Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
back-to-back lening: kredietinstrument waarbij de kredietnemer geld of financiële instrumenten ter beschikking krijgt, waartegenover de kredietverstrekker een zekerheid ontvangt, direct of indirect, uit eigen liquide middelen van de kredietnemer;
business line: afgezonderde categorie activiteiten, bedoeld in bijlage X, deel 2, tabel 2, van de herziene richtlijn banken;
convertibele valuta’s: valuta’s van:
-
a.
de staten die deel uitmaken van de G10;
-
b.
de overige staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte; of
-
c.
Australië of Nieuw-Zeeland;
daggeld: kortlopende vorderingen die dagelijks opvraagbaar zijn en die uiterlijk twee werkdagen na opvraging dan wel opzegging moeten worden terugbetaald;
entiteit voor securitisatiedoeleinden: onderneming:
-
a.
die geen kredietinstelling is;
-
b.
die is opgericht ten behoeve van een of meer securitisaties;
-
c.
wier activiteiten zich beperken tot hetgeen noodzakelijk is voor die securitisaties;
-
d.
wier oprichting dient om haar verplichtingen te scheiden van de verplichtingen van de initiator; en
-
e.
wier eigenaars hun deelneming onvoorwaardelijk in pand kunnen geven of kunnen verkopen;
groepsbestuurder: ieder die binnen een groep het beleid bepaalt;
groep van verbonden wederpartijen: ten minste twee personen die:
-
a.
met elkaar zijn verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur; of
-
b.
uit een oogpunt van de te lopen risico’s als een geheel moeten worden beschouwd omdat zij zodanig onderling verbonden zijn dat, indien een van hen financiële problemen zou ondervinden, in elk geval een van de anderen waarschijnlijk in betalingsproblemen zou komen;
grote posities: niet naar risico gewogen activa en posten buiten de balanstelling ten aanzien van een wederpartij of groep van verbonden wederpartijen waarvan de waarde ten minste tien procent van het toetsingsvermogen bedraagt, uitgezonderd:
-
a.
de activa en posten buiten de balanstelling die een financiële onderneming in mindering brengt op haar toetsingsvermogen;
-
b.
de niet naar risico gewogen activa en posten buiten de balanstelling die worden aangehouden in het kader van de normale afwikkeling van:
-
1°.
valutatransacties binnen 48 uur nadat de betaling heeft plaatsgevonden;
-
2°.
effectentransacties binnen vijf werkdagen nadat de betaling heeft plaatsgevonden of nadat de effecten geleverd zijn indien deze levering eerder plaatsvindt;
-
1°.
incident: gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van de desbetreffende financiële onderneming;
initiator: onderneming die:
-
a.
zelf of via een andere onderneming rechtstreeks of middellijk partij is geweest bij de oorspronkelijke overeenkomst waarmee de verplichtingen of mogelijke verplichtingen van de debiteur of mogelijke debiteur die worden gesecuritiseerd, zijn ontstaan; of
-
b.
vorderingen van een derde koopt, in haar balans opneemt en vervolgens securitiseert;
integriteitgevoelige functie:
-
a.
leidinggevende functie direct onder die van de personen die het beleid van een financiële onderneming bepalen of mede bepalen; of
-
b.
functie waaraan een bevoegdheid is verbonden die een wezenlijk risico inhoudt voor de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming;
integriteitsrisico: gevaar voor aantasting van de reputatie of bestaande of toekomstige bedreiging van vermogen of resultaat van een financiële onderneming als gevolg van een ontoereikende naleving van hetgeen bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is voorgeschreven;
internationale jaarrekeningstandaarden: internationale standaarden voor jaarrekeningen die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen van toepassing zijn verklaard overeenkomstig artikel 3 van verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 (PbEG L 243);
interne modellenmethode: methode waarbij de som van de naar risico gewogen activa en posten buiten de balanstelling voor de kredietrisico’s van een financiële onderneming wordt bepaald op basis van een intern model;
kalenderpost: actiefpost of passiefpost waarvan de kasinstromen respectievelijk kasuitstromen als gevolg van aflossing of rentebetalingen in de vervalkalender worden opgenomen;
kans op wanbetaling: kans dat een wederpartij over een periode van een jaar in gebreke blijft;
kasstromen van het kernbedrijf: kasstromen van leningen die met een vaste termijn zijn verstrekt aan tegenpartijen, die geen kantoren en bancaire deelnemingen zijn die niet in de rapportage worden betrokken, die geen kredietinstellingen en geen professionele geldmarktpartijen zijn, en van deze tegenpartijen met een vaste termijn opgenomen gelden, met inbegrip van te ontvangen onderscheidenlijk te betalen rente;
kredietbeoordeling: taxatie van de kans op wanbetaling en de mate van wanbetaling door een bepaalde debiteur op al zijn verplichtingen of een deel van zijn verplichtingen;
kredietbeoordelingsbureau: bureau dat kredietbeoordelingen opstelt;
kredietrisicovermindering: techniek ter beperking van het kredietrisico dat verbonden is aan activa en posten buiten de balanstelling;
kredietverbetering: contractuele regeling die de kans op wanbetaling en de mate van wanbetaling van een securitisatiepositie vermindert ten opzichte van de situatie waarin van die regeling geen sprake zou zijn;
leningverstrekkende financiële onderneming: financiële onderneming die een vordering heeft, ongeacht of daaraan een lening ten grondslag ligt;
maandperiode: eerste kalendermaand volgend op de verslagdatum;
niet-volgestorte kredietprotectie: kredietrisicovermindering waarbij het kredietrisico met betrekking tot een vordering van een financiële onderneming wordt beperkt door de garantie van een derde partij om een bepaald bedrag uit te keren bij wanbetaling van de wederpartij of bij andere in de overeenkomst tot kredietprotectie vermelde gebeurtenissen die betaling onder de overeenkomst of afwikkeling van de overeenkomst tot gevolg hebben;
officiële stand-by faciliteiten: liquiditeitsgarantie die, onder door de Nederlandsche Bank te stellen voorwaarden, is ontvangen van onderscheidenlijk afgegeven door een binnenlandse of buitenlandse bank;
omgekeerde retrocessieovereenkomst: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming effecten, grondstoffen of gegarandeerde rechten betreffende de eigendom van effecten of grondstoffen verkoopt, onder de ontbindende voorwaarde deze of vervangende effecten of grondstoffen tegen een vastgestelde prijs op een door de wederpartij te bepalen tijdstip in de toekomst terug te kopen, indien:
-
a.
in geval van gegarandeerde rechten, de garantie is verstrekt door een gereglementeerde markt die houder is van de rechten; en
-
b.
de overeenkomst bepaalt dat het de financiële onderneming niet is toegestaan een bepaald effect of een bepaalde grondstof aan meer dan een wederpartij tegelijkertijd over te dragen of toe te zeggen;
omrekeningsfactor: verhouding tussen het op een bepaald moment onbenutte bedrag van een kredietlijn dat naar verwachting opgenomen wordt en openstaat in geval van wanbetaling en het onbenutte bedrag van die kredietlijn, waarbij de omvang van de kredietlijn wordt bepaald door de toegestane limiet, tenzij de niet-toegestane limiet hoger is;
operationeel risico: risico van verliezen als gevolg van tekortschietende of falende interne procedures en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen, met inbegrip van juridische risico’s;
opgenomen effectenlening: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming effecten uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de financiële onderneming op een tijdstip in de toekomst of zodra de wederpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige effecten teruglevert;
opgenomen grondstoffenlening: overeenkomst waarbij een wederpartij aan een financiële onderneming grondstoffen uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de financiële onderneming op een tijdstip in de toekomst of zodra de wederpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige grondstoffen teruglevert;
professionele geldmarktpartij: persoon die geen bank is en die in het kader van zijn middelenbeheer transacties verricht op de geldmarkt met bij de geldmarkt passende volumes en op die markt met enige regelmaat opereert op een manier die vergelijkbaar is met die van een bank;
retrocessieovereenkomst: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij effecten, grondstoffen of gegarandeerde rechten betreffende de eigendom van effecten of grondstoffen verkoopt, onder de ontbindende voorwaarde deze of vervangende effecten of grondstoffen tegen een vastgestelde prijs op een door de financiële onderneming te bepalen tijdstip in de toekomst terug te kopen, indien:
-
a.
in geval van gegarandeerde rechten, de garantie is verstrekt door een gereglementeerde markt die houder is van de rechten; en
-
b.
de overeenkomst bepaalt dat het de financiële onderneming niet toegestaan is een bepaald effect of een bepaalde grondstof aan meer dan een wederpartij tegelijkertijd over te dragen of toe te zeggen;
revolverende vordering: vordering waarbij de wederpartij het openstaande bedrag mag laten variëren tot een van tevoren afgesproken limiet;
risicomeetsysteem: systeem voor de meting van het operationeel risico;
securitisatie: transactie of regeling waarbij:
-
a.
het kredietrisico van een vordering of verzameling van vorderingen wordt onderverdeeld in ten minste twee tranches;
-
b.
de in het kader van de transactie of regeling verrichte betalingen afhangen van de prestatie van de vordering of de verzameling van vorderingen; en
-
c.
de rangorde van de tranches bepalend is voor de verdeling van de verliezen tijdens de looptijd van de transactie of regeling;
securitisatiepositie: vordering in het kader van een securitisatie;
sponsor: onderneming, niet zijnde een initiator, die securitisatieregelingen waarbij vorderingen van derden worden gekocht, opzet en beheert;
stresstest: onderzoek naar de risico’s die ontstaan als zich veranderingen in de marktsituatie voordoen of zouden voordoen die een ongunstige invloed uitoefenen op de toereikendheid van het toetsingsvermogen van een financiële onderneming, en naar de risico’s die ontstaan als zekerheidsrechten worden uitgeoefend in crisissituaties;
suppletiebijdragen: bedragen die het bestuur van een onderlinge waarborgmaatschappij krachtens haar statuten in verband met een nadelig saldo over enig boekjaar te allen tijde en zonder bijkomende voorwaarden van haar leden kan eisen;
synthetische securitisatie: securitisatie waarbij:
-
a.
de onderverdeling in tranches van het kredietrisico van een vordering of verzameling van vorderingen geschiedt door middel van kredietderivaten of garanties; en
-
b.
de vordering of verzameling van vorderingen in de balanstelling van de initiator blijft opgenomen;
tegenpartijkredietrisico: risico dat de wederpartij bij een transactie in gebreke blijft voordat de definitieve afwikkeling van de met de transactie samenhangende kasstromen heeft plaatsgevonden;
traditionele securitisatie: securitisatie waarbij:
-
a.
de gesecuritiseerde vorderingen in economische zin worden overgedragen aan een entiteit voor securitisatiedoeleinden die daartoe effecten uitgeeft;
-
b.
de eigendom van de gesecuritiseerde vorderingen door de initiator wordt overgedragen of de kasstromen uit hoofde van de gesecuritiseerde vorderingen door middel van een overeenkomst van subdeelneming door de initiator worden overgedragen; en
-
c.
de uitgegeven effecten niet leiden tot een betalingsverplichting voor de initiator;
tranche: contractueel vastgesteld segment van het kredietrisico van een gesecuritiseerde vordering of verzameling van vorderingen, waarbij een securitisatiepositie in dit segment een groter of kleiner risico op verlies meebrengt dan een securitisatiepositie van dezelfde omvang in elk ander segment, indien geen rekening wordt gehouden met de volgestorte of niet-volgestorte kredietprotectie die door derden rechtstreeks aan de houders van de securitisatieposities in dit segment of in andere segmenten wordt geboden;
verlies bij wanbetaling: verhouding tussen het verwachte economisch verlies op een vordering als gevolg van wanbetaling, met inachtneming van de tijdwaarde van geld, en het naar verwachting uitstaande bedrag bij wanbetaling;
verslagdatum: datum van de dag direct voorafgaande aan de periode waarover wordt gerapporteerd;
verstrekte effectenlening: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij effecten uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de wederpartij op een tijdstip in de toekomst of zodra de financiële onderneming daarom verzoekt, gelijkwaardige effecten teruglevert;
verstrekte grondstoffenlening: overeenkomst waarbij een financiële onderneming aan een wederpartij grondstoffen uitleent tegen zekerheid, onder de ontbindende voorwaarde dat de wederpartij op een tijdstip in de toekomst of zodra de financiële onderneming daarom verzoekt, gelijkwaardige grondstoffen teruglevert;
vervalkalender: overzicht van contractuele looptijden van overeenkomsten gesloten door een financiële onderneming;
vervroegde-aflossingsbepaling: contractuele bepaling op grond waarvan de securitisatieposities van beleggers voor de oorspronkelijke vervaldatum van de uitgegeven effecten geheel of gedeeltelijk worden afgelost;
verwachte verliespost: product van de kans op wanbetaling, het verlies bij wanbetaling en de waarde van een actief of post buiten de balanstelling;
verwateringsrisico: risico dat de waarde van een kortlopende handelsvordering afneemt door crediteringen aan de debiteur;
volgestorte kredietprotectie: kredietrisicovermindering waarbij het kredietrisico met betrekking tot een vordering van een financiële onderneming wordt beperkt door het recht van die financiële onderneming om bij wanbetaling van de wederpartij of bij andere specifieke gebeurtenissen in verband met de wederpartij die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het kredietrisico met betrekking tot de vordering:
-
a.
bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te gelde te maken;
-
b.
bepaalde activa of posten buiten de balanstelling over te nemen;
-
c.
de eigendom van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te verwerven of te behouden;
-
d.
de waarde van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te verlagen; of
-
e.
de waarde van bepaalde activa of posten buiten de balanstelling te vervangen door het verschil tussen deze waarde en de waarde van een vordering op de financiële onderneming;
voorraadposten: liquide activa die niet in de vervalkalender worden opgenomen;
vorderingswaarde: waarde van een niet naar risico gewogen actief of post buiten de balanstelling;
waarde van de gekwalificeerde deelneming: koopprijs van een aandeel, op het moment van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming, vermenigvuldigd met het aantal verworven aandelen;
wanbetaling:
-
a.
situatie waarin een financiële onderneming het onwaarschijnlijk acht dat een debiteur zijn verplichtingen jegens haar, de moederonderneming of een van de dochterondernemingen van de financiële onderneming volledig zal nakomen zonder dat de financiële onderneming, de moederonderneming of een van de dochterondernemingen zal moeten overgaan tot maatregelen; of
-
b.
situatie waarin een debiteur meer dan negentig dagen in gebreke is bij het nakomen van een aanzienlijke verplichting jegens een financiële onderneming, de moederonderneming of een van de dochterondernemingen van de financiële onderneming;
weekperiode: eerste zeven kalenderdagen volgend op de verslagdatum;
de wet: de Wet op het financieel toezicht.