Artikel
1.1
Begripsbepalingen
In deze wet wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
b.
hoger onderwijs: wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs;
-
c.
wetenschappelijk onderwijs: onderwijs dat is gericht op de voorbereiding tot de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis en dat het inzicht in de samenhang van de wetenschappen bevordert;
-
d.
hoger beroepsonderwijs: onderwijs dat is gericht op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk;
-
e.
initieel onderwijs: hoger onderwijs als bedoeld in artikel 7.3a;
-
f.
vervallen;
-
g.
instelling voor hoger onderwijs: een bekostigde instelling, opgenomen in de bijlage van deze wet onder a tot en met i of een rechtspersoon voor hoger onderwijs, tenzij uit deze wet het tegendeel blijkt;
-
h.
openbare instelling: een instelling die uitgaat van een publiekrechtelijke rechtspersoon;
-
i.
bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;
-
j.
instellingsbestuur:
-
–
van een bekostigde instelling: het college van bestuur, tenzij anders bepaald;
-
–
van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die geaccrediteerde opleidingen verzorgt: het orgaan dat als zodanig in de statuten is aangewezen;
-
–
-
k.
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;
-
l.
inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
-
m.
opleiding: een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a waarvoor accreditatie is verleend, tenzij uit deze wet het tegendeel blijkt;
-
n.
duale opleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.7, tweede lid,;
-
o.
faculteit der geneeskunde: de faculteit waarin de opleidingen voor het beroep van arts zijn ingesteld;
-
p.
accreditatieorgaan: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, bedoeld in artikel 1 van het Accreditatieverdrag;
-
q.
accreditatie: het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld;
-
q1.
accreditatiekader: het kader waarin het accreditatieorgaan zijn werkwijze met betrekking tot de taken, genoemd in artikel 5.2, eerste en tweede lid, vastlegt;
-
q2.
accreditatie nieuwe opleiding: accreditatie als bedoeld in artikel 5.8;
-
q3.
accreditatie bestaande opleiding: accreditatie als bedoeld in artikel 5.11;
-
r.
vervallen;
-
r1.
vervallen;
-
s.
erkenning ITK: de erkenning die tot uitdrukking brengt dat de interne kwaliteitszorg en de inzet tot verbetering van de resultaten van een instelling voor hoger onderwijs, voor zover betrekking hebbend op de kwaliteit van haar opleidingen, positief is beoordeeld;
-
t.
visitatiegroep: opleidingen die onderwijsinhoudelijk met elkaar overeenkomen;
-
u.
studiepunt: een studiepunt in de zin van artikel 7.4, eerste lid;
-
v.
Accreditatieverdrag: het op 3 september 2003 te Den Haag totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs (Trb. 2003, 167);
-
w.
persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, of het onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.31e, derde lid;
-
x2.
register onderwijsdeelnemers: register onderwijsdeelnemers als bedoeld in artikel 4 van de Wet register onderwijsdeelnemers;
-
y.
college van bestuur:
-
–
van een bijzondere instelling: het orgaan van de instelling dat als zodanig in de statuten is aangewezen;
-
–
van een openbare instelling: het orgaan van de instelling dat op grond van deze wet terzake bevoegd is;
-
–
-
z.
graad: de graad Bachelor of Master met of zonder toevoeging, de graad Associate degree of de graad Doctor, Doctor honoris causa of Doctor of Philosophy;
-
aa.
rechtspersoon voor hoger onderwijs: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die initiële opleidingen verzorgt met uitzondering van de Staat of een instelling of een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die postinitiële masteropleidingen verzorgt met uitzondering van de Staat;
-
bb.
openbaar lichaam BES: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
-
cc.
titel: een titel als bedoeld in artikel 7.20, eerste en tweede lid (ingenieur, afgekort tot ir., meester, afgekort tot mr., doctorandus, afgekort tot drs., ingenieur, afgekort tot ing., baccalaureus, afgekort tot bc.) of de titel als bedoeld in artikel 7.22, tweede en derde lid (doctor, afgekort tot dr.);
-
dd.
premaster: mogelijkheid om tekortkomingen weg te nemen in verband met het niet voldoen aan de toelatingseisen als bedoeld in artikel 7.30e;
-
dd1.
educatieve module: deel van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs van 30 studiepunten dat is gericht op de voorbereiding van het geven van onderwijs in een vak, als bedoeld in artikel 7.12, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
-
ee.
Verordening (EU) nr. 1178/2011: Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 311);
-
ff.
Verordening (EU) 2015/340: Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PbEU L63).