hem op het tijdstip van de handeling geheel of ten dele het bestuur of toezicht is opgedragen.

Artikel

377

De ambtenaar van het muntwezen, behalve de muntmeester, of degene, in dienst van een waarborginstelling als bedoeld in artikel 7 van de Waarborgwet 1986, die handel drijft in edele metalen of daarvan vervaardigde voorwerpen, of opzettelijk aan zodanige handel middellijk of onmiddellijk deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

378

Degene, in dienst van een waarborginstelling als bedoeld in artikel 7 van de Waarborgwet 1986, die een te zijnen kantore aangeboden goud- of zilverwerk afdrukt of natrekt of daarvan een beschrijving geeft aan een ander dan die van ambtswege bevoegd is haar te vorderen, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

379

Titel

XXIX

Scheepvaart- en luchtvaartmisdrijven

Artikel

381

Artikel

382

Indien de in artikel 381 omschreven daden van geweld de dood van een der zich op het aangevallen vaartuig of luchtvaartuig bevindende personen ten gevolge hebben, wordt de schipper of de gezagvoerder van het luchtvaartuig en worden zij die aan de daden van geweld hebben deelgenomen, met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft.

Artikel

383

Hij die voor eigen of vreemde rekening een vaartuig of luchtvaartuig uitrust met de in artikel 381 omschreven bestemming, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

384

Hij die voor eigen of vreemde rekening middellijk of onmiddellijk medewerkt tot het verhuren, vervrachten of verzekeren van een vaartuig of luchtvaartuig, wetende dat het de in artikel 381 omschreven bestemming heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

385

Hij die een Nederlands vaartuig opzettelijk in de macht van zeerovers brengt, wordt gestraft:

  • 1°.

    indien hij de schipper is met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie;

  • 2°.

    in alle andere gevallen met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

385a

Artikel

385b

Artikel

385c

Hij die opzettelijk gegevens doorgeeft waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij onjuist zijn, wordt, indien daarvan gevaar voor een luchtvaartuig in vlucht of voor de veilige vaart van een vaartuig te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

385d

Hij die opzettelijk met gebruikmaking van een vuurwapen, een ontplofbare of anderszins gemeengevaarlijke stof of enig ander gemeengevaarlijk voorwerp, een daad van geweld begaat tegen iemand die zich in of in de onmiddellijke nabijheid van de vertrek- of aankomstruimten van een luchthaven bevindt, wordt gestraft:

  • 1°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt;

  • 2°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt en het feit zwaar lichamelijk letsel voor een ander ten gevolge heeft;

  • 3°.

    met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel

386

De opvarende van een Nederlands schip die zich wederrechtelijk van het schip meester maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

387

De schipper van een Nederlands schip die het schip aan de eigenaar of de rederij onttrekt en ten eigen bate gebruikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

388

Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de Nederlander die zonder vergunning van de Nederlandse regering een kaperbrief aanneemt, of als schipper dienst neemt of dienst doet op een vaartuig, wetende dat het zonder vergunning van de Nederlandse regering voor de kaapvaart bestemd is.

Artikel

389

De Nederlander die als schepeling dienst neemt op een vaartuig, wetende dat het zonder vergunning van de Nederlandse regering voor de kaapvaart bestemd is of gebruikt wordt, of vrijwillig in dienst blijft na die bestemming of dat gebruik te hebben vernomen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

389bis

Artikel

390

De schipper van een Nederlands vaartuig die gedurende de reis zich opzettelijk aan het voeren van het vaartuig onttrekt, wordt, indien die gedraging de veiligheid van de opvarenden, het vaartuig of de zaken aan boord daarvan in gevaar brengt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

395

Artikel

396

Artikel

397

Hij die aan boord van een Nederlands schip of zeevissersschip tot muiterij op dat schip of vaartuig opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

400

Artikel

401

De in de artikelen 386, 389, 395-397 en 400 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de schuldige aan een der in die artikelen omschreven misdrijven scheepsofficier is.

Artikel

402

De schipper van een Nederlands schip die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen of zodanige bevoordeling te bedekken, hetzij het schip verkoopt, hetzij geld opneemt op het schip, het scheepstoebehoren of de scheepsvoorraad, hetzij zaken aan boord van het schip of zaken van de scheepsvoorraad verkoopt of verpandt, hetzij verdichte schaden of uitgaven in rekening brengt, hetzij niet zorgt dat aan boord de vereiste dagboeken overeenkomstig de wettelijke voorschriften worden gehouden, hetzij bij het verlaten van het schip niet zorgt voor het behoud van de scheepspapieren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

403

De schipper van een Nederlands schip die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen of zodanige bevoordeling te bedekken, van koers verandert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

405

Artikel

406

De schipper van een Nederlands schip die opzettelijk buiten noodzaak aan een opvarende niet verschaft datgene wat hij verplicht is hem te verschaffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

407

De schipper van een Nederlands schip die opzettelijk buiten noodzaak of in strijd met enig wettelijk voorschrift goederen werpt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

408

Hij die zaken aan boord van een vaartuig, opzettelijk en wederrechtelijk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

409

De schipper die de Nederlandse vlag voert, wetende dat hij daartoe niet gerechtigd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel

410

De schipper die opzettelijk door het voeren van enig onderscheidingsteken aan zijn vaartuig de schijn geeft alsof het een Nederlands oorlogsvaartuig ware, of een loodsvaartuig in Nederlandse wateren of zeegaten dienst doende, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

411

Hij die buiten noodzaak op een Nederlands vaartuig optreedt als schipper, stuurman of machinist, wetende dat hij ingevolge wettelijk voorschrift daartoe onbevoegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

412

De schipper van een Nederlands schip die zonder geldige reden weigert te voldoen aan een wettelijke vordering om een beklaagde of veroordeelde benevens de tot zijn zaak betrekkelijke stukken aan boord te nemen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

413

Titel

XXX

Begunstiging

Artikel

416

Artikel

417

Hij die van het plegen van opzetheling een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

417bis

Artikel

418

Hij die enig geschrift of enige afbeelding uitgeeft van strafbare aard, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:

  • 1°.

    de dader noch bekend is, noch op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, is bekendgemaakt;

  • 2°.

    de uitgever wist of moest verwachten dat de dader op het tijdstip van de uitgave strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten het Rijk in Europa gevestigd zou zijn.

Artikel

419

Hij die enig geschrift of enige afbeelding drukt van strafbare aard, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:

  • 1°.

    de persoon op wiens last het stuk gedrukt is noch bekend is, noch op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, is bekendgemaakt;

  • 2°.

    de drukker wist of moest verwachten dat de persoon op wiens last het stuk gedrukt is, op het tijdstip van de uitgave strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten het Rijk in Europa gevestigd zou zijn.

Artikel

420

Indien de aard van het geschrift of de afbeelding een misdrijf oplevert dat alleen op klacht vervolgbaar is, kan de uitgever of drukker in de gevallen der beide voorgaande artikelen alleen vervolgd worden op klacht van hem tegen wie dat misdrijf gepleegd is.

Titel

XXXA

Witwassen

Artikel

420bis

Artikel

420ter

Hij die van het plegen van witwassen een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel

420quater

Titel

XXXI

Bepalingen over herhaling van misdrijf aan verschillende titels gemeen

Artikel

421

De in de artikelen 105, 174, 208-212, 216-222bis, 225-229, 310-312, 315, 317, 318, 321-323, 326-332, 341, 343, 344, 359, 361, 366, 373, laatste lid, 402, 416, 417, 420bis en 420ter bepaalde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige hetzij een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf, hetzij een wegens diefstal, verduistering, heling, het opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed, bedrog of witwassen krachtens de militaire wetten opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden; of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering van die straf nog niet is verjaard.

Artikel

422

De in de artikelen 108, eerste lid, 109, 110, 115, eerste lid, 116, 141, 181, 182, 287, 290, 291, 293, eerste lid“lid,,” moet zijn “lid,”,, 296, 300-303, 381, 382, 395 en 396 bepaalde gevangenisstraf, alsmede de tijdelijke gevangenisstraf op te leggen krachtens de artikelen 92, 108, tweede lid, 115, tweede lid, 288 en 289, kan met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige hetzij een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf, hetzij een wegens gewelddadig verzet tegen of mishandeling van meerderen of schildwachten, of van geweldenarijen tegen personen krachtens de militaire wetten opgelegde straf geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden; of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering van die straf nog niet is verjaard.

Artikel

423

De in de artikelen 111-113, 117-119, 261-271, 418 en 419 bepaalde gevangenisstraf of hechtenis kan met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden; of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering van die straf nog niet is verjaard.

Derde

Boek

Overtredingen

Titel

I

Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen

Artikel

424

Artikel

425

Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die een dier op een mens aanhitst of een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, niet terughoudt;

  • 2°.

    hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.

Artikel

426

Artikel

426bis

Hij die wederrechtelijk op de openbare weg een ander in zijn vrijheid van beweging belemmert of met een of meer anderen zich aan een ander tegen diens uitdrukkelijk verklaarde wil blijft opdringen of hem op hinderlijke wijze blijft volgen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

427

Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    de eigenaar of gebruiker die ten opzichte van toegangen tot of openingen van kluizen, kelders, onderaardse lokalen en ruimten, waar die op de openbare weg uitkomen, niet de nodige voorzorgsmaatregelen neemt ten behoeve van de veiligheid van de voorbijgangers;

  • 2°.

    hij die niet zorgt dat een door hem of op zijn last op een openbare weg gedane op- of uitgraving of een door hem of op zijn last op de openbare weg geplaatst voorwerp behoorlijk verlicht en van de gebruikelijke tekens voorzien is;

  • 3°.

    hij die bij een verrichting op of aan de openbare weg niet de nodige maatregelen neemt om voorbijgangers tegen mogelijk gevaar te waarschuwen;

  • 4°.

    hij die iets plaatst op of aan, of werpt of uitgiet uit een gebouw, op zodanige wijze dat door of ten gevolge daarvan iemand die van de openbare weg gebruik maakt, nadeel kan ondervinden;

  • 5°.

    hij die op de openbare weg een rij-, trek- of lastdier laat staan, zonder de nodige voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van schade te hebben genomen;

  • 6°.

    hij die zonder verlof van het bevoegd gezag, enige openbare land- of waterweg verspert of het verkeer daarop belemmert.

Artikel

428

Hij die, zonder verlof van de burgemeester of van de door deze aangewezen ambtenaar, een of meer eigen onroerende zaken in brand steekt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

429

Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die een vuurwapen afschiet, een vuurwerk ontsteekt of een vuur aanlegt, voedt of onderhoudt op zo korte afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan;

  • 2°.

    hij die, anders dan in de gevallen toegelaten bij of krachtens de Luchtvaartwet, een ballon oplaat waaraan brandende stoffen gehecht zijn;

  • 3°.

    hij die door gebrek aan de nodige omzichtigheid of voorzorg gevaar voor bos-, heide-, helm-, gras- of veenbrand doet ontstaan;

  • 4°.

    hij die wederrechtelijk in oppervlaktewateren enige stof aanbrengt waardoor nadeel kan ontstaan in verband met het gebruik dat gewoonlijk van die wateren wordt gemaakt;

  • 5°.

    hij die een vlieger oplaat of in de lucht heeft aan een lijn die zich geheel of ten dele bevindt binnen een afstand van vijfhonderd meter van een bovengrondse elektrische hoogspanningsleiding.

Titel

II

Overtredingen betreffende de openbare orde

Artikel

429bis

Hij die op een van de openbare weg zichtbare plaats woorden of afbeeldingen stelt of gesteld houdt, die, als smalende godslasteringen, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

429quater

Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen discrimineert wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

429quinquies

Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn zich op een verboden plaats bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

429sexies

Artikel

430

Hij die zonder verlof van het bevoegd gezag een opneming doet, een tekening of beschrijving maakt van enig militair werk, of die openbaar maakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

430a

Hij die zich buiten een door de gemeenteraad als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, ongekleed bevindt op of aan een voor het openbaar verkeer bestemde plaats die voor ongeklede recreatie niet geschikt is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

431

Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die rumoer of burengerucht verwekt waardoor de nachtrust kan worden verstoord.

Artikel

435

Met geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn een Nederlandse adellijke titel voert of een Nederlands ordeteken draagt;

  • 2°.

    hij die zonder ’s Konings verlof waar dit vereist wordt, een vreemd ordeteken, titel, rang of waardigheid aanneemt;

  • 3°.

    hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van advocaat of procureur, gerechtsdeurwaarder, dan wel een der in de artikelen 7.20 en 7.22 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde titels voert;

  • 4°.

    hij die, door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven of woon- of verblijfplaats opgeeft.

Artikel

435a

Hij die in het openbaar kledingstukken of opzichtige onderscheidingstekens draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

435b

Artikel

435c

Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, gebruik maakt van het rode-kruisteken of van de woorden "Rode Kruis" of "Kruis van Genève", of van daarmede door de wetten en gebruiken van de oorlog gelijkgestelde tekens of woorden, dan wel van tekens of woorden die daarvan een nabootsing zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

435d

Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die het wapen van het Zwitserse Eedgenootschap of een teken hetwelk een nabootsing daarvan vormt, gebruikt:

  • 1°.

    hetzij als fabrieks- of handelsmerk of als onderdeel van zulk een merk;

  • 2°.

    hetzij met een doel, strijdig met de eerlijkheid in de handel;

  • 3°.

    hetzij onder omstandigheden die het Zwitserse nationale gevoel zouden kunnen krenken.

Artikel

435e

Hij die, anders dan in besloten kring, door tussenkomst van een ten algemenen nutte of mede ten algemenen nutte gebezigde telefooninrichting, goederen of diensten tegen betaling aanbiedt, daarbij te kennen gevend of de indruk wekkend dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.

Artikel

435f

Hij die bij gelegenheid van een voetbalwedstrijd waaraan een club uit het betaald voetbal of een vertegenwoordigend voetbalelftal deelneemt, niet terstond voldoet aan een vordering tot inzage van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (Stb. 1993, 660) of van een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994, welke vordering wordt gedaan door bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren of door bepaalde door Onze Minister van Justitie aangewezen categorieën van andere personen, met de opsporing van strafbare feiten belast, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is bij de handhaving van de openbare orde en bij de opsporing van strafbare feiten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

436

Artikel

437

Artikel

437bis

Artikel

437ter

Artikel

437quater

Hij die enig voorschrift ter voorkoming van gevaar voor begunstiging van misdrijven, bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het verkeer op bepaalde daarbij aan te wijzen watergebieden vastgesteld, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

438

Artikel

439

Artikel

440

Hij die drukwerken of andere voorwerpen in een vorm die ze op munt- of bankbiljetten, op muntspeciën, op van rijksmerken voorziene platina, gouden of zilveren werken, op postzegels of op reisdocumenten doet gelijken, vervaardigt, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

441

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die de inhoud of de strekking van hetgeen door middel van een onder zijn beheer staande of door hem gebruikt radio-ontvangapparaat is opgevangen en, naar hij redelijkerwijs moet vermoeden, niet voor hem of mede voor hem bestemd is, hetzij aan een ander meedeelt, indien hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat dan openlijke bekendmaking van de inhoud of de strekking volgen zal en zodanige bekendmaking volgt, hetzij openlijk bekend maakt.

Artikel

441a

Hij die openlijk of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd een voorwerp als verkrijgbaar dan wel als bij hem voorhanden aanwijst en daarbij de aandacht vestigt op de geschiktheid daarvan als technisch hulpmiddel voor het heimelijk afluisteren, aftappen of opnemen van gesprekken, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk of als onderdeel van zulk een hulpmiddel, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

441b

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die, gebruik makende van een daartoe aangebracht technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, in een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin spijzen, dranken of andere waren aan particulieren worden geleverd, van een daarin aanwezige persoon een afbeelding vervaardigt.

Artikel

442

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    hij die, surséance van betaling verkregen hebbende, eigenmachtig daden verricht waartoe de medewerking van bewindvoerders door de wet wordt gevorderd;

  • 2°.

    de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke surséance van betaling verkregen heeft, die eigenmachtig daden verricht waartoe de medewerking van bewindvoerders door de wet wordt gevorderd.

Artikel

442a

Hij die zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de raad voor de kinderbescherming een kind beneden de leeftijd van zes maanden hetwelk niet onder voogdij van een rechtspersoon staat als pleegkind opneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie weken of geldboete van de tweede categorie.

Titel

III

Overtredingen betreffende het openbaar gezag

Artikel

443

Hij die een algemeen voorschrift van politie, krachtens de Gemeentewet in buitengewone omstandigheden door de burgemeester of de commissaris van de Koning in de provincie uitgevaardigd en afgekondigd, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

444

Hij die, wettelijk als getuige, als deskundige of als tolk opgeroepen, wederrechtelijk wegblijft, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

445

Hij die in zaken van minderjarigen of van onder curatele te stellen of gestelde personen, of van hen die in een psychiatrisch ziekenhuis zijn opgenomen, als bloedverwant, aangehuwde, echtgenoot, voogd, curator, voor de rechter geroepen om te worden gehoord, noch in persoon noch, waar dit is toegelaten, door tussenkomst van een gemachtigde verschijnt, zonder geldige reden van verschoning, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

446

Hij die, bij het bestaan van gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of bij ontdekking van een misdrijf op heter daad, het hulpbetoon weigert dat de openbare macht van hem vordert en waartoe hij, zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen, in staat is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

446a

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die,

  • 1°.

    nadat hij een bevoegdheid als bedoeld in artikel 539b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft uitgeoefend, dan wel

  • 2°.

    nadat hem buiten het rechtsgebied van een rechtbank een aangehouden verdachte of een in beslag genomen voorwerp is overgeleverd, dan wel

  • 3°.

    nadat hij buiten het rechtsgebied van een rechtbank op last van het openbaar ministerie een persoon heeft aangehouden,

niet onverwijld en op de snelst mogelijke wijze aan een bevoegde officier van justitie kennis geeft van de gegevens, bedoeld in artikel 539b, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, of nalaat te trachten ten spoedigste aanwijzingen van de officier van justitie te verkrijgen als bedoeld in het derde lid van dat artikel.

Artikel

447

Hij die een bekendmaking, vanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

447a

Met geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:

Artikel

447b

Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is, maar waarvan hij niet de houder is, of dat ingevolge een wettelijke bepaling moet worden ingeleverd, niet terstond wanneer hem dit mondeling door een daartoe bevoegde ambtenaar is bevolen, dan wel binnen veertien dagen, nadat hem dit bij aangetekend schrijven in persoon is medegedeeld inlevert, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

447c

Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

447d

Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Titel

IV

Overtredingen betreffende de burgerlijke staat

Artikel

448

Hij die niet voldoet aan een wettelijke verplichting tot aangifte aan de ambtenaar van de burgerlijke stand voor de registers van geboorte of overlijden, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

449

Titel

V

Overtreding betreffende hulpbehoevenden

Artikel

450

Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Titel

VI

Overtredingen betreffende de zeden

Artikel

453

Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.

Titel

VII

Overtredingen betreffende de veldpolitie

Artikel

458

Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zijn niet uitvliegend pluimgedierte laat lopen in tuinen of op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

459

Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, vee laat lopen in tuinen, hakbossen of rijswaarden, op enig wei- of hooiland of op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of die ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

460

Hij die zich, zonder daartoe gerechtigd te zijn, bevindt op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of die ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt, of gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

461

Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Titel

VIII

Ambtsovertredingen

Artikel

462

De ambtenaar, bevoegd tot de uitgifte van afschriften of uittreksels van vonnissen, die zodanig afschrift of uittreksel uitgeeft alvorens het vonnis behoorlijk is ondertekend, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

463

De ambtenaar die zonder verlof van het bevoegd gezag afschrift maakt of uittreksel neemt van geheime regeringsbescheiden of die openbaar maakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

464

Het hoofd van een gesticht, bestemd tot opsluiting van veroordeelden, voorlopig aangehoudenen of gegijzelden, of van een rijksinrichting voor kinderbescherming of psychiatrisch ziekenhuis, die iemand in het gesticht of ziekenhuis opneemt of houdt zonder zich het bevel van de bevoegde macht of de rechterlijke uitspraak te hebben laten vertonen, of die nalaat van deze opneming en van het bevel of de uitspraak op grond waarvan zij geschiedt, in zijn registers de vereiste inschrijving te doen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

465

De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat vóór de voltrekking van een huwelijk zich de bewijsstukken of verklaringen te laten geven die door enig wettelijk voorschrift worden gevorderd, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

466

De ambtenaar van de burgerlijke stand die in strijd handelt met enig wettelijk voorschrift omtrent de registers of de akten van de burgerlijke stand of omtrent de formaliteiten vóór of de voltrekking van een huwelijk, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

467

De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat een akte in de registers op te nemen, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

468

Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:

  • 1°.

    de ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat aan het bevoegd gezag de opgaven te doen die enig wettelijk voorschrift van hem vordert;

  • 2°.

    de ambtenaar die nalaat aan de ambtenaar van de burgerlijke stand de opgaven te doen die enig wettelijk voorschrift van hem vordert.

Artikel

468a

Onder ambtenaar van de burgerlijke stand wordt ten aanzien van de artikelen 466-468 verstaan een ieder die ingevolge enig wettelijk voorschrift met de bewaring van een register van de burgerlijke stand is belast.

Titel

IX

Scheepvaartovertredingen

Artikel

469

De schipper van een Nederlands vaartuig die naar zee vertrekt alvorens hij de in artikel 451 van het Wetboek van Koophandel vereiste monsterrol heeft opgemaakt of bijgesteld, heeft ondertekend en heeft gezonden aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

470

De schipper die niet alle door of krachtens wettelijke bepalingen gevorderde scheepspapieren, boeken, bescheiden of andere gegevensdragers aan boord heeft, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

470a

De schipper van een Nederlands vaartuig die daarmede een reis onderneemt zonder dat voor zijn schip een, door artikel 407 van het Wetboek van Koophandel vereist, certificaat voor de verblijven is afgegeven en nog geldig is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

471

Artikel

472

De schipper van een Nederlands vaartuig die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting betreffende de inschrijving en kennisgeving van geboorten of sterfgevallen die gedurende een zeereis plaats hebben, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel

476

De eigenaar, de rompbevrachter en de schipper van een Nederlands vaartuig aan boord waarvan personen als schepelingen werkzaam zijn in strijd met het verbod van artikel 406 of artikel 452s van het Wetboek van Koophandel, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie voor iedere persoon die aldus werkzaam is.

Algemene slotbepaling

Artikel

479

Het in werking treden van dit wetboek wordt nader bij de wet geregeld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Collegiën en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
WILLEM.
De Minister van Justitie, A. E. J. MODDERMAN.
De Minister van Justitie, A. E. J. MODDERMAN.