Wet van 19 mei 2011, houdende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

Wet dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is ter uitvoering van Europese verplichtingen en in het belang van de gezondheid en het welzijn van dieren en in dat van de volksgezondheid, regels te stellen betreffende dieren, in het bijzonder door de mens gehouden dieren, onder erkenning van de intrinsieke waarde van het dier en acht slaand op ethische aspecten in relatie tot biotechnologie, en daarbij, uitdrukking gevend aan de samenhang met die regels, te betrekken regels omtrent diervoeders, diergeneesmiddelen en de diergeneeskunde, en aldus mede te kunnen voorzien in effectieve en eenduidige maatregelen teneinde de naleving van deze regels te bevorderen, dat het voorts wenselijk is regels te stellen ter bevordering van de zuiverheid van de in Nederland gefokte rassen en de afzet van dierlijke producten, en ter bescherming van het milieu in relatie tot het gebruik van diervoeders en het toepassen van diergeneesmiddelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemeen deel

§

1

Algemeen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1.2

Reikwijdte

Artikel

1.3

Intrinsieke waarde

Artikel

1.4

Algemene zorgplicht

Hoofdstuk

2

Dieren

§

1

Handelingen met dieren

Artikel

2.1

Dierenmishandeling

Artikel

2.2

Houden van dieren

Artikel

2.3

Gebruik van dieren

Artikel

2.3a

Dierwaardige veehouderij

Artikel

2.4

Identificatie van dieren

Artikel

2.5

Vervoer van dieren

Artikel

2.6

Fokken van dieren

Artikel

2.7

Handel in dieren

Artikel

2.8

Diergeneeskundige handelingen

Artikel

2.9

Bevoegdheid tot het verrichten van diergeneeskundige handelingen

Artikel

2.10

Doden van dieren

Artikel

2.11

Verbod op opzettelijke besmetting

Vervallen

Artikel

2.12

Meldingsplicht

Artikel

2.13

Verbod op het gebruik van dieren als prijs

Het is verboden dieren als prijs, beloning of gift uit te loven of uit te reiken naar aanleiding van wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere dergelijke evenementen.

Artikel

2.14

Verbod op dierengevechten

Artikel

2.15

Wedstrijden met dieren

Artikel

2.16

Vertoning dieren

§

2

Regels over diervoeders

Artikel

2.17

Veiligheid en deugdelijkheid diervoeders

Artikel

2.18

Nadere regels over diervoeders

Artikel

2.18a

Nadere regels over diervoeders en milieu

§

3

Regels over diergeneesmiddelen

Artikel

2.19

Vergunning ten aanzien van diergeneesmiddelen

Vervallen

Artikel

2.20

Diergeneesmiddelen

Artikel

2.21

Kanalisatie

Vervallen

Artikel

2.22

Gebruik ziekteverwekkers

§

4

Biotechnologie

Artikel

2.23

Vergunning biotechnologie

Artikel

2.24

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen handelingen worden aangewezen ten aanzien waarvan in ieder geval niet is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.23, vierde lid.

§

5

Overig

Artikel

2.25

Verboden stoffen

Hoofdstuk

3

Dierlijke producten

§

1

Algemene regels over dierlijke producten

Artikel

3.1

Algemeen

Artikel

3.2

Productie van vlees

§

2

Aanvullende regels over dierlijke bijproducten

Artikel

3.3

Werkgebieden

Artikel

3.4

Verplichtingen in werkgebieden

Artikel

3.5

Kadavers gezelschapsdieren

Artikel

3.6

Vergoedingen

§

3

Aanvullende regels over dierlijke producten in relatie tot het milieu

Artikel

3.7

Bescherming van het milieu

Hoofdstuk

4

Toelating beroepen in de uitoefening van de diergeneeskunde

Artikel

4.1

Toelating dierenartsen en andere personen

Artikel

4.2

Zorgplichten

Artikel

4.3

Register

Artikel

4.4

Titelbescherming

Artikel

4.5

Specialismen

Hoofdstuk

5

Maatregelen

§

1

Algemeen

Artikel

5.1

Algemene bevoegdheid

Artikel

5.2

Spoedeisendheid

§

2

Preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen

Artikel

5.3

Aanwijzing dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen

Artikel

5.4

Dieren

Artikel

5.5

Producten en voorwerpen

Artikel

5.6

Gebouwen, ruimten, terreinen en gebieden

Artikel

5.7

Afwijking andere regelgeving

De op grond van deze paragraaf of artikel 5.1, vierde lid, getroffen maatregelen ter preventie of bestrijding van besmettelijke dierziekten, zoönosen of ziekteverschijnselen kunnen zo nodig afwijken van het overige bij en krachtens deze wet bepaalde, de Meststoffenwet en artikel 4.3, in samenhang met artikel 4.31, 4.32, 4.34, 4.36 of 4.38, artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder f of g, tweede lid, aanhef en onder g, wel dan niet in samenhang met artikel 5.18, 5.39 of 5.40, of artikel 5.2, eerste of tweede lid, van de Omgevingswet.

Artikel

5.8

Medewerking burgemeesters

Artikel

5.9

Bevoegdheden ten behoeve van onderzoek

§

3

Bestuurlijke maatregelen

Artikel

5.10

Dieren en producten

Artikel

5.10a

Houders van dieren

Artikel

5.11

Diervoeders en gemedicineerde diervoeders

Artikel

5.12

Bedrijven, inrichtingen en locaties

Artikel

5.13

Bevoegdheden burgemeester

Artikel

5.14

Kosten

De kosten van de maatregelen getroffen krachtens deze paragraaf komen ten laste van de houder van het dier, het product, het diervoeder, het diergeneesmiddel of de samenstelling van een diervoeder en een diergeneesmiddel, dan wel de exploitant van het bedrijf, de inrichting dan wel de locatie.

Artikel

5.15

Meldingsplicht onregelmatigheden

Hoofdstuk

6

Uitvoering EU-rechtshandelingen

Artikel

6.1

EU-rechtshandelingen

Dit hoofdstuk is van toepassing op:

  • a.

    de uitvoering van EU-rechtshandelingen die krachtens de artikelen 43, 114, 207, 168, 169 of 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld en

  • b.

    de uitvoering van EU-rechtshandelingen die krachtens de onder a bedoelde rechtshandelingen zijn vastgesteld.

Artikel

6.2

Strafbaarstelling overtredingen EU-verordeningen en EU-besluiten

Artikel

6.3

Aanwijzing bevoegde instanties EU-verordeningen en EU-besluiten

Artikel

6.4

Niveau delegatie regelgeving ter uitvoering van bindende onderdelen van EU-verordeningen of EU-besluiten

Artikel

6.5

Mededeling wijziging EU-rechtshandelingen

Hoofdstuk

7

Vergunningen, erkenningen, toestemmingen, toelatingen, registraties, meldingen en registers

Artikel

7.1

Grondslag

Dit hoofdstuk is van toepassing op besluiten die krachtens deze wet worden genomen. Bij de regels gesteld krachtens deze wet kan worden bepaald dat voor een handeling waarop die regels betrekking hebben een melding of een besluit tot verlening van een vergunning, erkenning, toestemming, toelating, registratie, bewijs van vakbekwaamheid, goedkeuring, vrijstelling, ontheffing, algemeen verbindend verklaring of certificering is vereist, kan worden verleend of kan worden verstrekt.

Artikel

7.2

Register

Artikel

7.3

Verlening en wijziging

Artikel

7.4

Geldingsduur

Artikel

7.5

Voorschriften en beperkingen

Artikel

7.6

Procedure

Artikel

7.7

Adviescommissies

Artikel

7.8

Verlenging, schorsing en intrekking

Artikel

7.9

Mededeling

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling wordt voor de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen geregeld in welke gevallen mededeling wordt gedaan in de Staatscourant. Voorts kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling regels worden gesteld voor mededelingen in de Staatscourant van:

  • a.

    een besluit tot verlening van een besluit als bedoeld in artikel 7.1 alsmede tot wijziging of verlenging daarvan, dan wel van een melding;

  • b.

    een besluit tot schorsing of intrekking van een besluit als bedoeld in artikel 7.1;

  • c.

    de gevallen waarin een besluit als bedoeld in artikel 7.1 van rechtswege vervalt en met ingang van welke datum, en

  • d.

    aantekeningen in een register als bedoeld in artikel 7.2, alsmede de doorhaling daarvan.

Hoofdstuk

8

Handhaving

§

1

Toezicht

Artikel

8.1

Aanwijzing toezichthouders

Artikel

8.4

Medewerkingsplicht

§

2

Herstelmaatregelen

Artikel

8.5

Bestuursdwang

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

§

3

Bestuurlijke boete

Artikel

8.6

Definities

Artikel

8.7

Bevoegdheid

Onze Minister kan een overtreder een bestuurlijke boete opleggen.

Artikel

8.8

Hoogte bestuurlijke boete

Artikel

8.9

Invordering bij dwangbevel

Vervallen

Artikel

8.10

Samenloop met strafrecht

§

4

Strafrechtelijke handhaving

Artikel

8.11

Strafbaarstelling

Artikel

8.11a

Strafrechtelijke vrijheidsbeperkende maatregel

Artikel

8.12

Strafmaat

Artikel

8.13

Uitoefening diergeneeskunde ondanks tuchtrechtelijke ontzegging

Artikel 195 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op een persoon:

  • a.

    die, hoewel hij bij onherroepelijk geworden uitspraak geheel of gedeeltelijk is geschorst in het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen, tijdens die schorsing de handelingen waarop die schorsing betrekking heeft, uitoefent, of

  • b.

    die, hoewel hem bij onherroepelijk geworden uitspraak de hem bij of krachtens deze wet verleende bevoegdheid tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen geheel of gedeeltelijk is ontzegd, de handelingen waarop die ontzegging betrekking heeft, uitoefent.

Artikel

8.14

Aanwijzing opsporingsambtenaren

§

5

Veterinair tuchtrecht

Artikel

8.15

Indiening klacht

Artikel

8.16

Veterinair tuchtcollege

Artikel

8.17

Benoeming leden college

Artikel

8.18

Verwantschap leden college

Artikel

8.20

Ambtsverwaarlozing

Artikel

8.21

Geheimhouding

Artikel

8.22

Vergoedingen

Artikel

8.23

Voorlopig onderzoek

Artikel

8.24

Samenstelling tuchtcollege bij zitting

Artikel

8.25

Openbaarheid behandeling

Artikel

8.26

Horen van beklaagde

Artikel

8.27

Getuigen en deskundigen

Artikel

8.28

Voegen en splitsen van behandeling van klachten

Artikel

8.29

Wraking leden tuchtcollege

Artikel

8.30

Beslissingen veterinair tuchtcollege

Artikel

8.31

Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel

8.32

Gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel

Een maatregel als bedoeld in artikel 8.31, eerste lid, wordt niet opgelegd indien dit door het veterinair tuchtcollege raadzaam wordt geacht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoon van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan.

Artikel

8.33

Nadere eisen aan beslissing

Artikel

8.34

Nietigheid beslissingen college

Beslissingen van het veterinair tuchtcollege, genomen met een ander aantal personen of in een andere samenstelling, dan bij of krachtens deze wet is voorgeschreven, zijn nietig.

Artikel

8.35

Beroep

Artikel

8.36

Veterinair beroepscollege

Artikel

8.37

Samenstelling beroepscollege bij zitting

Artikel

8.38

Procedurele aspecten bij beroepszaken

Artikel

8.39

Beslissingen in beroep

Artikel

8.40

Nadere eisen aan beslissingen in beroep

Artikel

8.41

Acties wegens vertraging

Artikel

8.42

Herstel van opgelegde ontzegging

Artikel

8.43

Nadere regels voor de goede uitvoering van tuchtrecht

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de rechtsgang ten behoeve van de waarborging van een deugdelijke berechting.

§

6

Gidsen voor goede praktijken

Artikel

8.44

Gidsen voor goede praktijken

§

7

Overig

Artikel

8.45

Tuchtrechtelijke handhaving en medebewindsregelgeving

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2014/571.

Artikel

8.46

Voorschriften in Engelse taal

Ingeval bij of krachtens deze wet wordt verwezen naar door de Voedsel- en Landbouworganisatie en de Wereldgezondheidsorganisatie tot stand gebrachte voedselstandaarden, codes voor goede praktijken of richtsnoeren, kan overtreding daarvan ook worden bestraft met een geldboete indien deze voedselstandaarden, codes voor goede praktijken of richtsnoeren in de Engelse taal zijn gesteld en bekend gemaakt.

Hoofdstuk

9

Financiën

§

1

Retributies

Artikel

9.1

Retributies algemeen

§

2

Diergezondheidsfonds

Artikel

9.2

Algemeen

Artikel

9.3

Ontvangsten en saldi Diergezondheidsfonds

Artikel

9.4

Betalingen uit Diergezondheidsfonds

§

3

Tegemoetkomingen

Artikel

9.6

Voorwaarden tegemoetkoming

Artikel

9.7

Gevallen van uitsluiting of vermindering tegemoetkoming

Artikel

9.8

Hoogte tegemoetkoming

Artikel

9.9

Deskundige waardevaststelling

Artikel

9.10

Tegemoetkoming schade gebouwen, terreinen, voorwerpen

Indien door het vernietigen of onschadelijk maken van dieren, producten of voorwerpen schade wordt toegebracht aan gebouwen, terreinen of voorwerpen, wordt door Onze Minister aan de houder of gebruiker van deze gebouwen, terreinen of voorwerpen uit het Diergezondheidsfonds een tegemoetkoming in de schade uitgekeerd.

Artikel

9.11

Tegemoetkoming schade bijzondere gevallen

Een tegemoetkoming in de schade veroorzaakt door de toepassing van maatregelen als bedoeld in artikel 5.1, vierde lid, of hoofdstuk 5, paragraaf 2, kan, voor zover voor deze schade niet op grond van de artikelen 9.6 of 9.10 een tegemoetkoming kan worden gegeven, in door Onze Minister te bepalen bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk uit het Diergezondheidsfonds worden betaald.

Artikel

9.12

Vergoeding kosten verzorging

§

4

Diergezondheidsheffing

Artikel

9.13

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van het bij en krachtens deze paragraaf bepaalde wordt verstaan onder:

  • vaccinbroedei: ei, afkomstig van pluimvee, dat zich in een broedmachine bevindt om te worden afgeleverd aan de farmaceutische industrie, dan wel bestemd is om voor dit doel in een broedmachine te worden gelegd.

Artikel

9.14

Doel diergezondheidsheffing

Onder de naam diergezondheidsheffing worden heffingen geheven voor de uitgaven van het Diergezondheidsfonds, bedoeld in artikel 9.4.

Artikel

9.15

Heffing houden van dieren in de uitoefening van een bedrijf

Artikel

9.16

Heffing houden van dieren anders dan in de uitoefening van een bedrijf

Artikel

9.17

Heffingplichtigen houden van dieren

De diergezondheidsheffing wordt geheven:

  • a.

    voor het houden van dieren in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een bedrijf voert waar de dieren gehouden worden;

  • b.

    voor het houden van dieren anders dan in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat de dieren houdt.

Artikel

9.18

Heffingsgrondslag houden van dieren

Artikel

9.19

Heffing andere handelingen dan houden van dieren

Artikel

9.20

Heffingplichtigen andere handelingen dan houden van dieren

De in artikel 9.19, eerste en tweede lid, bedoelde heffingen worden geheven van de natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen of rechtspersonen die de krachtens artikel 9.19, eerste of tweede lid, aangewezen handelingen verrichten.

Artikel

9.21

Heffingsgrondslag broedeieren

Artikel

9.22

Vaststelling plafondbedragen

Artikel

9.23

Berekening tarief houden van dieren

Artikel

9.24

Berekening tarief overige handelingen

Artikel

9.25

Vaststelling tarieven

Artikel

9.26

Heffingswijze

Artikel

9.27

Goedkeuring bij wet

Na het tot stand komen van een krachtens de artikelen 9.15, tweede lid, 9.16, tweede lid, of 9.19, derde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken een voorstel van wet tot goedkeuring van de algemene maatregel van bestuur aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de kamers van de Staten-Generaal tot niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken, met ingang van het tijdstip waarop de maatregel in werking trad en worden de gevolgen van die inwerkingtreding ongedaan gemaakt.

Artikel

9.28

Plafondbedragen jaren 2018 en 2019

De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de jaren 2018 en 2019 voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden, zo nodig in afwijking van artikel 9.23, zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen, bedoeld in artikel 2 van het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019 (Stcrt. 2015, 13794), gerekend over de jaren 2015 tot en met 2019, niet meer bedraagt dan:

  • a.

    voor runderen: € 23.540.000;

  • b.

    voor varkens: € 53.447.000, waarvan ten hoogste € 30.000.000 ten behoeve van de bewaking en bestrijding van Afrikaanse varkenspest, en Swine Vesicular Disease;

  • c.

    voor kippen, kalkoenen en eenden: € 47.138.000, waarvan ten hoogste € 2.113.000 ten behoeve van de bewaking en bestrijding van Newcastle Disease;

  • d.

    voor schapen en geiten: € 5.074.000.

Artikel

9.29

Toepassing plafondbedragen met ingang van 2020

Indien in de jaren 2015 tot en met 2019 ten laste van het Diergezondheidsfonds uitgaven worden gedaan die overeenkomstig artikel 9.23 worden verwerkt in de tarieven die worden vastgesteld voor de jaren 2020 en verder, blijven de in artikel 9.28 genoemde bedragen van toepassing bij de vaststelling van de diergezondheidsheffing voor die uitgaven.

Hoofdstuk

10

Overig

Artikel

10.1

Vrijstelling en ontheffing

Artikel

10.2

Regels over onderzoeken, controles, toezicht op de naleving en handhaving

Artikel

10.3

Vervallen

Artikel

10.4

Medebewind

Vervallen

Artikel

10.5

Onverwijlde voorzieningen

Artikel

10.6

Wet op de dierproeven

Artikel

10.8

Raad voor dierenaangelegenheden

Artikel

10.9

Betrokkenheid van andere ministers bij de totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur

Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2.18, eerste en tweede lid, 2.20, eerste en tweede lid, en 2.22, eerste en tweede lid, wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel

10.10

Voorhangprocedure

Artikel

10.11

Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Hoofdstuk

11

Wijzigingen andere wetten en overgangsrecht

§

1

Overgangsrecht

Artikel

11.1

Overgangsrecht

Artikel

11.2

Overgangsrecht diergezondheidsheffing

In afwijking van artikel 11.1 is op besluiten met betrekking tot de diergezondheidsheffing, genomen op of na 1 januari 2018 maar voor het tijdstip van inwerkingtreding van paragraaf 9.4, het recht zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan laatstbedoeld tijdstip van toepassing.

Artikel 11.9

Vervallen

Artikel 11.10

Vervallen

Artikel

11.13

Vervallen

Hoofdstuk

12

Slotbepalingen

Artikel

12.2

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

12.3

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet dieren.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten