Besluit van 18 december 2006, houdende vaststelling van regels ter uitwerking van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling)

Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Definities

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

1a

Nadere regels arbeidsongeschiktheidspensioen

Hoofdstuk

1a

Pensioenregelingen

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 10a tot en met 10e en 63a van de Pensioenwet en de artikelen 28a tot en met 28e en 75a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

1c

Solidaire premieovereenkomst of solidaire premieregeling

Artikel

1ca

Gelijke aanpassingen met spreiden in uitkeringsfase bij solidaire premieovereenkomst of solidaire premieregeling

Artikel

1cb

Spreidingsmethodiek bij gelijke aanpassingen met spreiden

Artikel

1cc

Gelijke aanpassingen met spreiden bij pensioeningang van een solidaire premieregeling

Artikel

1d

Herverdelingseffecten

Artikel

1e

Opheffing leenrestrictie

Artikel

1f

Flexibele premieovereenkomst of flexibele premieregeling

Artikel

1g

Premie-uitkeringsovereenkomst of premie-uitkeringsregeling

De verzekeraar of premiepensioeninstelling informeert de deelnemer of gewezen deelnemer over de mogelijkheid te kiezen voor een vastgestelde uitkering in ieder geval voorafgaand aan het moment dat de deelnemer of gewezen deelnemer voor het eerst deze keuze kan maken.

Artikel

1h

Solidariteitsreserve en risicodelingsreserve

Hoofdstuk

2

Informatie

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 21, vierde lid, 38, tweede lid, 39, tweede lid, 40, vierde lid, 41, tweede lid, 42, derde lid, 43, tweede lid, 44, derde lid, 44a, tweede lid, 45, derde lid, 45a, tweede lid, 46, eerste lid, onderdeel c, en zesde lid, 47b, 48, zesde lid, 49, zesde lid, 51, elfde lid, 61a, vijfde lid, en 63b, vijfde lid, van de Pensioenwet en de artikelen 48, derde lid, 49, tweede lid, 50, tweede lid, 51, vierde lid, 52, tweede lid, 53, derde lid, 54, tweede lid, 55, derde lid, 55a, tweede lid, 56, derde lid, 56a, tweede lid, 57, eerste lid, onderdeel c, en zesde lid, 57a, zesde lid, 57b, 59, zesde lid, 60, zesde lid, 62, elfde lid, 73a, vijfde lid, en 75b, vijfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

2

Informatie over de pensioenregeling

De informatie over de kenmerken van de pensioenregeling en de uitvoering van de pensioenregeling, bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet dan wel artikel 48 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bevat in ieder geval het volgende:

  • a.

    de pensioensoorten waarin de basispensioenregeling voorziet;

  • b.

    de pensioensoorten waarin de basispensioenregeling niet voorziet;

  • c.

    de wijze waarop pensioen wordt opgebouwd;

  • d.

    de keuzemogelijkheden van de deelnemer of gewezen deelnemer waarin de pensioenregeling voorziet;

  • e.

    de risico’s;

  • f.

    de soorten uitvoeringskosten;

  • g.

    de beleidsdekkingsgraad met een omschrijving van de gevolgen ervan;

  • h.

    op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen; en

  • i.

    indien van toepassing, de beleggingsmogelijkheden van de deelnemer of gewezen deelnemer waarin de pensioenregeling voorziet.

Artikel

3

Mogelijkheid toezichthouder tot stellen nadere regels met betrekking tot informatieverstrekking bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid

De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot het informeren van de deelnemer over de risico’s, bedoeld in artikel 2, onderdeel e, voor zover het gaat om premieovereenkomsten dan wel premieregelingen met beleggingsvrijheid voor de deelnemer.

Artikel

4

Informatie over toeslagverlening

Artikel

5

Informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten

Artikel

5a

Informatie over pensioenaanspraken op het pensioenoverzicht

Artikel

5b

Informatie over reserves en premies op pensioenoverzicht

Artikel

5c

Informatie over gelijke aanpassingen met spreiden

Bij gelijke aanpassingen met spreiden als bedoeld in artikel 1ca geldt vanaf vijf jaar voor pensioendatum het volgende:

  • a.

    de uitvoerder vermeldt dat het voor pensioenuitkering aan te wenden vermogen, genoemd in artikel 5a, eerste, tweede en derde lid, vanaf pensioendatum bestaat uit een spreidingsvermogen en uitkeringsvermogen en geeft daarbij informatie over gelijke aanpassingen met spreiden; en

  • b.

    de uitvoerder geeft bij de opgave, bedoeld in artikel 5a, een kwalitatieve toelichting over het verloop van de pensioenuitkeringen en geeft daarbij aan of het pensioen waarschijnlijk zal dalen, stijgen of gelijk zal blijven.

Artikel

6

Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming

De uitvoerder verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming informatie over:

Artikel

7a

Verstrekken informatie voorafgaand aan of bij pensioeningang

Artikel

7b

Jaarlijkse informatieverstrekking aan pensioengerechtigden

Artikel

7c

Informatieverstrekking over uitkeringen

Artikel

7d

Standaardmodellen

Artikel

7e

Rekenregels

Artikel

8

Verstrekken informatie aan deelnemers vrijwillige pensioenregeling

Artikel

9

Informatie op verzoek

Artikel

9a

Algemene eisen uniform pensioenoverzicht

Artikel

9b

Beschikbare informatie

Artikel

9c

Het uniform pensioenoverzicht

Artikel

9d

Elektronische informatieverstrekking

Artikel

9e

Pensioenregister

Artikel

9f

Gegevensverstrekking voor keuzebegeleiding

Artikel

9g

Verwerkingsverantwoordelijken bij keuzebegeleiding

Voor de gegevensverwerking in het kader van keuzebegeleiding:

  • a.

    zijn de Sociale verzekeringsbank en de uitvoerders die via het pensioenregister gegevens verstrekken, gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de verwerking van de door hen verstrekte gegevens via het pensioenregister;

  • b.

    is de aangewezen uitvoerder, bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de Pensioenwet, verwerkingsverantwoordelijke voor:

    • 1°.

      de verwerking van gegevens die plaatsvindt na verstrekking van de gegevens uit het pensioenregister;

    • 2°.

      de verwerking van gegevens voor zover het gegevens betreft over pensioenaanspraken en pensioenrechten bij die uitvoerder.

Artikel

9h

Taakverdeling bij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid keuzebegeleiding

Bij de toepassing van artikel 9g, onderdeel a, dragen de volgende organisaties zorg voor de toepassing van de artikelen 12 tot en met 22, 33 en 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming:

  • a.

    de Sociale verzekeringsbank voor zover het gegevens betreft over aanspraken op ouderdomspensioen en rechten op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet;

  • b.

    de uitvoerder voor zover het gegevens betreft met betrekking tot pensioenaanspraken en pensioenrechten die zijn opgebouwd bij die uitvoerder.

Artikel

10

Kosten informatieverstrekking

De informatie op grond van de artikelen 10c, vierde lid, 21, 38 tot en met 44, 45, 46, eerste en tweede lid, 46a, eerste en tweede lid, 52, 52a, 61a, derde lid, 63b, 134, tweede lid, en 220e, tweede lid, en hoofdstuk 6b, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 28c, vierde lid, 48 tot en met 55, 56, 57, eerste en tweede lid, 57a, eerste en tweede lid, 63, 63a, 73a, derde lid, 75b, 129, tweede lid en 214d, tweede lid, en hoofdstuk 5a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt kosteloos verstrekt.

Artikel

10.0a

Taal informatie

De informatie die de pensioenuitvoerder verstrekt of beschikbaar stelt is beschikbaar in de Nederlandse taal.

Artikel

10a

Informatie over uitvoeringskosten in bestuursverslag

Artikel

10b

Weergave uitvoeringskosten in bestuursverslag

Artikel

10ba

Informatieverstrekking voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Artikel

10bb

Informatieverstrekking over voortzetting dekking partnerpensioen

Hoofdstuk

2a

Uitvoeringsovereenkomst algemeen pensioenfonds

Bepalingen ter uitvoering van artikel 25, derde lid, Pensioenwet en artikel 4a, negende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

10c

Kostenregeling in uitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement

Artikel

10d

Kwaliteit van de dienstverlening

In de uitvoeringsovereenkomst met een algemeen pensioenfonds wordt een regeling opgenomen waaruit blijkt welke diensten worden uitgevoerd, onder welke voorwaarden dat gebeurt en waarbij in ieder geval afspraken worden opgenomen over indicatoren met betrekking tot de kwaliteit van dienstverlening.

Hoofdstuk

3

Fondsbestuur

Bepaling ter uitvoering van artikel 33, tweede lid, van de Pensioenwet en artikel 42, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

11

Waarborging goed bestuur

Hoofdstuk

4

Uitbesteding

Bepalingen ter uitvoering van artikel 34, derde lid, van de Pensioenwet en artikel 43, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

13

Overeenkomst tot uitbesteding

Artikel

14

Beheersing van de risico’s

Artikel

14.0a

Kennisgeving uitbesteding

Hoofdstuk

4a

Beleggingen en zorgplicht

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 52, zevende lid, en 52a, zesde lid, van de Pensioenwet en de artikelen 63, zevende lid, en 63a, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

14a

Eisen ten aanzien van beleggingen

Artikel

14b

Beleggingsbeleid

Artikel

14ba

Keuze overnemen verantwoordelijkheid beleggingen deelnemer

Bij het op grond van artikel 52, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 63, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling aan een deelnemer of gewezen deelnemer bieden van de mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over te nemen informeert de pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer dat, indien de deelnemer of gewezen deelnemer hier niet voor kiest of geen keuze kenbaar maakt, de pensioenuitvoerder verantwoordelijk blijft voor de beleggingen en daarbij handelt overeenkomstig artikel 135 van de Pensioenwet dan wel artikel 130 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Artikel

14c

Verantwoordelijkheid beleggingen deelnemer

Artikel

14d

Verantwoordelijkheid beleggingen uitvoerder

Artikel

14da

Uitzondering op verplichting tot uitvraag voorkeur

Artikel

14e

Inwinnen van informatie door pensioenuitvoerder

Hoofdstuk

4b

Interne klachtenprocedure

Bepalingen ter uitvoering van artikel 48b van de Pensioenwet en artikel 59b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

14f

Definitie klacht en geschil

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • geschil: een geschil ontstaan na de gehele of gedeeltelijke afwijzing van een klacht over de uitvoering van het pensioenreglement door de uitvoerder of een klacht als bedoeld in artikel 14j, derde lid;

  • klacht: iedere uiting van ontevredenheid die door een deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde wordt gericht aan een uitvoerder.

Artikel

14g

Beschrijving klachtenprocedure

Artikel

14h

Klachtenadministratie

Artikel

14i

Doorverwijzing geschilleninstantie

De uitvoerder informeert de klager bij een gehele of een gedeeltelijke afwijzing van diens klacht over de uitvoering van het pensioenreglement over de mogelijkheid om dit geschil voor te leggen aan de op grond van artikel 48c van de Pensioenwet dan wel artikel 59c van de Wet verplichte beroepspensioenregeling aangewezen geschilleninstantie waarbij zij is aangesloten, onder vermelding van de adresgegevens en de geldende termijnen. Daarbij wordt tevens vermeld dat een geschil ook direct bij een burgerlijke rechter aanhangig kan worden gemaakt.

Artikel

14j

Redelijke termijn

Artikel

14k

Waarborg

De uitvoerder voorziet in procedures en maatregelen die waarborgen dat klachten zorgvuldig, verifieerbaar, consistent en binnen de gestelde termijnen worden afgehandeld.

Hoofdstuk

4c

Geschilleninstantie

Bepalingen ter uitvoering van artikel 48c van de Pensioenwet en artikel 59c van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

14l

Vereisten geschillenbeslechting

Artikel

14m

Onafhankelijkheid bestuursleden

Artikel

14n

Onafhankelijkheid geschilbeslechters

Artikel

14o

Reglement

Artikel

14p

Instemming Minister

Het reglement, de samenstelling van het bestuur en de voorzitters van organen belast met buitengerechtelijke geschillenbeslechting behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Een geschilleninstantie kan voorgenomen wijzigingen in de samenstelling van het bestuur, de voorzitters van organen belast met buitengerechtelijke geschillenbeslechting of het reglement, bedoeld in artikel 14o, niet doorvoeren dan na instemming van Onze Minister.

Artikel

14q

Aansluiting uitvoerders

Een erkende geschilleninstantie stelt aan een uitvoerder die zich bij haar wil aansluiten niet als voorwaarde voor aansluiting dat de uitvoerder andere regels naleeft dan die welke betrekking hebben op het aanhangig maken van een geschil bij de geschilleninstantie of de verdere behandeling van een geschil door de geschilleninstantie.

Artikel

14r

Publicatie bindende adviezen

Een geschilleninstantie publiceert de bindende adviezen, bedoeld in artikel 14o, eerste lid, onderdeel l, en houdt deze elektronisch beschikbaar en algemeen toegankelijk.

Artikel

14s

Rapportage

Hoofdstuk

4d

Risicohouding

Bepalingen ter uitvoering van artikel 52b van de Pensioenwet en artikel 63b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

14t

Risicohouding

Artikel

14u

Maatstaven risicohouding

Artikel

14v

Risicopreferentie-onderzoek

Hoofdstuk

5

Uitruil, afkoop en gelijke behandeling

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 60, tiende lid, 61, vijfde lid, 61a, vijfde lid, 62, vierde lid, 66, negende lid, en 69, zesde lid, van de Pensioenwet, de artikelen 72, tiende lid, 73, vijfde lid, 73a, vijfde lid, 74, vierde lid, 78, negende lid, en 80a, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 12c, derde lid, van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Artikel

15

Ruilvoet en opbouwkeuzevoet

Artikel

16

Afkoop kleine pensioenen en afkoop bovenmatig pensioen

Artikel

17

Gelijke behandeling bij pensioenovereenkomsten met onbepaalde verhouding tussen pensioensoorten

Indien met de werkgever niet uitdrukkelijk een bepaalde verhouding tussen verschillende pensioensoorten is overeengekomen wordt de beschikbaar gestelde premie of de aanspraak op kapitaal, bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen zodanig vastgesteld dat, ervan uitgaande dat slechts ouderdomspensioen is toegezegd, het in te kopen pensioen naar het inzicht op het tijdstip van vaststelling van die bijdrage voor mannen en vrouwen gelijk is.

Hoofdstuk

5a

Variabele uitkeringen

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 63a, negende lid, van de Pensioenwet en 75a, negende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

17a

Vaste daling of toepassing projectierendement

Artikel

17b

Risicovrije rente, parameter aandelenrendement en prijsinflatie

Artikel

17c

Collectief toedelingsmechanisme

Vervallen

Artikel

17d

Parameter aandelenrendement

Vervallen

Hoofdstuk

6

Waardeoverdracht

Paragraaf

6.1

Waardeoverdracht klein pensioen

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 70a, zevende lid, en 220b, vierde lid, onderdeel a, van de Pensioenwet en de artikelen 81a, zevende lid, en 214a, vierde lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

17e

Waardeoverdracht nieuw klein pensioen

Artikel

17f

Waardeoverdracht bestaand klein pensioen

Paragraaf

6.2

Individuele waardeoverdracht

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 71, zevende lid, 72a, eerste lid, en 76 negende lid, van de Pensioenwet en de artikelen 82, zevende lid, en 83a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

17g

Overgangsrecht termijn verzoek opgave pensioenaanspraken

Artikel

18

Verzoek opgave informatie aan overdragende uitvoerder

Artikel

19

Opgave informatie aan de uitvoerder

De overdragende uitvoerder verstrekt de opgave of de voorlopige opgave, bedoeld in artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan de ontvangende uitvoerder. Indien toepassing is gegeven aan artikel 19a of artikel 19b wordt de termijn, bedoeld in dit artikel, met twee maanden verlengd.

Artikel

19a

Tijdelijke regeling aanvullende bijdragen bij aanvang verwerving voor 2015

Artikel

19b

Tijdelijke regeling aanvullende bijdragen bij aanvang verwerving vanaf 2015

Artikel

20

Opgave informatie aan de rechthebbende

De ontvangende uitvoerder verstrekt de opgave of voorlopige opgave, bedoeld in artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst aan de deelnemer onder vermelding van de aanspraken die zullen voortvloeien uit de waardeoverdracht en de wijze waarop de aanspraken in de pensioenregeling, ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder, zullen worden behandeld. Bij de informatie over toeslagverlening is artikel 4, tweede lid van overeenkomstige toepassing. Indien toepassing is gegeven aan artikel 19a of artikel 19b wordt de termijn, bedoeld in dit artikel, met twee maanden verlengd.

Artikel

21

Verzoek tot waardeoverdracht

Artikel

22

Verzoek opgave informatie aan ontvangende uitvoerder

De deelnemer kan voor het einde van de termijn genoemd in artikel 21, eerste lid, verzoeken om een aanvullende opgave voor het geval de waarde van het partnerpensioen niet wordt overgedragen. De termijnen, genoemd in de artikelen 18 tot en met 21, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

23

Afhandeling waardeoverdracht

Artikel

23a

Opschorting plicht tot waardeoverdracht

Artikel

24

Overschrijding termijnen

Overschrijding van de in dit hoofdstuk gestelde termijnen door de overdragende of ontvangende uitvoerder wordt de deelnemer niet tegengeworpen.

Artikel

25

Berekening overdrachtswaarde

Artikel

26

Overdrachtswaarde niet gelijk aan waarde gefinancierde deel van de aanspraken

Indien bij een premieovereenkomst of een premieregeling, waarbij de premie onmiddellijk na het beschikbaar stellen is omgezet in een aanspraak op een uitkering, een uitkeringsovereenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Pensioenwet dan wel een uitkeringsregeling, zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze artikelen luidden op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, de overdrachtswaarde niet gelijk is aan de waarde van het gefinancierde deel van de aanspraken, komt het verschil ten gunste, respectievelijk ten laste, van de oude werkgever of van het fonds waar de regeling was ondergebracht.

Artikel

27

Aanwenden van overdrachtswaarde

Artikel

28

Behandeling aanspraken na waardeoverdracht

Hoofdstuk

6a

Bestuur en toezicht fonds

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 101a, negende lid, en 104, tiende lid, van de Pensioenwet en artikel 110a, tiende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

28a

Voorzitter omgekeerd gemengd bestuur

Artikel

28b

Auditcommissie omgekeerd gemengd bestuur

Artikel

28c

Raad van toezicht

Hoofdstuk

6b

Opdrachtbevestiging

Bepaling ter uitvoering van artikel 102a van de Pensioenwet en artikel 109a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

28d

Opdrachtbevestiging

Hoofdstuk

7

Geschiktheid, betrouwbaarheid en tijdsbeslag

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 106, negende lid, en 106a van de Pensioenwet en de artikelen 110c, negende lid, en 110ca van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

29

Toets geschiktheid en betrouwbaarheid

Artikel

30

Geschiktheid

Artikel

32

Antecedenten

De Nederlandsche Bank neemt bij de vaststelling, bedoeld in artikel 31, in ieder geval in aanmerking de in de bijlage bij dit besluit genoemde antecedenten.

Artikel

33

Bronnen

Artikel

34

Specifieke antecedenten

Artikel

35

Vaststelling betrouwbaarheid

De Nederlandsche Bank neemt bij de vaststelling, bedoeld in artikel 31, in aanmerking:

  • a.

    het onderlinge verband tussen de aan een antecedent ten grondslag liggende gedraging of gedragingen en de overige omstandigheden van het geval;

  • b.

    de belangen die de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling beogen te beschermen; en

  • c.

    de overige belangen van het fonds en de betrokkene.

Artikel

35a

Tijdsbeslag bestuurders en toezichthouders

Hoofdstuk

8

Toedeling taken toezichthouders

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 114, tweede lid, 151, zevende lid en 204, vijfde lid, van de Pensioenwet en de artikelen 113a, tweede lid, 146, zevende lid en 198, vijfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

35b

Verklaring geen bezwaar bij omzetting fonds

Artikel

36

Toedeling van taken

Artikel

38

Wijze van samenwerking

Artikel

39

Contacten toezichthouder met Onze Minister

Artikel

40

Eisen aan de toezichthouder

Artikel

40a

Publicatie gegevens

Hoofdstuk

8a

Vergunning en weerstandsvermogen algemeen pensioenfonds

Bepalingen ter uitvoering van artikel 112a, derde en negende lid, van de Pensioenwet

Artikel

40b

Procedure vergunning

Artikel

40c

Gegevens bij aanvraag vergunning

Artikel

40d

Intrekken of wijzigen vergunning

Artikel

40e

Weerstandsvermogen

Hoofdstuk

9

Nettopensioen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 117a, eerste lid, van de Pensioenwet en artikel 115a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

41

Voorwaarden uitvoering nettopensioen

Hoofdstuk

9a

Pensioenbewaarder

Bepaling ter uitvoering van artikel 124a, derde lid, van de Pensioenwet en artikel 120a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

42

Overeenkomst met pensioenbewaarder

In een overeenkomst als bedoeld in artikel 124a, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 120a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt in ieder geval geregeld dat:

  • a.

    de pensioenbewaarder in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden optreedt;

  • b.

    over het in bewaring gegeven pensioenvermogen slechts kan worden beschikt door het fonds en de pensioenbewaarder tezamen;

  • c.

    de pensioenbewaarder het in bewaring gegeven pensioenvermogen slechts afgeeft tegen ontvangst van een verklaring van het fonds waaruit blijkt dat afgifte wordt verlangd in verband met de regelmatige uitoefening van het bedrijf van pensioenfonds;

  • d.

    de pensioenbewaarder jegens het fonds, de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden aansprakelijk is voor door hen geleden schade voor zover de schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen, ook indien de pensioenbewaarder het bij hem in bewaring gegeven pensioenvermogen geheel of gedeeltelijk aan een derde heeft toevertrouwd; en

  • e.

    de pensioenbewaarder van het fonds de informatie ontvangt die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak.

Hoofdstuk

9b

Transitie

Bepalingen ter uitvoering van hoofdstuk 6b en artikel 220e van de Pensioenwet en hoofdstuk 5a en artikel 214d van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Paragraaf

9b.1

Risico-neutrale scenario’s

Artikel

43

Risico-neutrale scenario’s

De risico-neutrale scenario’s die door uitvoerders worden gebruikt bij berekening van het netto profijt, bedoeld in de artikelen 150e, eerste lid, onderdeel a, 150p, vierde lid, onderdeel a, sub 5° en 220e, vierde lid, onderdeel a, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 145d, eerste lid, onderdeel a, 145o, vierde lid, onderdeel a, sub 5° en 214d, vierde lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en bij de collectieve waardeoverdracht indien gebruik wordt gemaakt van de vba-methode, bedoeld in artikel 150n, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 145m, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden door De Nederlandsche Bank beschikbaar gesteld.

Paragraaf

9b.3

Transitieplan en transitiecommissie

Artikel

44

Transitieplan

Artikel

44a

Hoorrecht

Een vereniging van gewezen deelnemers respectievelijk van pensioengerechtigden, vertegenwoordigt een substantieel gedeelte van de gewezen deelnemers respectievelijk van de pensioengerechtigden als bedoeld in artikel 150g van de Pensioenwet dan wel artikel 145f van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    de vereniging bezit volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    haar statutaire doel omvat in elk geval de belangenbehartiging van gewezen deelnemers respectievelijk van pensioengerechtigden bij het fonds;

  • c.

    de vereniging vertegenwoordigt ten minste:

    • 1°.

      duizend gewezen deelnemers of 10% van alle gewezen deelnemers bij het fonds; of

    • 2°.

      duizend pensioengerechtigden of 10% van alle pensioengerechtigden bij het fonds; en

  • d.

    de vereniging maakt haar bestaan tijdig kenbaar aan de partijen die betrokken zijn bij de vaststelling, wijziging of intrekking van de pensioenovereenkomst dan wel de beroepspensioenregeling waarbij de vereniging de melding rechtstreeks kan doen of via het fonds.

Artikel

45

Samenstelling transitiecommissie

Artikel

45a

Ondersteuning transitiecommissie

Artikel

45b

Jaarverslag transitiecommissie

Artikel

45c

Reglement transitiecommissie

Artikel

45d

Bindend advies

Artikel

45e

Tijdstip verzoeken aan transitiecommissie

Paragraaf

9b.4

Implementatieplan

Artikel

46

Implementatieplan

Artikel

46a

Communicatieplan

Paragraaf

9b.5

Interne collectieve waardenoverdracht en aanwenden vermogen

Artikel

46b

Interne collectieve waardeoverdracht fondsen

Artikel

46c

vba-rekenmethodiek

Artikel

46d

Omrekenmethoden en aanwenden vermogen

Artikel

46e

Transitie-effecten

Artikel

46f

Ontheffing bij interne collectieve waardeoverdracht fonds

Paragraaf

9b.6

Financieel overbruggingsplan

Artikel

47

Financieel overbruggingsplan

Paragraaf

9b.7

Aanvullende maatregelen transitieperiode voor pensioenfondsen

Artikel

47a

Opschorting individuele waardeoverdracht

Paragraaf

9b.8

Gelijke aanpassingen met spreiden

Artikel

47b

Gelijke aanpassingen met spreiden pensioengerechtigden

Hoofdstuk

10

Boeteregeling

Bepalingen ter uitvoering van artikel 179, eerste en tweede lid, van de Pensioenwet en artikel 174, eerste en tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

48

Vaststelling hoogte boete

Artikel

49

Recidive

De door de toezichthouder met toepassing van artikel 48 vast te stellen bestuurlijke boete wordt verdubbeld indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding.

Artikel

50

Draagkracht

Artikel

51

Schade voor derden bij pensioenuitvoerders

Artikel

51a

Indeling naar categorie

Hoofdstuk

11

Overige en slotbepalingen

Artikel

52

Overgangsrecht in verband met artikel 18 en artikel 22 Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet

Artikel

52a

Overgangsrecht in verband met artikel 35a

Artikel 35a is niet van toepassing op benoemingen tot bestuurder of lid van de raad van toezicht van een fonds voor 1 juli 2014.

Artikel

52c

Overgangsrecht artikel 4

Vervallen

Artikel

52d

Overgangsrecht reglementair te bereiken pensioenaanspraken

Vervallen

Artikel

53

Overgangsrecht overdrachtsdatum

De definitie van overdrachtsdatum, bedoeld in artikel 1, zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 2 december 2015 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanpassing van de regels bij waardeoverdracht (Stb. 469) blijft van toepassing indien de ontvangende uitvoerder de gegevens, bedoeld in artikel 20, voor dat tijdstip aan de deelnemer heeft verstrekt.

Artikel

54

Overgangsrecht opdrachtaanvaarding

Artikel 28d is van toepassing vanaf de opdrachtaanvaarding die betrekking heeft op de overgang op uitvoering van een gewijzigde pensioenovereenkomst als bedoeld in artikel 220i van de Pensioenwet dan wel een gewijzigde beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 214g, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Artikel 1a van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, blijft van toepassing op een eerdere opdrachtaanvaarding.

Artikel

55

Overgangsrecht nettopensioen

Artikel 41, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege aanpassing van de regeling voor nettopensioen (Stb. 2023, 220), blijft van toepassing tot het tijdstip dat het fonds overgaat op uitvoering van een gewijzigde pensioenovereenkomst dan wel gewijzigde beroepspensioenregeling, bedoeld in artikel 220i van de Pensioenwet dan wel artikel 214g, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, maar uiterlijk tot 1 januari 2027.

Artikel

56

Overgangsrecht Wet waardeoverdracht klein pensioen

De overdragende uitvoerder die gebruikmaakt van het recht op waardeoverdracht van een kleine pensioenaanspraak, bedoeld in artikel 70a, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 81a, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, voor de aanspraken van aanspraakgerechtigden van wie de verwerving is beëindigd, anders dan door individuele beëindiging van de dienstbetrekking dan wel individuele beëindiging van de deelneming, tussen 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022, doet in afwijking van artikel 17e, eerste lid, binnen een jaar vanaf 1 januari 2023, bij het pensioenregister een opgave van de uitvoerder bij wie de aanspraakgerechtigde pensioenaanspraken verwerft, tenzij de uitvoerder aantoont dat aan uitvraag binnen deze termijn redelijkerwijs niet kan worden voldaan.

Artikel

57

Overgangsrecht in verband met de Wet toekomst pensioenen

Het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit toekomst pensioenen blijft van toepassing tot het tijdstip dat de uitvoerder overgaat op uitvoering van een gewijzigde pensioenovereenkomst of beroepspensioenregeling, maar uiterlijk tot 1 januari 2027. In afwijking van de vorige zin zijn vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A, D, E, F, G, L, M, O, P, Q, X, HH, II, JJ, KK, LL, MM en NN van het Besluit toekomst pensioenen van toepassing:

Artikel

63

Inwerkingtreding

Artikel

64

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus
DeMinistervoorJustitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

behorend bij artikel 32 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

1

Strafrechtelijke antecedenten

Veroordelingen

Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld ter zake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:

2

Overige strafrechtelijke antecedenten

2.1

Veroordelingen

Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld ter zake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokken van, mislukte uitlokking, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:

Wetboek van Strafrecht:

Algemene wet inzake rijksbelastingen:

– overtreding fiscale wetgeving (artikelen 68 en 69).

Opiumwet:

  • met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben, etc. van harddrugs (artikel 2, eerste lid);

  • met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben en vervaardigen softdrugs (3, eerste lid); of

  • voorbereidingshandelingen met betrekking tot bereiden, verkopen, afleveren etc. en smokkel harddrugs (artikel 10a, eerste lid).

Wet op de economische delicten:

Door de Wet op de economische delicten strafbaar gestelde gedragingen, met name verbodsbepalingen uit de financiële ordeningswetgeving en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Wet wapens en munitie:

Wegenverkeerswet 1994:

Onder veroordelingen worden ook verstaan veroordelingen in het buitenland wegens overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hierboven genoemde.

2.2

Strafbeschikkingen

Tegen betrokkene is een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering, artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of artikel 10:15 van de Algemene douanewet uitgevaardigd ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder strafbeschikkingen wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare buitengerechtelijke afdoening ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, opgelegd door een daartoe bevoegde autoriteit.

2.3

Transacties

Betrokkene heeft een transactie als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht gedaan ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder transacties wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare overeenkomst met betrekking tot niet-vervolging ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, gesloten met de daartoe bevoegde autoriteit.

2.4

(Voorwaardelijk) sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging

Betrokkene wordt ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten niet of niet verder vervolgd of voorwaardelijk niet of niet verder vervolgd, of is vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.

Onder al dan niet voorwaardelijk sepot, niet verdere vervolging, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging worden ook verstaan soortgelijke uitspraken, besluiten of maatregelen in het buitenland ter zake van overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hiervoor genoemde.

2.5

Andere relevante feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van betrokkene, blijkend uit door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren opgemaakte processen-verbaal of rapporten die erop wijzen dat betrokkene betrokken is of is geweest bij een of meer van de onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder processen-verbaal of rapporten worden ook verstaan soortgelijke documenten met gelijke bewijskracht, opgemaakt door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren in het buitenland ter zake van daar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de onder 2.1 genoemde.

3

Financiële antecedenten

3.1

Persoonlijk

  • betrokkene heeft belangrijke persoonlijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische, invorderings- of incassoprocedures geleid;

  • ten aanzien van betrokkene is surséance van betaling, faillissement, schuldsanering of schuldeisersakkoord aangevraagd of uitgesproken;

  • betrokkene is thans in Nederland of elders verwikkeld in één of meer juridische procedures naar aanleiding van persoonlijke financiële problemen, dan wel verwacht daarin betrokken te raken; of

  • de persoonlijke financiële verplichtingen van betrokkene staan naar algemene maatstaven niet in een gezonde verhouding tot diens inkomsten of vermogen.

3.2

Zakelijk

  • de huidige of één van de voormalige werkgevers van betrokkene of enige vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins medeverantwoordelijk of medeverantwoordelijk is of was voor het beleid, heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische procedures in Nederland of elders geleid;

  • met betrekking tot de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon beleidsbepaler of medebeleidsbepaler bekleedt/bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is surséance van betaling of faillissement aangevraagd of uitgesproken;

  • betrokkene is veroordeeld tot het voldoen van openstaande schulden wegens aansprakelijkheid voor het faillissement van een vennootschap of rechtspersoon op grond van de toepasselijke bepalingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 50a, 138, 149, 248, 259 en 300a).

3.3

Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer financiële gedragingen voor zover die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

4

Toezichtantecedenten

4.1

Toezichtantecedenten

  • het onjuist en/of onvolledig verstrekken van gegevens aan een van overheidswege, in Nederland of in het buitenland, met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;

  • betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is een toelating, vergunning of ontheffing geweigerd door een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;

  • een aan betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, verleende toelating, vergunning of ontheffing is ingetrokken door een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;

  • betrokkene, of zijn huidige of één van zijn voormalige werkgevers of een vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede-)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is in conflict geweest met een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder, en dit conflict heeft geleid tot enige maatregel jegens betrokkene dan wel jegens de vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins verantwoordelijk is of was voor het beleid;

  • aan betrokkene of aan een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, een verklaring door de Minister van Justitie ter zake van de oprichting van dan wel van de wijziging van de statuten van een vennootschap geweigerd op gronden genoemd in artikel 68, tweede lid, 179, tweede lid, 125, tweede lid, onderscheidenlijk 235, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4.2

Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen ter zake waarvan in Nederlandse of buitenlandse financiële toezichtwetgeving regels zijn gesteld, welke gedraging of gedragingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

5

Fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten

5.1

Persoonlijk

Aan betrokkene is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:

  • opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e);

  • het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten is dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).

5.2

Zakelijk

Aan de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt/bekleedde als beleidsbepaler, medebeleidsbepaler, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:

  • opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).

5.3

Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen op fiscaal gebied die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

6. Overige antecedenten

  • de inschrijving van betrokkene bij het Dutch Securities Institute is door die instelling beëindigd;

  • betrokkene is onderworpen of onderworpen geweest aan een procedure tot het treffen van tuchtrechtelijke, disciplinaire of vergelijkbare maatregelen door of vanwege een organisatie van zijn beroepsgenoten in of buiten Nederland en deze procedure heeft jegens betrokkene tot maatregelen geleid;

  • betrokkene is betrokken of betrokken geweest bij enig conflict met zijn huidige dan wel een vorige werkgever aangaande de correcte vervulling van zijn functie of naleving van gedragsnormen in verband met die taakvervulling en dit conflict heeft geleid tot het opleggen van een arbeidsrechtelijke sanctie aan betrokkene (zoals in de vorm van een waarschuwing, berisping, schorsing of ontslag).