kredietbeheerder: bemiddelaar die in het kader van de overgang van vorderingen uit hoofde van overeenkomsten van krediet de verkrijgende onderneming assisteert bij het beheer en de uitvoering van die overeenkomsten;
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld ondernemingen die de juridische eigendom verkrijgen van vorderingen uit hoofde van overeenkomsten inzake krediet die zij niet zelf als wederpartij zijn aangegaan, voor zover het beheer en de uitvoering daarvan krachtens overeenkomst geschiedt door een kredietbeheerder aan wie het ingevolge de wet is toegestaan te bemiddelen in krediet en die kredietbeheerder de in artikel 49 van het besluit bedoelde informatie verstrekt op de ingevolge dat artikel voorgeschreven wijze.
Artikel
3
1
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld bemiddelaars in krediet die geen kredietbeheerder zijn, voor zover hun werkzaamheden slechts betrekking hebben op het incasseren van vorderingen uit hoofde van de betreffende overeenkomst.
2
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100 van de wet zijn vrijgesteld aanbieders van krediet, voor zover het betrekking heeft op personen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de wet die geen andere werkzaamheden met betrekking tot krediet verrichten dan het incasseren van vorderingen.
Artikel
4
1
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij financiële diensten verlenen aan consumenten die hun gewone verblijfplaats hebben buiten Nederland, tenzij het diensten de informatiemaatschappij betreft als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek die worden verleend aan consumenten die hun gewone verblijfplaats hebben in een andere lidstaat dan Nederland.
2
Het eerste lid is, voor zover het betreft het ingevolge paragraaf 1 van hoofdstuk 3 van de wet en het in de artikelen 30, tweede lid, 32, 33 en 34 van de wet en 26 en 30 van het besluit bepaalde, niet van toepassing op bemiddelaars in verzekeringen en herverzekeringsbemiddelaars, voor zover zij financiële diensten verlenen aan consumenten die hun gewone verblijfplaats hebben in een andere lidstaat dan Nederland.
Artikel
5
1
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald, met uitzondering van artikel 60 van de wet, zijn vrijgesteld bemiddelaars in verzekeringen, voor zover hun werkzaamheden slechts betrekking hebben op schadebehandeling of het innen van premies.
2
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100 van de wet zijn vrijgesteld aanbieders van verzekeringen, voor zover het betrekking heeft op personen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de wet die geen andere werkzaamheden met betrekking tot verzekeringen verrichten dan schadebehandeling of het innen van premies.
Artikel
6
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij, zonder daarvoor provisie te ontvangen, financiële diensten verlenen, met uitzondering van financiële diensten ten aanzien van krediet, aan:
a.
consumenten die bij hen werkzaam zijn of anderszins onder hun verantwoordelijkheid vallen;
b.
consumenten die werkzaam zijn bij of anderszins onder de verantwoordelijkheid vallen van andere rechtspersonen die deel uitmaken van dezelfde groep waartoe zij zelf behoren; of
c.
consumenten die deel uitmaken van dezelfde groep waartoe zij zelf behoren.
Artikel
7
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners, voor zover zij, zonder daarvoor provisie te ontvangen, bemiddelen in of adviseren over verzekeringen aan:
a.
rechtspersonen waarin zij deelnemen;
b.
vennootschappen waarvan zij vennoot zijn; of
c.
rechtspersonen of vennootschappen waarin of waarvan andere rechtspersonen of vennootschappen die deel uitmaken van dezelfde groep waartoe zij behoren, deelnemen onderscheidenlijk vennoot zijn.
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van beleggingsobjecten die:
a.
worden aangeboden aan minder dan honderd consumenten;
een waarde hebben die niet kan worden bepaald op basis van vooraf in het prospectus, bedoeld in artikel 35 van het besluit opgenomen objectieve en toetsbare criteria; of
d.
worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste € 50.000,–.
2
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de desbetreffende financiële dienstverlener in alle door of namens hem gedane reclame-uitingen en opgestelde offertes inzake het beleggingsobject vermeldt dat hij voor het verlenen van financiële diensten ten aanzien van het beleggingsobject niet onder toezicht staat van de toezichthouder.
Artikel
11
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld aanbieders van elektronisch geld op wie artikel 6 van de Vrijstellingsregeling Wtk 1992 van toepassing is, bemiddelaars via wie deze aanbieders overeenkomsten met consumenten aangaan en adviseurs die het door deze aanbieders aangeboden elektronisch geld aanbevelen.
Artikel
12
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners:
a.
voor zover zij bemiddelen in hagelschadeverzekeringen, paarden- en veeverzekeringen of glasverzekeringen, met uitzondering van broeiglasverzekeringen;
b.
die reisbureau of reisorganisatie zijn, voor zover zij bemiddelen in verzekeringen die met het oog op een reis of vakantie worden afgesloten, alsmede in annuleringsverzekeringen, indien op de desbetreffende vestiging van het reisbureau of de reisorganisatie ten minste een medewerker:
beschikt over het diploma vakbekwaamheid voor het reisbureaubedrijf, afgegeven door de Stichting Examens en Proeven voor het Reisbureaubedrijf na 1 juli 1992; of
3°.
beschikt over het certificaat ‘reisverzekeringen’, afgegeven door de Stichting Examens en Proeven voor het Reisbureaubedrijf.
Artikel
13
1
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners die een andere hoofdberoepswerkzaamheid hebben dan het verlenen van financiële diensten en uit hoofde van die hoofdberoepwerkzaamheid inzicht hebben in de financiële situatie van consumenten, voor zover zij, zonder daarvoor provisie te ontvangen, jegens consumenten als bedoeld in artikel 6 van de wet, optreden als adviseur, en de door hen verstrekte adviezen in het verlengde liggen van hun hoofdberoepswerkzaamheid.
2
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de desbetreffende financiële dienstverlener slechts incidenteel optreedt als adviseur, in die zin dat het optreden als adviseur slechts een marginaal onderdeel uitmaakt van zijn totale werkzaamheden .
Van hetgeen is bepaald ingevolge de hoofdstukken 2 en 5 van de wet en de artikelen 28, eerste lid, 54 en 55 van de wet, zijn, voor het aanbieden van krediet in het kader van het uitoefenen van haar publieke taak, vrijgesteld gemeentelijke kredietbanken opgericht door middel van het treffen van een gemeenschappelijke regeling en gemeentelijke kredietbanken met een privaatrechtelijke rechtsvorm, mits:
het reglement, bedoeld in onderdeel a, is goedgekeurd door gedeputeerde staten; en
c.
het toezicht op de naleving van het reglement, bedoeld in onderdeel a:
1°.
wordt uitgevoerd door het algemeen bestuur van de gemeentelijke kredietbank, indien de gemeentelijke kredietbank is opgericht door middel van het treffen van een gemeenschappelijke regeling en geen privaatrechtelijke rechtsvorm heeft; of
2°.
indien de gemeentelijke kredietbank een privaatrechtelijke rechtsvorm heeft, wordt gewaarborgd doordat de meerderheid van het bestuur wordt benoemd op voordracht van een gemeenteraad of van burgemeester en wethouders van één of meer gemeenten waarvoor de gemeentelijke kredietbank werkzaamheden verricht, dan wel de meerderheid van de Raad van Toezicht wordt benoemd op voordracht van een gemeenteraad of van burgemeester en wethouders van één of meer gemeenten waarvoor de gemeentelijke kredietbank werkzaamheden verricht, dan wel de jaarrekening en begroting van de gemeentelijke kredietbank worden goedgekeurd door de gemeenteraad of door burgemeester en wethouders van één of meer gemeenten waarvoor de gemeentelijke kredietbank werkzaamheden verricht, tenzij een negatief exploitatiesaldo van een gemeentelijke kredietbank met privaatrechtelijke rechtsvorm wordt aangezuiverd door één of meer gemeenten waarvoor de gemeentelijke kredietbank werkzaam is.
2
Van hetgeen is bepaald ingevolge de artikelen 26, eerste en tweede lid, en 27, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld gemeentelijke kredietbanken die rechtspersoonlijkheid bezitten, indien de personen die het beleid van de gemeentelijke kredietbanken bepalen of mede bepalen, en de personen die het dagelijks beleid van de gemeentelijke kredietbanken bepalen, lid of voorzitter zijn van een gemeenteraad dan wel deel uitmaken van een college van burgemeester en wethouders.
3
Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald, met uitzondering van artikel 31 van de wet, zijn vrijgesteld gemeentelijke kredietbanken ten aanzien waarvan artikel 55 van de wet is toegepast of die zijn vrijgesteld op grond van het eerste lid, voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van betaalrekeningen met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten, indien dit plaatsvindt in het kader van het beheer van cliëntgelden als onderdeel van een integraal hulpverleningstraject.
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de looptijd van het goederenkrediet niet langer is dan de verwachte economische levensduur van de verschafte roerende zaak, dan wel niet langer is dan de periode van dienstverlening en de desbetreffende bemiddelaar in goederenkrediet:
a.
de consument niet adviseert over het financiële product waarin hij bemiddelt; en
b.
een andere hoofdberoepswerkzaamheid heeft dan bemiddeling in goederenkrediet en het goederenkrediet dient ter verschaffing van het genot van een roerende zaak, dan wel het verlenen van een dienst.
effecten die zijn toegelaten tot de handel op een op grond van artikel 22, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs of een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1, onder 13, van richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141), waarvan de houder in een andere lidstaat is gevestigd; of
b.
niet tot de handel op een in onderdeel a bedoelde effectenbeurs toegelaten effecten, voorzover de waarde daarvan door middel van een openbare prijsaanduiding voor een ieder kenbaar is.
Artikel
19
1
Van het in artikel 10 van de wet genoemde verbod zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij bemiddelen in financiële producten ten aanzien waarvan het een andere onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep waartoe zij behoren ingevolge de wet is toegestaan deze aan te bieden.
2
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de desbetreffende andere onderneming volledig verantwoordelijk is voor het bemiddelen door de financiële dienstverlener.
3
Voor de toepassing van de wet gelden de handelingen van een financiële dienstverlener als bedoeld in het tweede lid als handelingen van de desbetreffende andere onderneming.
Artikel
20
1
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 10 van de wet zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet financiële diensten verlenen ten aanzien van betaalrekeningen of beleggingsobjecten, bemiddelen in spaarrekeningen of optreden als herverzekeringsbemiddelaar, indien zij binnen een maand na inwerkingtreding van de wet een vergunning of ontheffing aanvragen bij de toezichthouder en binnen drie maanden na deze aanvraag de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 17 van de wet, overleggen aan de toezichthouder.
2
Het eerste lid is van toepassing totdat de toezichthouder op een aanvraag heeft beslist. Indien een aanvraag door de toezichthouder is afgewezen, is op deze financiële dienstverlener artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing.
3
De toezichthouder beslist binnen 12 maanden na inwerkingtreding van de wet op aanvragen als bedoeld in het eerste lid.
4
Financiële dienstverleners die overeenkomstig het eerste lid een vergunning of ontheffing hebben aangevraagd worden ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 23 van de wet. De toezichthouder haalt de inschrijving door zodra hij op een aanvraag heeft beslist.
5
Het eerste tot en met vierde lid zijn ook van toepassing op:
onderbemiddelaars die bemiddelen in krediet voor een bemiddelaar als bedoeld in artikel 102, eerste lid, onderdeel d, van de wet en in dat verband met die bemiddelaar een schriftelijke provisieovereenkomst zijn aangegaan.
Artikel
21
1
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100 van de wet, voor zover het betrekking heeft op personen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de wet, zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van:
a.
betaalrekeningen met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten;
b.
spaarrekeningen met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten, tenzij het spaarrekeningen betreft waarvan de rentevergoeding voor de consument is gekoppeld aan de koersontwikkeling van een of enkele op een effectenbeurs als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 genoteerde effecten.
2
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100 van wet, voor zover het betrekking heeft op artikel 32 van de wet, zijn vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van financiële producten, met uitzondering van:
spaarrekeningen met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten, waarvan de rentevergoeding voor de consument is gekoppeld aan de koersontwikkeling van een of enkele op een effectenbeurs als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 genoteerde effecten;
c.
effecten;
d.
kredieten waarvan de kredietsom meer dan € 1.000,– bedraagt;
e.
hypothecaire kredieten;
f.
verzekeringen in verband met het geheel of gedeeltelijk wegvallen van het inkomen van een consument, niet zijnde verzekeringen ter dekking van een risico dat verband houdt met de nakoming van betalingsverplichtingen uit hoofde van een overeenkomst inzake krediet;
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100 van de wet, voor zover het betrekking heeft op een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een daarmee vergelijke voorziening als bedoeld in artikel 29 van de wet, zijn vrijgesteld financiële dienstverleners:
die verzekeraar zijn als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder d, van de wet of onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld onder a, voor zover zij bemiddelen in verzekeringen.
Artikel
23
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 100, voor zover het betrekking heeft op een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een daarmee vergelijke voorziening als bedoeld in artikel 29 van de wet, zijn vrijgesteld financiële dienstverleners als bedoeld in artikel 19, eerste lid, voor zover zij bemiddelen in verzekeringen en de voor hen verantwoordelijke onderneming als bedoeld in artikel 19, tweede lid:
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 44, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld bemiddelaars en gevolmachtigde agenten voor zover zij optreden voor een aanbieder die is vrijgesteld van het verbod, bedoeld in artikel 10, van de wet.
2
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 44, derde lid, van de wet zijn vrijgesteld aanbieders voor zover zij financiële producten aanbieden door middel van een bemiddelaar of een gevolmachtigde agent, die is vrijgesteld van het verbod, bedoeld in artikel 10, van de wet of waarop dit verbod niet van toepassing is.
Artikel
26
1
Van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 53, eerste lid, van de wet, zijn vrijgesteld onderbemiddelaars voor zover zij bemiddelen in krediet voor een andere bemiddelaar.
2
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de desbetreffende onderbemiddelaar uitsluitend provisie ontvangt van de andere bemiddelaar.
Artikel
27
Tot 1 mei 2006 zijn van hetgeen is bepaald ingevolge de artikelen 28 en 36 van het besluit vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij krediet aanbieden of daarin bemiddelen en daarbij voldoen aan het Besluit kredietaanbiedingen, zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet.
Tot 1 mei 2006 zijn van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 34 van het besluit vrijgesteld financiële dienstverleners voor zover zij natura-uitvaartverzekeringen aanbieden of daarin bemiddelen en daarbij voldoen aan de artikelen 1 en 2 van de Regeling informatieverstrekking WTN, zoals die gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet.
Artikel
31
Tot 1 juli 2006 zijn van hetgeen is bepaald ingevolge artikel 60, eerste lid, van het besluit vrijgesteld aanbieders van krediet voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van krediet waarvan de kredietsom, dan wel kredietlimiet, meer dan € 250,– en minder dan € 1.000,– bedraagt.
De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de desbetreffende financiële dienstverlener vanaf uiterlijk drie maanden na inwerkingtreding van artikel 27, tweede lid, van de wet aannemelijk kan maken dat hij voor 1 oktober 2007 wel zal voldoen aan artikel 17 van het besluit.
financiële dienstverleners die voor het verlenen van financiële diensten ten aanzien van een complex product op grond van het Besluit financiële bijsluiter, zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit, verplicht zijn tot het beschikbaar houden en het aan een consument ter beschikking stellen van een financieel bijsluiter, voor zover zij voor het verlenen van financiële diensten ten aanzien van een complex product voldoen aan het ingevolge het Besluit financiële bijsluiter bepaalde; en
b.
andere financiële dienstverleners voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van een complex product.
Artikel
34
Wijzigt de Vrijstellingsregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen.
Artikel
35
Wijzigt de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Artikel
36
Wijzigt de Vrijstellingsregeling Wtk 1992.
Artikel
37
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Artikel
38
Deze regeling wordt aangehaald als: Vrijstellingsregeling Wfd.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.