Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001

De staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

2

Definities

Hoofdstuk

2

Belastingplicht (hoofdstuk I van de wet)

Artikel

2a

Gezelschappen met hoofdzakelijk leden uit verdragslanden, Nederlandse Antillen of Aruba

Artikel

2b

Uitzondering op fictieve dienstbetrekking sekswerkers

Artikel

3

Niet-inhoudingsplichtigen

Artikel

4

Aangewezen inhoudingsplichtige bij de hulp van een thuiswerker

In afwijking van deartikelen 6 en 7 van de wet wordt ten aanzien van de hulp van de thuiswerker die doorgaans voor een opdrachtgever arbeid verricht, de opdrachtgever van die thuiswerker als inhoudingsplichtige aangewezen.

Artikel

5

Aangewezen inhoudingsplichtige bij een artiest dan wel een beroepssporter

Artikel

6

Bij overeenkomst aangewezen inhoudingsplichtige bij een beroepssporter

In afwijking van artikel 8a van de wet wordt, indien met de minister van Financiën is overeengekomen dat de belasting zal worden ingehouden door een ander dan degene met wie de sportbeoefening is overeengekomen ten aanzien van de beroepssporter, eveneens als inhoudingsplichtige aangewezen: degene die op grond van de overeenkomst de inhouding overneemt.

Hoofdstuk

3

Voorwerp van de belasting (hoofdstuk II van de wet)

Artikel

7

Niet tot het loon behorende aanspraken

Tot het loon behoren niet:

  • a.

    aanspraken op een eenmalige uitkering bij het beëindigen van de dienstbetrekking anders dan wegens arbeidsongeschiktheid of overlijden van de werknemer, vervroegd uittreden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;

  • b.

    aanspraken op een eenmalige uitkering bij het beëindigen van de dienstbetrekking wegens arbeidsongeschiktheid of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, indien deze uitkering driemaal het loon van een maand niet overtreft;

  • c.

    aanspraken op uitkeringen en verstrekkingen in door de minister van Financiën aan te wijzen gevallen.

Artikel

9

Aanvullende voorwaarden vrijstelling bij telewerken

Artikel

10

Aanvullende voorwaarden vrijstelling bij woon-werkverkeer waarbij tevens een of meer andere werknemers worden vervoerd

Vervallen

Artikel

11

Geclausuleerd verlof

Voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, onderdeel r, onder 2°, van de wet, wordt als geclausuleerd verlof aangewezen: verlof dat voor specifieke doeleinden wordt toegekend, zoals buitengewoon verlof, zwangerschapsverlof, bevallingsverlof, kraamverlof, ouderschapsverlof, bindingsverlof, adoptieverlof, calamiteitenverlof, zorgverlof, educatief verlof, politiek verlof en palliatief verlof.

Artikel

12

Minimale periode uitkeringstermijnen bij stamrechtspaarrekening en stamrechtbeleggingsrecht

Artikel

13

Verlofsparen: geldsparen en tijdsparen

Vervallen

Artikel

14

Maximale opbouw in een jaar bij verlofsparen

Vervallen

Artikel

15

Toegestane aangroei boven het plafond bij verlofsparen

Vervallen

Artikel

16

Wijze van beschikken over verlofspaartegoed

Vervallen

Artikel

17

Fooien en dergelijke prestaties van derden

Artikel

18

Waarde aanspraak

De waarde van een aanspraak om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen en verstrekkingen te ontvangen, wordt gesteld op de bedragen die bij een derde worden gestort - of, voorzover geen stortingen worden verricht, zouden moeten worden gestort - teneinde de aanspraak te dekken.

Artikel

19

Waarde aanspraak ingevolge een ziektekostenregeling in eigen beheer voor ten minste 25 werknemers

Artikel

20

Waarde van het genot van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen

De waarde van het genot van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen – niet zijnde computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur –, waarvan het zakelijke gebruik van niet meer dan bijkomstig belang is, wordt gesteld op de daaraan in het economische verkeer verbonden kosten.

Artikel

21

Waarde kleding meewerkende kinderen

De waarde van kleding voor een kind dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder wordt gesteld op € 29,25 per maand (€ 6,75 per week, € 1,35 per dag).

Artikel

21a

Waarde van het genot van een ter beschikking gestelde computer

De waarde van het genot van een ter beschikking gestelde computer die minder dan nagenoeg geheel zakelijk wordt gebruikt, bedraagt in het eerste, in het tweede en in het derde jaar van ingebruikneming van de computer, 30% van de waarde in het economische verkeer van de computer op het moment van de eerste ingebruikneming. Na het derde jaar wordt de waarde van het genot op nihil gesteld. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot met computers vergelijkbare apparatuur en met betrekking tot bijbehorende apparatuur.

Artikel

21c

Waardering niet in geld genoten loon; privé-gebruik auto

Hoofdstuk

4

vrije vergoedingen en verstrekkingen (hoofdstuk IIA van de wet)

Artikel

22

Normeringen en beperkingen

Artikel

23

Kosten werknemer bij gedeeltelijk vrije vergoedingen en verstrekkingen

Artikel

24

Werkkleding

Voor de toepassing van artikel 15a, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt kleding slechts als werkkleding aangemerkt indien zij:

  • a.

    uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen;

  • b.

    is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm2.

Artikel

25

Verhuizing in het kader van de dienstbetrekking

Artikel

26

Openbaarvervoerkaart

Artikel

27

Aangewezen regio's uitgezonden werknemers

Artikel

28

Afgifte EVC-verklaringen

De verklaring, bedoeld in artikel 15a, derde lid, van de wet, wordt afgegeven door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel

29

Bedrijfsfitness

Artikel

30

Werkruimte

Artikel

31

Normering vrije vergoedingen en verstrekkingen werkruimte

Artikel

32

Personeelsverenigingen

Artikel

32a

Personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen

Artikel

33

Genot van een woning

Artikel

34

Genot van bewassing, energie en water

Artikel

35

Inwoning

Artikel

36

Voordeelurenkaart

Artikel

37

Fiets voor woon-werkverkeer

Artikel

38

Telefoonabonnement met meerdere aansluitingen of nummers

Vervallen

Artikel

39

Telefoon

Vervallen

Artikel

40

Tweede of een volgende telefoon bij geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruik

Vervallen

Artikel

41

Producten eigen bedrijf

Artikel

42

Personeelsfeesten, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen

Vervallen

Artikel

43

ARBO

Artikel

44

Ongevallenverzekering

Artikel

45

Outplacement

Artikel

46

Vergoedingen ter zake van consumpties tijdens de werktijd

Artikel

47

Vaste vergoedingen

Artikel

48

Buitenlandse regelingen inzake kinderopvang

Vervallen

Artikel

49

Vrije vergoedingen kinderopvang

Vervallen

Artikel

50

Vrije verstrekkingen kinderopvang

Vervallen

Artikel

51

Huisvesting aan boord van schepen en baggermaterieel en op boorplatforms en in pakwagens van kermisexploitanten

Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen van huisvesting aan boord van schepen en baggermaterieel, op boorplatforms en in pakwagens van kermisexploitanten, voorzover de waarde in het economische verkeer van die verstrekking hoger is dan het bedrag aangegeven in de volgende tabel:

a. aan boord van binnenschepen – andere dan vissersschepen – en baggermaterieel:

1. voor de werknemer die met zijn gezin aan boord woont

– van een schip van meer dan 2000 ton:

€ 144,00

€ 33,00

€ 6,60

– van een schip van meer dan 500, doch niet meer dan 2000 ton:

€ 108,00

€ 24,75

€ 4,95

– van een ander schip of van baggermaterieel:

€ 72,00

€ 16,50

€ 3,30

2. voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft:

€ 59,00

€ 13,50

€ 2,70

b. aan boord van zeeschepen – andere dan vissersschepen – en op boorplatforms:

1. voor de werknemer die met zijn gezin aan boord woont:

€ 10,05

2. voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft

– voor een kapitein en voor een officier:

€ 4,70

– voor een andere werknemer:

€ 2,35

c. aan boord van vissersschepen:

voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft:

€ 3,25

d. in pakwagens van kermisexploitanten:

voor de werknemer die in een pak wagen woont en geen gezin heeft:

€ 59,00

€ 13,50

€ 2,70

e. voor de werknemer die niet is aangeduid in de onderdelen a, b, c en d:

nihil

nihil

nihil

Artikel

52

Bedragen bewassing, energie en water begrepen in bedrag inwoning en huisvesting

Voor de toepassing van artikel 35 en artikel 51 worden in het bedrag van inwoning dan wel in het bedrag van huisvesting geacht te zijn begrepen de bedragen van bewassing, energie en water, bedoeld in artikel 34.

Artikel

53

Kost aan boord van schepen en baggermaterieel en op boorplatforms

Vervallen

Artikel

54

Therapeutisch meeëten

Vervallen

Artikel

55

Maaltijden in bedrijfskantines

Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines of andere soortgelijke ruimten op de plaats waar de arbeid wordt verricht, voorzover de waarde in het economische verkeer van die maaltijden hoger is dan € 2,20 voor een ontbijt, € 2,20 voor een koffiemaaltijd en € 4,20 voor een warme maaltijd.

Artikel

56

Kleding die blijft op de plaats waar de arbeid wordt verricht

Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking van tijdens de vervulling van de dienstbetrekking gedragen kleding die blijft op de plaats buiten de woning van de werknemer waar de arbeid wordt verricht.

Artikel

57

Ziektekostenregeling met een zeer lage waarde

Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking in de vorm van een aanspraak ingevolge van een ziektekostenregeling met een waarde van ten hoogste € 27 per jaar.

Artikel

58

Collectieve ziektekostenregeling waarvan de waardering hoger zou zijn dan de kosten van een individuele verzekering

Vervallen

Artikel

59

Rentevoordeel personeelsleningen

Hoofdstuk

5

Pensioenregelingen (hoofdstuk IIB van de wet)

Artikel

60

Splitsing pensioenregeling

Artikel

60a

Voor de toepassing van artikel 19a van de wet worden van de staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aangewezen: IJsland en Noorwegen.

Artikel

61

Samenloop verschillende pensioenstelsels

Hoofdstuk

5a

Levensloopregeling (Hoofdstuk IIC van de wet)

Artikel

61a

Schriftelijke vastlegging levensloopregeling

Artikel

61b

Levensloopregeling

Artikel

61c

Levenslooprekening

Artikel

61d

Levensloopverzekering

Artikel

61da

Levenslooprecht van deelneming

Artikel

61e

Maximale opbouw in een jaar

Artikel

61f

Toegestane aangroei boven het plafond bij een levenslooprekening en bij een levenslooprecht van deelneming

Ook indien bij het begin van het kalenderjaar de in artikel 61e bedoelde begrenzing op basis waarvan wordt beoordeeld of in het kalenderjaar nog aanspraken ingevolge een levensloopregeling kunnen worden opgebouwd is bereikt, leiden nadien de op de levenslooprekening gekweekte inkomsten en daarmee behaalde rendementen en de met een levenslooprecht van deelneming behaalde rendementen niet tot de constatering dat de regeling niet meer voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een levensloopregeling.

Artikel

61g

Toegestane aangroei boven het plafond bij een levensloopverzekering

Ook indien bij het begin van het kalenderjaar de in artikel 61e bedoelde begrenzing op basis waarvan wordt beoordeeld of in het kalenderjaar nog aanspraken ingevolge een levensloopregeling kunnen worden opgebouwd is bereikt, leiden nadien behaalde rendementen niet tot de constatering dat de regeling niet meer voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een levensloopregeling.

Artikel

61h

Wijze van beschikken over het levenslooptegoed

Artikel

61i

Kredietfaciliteit

Indien het ingevolge artikel 61h, eerste lid, opgenomen bedrag het op dat moment aanwezige tegoed overtreft, kan het negatieve saldo – uitgezonderd de daarover verschuldigde rente – met inachtneming van de in artikel 61e gestelde begrenzingen via een inhouding op het loon worden aangevuld, in welk geval deze aanvulling wordt aangemerkt als het opbouwen van een voorziening als bedoeld in artikel 61b.

Artikel

61j

Opgebouwde voorziening bij het ingaan van het ouderdomspensioen

Voor de toepassing van artikel 19g, achtste lid, van de wet wordt het ouderdomspensioen van een werknemer geacht niet te zijn ingegaan indien het niet meer dan voor een deel is ingegaan.

Artikel

61k

Aangewezen buitenlandse aanbieders

Hoofdstuk

6

Tarief (hoofdstuk III van de wet)

Artikel

62

Afwijkend loontijdvak bij werknemer die doorgaans op minder dan vijf dagen werkzaam is

Ten aanzien van de werknemer die doorgaans op minder dan vijf dagen per week werkzaam is, wordt in afwijking in zoverre van artikel 25, eerste lid, van de wet als loontijdvak aangemerkt:

  • a.

    indien het loon per week wordt uitbetaald: de week;

  • b.

    indien het loon per vier weken wordt uitbetaald: het tijdvak van vier weken;

  • c.

    indien het loon per maand wordt uitbetaald: de maand.

Artikel

63

Afwijkend loontijdvak bij werknemer met vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of van daarmee overeenkomende aanspraken

Artikel

64

Afwijkend loontijdvak bij sommige studenten en scholieren

Artikel

64a

Toepassing tabel bijzondere beloningen bij wisseling van werkgever binnen een samenhangende groep inhoudingsplichtigen

Ingeval de inhoudingsplichtige van de werknemer en de zonder onderbreking voorafgaande inhoudingsplichtigen van de werknemer behoren tot een samenhangende groep inhoudingsplichtigen in de zin van artikel 27e van de wet, wordt de werknemer voor de toepassing van artikel 26, vierde lid, van de wet geacht het van deze inhoudingsplichtigen genoten loon van één inhoudingsplichtige te hebben genoten.

Hoofdstuk

7

Wijze van heffing (hoofdstuk IV van de wet)

Artikel

65

Opgave van gegevens door de werknemer

Artikel

66

Identificatieplicht

Artikel

66a

Eerstedagsmelding

Artikel

67

Loonstaat

Artikel

68

Administratie uitkeringen, vergoedingen en verstrekkingen

Artikel

69

Loonbelastingkaart en coderingslijst

Vervallen

Artikel

70

Loonbelastingkaart huispersoneel

Vervallen

Artikel

71

Uitreiken formulieren

Vervallen

Artikel

72

Inleveren formulieren

Vervallen

Artikel

73

Verplichtingen bij einde inhoudingsplicht

Degene die op enig tijdstip, anders dan tijdelijk, ophoudt inhoudingsplichtige te zijn, doet daarvan binnen een maand mededeling aan de inspecteur.

Artikel

74

Jaaropgaaf

Artikel

76

Uitzonderingen bij meewerkende kinderen

Ten aanzien van een in de onderneming van zijn ouder werkzaam kind zijn deartikelen 65 en 67 niet van toepassing zolang de belasting mag worden ingehouden op de voet van artikel 10g van het besluit. De belasting met betrekking tot het loon van het kind wordt geheven met toepassing van de heffingskorting.

Artikel

78

Uitzonderingen bij gerechtigden tot de inkomensvoorziening kunstenaars

Ten aanzien van de werknemer die uitkeringen geniet ingevolge de Wet inkomensvoorziening kunstenaars zijn deartikelen 65 en 67 niet van toepassing. De belasting met betrekking tot deze uitkeringen wordt geheven zonder toepassing van de heffingskorting.

Artikel

79

Geen verplichting tot opgave van persoonlijke gegevens

Artikel

79a

Uitzonderingen bij samenhangende groep inhoudingsplichtigen

Artikel

80

Verstrekking sociaal-fiscaalnummer als overigens geen persoonlijke gegevens hoeven te worden verstrekt

Indien artikel 65 niet van toepassing is en de inhoudingsplichtige niet bekend is met het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer van de werknemer, verzoekt de inhoudingsplichtige voor de eerste loonverstrekking de werknemer om opgave van zijn burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, zijn sociaal-fiscaalnummer. De werknemer doet deze opgave voor de eerste loonverstrekking toekomen aan de inhoudingsplichtige.

Artikel

80a

Afwijkende regels met betrekking tot de verplichting tot het indienen van een correctiebericht

Hoofdstuk

8

Eindheffing (hoofdstuk V van de wet)

Artikel

81

Uitkeringen van publiekrechtelijke aard

Als uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in het kader van de heffing van andere belastingen of in het kader van andere wettelijke regelingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel c, van de wet worden aangewezen:

Artikel

82

Naar het tabeltarief te belasten bezwaarlijk te individualiseren loon

Artikel

83

Naar het enkelvoudige tarief te belasten bezwaarlijk te individualiseren loon

Vervallen

Artikel

84

Naar het enkelvoudige tarief te belasten loon met een bestemmingskarakter

Als loon met een bestemmingskarakter als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel e, onder 2º van de wet worden aangewezen:

Artikel

84a

Aangewezen verstrekkingen aan anderen dan de eigen werknemers

Als eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 32ab, eerste lid, van de wet worden aangewezen:

  • a.

    voordelen uit spaarsystemen en goederen of diensten, in de promotionele sfeer;

  • b.

    verstrekkingen die tegelijkertijd en voor dezelfde gelegenheid aan de eigen werknemers zijn verstrekt waarbij de waarde in het economische verkeer niet hoger is dan de bedragen bedoeld in artikel 82, eerste lid, onderdeel d.

Artikel

85

Aangewezen inhoudingsplichtigen bij eindheffing

Vervallen

Artikel

85a

Niet-drukkende uitkering, bijdrage of premie ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding

Artikel

85b

Geen regeling voor vervroegde uittreding

Hoofdstuk

9

Aanvullende regelingen (hoofdstuk VI van de wet)

Artikel

86

Door tussenkomst van de inhoudingsplichtige uitbetaalde uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringen

Degene tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat - of, indien krachtens artikel 8 van de wet een ander als inhoudingsplichtige is aangewezen, die ander - wordt geacht de uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten te verstrekken die door zijn tussenkomst worden uitbetaald.

Artikel

87

Doorbetaald loon uit tegenwoordige dienstbetrekking

Vervallen

Artikel

88

Meerdere gevallen van loon uit vroegere dienstbetrekking

Een inhoudingsplichtige die aan een of meer werknemers loon uit een vroegere dienstbetrekking - niet zijnde uitkeringen ingevolge de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren - verstrekt, wordt ook geacht te verstrekken:

  • a.

    het loon uit een vroegere dienstbetrekking dat door zijn tussenkomst wordt uitbetaald;

  • b.

    de uit de vroegere dienstbetrekking genoten aanspraak op uitkeringen ingevolge een ziektekostenregeling.

Artikel

89

Berekening van de belasting bij aanvullingen op uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten

Degene tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat - of, indien krachtens artikel 8 van de wet een ander als inhoudingsplichtige is aangewezen, die ander - berekent de belasting over de door hem verstrekte aanvullingen op uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten over het gezamenlijke bedrag en brengt op de aldus berekende belasting in mindering de op de uitkeringen ingehouden belasting.

Artikel

90

Berekening van de belasting bij samenloop van pensioenuitkeringen

Vervallen

Artikel

91

Samenvoeging van loon

Artikel

92

Loon over een ander tijdvak dan het regelmatig wederkerende loon

Artikel

93

Nettoloon, gevolgd door periodieke afrekening

Artikel

94

Informatieplicht bij loon van derde

Ingeval de in te houden belasting mede afhankelijk is van loon dat is verstrekt of geacht wordt te zijn verstrekt door een derde, dan wel van loon van een derde dat door de inhoudingsplichtige geacht wordt te zijn verstrekt, deelt die derde de van belang zijnde gegevens alsmede het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer van de werknemer schriftelijk mede aan de inhoudingsplichtige.

Hoofdstuk

10

Belastingheffing van artiesten en beroepssporters (hoofdstuk VII van de wet)

Artikel

95

Gageverklaring

Artikel

97

Loonstaat

Artikel

98

Administratie kostenvergoedingen, verstrekkingen in natura en aanspraken

Artikel

99

Loonbelastingkaart en coderingslijst

Vervallen

Artikel

100

Uitreiken formulieren

Vervallen

Artikel

101

Inleveren formulieren

Vervallen

Artikel

102

Verplichtingen bij einde inhoudingsplicht

Vervallen

Artikel

103

Afwijkende termijnen

Vervallen

Artikel

104

Jaaropgaaf

De inhoudingsplichtige verstrekt aan de artiest dan wel beroepssporter een jaaropgaaf. Aan de niet in Nederland wonende artiest dan wel beroepssporter verstrekt de inhoudingsplichtige een jaaropgaaf slechts op diens verzoek.

Artikel

104a

Uitzonderingen

Hoofdstuk

10a

Belastingheffing van buitenlandse gezelschappen (hoofdstuk VIIA van de wet)

Artikel

104b

In Nederland wonende leden van het buitenlandse gezelschap

Indien tot een buitenlands gezelschap een lid behoort dat in Nederland woont, is met betrekking tot dat lid niet dit hoofdstuk, maar hoofdstuk 10 van toepassing.

Artikel

104c

Gageverklaring

Artikel

104d

Identificatieplicht

Artikel

104e

Loonstaat

Artikel

104f

Administratie kostenvergoedingen, verstrekkingen in natura en aanspraken

Artikel

104g

Loonbelastingkaart en coderingslijst

Vervallen

Artikel

104h

Uitreiken formulieren

Vervallen

Artikel

104i

Inleveren formulieren

Vervallen

Artikel

104j

Uitzonderingen

Hoofdstuk

11

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

105

Overgangsregelingen loonbelastingverklaringen

Artikel

106

Overgangsregeling niet-drukkende uitkering, bijdrage of premie ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding

Artikel

107

Actuariële herrekening bij uitstel ingangsdatum

Voor de actuariële herrekening als bedoeld in de artikelen 38c en 38d van de wet mag de in de regeling vastgestelde ingangsdatum worden vervangen door 1 januari 2006, indien de ingangsdatum in de regeling is vastgesteld op een eerdere datum dan 1 januari 2006.

Artikel

107a

Overgangsregeling producten eigen bedrijf

Artikel

108

Overgangsregeling aanspraken ingevolge een verlofspaarregeling

Voor aanspraken ingevolge een regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel 11 van de wet, zoals dit artikel tot en met 31 december 2005 luidde, blijven de artikelen 12 tot en met 16, zoals deze artikelen tot en met 31 december 2005 luidden, van toepassing, voor zover deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een levensloopregeling.

Artikel

109

Verhoging maximale opbouw aanspraken ingevolge een levensloopregeling

Artikel

109a

Toerekening van door afkoop pensioen ontstane aanspraken ingevolge een levensloopregeling aan andere inhoudingsplichtige

De met toepassing van artikel 109, tweede lid, ontstane aanspraken ingevolge een levensloopregeling worden geacht te zijn opgebouwd bij de inhoudingsplichtige tot wie de werknemer op het moment van het ontstaan van de aanspraken in dienstbetrekking staat. Indien de werknemer op het moment van het ontstaan van de aanspraken tot meer dan een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat, worden de in de eerste volzin bedoelde aanspraken geacht te zijn opgebouwd bij de inhoudingsplichtige die in het loontijdvak waarin de afkoop plaatsvindt bij de inhouding van loonbelasting de algemene heffingskorting toepast.

Artikel

110

Overgangsregeling vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen en daarmee overeenkomende aanspraken

Ingeval in een reeds op 31 december 1996 bestaande of aansluitend naar strekking ter zake ongewijzigd voortgezette publiekrechtelijke regeling of collectieve arbeidsovereenkomst is voorzien in vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of daarmee overeenkomende aanspraken wordt, in afwijking van artikel 18 de waarde van regelmatig bij de betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of van daarmee overeenkomende aanspraken gesteld op een percentage van de nominale waarde van die bonnen of aanspraken. Het in de eerste volzin bedoelde percentage bedraagt voor:

2001: 82,5;

2002: 85;

2003: 87,5;

2004: 90;

2005–2007: 92,5%;

2008: 95;

2009: 97,5.

Artikel

110a

Verrekening sociale uitkeringen in het jaar 2006

Artikel

111

Toerekening loon van het jaar 2006 aan het jaar 2005

In afwijking van artikel 27 van de wet kan de overeenkomstig een door de inhoudingsplichtige bestendig gevolgde gedragslijn in de maand januari van het jaar 2006 gedane inhouding op loon dat de werknemer met betrekking tot een of meer loontijdvakken binnen het jaar 2005 toekomt, worden begrepen in de laatste aangifte met betrekking tot het jaar 2005. Het loon waarop deze inhouding betrekking heeft wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht te zijn genoten op 31 december 2005.

Artikel

111a

Toerekening loon aan verstreken tijdvakken binnen het jaar 2006

Ingeval de inhoudingsplichtige loon verstrekt met betrekking tot verstreken loontijdvakken binnen het jaar 2006 is het de inhoudingsplichtige toegestaan dat loon overeenkomstig een door hem bestendig gevolgde gedragslijn aan de desbetreffende loontijdvakken toe te rekenen, zo nodig door het indienen van correctieberichten. Dat loon wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht in die tijdvakken te zijn genoten.

Artikel

111b

Toerekening loon van het jaar 2007 aan het jaar 2006

In afwijking van artikel 27 van de wet kan de overeenkomstig een door de inhoudingsplichtige bestendig gevolgde gedragslijn in de maand januari van het jaar 2007 gedane inhouding op loon dat de werknemer met betrekking tot een of meer loontijdvakken binnen het jaar 2006 toekomt, worden begrepen in de laatste aangifte met betrekking tot het jaar 2006. Het loon waarop deze inhouding betrekking heeft wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht te zijn genoten op 31 december 2006.

Artikel

111c

Toerekening loon aan verstreken tijdvakken binnen het jaar 2007

Ingeval de inhoudingsplichtige loon verstrekt met betrekking tot verstreken loontijdvakken binnen het jaar 2007 is het de inhoudingsplichtige toegestaan dat loon overeenkomstig een door hem bestendig gevolgde gedragslijn aan de desbetreffende loontijdvakken toe te rekenen, zo nodig door het indienen van correctieberichten. Dat loon wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht in die tijdvakken te zijn genoten.

Artikel

112

Intrekking van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990

De Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 wordt ingetrokken.

Artikel

113

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel

114

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De staatssecretaris van Financiën, W. Bos.