Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
b.
gebiedsgericht beleid: beleid, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het landelijke gebied, in elk geval ten aanzien van natuur, recreatie, landschap, landbouw, sociaal-economische vitaliteit, milieu en water, voor zover het betreft inrichting, gebruik en beheer van daarvoor specifiek in aanmerking komende delen van het landelijke gebied, met inbegrip van de reconstructie van de concentratiegebieden, bedoeld in artikel 4 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;
-
c.
investeringsbudget: bijdrage ten laste van de rijksbegroting aan een provincie ter tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van een bestuursovereenkomst als bedoeld in artikel 7;
-
d.
investeringstijdvak: tijdvak van zeven kalenderjaren, waarvoor een investeringsbudget wordt verstrekt;
-
e.
Groenfonds: Stichting Groenfonds, gevestigd te ’s-Gravenhage;
-
f.
herverkaveling: samenvoeging, verkaveling en verdeling van onroerende zaken met toepassing van hoofdstuk 8, titel 3;
-
g.
blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
-
h.
eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
-
i.
rechthebbende:
-
1°.
eigenaar en degene aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar benoemd beperkt recht toebehoort waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak is onderworpen,
-
2°.
de huurder van zulk een zaak, of
-
3°.
degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;
-
1°.
-
j.
openbare registers: openbare registers als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
-
k.
Dienst landelijk gebied: Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
l.
landinrichting: maatregelen en voorzieningen gericht op de inrichting van het landelijke gebied met gebruikmaking van de bevoegdheden en instrumenten, bedoeld in de hoofdstukken 4 tot en met 9;
-
m.
gebiedscommissie: een commissie ingesteld krachtens artikel 82 van de Provinciewet om te adviseren over de uitvoering van het gebiedsgericht beleid.
2
Voor zover niet anders bepaald, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
-
a.
provincie: provincie waarin het in te richten gebied geheel of grotendeels is gelegen;
-
b.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin het in te richten gebied geheel of grotendeels is gelegen.