Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid

Werkloosheidswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is opnieuw regels te stellen met betrekking tot de verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid, ter vervanging van de Werkloosheidswet (Stb. 1967, 421) en de Wet Werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

§

1

Algemeen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

1a

Artikel

1b

Artikel

2

Artikel

2a

Vervallen

§

2

De werknemer

Artikel

3

Artikel

3a

Zo nodig in afwijking van artikel 3 en de daarop berustende bepalingen:

  • a.

    wordt als werknemer beschouwd de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie;

  • b.

    wordt niet als werknemer beschouwd de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is.

Artikel

4

Artikel

5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld, op grond waarvan eveneens als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die:

  • a.

    als thuiswerker arbeid verricht;

  • b.

    de in onderdeel a bedoelde persoon als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat;

  • c.

    als musicus of anderszins als artiest optreedt of als beroep een tak van sport beoefent; en

  • d.

    tegen beloning persoonlijk arbeid verricht en wiens arbeidsverhouding niet reeds op grond van dit artikel en de artikelen 3 en 4 als dienstbetrekking wordt beschouwd, doch hiermee maatschappelijk gelijk kan worden gesteld.

Artikel

6

Artikel

6a

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

§

3

De werkgever

Artikel

9

Werkgever is de overheidswerkgever onderscheidenlijk de natuurlijke persoon tot wie of het lichaam tot welk een of meer natuurlijke personen in dienstbetrekking staan.

Artikel

10

Als werkgever wordt beschouwd:

  • a.

    in de gevallen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel:

    a en b: de aanbesteder;

    c en d: degene, met wie de overeenkomst tot bemiddeling is gesloten;

    e: de vennootschap;

    f: de exploitant of mede-exploitant van het vaartuig;

    g: Onze Minister van Defensie of Onze Minister;

    h: de coöperatie.

  • b.

    in de gevallen, bedoeld in artikel 5, onderdeel:

    a: de opdrachtgever;

    b: de thuiswerker;

    c: degene, met wie het optreden of de sportbeoefening is overeengekomen;

    d: degene, die bij de in artikel 5 bedoelde algemene maatregel van bestuur als werkgever wordt aangewezen.

  • c.

    de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

11

Artikel

12

Onze Minister is bevoegd, in afwijking van de artikelen 9 en 10, andere dan de aldaar bedoelde personen of lichamen aan te wijzen als werkgever ten aanzien van de persoon die:

  • a.

    krachtens overeenkomst met een ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een opdrachtgever van die ander;

  • b.

    een thuiswerker als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat;

  • c.

    als musicus of anderszins als artiest optreedt dan wel als beroep een tak van sport beoefent.

Artikel

13

De werkgever is verplicht de werknemer de gelegenheid te geven tot het uitoefenen van de hem op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen toegekende bevoegdheden en tot het nakomen van de hem op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen opgelegde verplichtingen, voor zover de uitoefening van die bevoegdheden en de nakoming van die verplichtingen niet buiten de arbeidstijd kan geschieden.

§

4

Het loon

Artikel

14

Hoofdstuk

II

De uitkering bij werkloosheid

§

1

De voorwaarden voor het recht op uitkering

Artikel

15

Met inachtneming van de artikelen 16 tot en met 21 en de daarop berustende bepalingen heeft de werknemer die werkloos is recht op uitkering.

Artikel

16

Artikel

16a

Artikel

17

Artikel

17a

Artikel

17b

Artikel

17c

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

19a

Vervallen

Artikel

20

Artikel

21

§

2

Het geldend maken van het recht op uitkering

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

27a

Artikel

27b

Vervallen

Artikel

27c

Vervallen

Artikel

27d

Vervallen

Artikel

27e

Vervallen

Artikel

27f

Vervallen

Artikel

27g

Artikel

27h

Vervallen

Artikel

27i

Indien het UWV de werknemer de uitkering op grond van deze wet tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk heeft geweigerd dan wel hem een bestuurlijke boete heeft opgelegd, stelt het UWV het reïntegratiebedrijf dat ten behoeve van die verzekerde werkzaamheden gericht op vergroting van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid of op inschakeling in arbeid verricht, van dat besluit in kennis voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden door het reïntegratiebedrijf.

Artikel

28

Indien het UWV een maatregel als bedoeld in artikel 27 heeft opgelegd, zet het in geval van herleving van het recht op uitkering als bedoeld in artikel 21 een weigering van de uitkering voort.

Artikel

29

Bij een besluit tot herziening van de uitkering wordt mededeling gedaan van de herziening en, in een bijlage, van de op die herziening betrekking hebbende gewijzigde rechten en plichten van de werknemer.

§

3

De betaling van de uitkering

Artikel

30

Artikel

30a

Artikel

31

Artikel

32

De uitkering die niet in ontvangst is genomen of is ingevorderd binnen drie maanden na de dag van betaalbaarstelling, wordt niet meer betaald. Het UWV is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer af te wijken van de in de eerste volzin genoemde drie maanden.

Artikel

33

Artikel

34

Vervallen

Artikel

34a

Vervallen

Artikel

35

De uitkering wordt niet betaald over perioden gelegen voor 26 weken voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag om een uitkering werd ingediend. Het UWV is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de eerste zin.

Artikel

35a

Vervallen

Artikel

35aa

Vervallen

Artikel

35ab

Vervallen

Artikel

35b

Vervallen

Artikel

35c

Vervallen

Artikel

36

Artikel

36b

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.

Artikel

36c

Artikel

37

Ingeval het UWV een aan een overheidswerknemer toegekende uitkering op grond van deze wet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of de artikelen 4:2b, eerste tot en met zesde lid, of 6:3, eerste tot en met zesde lid, van de Wet arbeid en zorg, dan wel een toeslag op grond van de Toeslagenwet betaalt aan een overheidswerkgever met het oogmerk die uitkering of toeslag door diens tussenkomst te doen uitbetalen:

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

39a

Vervallen

Artikel

40

Artikel

41

De uitkering wordt niet betaald indien deze per maand doorgaans minder bedraagt dan een achtste deel van het minimumloon.

Artikel

41a

Vervallen

§

4

De duur van de uitkering

Artikel

42

Artikel

42a

Artikel

42b

Artikel

42c

Artikel

42d

Vervallen

Artikel

43

§

5

De hoogte van de uitkering

Artikel

44

De uitkering op grond van dit hoofdstuk wordt berekend naar het dagloon.

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Artikel

47a

Indien de werknemer deelneemt aan een voor hem naar het oordeel van het UWV noodzakelijke opleiding of scholing en het recht op uitkering op grond van artikel 76 blijft bestaan, wordt op de uitkering geheel in mindering gebracht het inkomen uit of in verband met de opleiding of scholing voor zover dat meer bedraagt dan een nader bij ministeriële regeling door Onze Minister vast te stellen bedrag.

Artikel

47b

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Hoofdstuk

III

De vrijwillige verzekering van uitkering bij werkloosheid

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Toelating van een persoon tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering vindt slechts plaats, indien hij zich tegelijkertijd vrijwillig verzekert op grond van de Ziektewet. De in de eerste zin opgenomen verplichting is niet van toepassing indien betrokkene bij ziekte, zwangerschap of bevalling, recht heeft op loon dan wel bezoldiging.

Artikel

56

De persoon die is toegelaten tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering wordt voor de toepassing van deze wet voor de duur van die verzekering als werknemer beschouwd.

Artikel

56a

Het UWV beëindigt de vrijwillige werkloosheidsverzekering:

  • a.

    op verzoek van de vrijwillig verzekerde met ingang van een door hem te bepalen datum;

  • b.

    met ingang van de dag, waarop de termijn van vijf jaar, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel a, is verstreken;

  • c.

    met ingang van de dag, waarop de werkzaamheden bedoeld in artikel 53, eerste en tweede lid worden beëindigd;

  • d.

    met ingang van de dag waarop de vrijwillig verzekerde verplicht verzekerd wordt ingevolge deze wet;

  • e.

    indien de verschuldigde premie over een periode van twee volle kalendermaanden niet, niet volledig of niet-tijdig is betaald; of

  • f.

    indien niet langer wordt voldaan aan andere vereisten voor toelating tot de vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 53, eerste lid.

Artikel

58

Artikel

59

Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering. Deze regels bevatten in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

  • a.

    de toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering;

  • b.

    het einde van de vrijwillige werkloosheidsverzekering;

  • c.

    het dagloon, bedoeld in artikel 58, eerste lid.

Artikel

60

Voor zover bij of krachtens dit hoofdstuk niet anders is bepaald, zijn de overige artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen, voor zoveel nodig, van overeenkomstige toepassing op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de betaling van de uitkering, de hoogte en de duur van de uitkering op grond van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk

IV

Overneming van uit de dienstbetrekking voortvloeiende verplichtingen bij onmacht van de werkgever te betalen

Artikel

61

Een werknemer heeft recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk, indien hij van een werkgever, die in staat van faillissement is verklaard, aan wie surséance van betaling is verleend, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of die anderszins verkeert in de blijvende toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, loon, vakantiegeld, of vakantiebijslag te vorderen heeft of indien hij geldelijk nadeel kan ondervinden doordat deze werkgever bedragen die hij in verband met de dienstbetrekking met de werknemer aan derden verschuldigd is, niet heeft betaald.

Artikel

61a

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt:

  • a.

    onder loon verstaan: al hetgeen de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan de werknemer rechtens verschuldigd is met uitzondering van vakantiegeld en vakantiebijslag;

  • b.

    onder vakantiegeld en vakantiebijslag ook verstaan: vakantiebonnen, vakantiezegels en andere dergelijke waardepapieren; en

  • c.

    onder werknemer ook verstaan: de persoon die uitsluitend omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt of ouder is niet als werknemer wordt beschouwd.

Artikel

68

Hoofdstuk

V

Vervallen.

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Reïntegratiemaatregelen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

72a

De overheidswerkgever heeft tot taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van:

  • a.

    een persoon die uit hoofde van een dienstbetrekking als overheidswerknemer met die overheidswerkgever recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk II;

  • b.

    een overheidswerknemer die kan aantonen dat de dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen en van wie naar het oordeel van het UWV redelijkerwijs valt aan te nemen dat hij recht zal hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk II.

Artikel

73

De werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Onze Minister is bevoegd regels te stellen op grond waarvan, in bij die regels aan te geven gevallen en met inachtneming van bij die regels te stellen beperkingen, de werknemer bevoegd is deel te nemen aan een opleiding of scholing in dagonderwijs.

Artikel

76

Artikel

76a

Artikel 77

Vervallen

Artikel

77a

Artikel

78

De werknemer, ten aanzien van wie artikel 75, 76, 76a, 77 of 77a wordt toegepast, wordt geacht werkloos te zijn en te blijven zolang die toepassing duurt.

Artikel

78a

Vervallen

Artikel

78b

Vervallen

Artikel

78c

Het UWV kan de werknemer, die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II, en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar. Artikel 10a, tweede tot en met tiende lid, van de Participatiewet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

VII

Verhaal

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

De uitvoeringsorganisatie

Artikel

98

In de uitvoering van deze wet wordt voorzien door het UWV.

Artikel

99

De werknemer is verzekerd bij het UWV.

Artikel

100

Vervallen

Artikel

101

Artikel

102

Vervallen

Artikel

103

Vervallen

Artikel

104

Vervallen

Artikel

105

Vervallen

Artikel

106

Vervallen

Artikel

107

Vervallen

Artikel

108

Vervallen

Artikel

109

Vervallen

Artikel

110

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Bepalingen van procedurele aard

Artikel

111

Tussen Onze Minister en Onze Minister van Financiën dient overeenstemming te bestaan omtrent te stellen regels als bedoeld in artikel 12.

Artikel

112

Vervallen

Artikel

113

Vervallen

Artikel

114

Vervallen

Artikel

114a

Vervallen

Artikel

115

Vervallen

Artikel

117

Vervallen

Artikel

118

Vervallen

Artikel

119

Vervallen

Artikel

120

Vervallen

Artikel

121

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Vervallen

Artikel

124

Vervallen

Artikel

125

Vervallen

Hoofdstuk

X

Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en beroep in cassatie

Artikel

127

Vervallen

Artikel

127a

Artikel

127b

Vervallen

Artikel

128

Vervallen

Artikel

129a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.

Artikel

129b

Het bezwaar of beroep van een werkgever tegen het verhaal, bedoeld in artikel 79, eerste lid, kan niet zijn gegrond op de grief dat de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

Artikel

129d

Hoofdstuk

XA

Experimenten

Artikel

130

Artikel

130a

Vervallen

Artikel

130b

Vervallen

Artikel

130c

Vervallen

Artikel

130d

Vervallen

Artikel

130e

Vervallen

Artikel

130f

Vervallen

Hoofdstuk

XB

Overgangsbepalingen

Artikel

130g

Artikel

130h

Artikel

130i

Artikel

130j

Artikel

130k

De artikelen 92, onderdelen g, h, en i, 93, onderdeel i, 97b, tweede lid, 97e, onderdeel j, en 97f, onderdeel i, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen (Stb. 274) blijven van toepassing voor de duur van de periode waarin op grond van artikel IXa van die wet recht bestaat op een financiële tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg.

Artikel

130l

Artikel

130m

Artikel 34 van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van de artikelen VI en VII, van de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten, blijven van toepassing op de persoon wiens recht op uitkering op grond van deze wet is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van die artikelen, met betrekking tot die uitkering.

Artikel

130n

De periode waarbinnen de hoedanigheid van werknemer kan worden herkregen op grond van artikel 8, tweede lid, bedraagt ten hoogste 38 maanden voor de persoon die voor de dag van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, van de Wet wijziging WW-stelsel recht op uitkering op grond van deze wet had.

Artikel

130o

Artikel

130p

Voor de toepassing van artikel 42b wordt bij de bepaling van de duur van een nieuw recht op uitkering met betrekking tot de persoon wiens eerdere recht is ontstaan voor 1 oktober 2006 voor «de duur van de verlengde uitkering, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van het eerdere recht voor zover de werknemer hierover geen uitkering heeft ontvangen als gevolg van de eindiging van dat eerdere recht» gelezen: de resterende duur van het eerdere recht voor zover de werknemer hierover geen uitkering heeft ontvangen als gevolg van de eindiging van dat eerdere recht, verminderd met drie maanden.

Artikel

130q

De artikelen 19, 20, 27, 43 en 79, tweede lid, en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel EE, van de Wet wijziging WW-stelsel blijven van toepassing met betrekking tot een recht op uitkering van de persoon wiens eerste dag tot ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen op of voor die dag.

Artikel

130r

Artikel

130s

Wijzigt deze wet.

Artikel

130t

Hoofdstuk IV en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet van 6 december 2007 tot wijziging van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet teneinde enkele vereenvoudigingen te realiseren en uitkering bij overlijden toe te voegen (Stb. 2007, 545) blijven van toepassing met betrekking tot een recht op uitkering waarvan de eerste dag van de periode, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel a, is gelegen op of voor die dag doch op of na 1 oktober 2006.

Artikel

130u

Artikel

130v

Vervallen

Artikel

130w

Vervallen

Artikel

130x

Artikel 16, derde lid, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV blijft van toepassing op de werknemer, van wie de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding op verzoek van de werkgever en de datum van het verzoek tot ontbinding is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van dit artikel van die wet.

Artikel

130y

Vervallen

Artikel

130z

Artikel

130aa

Artikel

130bb

Artikel

130cc

Artikel

130dd

Hoofdstuk

XI

Straf- en slotbepalingen

Artikel

131

De werkgever, die zijn verplichting als bedoeld in artikel 13 niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

132

Een gedraging die in strijd is met een op grond van deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

De in de artikelen 131 en 132 omschreven strafbare feiten zijn overtredingen.

Artikel

135a

Vervallen

Artikel

135b

Vervallen

Artikel

136

Deze wet treedt in werking op een bij of krachtens wet te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. de Koning
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes