Wet van 16 december 2010 houdende vaststelling van de Wet Belastingwet BES (Belastingwet BES)

Belastingwet BES

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen zodat voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt voorzien in een fiscaal stelsel op het moment dat in het kader van de staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk der Nederlanden deze eilanden als openbaar lichaam onderdeel gaan uitmaken van het land Nederland;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1.1

De bepalingen van deze belastingwet gelden op de BES eilanden bij de heffing van de BES belastingen alsmede de invordering van de BES belastingen.

Artikel

1.2

Krachtens deze belastingwet worden de volgende belastingen geheven en ingevorderd:

  • a.

    vastgoedbelasting;

  • b.

    opbrengstbelasting;

  • c.

    algemene bestedingsbelasting;

  • d.

    overdrachtsbelasting, en

  • e.

    kansspelbelasting.

Artikel

1.3

Deze belastingwet verstaat onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • b.

    belastingwet: deze wet alsmede alle op deze wet berustende bepalingen;

  • c.

    lichamen: verenigingen en andere rechtspersonen, maat- en vennootschappen en doelvermogens;

  • d.

    BES belastingen: de in artikel 1.2 genoemde belastingen alsmede de loonbelasting geheven op basis van de Wet loonbelasting BES en van inkomstenbelasting geheven op basis van de Wet inkomstenbelasting BES, waaronder worden begrepen de bestuurlijke boeten die ingevolge deze wet kunnen worden opgelegd of vastgesteld, interest, alsmede de kosten van vervolging;

  • e.

    Koninkrijk: Koninkrijk der Nederlanden;

  • f.

    Rijk: het land Nederland, zijnde Nederland en de BES eilanden;

  • g.

    Nederland: het in Europa gelegen deel van het Rijk;

  • h.

    BES eilanden: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met daar onder begrepen, met in achtneming van de Rijkswet tot vaststelling van een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire, en tussen Sint Maarten en Saba, het buiten de territoriale zee van de BES eilanden gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voor zover het Koninkrijk daar op grond van het internationale recht ten behoeve van de exploratie en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen soevereine rechten mag uitoefenen, alsmede de in, op of boven dat gebied aanwezige installaties en andere inrichtingen ten behoeve van de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen in dat gebied;

  • i.

    binnenland: de BES eilanden;

  • j.

    openbaar lichaam: Bonaire, Sint Eustatius of Saba, waarbij het openbaar lichaam Bonaire de eilanden Bonaire en Klein Bonaire omvat;

  • k.

    directeur, inspecteur of ontvanger: de bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen functionaris van de rijksbelastingdienst;

  • l.

    belastingdeurwaarder: de bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen ambtenaar met dien verstande dat de betrekking van belastingdeurwaarder van de BES belastingen verenigbaar is met die van deurwaarder bij een rechterlijk college of gerecht in eerste aanleg;

  • m.

    belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag, en de naheffingsaanslag;

  • n.

    belastingplichtige: de natuurlijke persoon of rechtspersoon van wie op grond van deze wet een belasting wordt geheven;

  • o.

    belastingschuldige: degene te wiens naam de belastingaanslag is gesteld;

  • p.

    de Raad: de Raad van Beroep voor belastingzaken, bedoeld in artikel 8.97

  • q.

    bevoegde autoriteit: de door een staat tot het uitwisselen van inlichtingen aangewezen persoon of instantie;

  • r.

    USD: dollar van de Verenigde Staten van Amerika.

Artikel

1.4

Waar in deze belastingwet wordt gesproken van:

  • a.

    de bestuurder van een lichaam, wordt daaronder begrepen de beherende vennoot van een maat- of vennootschap en de binnenlandse vertegenwoordiger van een niet op de BES eilanden gevestigd lichaam, alsmede in geval van ontbinding degene die met de vereffening is belast;

  • b.

    vereniging, wordt daaronder begrepen het samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk met een vereniging gelijk kan worden gesteld;

  • c.

    Mogendheid, wordt daaronder begrepen een daarmee gelijk te stellen bestuurlijke eenheid;

  • d.

    staat, wordt daaronder begrepen Mogendheid;

  • e.

    verdrag, wordt daaronder begrepen regelen ter voorkoming van dubbele belasting die zijn overeengekomen met een in onderdeel d bedoelde bestuurlijke eenheid;

  • f.

    regeling ter voorkoming van dubbele belasting, wordt daaronder begrepen regelen ter voorkoming van dubbele belasting die zijn overeengekomen met een in onderdeel d bedoelde bestuurlijke eenheid.

Artikel

1.5

Hoofdstuk

II

Inkomstenbelasting

Gereserveerd

Hoofdstuk

III

Loonbelasting

Gereserveerd

Hoofdstuk

IV

Vastgoedbelasting

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

4.1

Onder de naam vastgoedbelasting wordt een belasting geheven ter zake van voordelen uit een op de BES eilanden gelegen onroerende zaak.

Titel

2

Belastingplichtige

Artikel

4.2

Titel

3

Voorwerp van belasting

Artikel

4.3

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als één onroerende zaak aangemerkt:

  • a.

    een gebouwd eigendom;

  • b.

    een ongebouwd eigendom;

  • c.

    een gedeelte van een in onderdeel a of in onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d.

    een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

Artikel

4.4

De belasting wordt niet geheven ter zake van voordelen uit:

  • a.

    onroerende zaken die als eigen woning worden aangemerkt als bedoeld in artikel 4 van de Wet inkomstenbelasting BES en die de belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staan;

  • b.

    onroerende zaken die tot het vermogen van een onderneming behoren waarmee een belastingplichtige opbrengst als bedoeld in artikel 6 van de Wet inkomstenbelasting BES verkrijgt;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • e.

    werken die zijn bestemd voor de levering van water, de inzameling en zuivering van riool- en ander afvalwater of de levering van elektriciteit en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • f.

    ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen;

  • g.

    natuurterreinen, waaronder mede wordt verstaan duinen, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • h.

    onroerende zaken, waarvan het Rijk of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht hebben, behoudens voor zover die zaak wordt gebruikt in het kader van een onderneming of een andere economische activiteit;

  • i.

    onroerende zaken, voor zover degene of degenen die het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft of hebben inwoner zijn van de BES eilanden en de waarde van de onroerende zaak niet meer bedraagt dan USD 50 000;

  • j.

    onroerende zaken, voor zover een lichaam dat op grond van artikel 5.2, in Nederland wordt geacht te zijn gevestigd het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft;

  • k.

    onroerende zaken, waarvan de waarde uitsluitend of nagenoeg uitsluitend wordt bepaald door de waarde van de daarvan deel uitmakende braakliggende grond, voor zover degene of degenen die het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft of hebben inwoner is of zijn van de BES eilanden.

Titel

4

Heffingsmaatstaf en waardevaststelling

Artikel

4.5

Artikel

4.6

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Indien de onroerende zaak in het jaar voorafgaand aan het tijdvak van heffing of in de loop van het tijdvak van heffing wijzigt als gevolg van bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging wordt in afwijking van artikel 4.6, derde en vierde lid, de waarde bepaald naar de staat van die zaak bij het begin van het kalenderjaar volgend op dat waarin de genoemde wijziging zich heeft voorgedaan.

Titel

5

Tarief

Artikel

4.9

De belasting bedraagt 25% van de voordelen uit een onroerende zaak.

Artikel

4.10

Titel

6

Overig

Artikel

4.11

Hoofdstuk

V

Opbrengstbelasting

Titel

1

Belastingplicht

Artikel

5.1

Artikel

5.2

Titel

2

Voorwerp van de belasting

Artikel

5.3

De belasting wordt geheven naar de opbrengst.

Artikel

5.4

Titel

3

Tarief

Artikel

5.5

Titel

4

Wijze van heffing

Artikel

5.6

Artikel

5.7

Inhouding van de belasting blijft achterwege met betrekking tot:

  • a.

    de opbrengst van aandelen, lidmaatschapsbewijzen, winstbewijzen en bewijzen van deelgerechtigdheid die voor een op de BES eilanden gevestigd lichaam, bedoeld in artikel 5.2, tweede of derde lid, een deelneming vormt die behoort tot het vermogen van de door het lichaam op de BES eilanden gedreven onderneming;

  • b.

    uitdelingen toegekend door een stichting of een doelvermogen aan, of ten behoeve van, binnen het Rijk gevestigde of georganiseerde kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke instellingen of doelen bij welke de behartiging van het algemeen nut of een sociaal belang op de voorgrond staat, alsmede uitdelingen aan of ten behoeve van door Onze Minister als zodanig aangemerkte buiten het Rijk gevestigde of georganiseerde instellingen en doelen;

  • c.

    uitdelingen gedaan door een stichting of doelvermogen, voor zover deze uitdelingen zijn aan te merken als uitkeringen in het kader van een pensioenregeling als bedoeld in artikel 6A van de Wet loonbelasting BES.

Titel

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

5.8

Indien een inhoudingsplichtige niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 5.2, tweede of derde lid, of op basis van artikel 1.5 niet langer op de BES eilanden is gevestigd of voor de toepassing van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting dan wel de Belastingregeling voor het Koninkrijk niet meer wordt aangemerkt als inwoner van de BES eilanden, dan wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk de inhoudingsplichtige op het direct daar aan voorafgaande tijdstip geacht zijn vermogen te hebben uitgedeeld aan de deelgerechtigden tot dat vermogen naar de mate van hun gerechtigdheid.

Artikel

5.9

Artikel

5.10

Hoofdstuk

VI

Algemene bestedingsbelasting

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

6.1

In dit hoofdstuk en in de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    goederen: alle lichamelijke zaken, alsmede water, elektriciteit, gas, warmte, koude en soortgelijke zaken;

  • b.

    producent: een ondernemer die in een openbaar lichaam goederen voortbrengt met behulp van grond- of hulpstoffen of van halffabricaten, voor zover hij de levering van de door hem voortgebrachte goederen niet verricht vanuit een inrichting die grotendeels is ingericht, bestemd en wordt gebruikt voor de verkoop van die goederen aan anderen dan ondernemers;

  • c.

    handels- en dienstenentrepot: handels- en dienstenentrepot als bedoeld in de Douane- en Accijnswet BES;

  • d.

    douanewetgeving: de hoofdstukken I, II en III van de Douane- en Accijnswet BES;

  • e.

    douaneregime: een in de douanewetgeving voorzien regime voor onder douanetoezicht geplaatste goederen;

  • f.

    personenauto: een motorrijtuig, met uitzondering van bij ministeriële regeling aan te wijzen motorrijtuigen, dat een personenauto is in de zin van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, alsmede elk ander mede voor het vervoer van vier of meer personen ingericht motorrijtuig op drie of meer wielen;

  • g.

    CO2-uitstoot van een personenauto: de CO2-uitstoot gemeten overeenkomstig richtlijn nr. 80/1268/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (PbEG L 375). Indien de meting met LPG of aardgas als brandstof is uitgevoerd, wordt de CO2-uitstoot van de auto met LPG of aardgas als brandstofsoort gehanteerd;

  • h.

    BES ondernemer: een ondernemer die op de BES eilanden woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft van waaruit een dienst wordt verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats op de BES eilanden heeft.

Artikel

6.2

Onder de naam algemene bestedingsbelasting wordt in een openbaar lichaam een belasting geheven ter zake van:

  • a.

    de leveringen van door producenten voortgebrachte goederen welke in dat openbaar lichaam door producenten in het kader van hun onderneming onder bezwarende titel worden verricht;

  • b.

    de leveringen van diensten, welke in dat openbaar lichaam door ondernemers in het kader van hun onderneming onder bezwarende titel worden verricht;

  • c.

    de invoer van goederen.

Artikel

6.3

Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden kan op de belasting, verschuldigd ter zake van leveringen van goederen, door de producent in een tijdvak van aangifte in aftrek worden gebracht:

  • a.

    de belasting die in het tijdvak van aangifte is betaald ter zake van door andere producenten aan hem verrichte leveringen van goederen, mits de belasting in rekening is gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;

  • b.

    de door hem ter zake van invoer van goederen in het tijdvak van aangifte betaalde belasting;

één en ander voor zover de goederen worden gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabricaat voor de door de producent ten behoeve van zijn te belasten leveringen voortgebrachte goederen.

Titel

2

Heffing ter zake van leveringen en diensten

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

6.4

Artikel

6.5

Diensten zijn alle prestaties, niet zijnde leveringen van goederen in de zin van artikel 6.4, die tegen vergoeding worden verricht.

Artikel

6.6

De plaats waar een levering wordt verricht, is:

  • a.

    indien het goed in verband met de levering, anders dan in de zin van artikel 6.4, eerste lid, onderdeel c, wordt verzonden of vervoerd, de plaats waar de verzending of het vervoer aanvangt;

  • b.

    in andere gevallen de plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip van de levering.

Artikel

6.7

Artikel

6.7a

De plaats van een dienst die voor andere dan ondernemers wordt verricht door een tussenpersoon die in naam en voor rekening van derden handelt, is de plaats waar de onderliggende handeling overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk wordt verricht.

Artikel

6.7b

De plaats van een door een ondernemer, een andere dan een BES ondernemer, verrichte dienst die betrekking heeft op een onroerende zaak, met inbegrip van diensten van experts en makelaars in onroerende zaken, het verstrekken van accommodatie in het hotelbedrijf of in sectoren met een soortgelijke functie, zoals vakantiekampen of locaties die zijn ontwikkeld voor gebruik als kampeerterreinen, het verlenen van gebruiksrechten op een onroerende zaak, alsmede van diensten die erop gericht zijn de uitvoering van bouwwerken voor te bereiden of te coördineren, zoals de diensten verricht door architecten en door bureaus die toezicht houden op de uitvoering van het werk, is de plaats waar de onroerende zaak is gelegen.

Artikel

6.7c

De plaats van vervoerdiensten verricht door een ondernemer, een andere dan een BES ondernemer, is de plaats waar het vervoer plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden.

Artikel

6.7d

De plaats van een door een ondernemer, een andere dan een BES ondernemer, voor een ondernemer verrichte dienst bestaande in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen, zoals beurzen en tentoonstellingen, en met de toegangverlening samenhangende diensten, is de plaats waar deze evenementen daadwerkelijk plaatsvinden.

Artikel

6.7e

Artikel

6.7f

De plaats van door een ondernemer, een andere dan een BES ondernemer, verrichte restaurant- en cateringdiensten is de plaats waar die diensten materieel worden verricht.

Artikel

6.7g

Artikel

6.7h

Artikel

6.7i

Artikel

6.7j

De hierna genoemde diensten die worden verricht door ondernemers die buiten de BES eilanden wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben van waaruit de dienst wordt verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de BES eilanden hebben, en de plaats van die diensten buiten de BES eilanden is gelegen worden aangemerkt als worden zij in het openbaar lichaam van de afnemer verricht, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie in dat openbaar lichaam plaatsvinden:

Artikel

6.7k

Voor de toepassing van de regels voor de plaats van dienst in dit hoofdstuk en de daarop gebaseerde bepalingen wordt een ondernemer die ook werkzaamheden verricht die overeenkomstig artikel 7, zevende lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 niet als belastbare goederenleveringen of diensten worden beschouwd, met betrekking tot alle voor hem verrichte diensten als ondernemer aangemerkt.

Artikel

6.7l

Bij ministeriële regeling kan, om dubbele heffing of niet-heffing te voorkomen en onder daarbij te stellen regels, voor de diensten, bedoeld in de artikelen 6.7 tot en met 6.7j, een andere plaats van dienst worden aangewezen.

Artikel

6.8

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

6.9

Artikel

6.10

Artikel

6.10a

In afwijking van artikel 6.10, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, bedraagt in de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba de in dat eerste lid bedoelde belasting: 6 percent, en de in dat tweede lid, onderdeel a, bedoelde belasting: 7 percent.

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

6.11

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

6.12

Artikel

6.13

In afwijking in zoverre van artikel 6.12, eerste lid, is de belasting ter zake van verzekeringen die worden afgesloten bij een niet in het openbaar lichaam van de afnemer gevestigde verzekeringsmaatschappij, verschuldigd door de tussenpersoon bij die verzekering.

Artikel

6.14

Artikel

6.15

Artikel

6.16

De inspecteur is bevoegd op schriftelijk verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking teruggaaf te verlenen van de belasting ter zake van leveringen en diensten, voor zover de ondernemer aannemelijk maakt dat:

  • a.

    de vergoeding geheel of gedeeltelijk niet is en niet zal worden ontvangen;

  • b.

    de vergoeding wordt terugbetaald omdat een vermindering van de vergoeding achteraf is verleend of omdat de goederen in ongebruikte staat zijn teruggenomen.

Titel

3

Heffing ter zake van invoer

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

6.17

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

6.18

Artikel

6.19

Artikel

6.19a

In afwijking van artikel 6.19, eerste lid, bedraagt de in dat lid genoemde belasting in de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba: 6 percent.

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

6.20

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

6.21

Titel

4

Bijzondere regelingen

Artikel

6.22

Titel

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

6.23

De ondernemer die in een openbaar lichaam woont of is gevestigd, wordt geacht zijn leveringen en diensten in dat openbaar lichaam te verrichten, voor zover hij niet aan de hand van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers het tegendeel aantoont. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de ondernemer die in een openbaar lichaam een vaste inrichting heeft, voor zover de leveringen en diensten vanuit die inrichting worden verricht.

Artikel

6.24

Het is verboden in de gevallen waarin ingevolge dit hoofdstuk algemene bestedingsbelasting verschuldigd is, goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen waarin de algemene bestedingsbelasting niet is begrepen.

Artikel

6.25

Artikel

6.26

Bij ministeriële regeling kunnen:

  • a.

    nadere regels worden gesteld welke tot vergemakkelijking van de heffing kunnen leiden;

  • b.

    andere in het kader van het hoofdstuk passende nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van dit hoofdstuk en ter aanvulling van de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

Titel

6

Slotbepalingen

Artikel

6.27

Hij aan wie ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake algemene bestedingsbelasting gesloten overeenkomst goederen worden geleverd of een dienst wordt verleend, is bevoegd van hem die verplicht is de goederen te leveren of de dienst te verlenen, terug te vorderen hetgeen met betrekking tot die goederen of dienst wegens algemene bestedingsbelasting minder is gevorderd dan vóór de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden. Hiermee strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

6.28

Ingeval van wijziging van de in dit hoofdstuk genoemde tarieven van heffing wordt:

  • a.

    de algemene bestedingbelasting die na de dag voorafgaande aan de dag waarop een nieuw percentage van toepassing is, verschuldigd wordt ter zake van leveringen en diensten die worden verricht vóór of op eerstgenoemde dag, berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip waarop de levering of de dienst wordt verricht;

  • b.

    indien algemene bestedingsbelasting vóór de dag waarop een nieuw percentage van toepassing wordt verschuldigd is ter zake van leveringen en diensten die worden verricht op of na die dag, hetgeen meer verschuldigd zou zijn geweest indien de belasting zou zijn berekend naar het percentage dat geldt op het tijdstip waarop de levering of de dienst wordt verricht, alsnog verschuldigd op die dag.

Hoofdstuk

VII

Overdrachtsbelasting

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

7.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    overdracht: de verkrijging door natuurlijke personen en rechtspersonen van onroerende zaken of schepen als ook de vestiging, afstand en opzegging van vruchtgebruik, van gebruik en van bewoning, erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, grondrenten, hetzij in geld hetzij in natura verschuldigd, alsmede de rechtsvorderingen dienende om onroerende zaken of de rechten waaraan deze zijn onderworpen terug te eisen of te doen overdragen;

  • b.

    onroerende zaken: onroerende zaken welke op de BES eilanden gelegen zijn en de rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • c.

    schepen: op de BES eilanden geregistreerde schepen, metende ten minste 20 kubieke meters bruto inhoud.

Artikel

7.2

Onverminderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel omtrent overdracht van onroerende zaken en schepen, moeten oprichtingen van een naamloze vennootschap, besloten vennootschap, coöperatie of vereniging waarbij onroerende zaken of schepen worden ingebracht, op straffe van nietigheid geschieden bij op de BES eilanden verleden authentieke akte.

Titel

2

Aard van belasting

Artikel

7.3

Artikel

7.4

Titel

3

Verdeling van een gemeenschap

Artikel

7.5

Voor zover de titel van de gemeenschap niet is vermeld of de gemeenschap niet behoorlijk is aangetoond, is op akten van verdeling de belasting verschuldigd over de toegedeelde waarde van de onroerende zaken of schepen.

Artikel

7.6

Artikel

7.7

Artikel

7.8

Indien bij een verdeling als bedoeld bij artikelen 7.6 en 7.7 aan verschillende deelgenoten tezamen goederen zijn toegedeeld en later tot verdeling van die goederen wordt overgegaan, is op de latere akte of akten wegens deze verdeling belasting verschuldigd, die, indien de daarbij gedane toedelingen reeds bij de eerste akte hadden plaats gehad, meer verschuldigd zou zijn geweest dan hierop is geheven.

Artikel

7.9

Artikel

7.10

Artikel

7.11

Titel

4

Bedrag en grondslagen

Artikel

7.12

De belasting bedraagt 5 percent van de waarde van de onroerende zaak of het schip. De waarde is ten minste gelijk aan die van de tegenprestatie.

Artikel

7.13

Onder waarde wordt verstaan: waarde in het economische verkeer.

Artikel

7.14

In geval van overdracht binnen zes maanden na een vorige overdracht van dezelfde onroerende zaak of hetzelfde schip door een ander wordt de waarde verminderd met het bedrag waarover ter zake van de vorige overdracht overdrachtsbelasting was verschuldigd.

Titel

5

Belastingschuld, voldoening, teruggave en verjaring

Artikel

7.15

De belasting wordt geheven van de verkrijger.

Artikel

7.16

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel

7.17

Artikel

7.18

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld welke ertoe strekken, dat de belasting ter zake van een verkrijging waarvan een notariële akte is opgemaakt, wordt voldaan ter gelegenheid van de aanbieding van die akte ter registratie.

Artikel

7.19

Artikel

7.20

Artikel

7.21

Het recht tot dwanginvordering van de belasting verschuldigd op een niet geregistreerde akte verjaart na twintig jaren na de dagtekening van deze akte. Als die dagtekening geldt de dagtekening van de akte, tenzij het tegendeel blijkt. Het recht tot dwanginvordering van de belasting van een niet geregistreerd vonnis verjaart na drie jaren na de dagtekening van het vonnis.

Titel

6

Bijzondere bepalingen

Artikel

7.22

De notarissen zijn niet verplicht hun diensten te verlenen voor het verlijden van akten, aan overdrachtsbelasting onderworpen, wanneer niet een voldoende som ter voldoening van de belasting in hun handen ter verrekening is gestort of voor de betaling van de belasting voldoende zekerheid is gesteld. Wat betreft de aan de belasting onderworpen overdrachten waarvoor vonnissen zijn gegeven, zijn de belanghebbenden verplicht tot gelijke storting als gemeld in handen van de griffier, uiterlijk op de voorlaatste werkdag van de termijn van registratie.

Artikel

7.23

Artikel

7.24

Bij ministeriële regeling kunnen:

  • a.

    regels worden gesteld welke tot vergemakkelijking van de heffing kunnen leiden;

  • b.

    andere in het kader van het hoofdstuk passende regels worden gesteld inzake de toepassing van dit hoofdstuk en ter aanvulling van de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk

VIIa

Kansspelbelasting

Titel

1

Belastingplicht

Artikel

7a.1

Onder de naam «kansspelbelasting» wordt een directe belasting geheven van:

  • a.

    degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse kansspelen en aan wie daarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in de Wet hazardspelen BES I of de Wet hazardspelen BES II;

  • b.

    degene die gelegenheid geeft tot deelname aan een binnenlands kansspel en aan wie daarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in de Loterijwet BES;

  • c.

    de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde kansspelen waarvoor degene, bedoeld in onderdeel a of b, gelegenheid biedt;

  • d.

    de op de BES eilanden wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen.

Artikel

7a.2

Titel

2

Voorwerp van de belasting

Artikel

7a.3

Titel

3

Vrijstellingen

Artikel

7a.4

Titel

4

Tarief

Artikel

7a.5

Titel

5

Wijze van heffing

Artikel

7a.6

Artikel

7a.7

De belastingplichtige is gehouden volgens door Onze Minister te stellen regelen een register te houden en daarin de gegevens te boeken welke voor de heffing van de belasting van belang zijn.

Artikel

7a.8

Artikel

7a.9

Artikel

7a.10

Hoofdstuk

VIII

Formeel belastingrecht en invordering van bes belastingen

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

8.1

Artikel

8.2

Titel

2

Heffing van BES belastingen

Afdeling

1

De aangifte

Artikel

8.3

Aangiftebiljet, uitreiking, modellen

Artikel

8.4

Aangifteplicht, heffing bij wege van aanslag

Artikel

8.5

Aangifteplicht, heffing door voldoening of afdracht

Artikel

8.6

Uitstel indiening

Afdeling

2

Heffing bij wege van aanslag

Artikel

8.7

Afwijken van aangifte, aanslagtermijn

Artikel

8.8

Voorlopige aanslag

Artikel

8.9

Besluit geen aanslag

De inspecteur neemt het besluit om aan hem die aangifte heeft gedaan, geen aanslag op te leggen, bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel

8.10

Navordering

Afdeling

3

Heffing bij wege van voldoening en afdracht op aangifte

Artikel

8.11

Verplichting, voldoening of afdracht op aangifte

Artikel

8.12

Naheffing

Titel

3

Bijzondere bepalingen voor de belastingheffing

Afdeling

1

Vertegenwoordiging

Artikel

8.13

Volmacht, weigeren vertegenwoordiging

Artikel

8.14

Vertegenwoordiging

Artikel

8.15

Uitsluiting vertegenwoordiging

De inspecteur kan vertegenwoordiging uitsluiten in de nakoming van een verplichting van degene die zelf tot nakoming in staat is.

Artikel

8.16

Niet voor strafvervolging

De bepalingen van deze afdeling gelden niet met betrekking tot strafvordering.

Afdeling

2

Domiciliekeuze

Artikel

8.17

Domiciliekeuze

In bezwaar- en beroepschriften is degene die niet op de BES eilanden een vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft, verplicht domicilie kiezen op de BES eilanden.

Artikel

8.18

Geen vaste woon- of vestigingsplaats

Ingeval ingevolge de belastingwet een aangiftebiljet of ander stuk moet worden uitgereikt aan degene die niet op de BES eilanden een vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft, kan die uitreiking ook geschieden:

  • a.

    middels bezorging of afgifte bij de op de BES eilanden gelegen vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep;

  • b.

    aan de woning of het kantoor van zijn op de BES eilanden wonende of gevestigde vertegenwoordiger.

Afdeling

3

Toekenning van bevoegdheden

Artikel

8.19

Hardheidsclausule

Onze Minister is bevoegd:

  • a.

    bij ministeriële regeling nadere regels te geven ter uitvoering van de belastingwet;

  • b.

    voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen.

Artikel

8.20

Ambtshalve vermindering

Afdeling

4

Geheimhouding

Artikel

8.21

Geheimhouding

Titel

4

Bestuurlijke boeten

Afdeling

1

Verzuim- en vergrijpboeten

Artikel

8.22

Verzuim aangifte doen

Artikel

8.23

Verzuim voldoening of afdracht op aangifte

Artikel

8.24

Verzuim verstrekken opgave werknemers en niet-werknemers

Artikel

8.25

Vergrijp aanslagbelastingen

Artikel

8.26

Vergrijp aangiftebelastingen

Afdeling

2

Voorschriften inzake het opleggen van bestuurlijke boeten

Artikel

8.27

Aankondiging vergrijpboete

Artikel

8.28

Boete bij beschikking

Artikel

8.29

Verplichtingen gelden mede voor boeteoplegging

Titel 7 van dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing bij het opleggen van bestuurlijke boeten, met dien verstande dat de belastingplichtige of inhoudingsplichtige tegen wie het onderzoek naar de oplegging van een bestuurlijke boete is gericht slechts gehouden is toe te laten dat de inspecteur gegevensdragers of de inhoud daarvan raadpleegt dan wel toegang te verlenen tot gebouwen of gronden.

Artikel

8.30

Zwijgrecht

Indien de inspecteur jegens de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige een handeling heeft verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem wegens een bepaalde gedraging een boete zal worden opgelegd, is, voor zoveel nodig in afwijking van titel 7, de belastingplichtige onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige niet langer verplicht ter zake van die gedraging enige verklaring af te leggen voor zover het betreft de boete-oplegging.

Artikel

8.31

Verhoor

Artikel

8.32

Inzage

De inspecteur stelt de belastingplichtige of inhoudingsplichtige op diens verzoek in de gelegenheid inzage te nemen in, dan wel kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels te vervaardigen van de gegevensdragers waarop het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete berust.

Artikel

8.33

Inkeerbepaling

Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt vóórdat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden, wordt in plaats van een vergrijpboete een verzuimboete opgelegd van ten hoogste 15% van de belasting die op grond van de juiste en volledige aangifte of juiste en volledige inlichtingen is verschuldigd.

Artikel

8.34

Samenloop boete en strafrechterlijke uitspraak

Artikel

8.35

Geen boete na overlijden

Artikel

8.36

Evenredige vermindering

Indien de grondslag voor een boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting, wordt de opgelegde boete naar evenredigheid verlaagd bij vermindering, teruggaaf, terugbetaling of kwijtschelding van belasting, voor zover deze vermindering, teruggaaf, terugbetaling of kwijtschelding het bedrag betreft waarover de boete is berekend.

Artikel

8.37

Anderen dan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige

Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van anderen dan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige aan wie ingevolge de belastingwet een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Titel

5

De invordering van bes belastingen

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

8.38

Taken en bevoegdheden ontvanger

Artikel

8.39

Kosten

Artikel

8.40

Toerekening van betalingen

De toerekening en afschrijving van de betalingen of van de tot verhaal van het verschuldigde ontoereikende opbrengst bij uitwinning geschiedt in de volgende orde:

  • a.

    op de kosten van vervolging;

  • b.

    op de interest;

  • c.

    op de bestuurlijke boeten;

  • d.

    op de oudste openstaande aanslagen of termijnen.

Artikel

8.41

Geen schorsing

Naast het bepaalde in de artikelen 8.96 en 8 102 wordt de verplichting tot betaling van de BES belastingen niet geschorst door:

  • a.

    verkrijging van surseance van betaling voor zover volgens het Faillissementswet BES de surseance ten aanzien van de verplichting tot betaling niet werkt;

  • b.

    door het voorbehouden recht van beraad;

  • c.

    door aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel

8.41a

Op het bezwaar en beroep inzake de op grond van deze titel genomen beschikkingen is titel 8 van overeenkomstige toepassing.

Afdeling

2

Invordering in eerste aanleg

Artikel

8.42

Aanslagbiljet

Een belastingaanslag is door de belastingschuldige in zijn geheel verschuldigd.

Artikel

8.43

Moment invordering aanslag

Afdeling

3

Invordering in tweede aanleg

Artikel

8.44

Aanmaning en interest

Artikel

8.45

Dwanginvordering

Indien een aanmaning uiterlijk een maand na de verzending niet tot betaling of het verlenen van een betalingsregeling heeft geleid kan de ontvanger overgaan tot dwanginvordering.

Artikel

8.46

Invordering door middel van dwangschrift

De belastingaanslag, de bestuurlijke boete, de interest en de kosten van vervolging kunnen worden ingevorderd door middel van een dwangschrift. Het dwangschrift kan betrekking hebben op verschillende aanslagen.

Artikel

8.47

Eisen aan dwangschrift

Artikel

8.48

Betekening door de belastingdeurwaarder

Alle exploten en andere akten van vervolging voor de invordering van BES belastingen worden betekend door belastingdeurwaarders ten verzoeke van de ontvanger overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel

8.49

Tenuitvoerlegging dwangschriften

De dwangschriften hebben dezelfde kracht en worden op dezelfde wijze ten uitvoer gelegd als de grossen van in kracht van gewijsde gegane vonnissen in burgerlijke zaken.

Artikel

8.50

Invordering van het volledige bedrag bij beslag

Indien een dwangschrift, uitgevaardigd voor een gedeelte van het in te vorderen bedrag, ten uitvoer wordt gelegd door beslag, kan bij datzelfde dwangschrift het volle openstaande bedrag worden ingevorderd, mits dit bedrag in het dwangschrift is vermeld.

Artikel

8.51

Betaling aan belastingdeurwaarder

Artikel

8.52

Versnelde invordering

Artikel

8.53

Verzet

Artikel

8.54

Invordering bij derden

Afdeling

4

Bijzondere bepalingen voor de invordering

Paragraaf

1

Verhaalsrechten

Artikel

8.55

Voorrecht

Artikel

8.56

Bodemrecht

Paragraaf

2

Uitstel van betaling en kwijtschelding

Artikel

8.57

Uitstel van betaling

Artikel

8.58

Kwijtschelding

Paragraaf

3

Verrekening en verjaring

Artikel

8.59

Verrekening

Artikel

8.60

Verjaring

Afdeling

5

Aansprakelijkheid

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

8.61

Reikwijdte aansprakelijkheid

In deze afdeling wordt, in afwijking in zoverre van artikel 1.3, onderdeel d, onder de belasting mede begrepen de daarmee samenhangende bestuurlijke boeten, interest en kosten van vervolging voor zover het belopen daarvan aan de aansprakelijk gestelde is te wijten.

Artikel

8.62

Formele bepalingen

Paragraaf

2

Aansprakelijkheidsbepalingen

Artikel

8.63

Aansprakelijkheid voor de algemene bestedingsbelasting

Artikel

8.64

Aansprakelijkheid voor afnemers voor de algemene bestedingsbelasting

Ingeval een niet in het openbaar lichaam van zijn afnemer wonende of gevestigde ondernemer, een andere dan een BES ondernemer als bedoeld in artikel 6.1, onderdeel h, diensten verricht ten behoeve van een in dat openbaar lichaam wonende of gevestigde afnemer, niet zijnde een ondernemer, is degene aan wie de dienst wordt verleend, hoofdelijk aansprakelijk voor de algemene bestedingsbelasting, de boeten, interest en kosten indien deze dienst aan belasting zou zijn onderworpen wanneer de dienst door een in het openbaar lichaam wonende of gevestigde ondernemer zou zijn verricht behoudens ingeval de betrokkene ten genoegen van de inspecteur kan aantonen dat de verschuldigde belasting aan hem in rekening is gebracht en hij deze betaald heeft.

Artikel

8.65

Bestuurdersaansprakelijkheid voor de loonbelasting

Artikel

8.66

Aansprakelijkheid voor de loonbelasting

Artikel

8.67

Inlenersaansprakelijkheid

Artikel

8.68

Ketenaansprakelijkheid

Artikel

8.69

Aangewezen bedrijfssectoren en bedrijfstakken

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bedrijfssectoren en bedrijfstakken worden aangewezen ten aanzien waarvan artikel 8.67 alsmede artikel 8.68 niet van toepassing zijn.

Artikel

8.70

Aansprakelijkheid voor de vastgoedbelasting

Indien artikel 4.2, derde lid, toepassing vindt, is ieder van de belastingplichtigen hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele belastingbedrag.

Artikel

8.71

Aansprakelijkheid voor de opbrengstbelasting

Artikel

8.72

Aansprakelijkheid voor de overdrachtsbelasting

Indien krachtens artikel 7.18 overdrachtsbelasting ter zake van een verkrijging moet worden voldaan ter gelegenheid van de aanbieding ter registratie van de door de notaris ter zake opgemaakte akte, is de notaris hoofdelijk aansprakelijk voor die belasting tot het bedrag dat ingevolge de inhoud van de akte is verschuldigd.

Artikel

8.73

Verhaal op de belastingschuldige of de inhoudingsplichtige

Titel

6

Bepalingen van strafrecht en strafvordering

Artikel

8.74

Delictsomschrijvingen

Artikel

8.75

Geheimhoudingsplicht

Artikel

8.76

Delicten verplichtingen belastingheffing

Degene die niet voldoet aan de hem opgelegde verplichting ingevolge de artikelen 8.84, tweede lid, en 8.85, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.

Artikel

8.77

Strafbepalingen gedelegeerde wetgeving

Artikel

8.78

Kwalificatiebepaling

Artikel

8.79

Opsporingsbevoegdheid

Artikel

8.80

Proces-verbaal

Artikel

8.81

Transactiebevoegdheid

Artikel

8.82

Uittreksels van vonnissen

De griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba verstrekt aan de directeur desgevraagd kosteloos afschrift of uittreksel van vonnissen, in belastingstrafzaken gewezen.

Titel

7

Verplichtingen ten dienste van de belastingheffing en invordering

Artikel

8.83

Inlichtingenverplichting

Artikel

8.84

Wijze verstrekking gegevens en inlichtingen

Artikel

8.85

Toegang gebouwen en gronden

Artikel

8.86

Administratieplicht

Artikel

8.87

Inlichtingenverplichtingen administratieplichtigen

Artikel

8.88

Verschoningsrecht

Artikel

8.89

Deskundigen en tolken

Artikel

8.90

Verplichtingen ten behoeve van de invordering

Artikel

8.91

Inlichtingen overheidsinstellingen

Titel

8

Rechtspleging

Afdeling

1

Bezwaar

Artikel

8.92

Bezwaar

Artikel

8.93

Uitspraak op bezwaar

Artikel

8.94

Verlenging termijn uitspraak

Artikel

8.95

Vergoeding proceskosten

Artikel

8.96

Geen schorsende werking bezwaar

De verplichting tot betaling wordt niet geschorst door de indiening van een bezwaarschrift inzake een belastingaanslag.

Afdeling

2

Raad van beroep voor belastingzaken

Artikel

8.97

Artikel

8.98

Artikel

8.99

Als secretaris van de Raad treedt op de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die zo nodig wordt vervangen door de substituut-griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

8.100

Afdeling

3

Beroep

Artikel

8.101

Beroep

Artikel

8.102

Geen schorsende werking beroep

De verplichting tot betaling wordt niet geschorst door het instellen van beroep.

Artikel

8.103

Indienen en vereisten beroepschrift

Artikel

8.104

Griffierecht

Artikel

8.104a

Doorzendverplichting secretaris

De secretaris zendt zo spoedig mogelijk een kopie van alle door een partij toegezonden stukken aan de wederpartij.

Artikel

8.105

Reactie inspecteur

Artikel

8.106

Repliek en dupliek

De Raad kan de indiener van het beroepschrift in de gelegenheid stellen schriftelijk te repliceren. In dat geval wordt de inspecteur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te dupliceren. De Raad stelt de termijnen voor repliek en dupliek vast.

Artikel

8.107

Onderzoek ter zitting

Artikel

8.108

Vertegenwoordiging en bijstand

Artikel

8.109

Getuigen, deskundigen en tolken van de Raad

Artikel

8.110

Getuigen en deskundigen van partijen

Artikel

8.111

Schorsing, sluiting en heropening van het onderzoek

Artikel

8.112

Schriftelijke uitspraak

Artikel

8.113

Mondelinge uitspraak

Artikel

8.114

Omkering bewijslast

Indien het beroep is gericht tegen een belastingaanslag met betrekking tot welke ten onrechte de vereiste aangifte niet is gedaan, of niet volledig is voldaan aan de verplichting ingevolge de artikelen 8.83, 8.84 en 8.86 verklaart de Raad het beroep tegen de belastingaanslag ongegrond, tenzij gebleken is dat, en zo ja in hoeverre, de uitspraak op bezwaar onjuist is.

Artikel

8.115a

Proceskostenveroordeling

Artikel

8.115b

Schadevergoeding

Artikel

8.116

Toezending afschrift

Binnen twee weken na de dagtekening van de uitspraak zendt de secretaris kosteloos een afschrift van de uitspraak of van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak aan partijen.

Afdeling

4

Beroep op een ander college

Artikel

8.117

Bevoegdheid in burgerlijke en strafzaken

Alle rechtsvorderingen tot betaling van belastingen, alsmede alle strafvervolgingen wegens misdrijven in belastingzaken behoren tot de kennisneming van de rechter in eerste aanleg op de zittingsplaats, waar de ontvanger waaronder de belastingschuldige ressorteert is gevestigd of het misdrijf is gepleegd en in hoger beroep tot de kennisneming van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

8.119

Maximum

Waar in wettelijke regelingen ten aanzien van belastingen, bijdragen en vergoedingen op de overtreding een geldboete tot een bepaald bedrag als straf is gesteld, geldt dit bedrag voor de toepassing van artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht BES als het daar bedoelde maximum.

Titel

9

Bepalingen van internationaal recht

Afdeling

1

Voorkoming van dubbele belasting

Artikel

8.120

Voorkoming van dubbele belasting. Andere staten.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld, waardoor in aansluiting aan de desbetreffende bepalingen voorkomende in de wetgeving van een ander deel van het Koninkrijk of van een andere staat dan wel in de besluiten van een volkenrechtelijke organisatie, dubbele belasting geheel of gedeeltelijk wordt voorkomen.

Artikel

8.121

Voorkoming van dubbele belasting. Nederland

Artikel

8.122

Diplomatieke, consulaire en andere vertegenwoordigers

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waardoor ten aanzien van op de BES eilanden wonende diplomatieke, consulaire en andere vertegenwoordigers van een vreemde Mogendheid alsmede hun gezinsleden, de hun toegevoegde ambtenaren en de bij hen inwonende in hun dienst zijnde personen vrijstelling van belasting wordt verleend.

Artikel

8.123

Internationale organisaties

Indien een gedeelte van een inkomen wordt genoten van een internationale organisatie en dit gedeelte ingevolge bepalingen van internationaal recht van de heffing van belasting op de BES eilanden is vrijgesteld, wordt behoudens voor zover bij die bepalingen een nadere wijze van berekenen is voorgeschreven, de inkomstenbelasting verschuldigd over het overige gedeelte van het inkomen gesteld op het verschil tussen de belasting berekend zonder inachtneming van de vrijstelling en de belasting welke volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels aan het vrijgestelde gedeelte van het inkomen dient te worden toegerekend.

Afdeling

2

Internationale bijstandsverlening

Paragraaf

1

Inleidende bepalingen

Artikel

8.124

Reikwijdte

Paragraaf

2

Vormen van door de BES eilanden te verlenen bijstand

Artikel

8.125

Op verzoek verstrekken van inlichtingen

Artikel

8.126

Automatisch verstrekken van inlichtingen

Artikel

8.127

Spontaan verstrekken van inlichtingen

Paragraaf

3

Notificatie van stukken

Artikel

8.128

Notificatie

Paragraaf

4

Onderzoek in het kader van te verlenen bijstand

Artikel

8.129

Onderzoek

Artikel

8.130

Gelijktijdig onderzoek

Artikel

8.131

Aanwezigheid buitenlandse ambtenaar

Artikel

8.132

Aanwezigheid ambtenaar BES

Ten dienste van de heffing van belastingen, alsmede renten daarover of bestuursrechtelijke boeten die daarmee verband houden, kan Onze Minister een ambtenaar van de rijksbelastingdienst aanwijzen om aanwezig te zijn bij een onderzoek in een andere staat, dat door of vanwege de bevoegde autoriteit van die staat wordt ingesteld, in het kader van het verstrekken van inlichtingen aan de BES eilanden.

Artikel

8.133

Strafrechtelijke bepaling

Titel 6 van dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die niet voldoet aan de in artikel 8.129 bedoelde verplichtingen.

Paragraaf

5

Begrenzing van door de BES eilanden te verlenen bijstand

Artikel

8.134

Begrenzingen verlenen bijstand

Paragraaf

6

Geheimhouding; gebruik van inlichtingen

Artikel

8.135

Geheimhoudingsplicht andere staat

Onze Minister verstrekt geen inlichtingen aan een bevoegde autoriteit indien de wetgeving van de staat van die autoriteit geen verplichting tot geheimhouding oplegt aan ambtenaren van de belastingadministratie van die staat met betrekking tot hetgeen hun wordt medegedeeld of blijkt bij de uitvoering van de belastingwetten van die staat.

Artikel

8.136

Gebruik inlichtingen

Afdeling

3

Bijstand bij invordering

Artikel

8.137

Bijstand bij invordering

Hoofdstuk

IX

Spaartegoeden

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

9.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegde autoriteit: de door Onze Minister aan te wijzen instantie;

  • b.

    lidstaat: het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk en iedere andere Staat waarmee het Koninkrijk een overeenkomst is overeengekomen ten behoeve van het voormalige land de Nederlandse Antillen betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, die nog van kracht is;

  • c.

    bevoegde autoriteit in de lidstaat: de door een lidstaat tot het uitwisselen van inlichtingen aangewezen persoon of instantie;

  • d.

    Richtlijn: Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling;

  • e.

    uiteindelijke gerechtigde: elke natuurlijke persoon die in een lidstaat woont en een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd door een uitbetalende instantie, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste is ontvangen of toegekend;

  • f.

    marktdeelnemer: ieder lichaam dat rentebetalingen verricht of iedere natuurlijke persoon die in het kader van de uitoefening van zijn onderneming of beroep rentebetalingen verricht;

  • g.

    uitbetalende instantie: elke op de BES eilanden gevestigde marktdeelnemer die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van de uiteindelijk gerechtigde, ongeacht of deze marktdeelnemer de debiteur is van het rentedragende schuldinstrument of de marktdeelnemer die door de debiteur of de belastingplichtige is belast met het uitbetalen van de rente of het bewerkstelligen van de rentebetaling;

  • h.

    instelling voor collectieve belegging in effecten:

    • 1°.

      een instelling waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig de algemene vereisten van Richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1985 (PbEG L 375 van 31 december 1985);

    • 2°.

      een entiteit die in zijn lidstaat van vestiging gebruik heeft gemaakt van de keuzemogelijkheid, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Richtlijn;

    • 3°.

      een in een Mogendheid als bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel i, van de Richtlijn, Anguilla, Aruba, de Britse Maagdeneilanden, Curaçao, het Eiland Man, Guernsey, Jersey, de Kaaimaneilanden, Montserrat, Sint Maarten of Turks & Caicos Eilanden gevestigde bij ministeriële regeling aan te wijzen entiteit;

    • 4°.

      een niet op het grondgebied van de lidstaten of de in landen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel i, van de Richtlijn, Anguilla, Aruba, de Britse Maagdeneilanden, Curaçao, het Eiland Man, Guernsey, Jersey, de Kaaimaneilanden, Montserrat, Sint Maarten of Turks & Caicos Eilanden gevestigde instelling voor collectieve belegging in effecten;

  • i.

    rentebetaling:

    • 1°.

      rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die, met in achtneming van de overgangsregeling van artikel 15 van de Richtlijn, is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelingsclausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen; boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt;

    • 2°.

      rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van verkoop, terugbetaling of aflossing van schuldvorderingen, bedoeld onder 1°.

  • j.

    belastingjaar: het kalenderjaar.

Artikel

9.2

Artikel

9.3

Artikel

9.4

Artikel

9.5

Titel

2

Identificatieverplichtingen

Artikel

9.6

Titel

3

De uitwisseling van informatie

Artikel

9.7

Artikel

9.8

Artikel

9.9

Artikel

9.10

Op het bezwaar en beroep inzake de op grond van dit hoofdstuk genomen beschikkingen is hoofdstuk VIII, titel 8, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

X

Slotbepalingen

Artikel

10.1

Deze wet wordt aangehaald als: Belastingwet BES.

Artikel

10.2

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende hoofdstukken, artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. P. H. Donner
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten