Besluit van 11 oktober 2016, houdende regels ter uitvoering van de Wet natuurbescherming (Besluit natuurbescherming)

Besluit natuurbescherming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juni 2016, nr. WJZ / 16088978;
Gelet op de artikelen 1, 4 en 5 van de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, de Tweede Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot de bescherming van de vogelstand M(76)15, de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie strekkende tot de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten M(83)17 en de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot de jacht en vogelbescherming M(96)8;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 september 2016, nr. W 15.16.0161/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 oktober 2016, nr. WJZ / 16147887;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Titel

1.1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1.1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • bouwactiviteit: activiteit inhoudende het bouwen van een bouwwerk;

  • bouwen: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;

  • bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;

  • depositieruimte: ruimte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar, die in het kader van het programma, bedoeld in artikel 2.1, beschikbaar is voor stikstofdepositie op een in het programma opgenomen Natura 2000-gebied die het gevolg is van wijziging of uitbreiding van bestaande activiteiten of het gevolg is van de realisatie van nieuwe projecten of verrichting van nieuwe andere handelingen;

  • jachtexamen: jachtexamen als bedoeld in artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, van de wet;

  • korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

  • ontwikkelingsruimte: deel van de depositieruimte dat, met inachtneming van de in voorkomend geval op grond van artikel 2.7, derde lid, gestelde regels, beschikbaar is voor toedeling in of reservering voor besluiten als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid;

  • CITES-basisverordening: verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61);

  • CITES-uitvoeringsverordening: verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 6 mei 2006, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2006, L 166);

  • sloopactiviteit: activiteit inhoudende het slopen van een bouwwerk;

  • slopen: geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen;

  • Verordening invasieve uitheemse soorten: verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU L 317);

  • voor stikstof gevoelige habitats: voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt;

  • wet: Wet natuurbescherming.

Titel

1.2

Rijksbevoegdheden

Artikel

1.3

Artikel

1.4

Artikel

1.5

Artikel

1.6

Artikel

1.8

Artikel

1.9

Hoofdstuk

2

Natura 2000-gebieden

Titel

2.1

Stikstofreductie en natuurverbetering

Artikel

2.1

Het in artikel 1.12b van de wet bedoelde programma stikstofreductie en natuurverbetering bevat voor de periode waarvoor het geldt voor de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden een beschrijving van:

  • a.

    de omvang van de stikstofdepositie aan het begin van die periode, onderscheiden naar de bijdrage aan de depositie door de belangrijkste sectoren en onderscheiden naar depositie afkomstig uit buitenlandse en binnenlandse bronnen;

  • b.

    de mate waarin aan het begin van die periode de instandhoudingsdoelstellingen zijn bereikt voor in ieder geval de voor stikstof gevoelige habitats;

  • c.

    de verwachte autonome ontwikkeling van de stikstofemissie door bronnen binnen en buiten de betrokken Natura 2000-gebieden en de gevolgen daarvan voor de omvang van de stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats;

  • d.

    de getroffen of te treffen maatregelen die bijdragen aan:

    • 1°.

      vermindering van de stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats;

    • 2°.

      het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor in ieder geval de voor stikstof gevoelige habitats;

  • e.

    de verwachte sociaal-economische effecten en de weging van de haalbaarheid en betaalbaarheid van de maatregelen, bedoeld in onderdeel d;

  • f.

    de verwachte gevolgen van de maatregelen, bedoeld in onderdeel d, voor de omvang van de stikstofdepositie, respectievelijk het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor in ieder geval de voor stikstof gevoelige habitats;

  • g.

    de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in artikel 2.3 gestelde eisen aan het verzamelen en verstrekken van gegevens.

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Onze Minister informeert de beide Kamers der Staten-Generaal:

  • a.

    elk jaar over de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 1.12f, derde lid, van de wet, of wordt voldaan aan de omgevingswaarden, bedoeld in artikel 1.12a van de wet, en aan de tussentijdse doelstellingen om tijdig aan die omgevingswaarden te voldoen;

  • b.

    elke twee jaar over de voortgang en de gevolgen van de maatregelen, opgenomen in het programma stikstofreductie en natuurverbetering;

  • c.

    elke zes jaar over de ontwikkeling van de staat van instandhouding van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden in relatie tot de instandhoudingsdoelstellingen voor die gebieden.

Artikel

2.5

Als activiteiten van de bouwsector als bedoeld in artikel 2.9a van de wet worden aangewezen:

  • a.

    het verrichten van een bouwactiviteit of een sloopactiviteit die het feitelijk verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden aan een bouwwerk betreft, met inbegrip van de daarmee samenhangende vervoersbewegingen;

  • b.

    het aanleggen, veranderen of verwijderen van een werk, met inbegrip van de daarmee samenhangende vervoersbewegingen.

Artikel

2.6

Vervallen

Artikel

2.7

Vervallen

Artikel

2.8

Vervallen

Artikel

2.9

Vervallen

Artikel

2.10

Vervallen

Artikel

2.11

Vervallen

Titel

2.2

Externe saldering

Artikel

2.12

Vervallen

Artikel

2.13

Vervallen

Artikel

2.14

Titel

2.3

Programma legalisering projecten natuur

Artikel

2.15

Het in artikel 1.13a, tweede lid, van de wet bedoelde programma voor het legaliseren van activiteiten met een geringe stikstofdepositie die voldeden aan de voorwaarden van artikel 19kh, zevende lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 zoals dat luidde tot 1 januari 2017 of artikel 2.12 zoals dat luidde op 28 mei 2019, bevat een beschrijving van:

  • a.

    de totale stikstofdepositie door die activiteiten op elke hectare van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden;

  • b.

    de getroffen of te treffen maatregelen om de gevolgen van de onder a bedoelde stikstofdepositie te mitigeren of te compenseren;

  • c.

    de gevolgen van de onder b bedoelde maatregelen voor de omvang van de stikstofdepositie op elke hectare van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden;

  • d.

    de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de eisen die in artikel 2.16 worden gesteld aan het verzamelen en verstrekken van gegevens.

Artikel

2.16

Hoofdstuk

3

Soorten

Titel

3.1

Soorten die in het gehele land schade veroorzaken

Artikel

3.1

Als vogels en dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.15, eerste lid, van de wet worden aangewezen:

  • a.

    Canadese gans (Branta Canadensis en Branta hutchinsii hutchinsii);

  • b.

    houtduif (Columba palumbus);

  • c.

    kauw (Corvus monedula);

  • d.

    konijn (Oryctolagus cuniculus);

  • e.

    vos (Vulpes vulpes), en

  • f.

    zwarte kraai (Corvus corone corone).

Artikel

3.1a

Als soort als bedoeld in artikel 3.39 van de wet worden de volgende soorten aangewezen:

  • a.

    Japanse duizendknoop (Fallopia japonica);

  • b.

    Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis); en

  • c.

    bastaardduizendknoop (Fallopia x bohemica).

Titel

3.2

Jacht

§

3.2.1

Uitoefening van de jacht buiten gezelschap jachthouder

Artikel

3.2

Artikel

3.3

§

3.2.2

Jachtvogels en eendenkooien

Artikel

3.5

Een eendenkooi als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid, onderdeel d, van de wet, voldoet aan de volgende regels:

  • a.

    er is een open wateroppervlakte aanwezig van ten minste 200 vierkante meter, waarin een cirkel met een straal van ten minste 7,50 meter beschreven kan worden;

  • b.

    het water is ten minste 50 centimeter diep;

  • c.

    rondom het water ligt een rand van bos of struweel, en

  • d.

    in open verbinding met het water is ten minste één vangpijp aanwezig die onmiddellijk als vangmiddel kan worden gebruikt.

§

3.2.3

Overige regels over de uitoefening van de jacht

Artikel

3.6

Artikel

3.7

§

3.2.4

Regels over de overeenkomst tot huur van het jachtrecht

Artikel

3.8

Bij het aangaan van een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid, onderdeel d, van de wet mag worden bedongen dat, indien enige onroerende zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft, wordt opgenomen in een ruilakte als bedoeld in artikel 81, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied, en deze akte voor het einde van de duur van de overeenkomst in de openbare registers is ingeschreven, de huurovereenkomst, voor zover het die zaak betreft, eindigt met ingang van de datum waarop deze akte is ingeschreven.

Titel

3.3

Middelen voor het vangen en doden van dieren

§

3.3.1

Middelen, methoden en installaties voor het vangen en doden van vogels

Artikel

3.9

§

3.3.2

Verboden middelen buiten gebouwen, behoudens ontheffing, vrijstelling of opdracht

Artikel

3.10

Als middelen als bedoeld in artikel 3.24, tweede lid, van de wet worden aangewezen:

  • a.

    hagelpatronen die metallisch lood bevatten;

  • b.

    klemmen, met uitzondering van klemmen:

    • 1°.

      uitsluitend geschikt en bestemd voor het vangen en doden van mollen, zwarte ratten, bruine ratten, huismuizen, en

    • 2°.

      die gebruikt worden bij het voorkomen van schade aan waterstaatswerken, veroorzaakt door muskus- en beverratten, ter uitvoering van artikel 3.2a van de Waterwet, door personen die in dienst zijn of handelen in opdracht van een waterschap en die aantoonbaar de nodige kennis en vaardigheden bezitten om deze taak doeltreffend uit te voeren;

  • c.

    vallen, met uitzondering van kastvallen;

  • d.

    strikken;

  • e.

    vangkooien, met uitzondering van vangkooien geschikt en bestemd voor het vangen van verwilderde katten en verwilderde duiven binnen de bebouwde kom;

  • f.

    lijm;

  • g.

    netten, geschikt en bestemd om te worden gebruikt voor het vangen van vogels, en

  • h.

    rodenators.

Artikel

3.11

§

3.3.3

Regels inzake het gebruik van het geweer

Artikel

3.12

Artikel

3.13

Artikel

3.14

Artikel

3.15

Artikel

3.16

Artikel

3.17

§

3.3.4

Jachtexamens, examens voor het gebruik van jachtvogels, de jachtakte en de valkeniersakte

Artikel

3.18

Artikel

3.19

Artikel

3.20

Artikel

3.21

§

3.3.5

Examens voor het gebruik van eendenkooien en opschrift afpaling eendenkooien

Artikel

3.23

De eigenaar van een eendenkooi gebruikt voor de afpaling van de eendenkooi, bedoeld in artikel 3.30, negende lid, van de wet palen die zijn voorzien van het opschrift «Eendenkooi van x, met recht van afpaling op y meter, gerekend uit het midden der kooi», waarbij wordt ingevuld voor:

  • x: de naam van de eigenaar van de desbetreffende eendenkooi;

  • y: het aantal meters waarop het afpalingsrecht betrekking heeft.

Titel

3.4

Onder zich hebben of verhandelen van dieren of planten

§

3.4.1

Beperkingen onder zich hebben, verhandelen of vervoeren van dieren of planten

Artikel

3.24

Artikel

3.25

Het is verboden uit het wild afkomstige dieren van de soorten, genoemd in bijlage 1 bij dit besluit, onder zich te hebben of te verhandelen.

§

3.4.2

Prepareren van vogels

Artikel

3.26

§

3.4.3

Administratie, merktekens en plaatsen van in- en uitvoer

Artikel

3.27

Artikel

3.28

Artikel

3.29

Het is verboden dieren, planten, producten, nesten of eieren van dieren of producten van planten van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, of genoemd in bijlage IV bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern, bijlage I bij het Verdrag van Bonn of bijlage A, B, C, of D van de CITES-basisverordening op andere plaatsen dan bij ministeriële regeling aangewezen douanekantoren Nederland binnen of buiten te brengen.

§

3.4.4

Aanwijzing EU-wetgeving

Artikel

3.30

Titel

3.5

Regels ter uitvoering van eu-verordeningen inzake invasieve uitheemse soorten

Artikel

3.31

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van artikel 10, eerste lid, van de Verordening invasieve uitheemse soorten.

Artikel

3.32

Hoofdstuk

4

Bestuurlijke boeten

Artikel

4.1

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Titel

5.1

Wijziging andere regelgeving

Artikel

5.1

Wijzigt het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.

Artikel

5.2

Wijzigt het Besluit bestrijding bacterievuur 1983.

Artikel

5.3

Wijzigt het Besluit Bibob.

Artikel

5.4

Wijzigt het Besluit houders van dieren.

Artikel

5.5

Wijzigt het Besluit inrichting landelijk gebied.

Artikel

5.6

Wijzigt het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel

5.7

Wijzigt het Besluit ontgrondingen in rijkswateren.

Artikel

5.8

Wijzigt het Besluit politiegegevens.

Artikel

5.9

Wijzigt het Besluit omgevingsrecht.

Artikel

5.10

Wijzigt het Bouwbesluit 2012.

Artikel

5.11

Wijzigt het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928.

Artikel

5.12

Wijzigt het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten.

Titel

5.2

Overgangsrecht

Artikel

5.13

Artikel

5.14

Artikel

5.16

Titel

5.3

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel

5.17

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

5.18

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit natuurbescherming.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage

1

behorende bij artikel 3.25 van het Besluit natuurbescherming

  • boommarter (Martes martes)

  • bunzing (Mustela putorius)

  • damhert (Dama dama)

  • edelhert (Cervus elaphus)

  • haas (Lepus europaeus)

  • hermelijn (Mustela erminea)

  • konijn (Oryctolagus cuniculus)

  • ree (Capreolus capreolus)

  • steenmarter (Martes foina)

  • vos (Vulpes vulpes)

  • wezel (Mustela nivalis)

  • wild zwijn (Sus scrofa)

Bijlage

2

behorende bij 3.27, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van het Besluit natuurbescherming

  • Lama guanicoe (Goeanaco)

  • Rhea americana (Nandoe)

  • Anas formosa (Baikaltaling)

  • Coscoroba coscoroba (Coscoroba)

  • Dendrocygna arborea (Westindische fluiteend)

  • Sarkidiornis melanotos (Knobbeleend)

  • Argusianus argus (Argusfazant)

  • Gallus sonneratii (Sonnerats hoen)

  • Lophura erythrophthalma (Kuifloze vuurrugfazant)

  • Lophura ignita (Gekuifde vuurrugfazant)

  • Pavo muticus (Groene pauw)

  • Polyplectron bicalcaratum (Spiegelpauw)

  • Polyplectron germaini (Germains spiegelpauw)

  • Polyplectron malacense (Maleise spiegelpauw)

  • Gallicolumba luzonica (Luzondolksteekduif)

  • Agapornis canus (Grijskopagapornis)

  • Agapornis fischeri (Fischers agapornis)

  • Agapornis lilianae (Nyasa-agapornis)

  • Agapornis nigrigenis (Zwartwangagapornis)

  • Agapornis personatus (Zwartmaskeragapornis)

  • Agapornis roseicollis (Perzikkopagapornis)

  • Agapornis taranta (Zwartvleugelagapornis)

  • Alisterus scapularis (Australische koningsparkiet)

  • Amazona amazonica (Oranjevleugelamazone)

  • Amazona farinosa (Gepoederde amazone)

  • Aprosmictus erythropterus (Roodvleugelparkiet)

  • Ara ararauna (Blauwgele ara)

  • Aratinga acuticaudata (Blauwkopparkiet)

  • Aratinga leucophthalmus (Witoogparkiet)

  • Aratinga pertinax (Maisparkiet)

  • Bolborhynchus lineola (Catharinaparkiet)

  • Brotogeris chrysopterus (Oranjevleugelparkiet)

  • Cyanoramphus auriceps (Geelvoorhoofdkakariki)

  • Forpus coelestis (Blauwe muspapegaai)

  • Forpus conspicillatus (Gebrilde muspapegaai)

  • Forpus cyanopygius (Mexicaanse muspapegaai)

  • Forpus passerinus (Groene muspapegaai)

  • Forpus xanthops (Geelwangmuspapegaai)

  • Forpus xanthopterygius (Spix’ muspapegaai)

  • Lathamus discolor (Zwaluwparkiet)

  • Loriculus vernalis (Indische hangparkiet)

  • Myiopsitta monachus (Monniksparkiet)

  • Nandayus nenday (Nandayparkiet)

  • Neophema chrysostoma (Blauwvleugelparkiet)

  • Neophema elegans (Prachtparkiet)

  • Neophema pulchella (Turkooisparkiet)

  • Neophema splendida (Splendidparkiet)

  • Neopsephotus bourkii (Bourke’s parkiet)

  • Northiella haematogaster (Roodbuikparkiet)

  • Pionites melanocephala (Zwartkopcaique)

  • Pionus maximiliani (Maximiliaans papegaai)

  • Pionus menstruus (Zwartoorpapegaai)

  • Platycercus adelaidae (Adelaiderosella), P. elegans x P. flaveoleus

  • Platycercus adscitus (Bleekkoprosella)

  • Platycercus barnardi (Barnards rosella)

  • Platycercus caledonicus (Geelbuikrosella)

  • Platycercus elegans (Pennantrosella)

  • Platycercus eximius (Prachtrosella)

  • Platycercus flaveolus (Strogele rosella)

  • Platycercus icterotis (Stanleyrosella)

  • Platycercus venustus (Zwartkoprosella)

  • Platycercus zonarius (Port Lincolnrosella)

  • Polytelis alexandrae (Prinses van Walesparkiet)

  • Polytelis anthopeplus (Regentparkiet)

  • Polytelis swainsonii (Barrabandparkiet)

  • Psephotus haematonotus (Roodrugparkiet)

  • Psephotus varius (Regenboogparkiet)

  • Psittacula alexandri (Roseborstparkiet)

  • Psittacula cyanocephala (Pruimenkopparkiet)

  • Psittacula derbiana (Lord Derby’s parkiet)

  • Psittacula eupatria (Grote Alexanderparkiet)

  • Psittacula roseata (Bloesemkopparkiet)

  • Psittacus erithacus erithacus (Grijze roodstaartpapegaai)

  • Purpureicephalus spurius (Roodkapparkiet)

  • Pyrrhura picta (Bonte parkiet)

  • Poephila cincta cincta (Gordelamadine)

  • Iguana iguana (Groene leguaan)

  • Boa constrictor (met uitzondering van de Boa constrictor occidentalis)

  • Corallus hortulanus (Tuinboa)

  • Python molurus bivittatus

  • Python regius (Koningspython)

  • Python reticulatus (Netpython)

  • Python sebae (Rotspython)

  • Ambystoma mexicanum (Axolotl)

  • Tridacna crocea

  • Tridacna maxima

  • ordo Antipatharia

  • ordo Coenothecalia

  • ordo Scleractinia

  • familia Tubiporidae

  • familia Milleporidae

  • familia Stylasteridae