Wet van 7 december 2006 houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Pensioenwet en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Pensioen- en spaarfondsenwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk
1
Definities
Artikel
1
Definities
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
–
Pensioen- en spaarfondsenwet: de Pensioen- en spaarfondsenwet en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden op de peildatum;
Op een verzoek ingediend op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde op de peildatum, ten aanzien waarvan op de peildatum nog geen beslissing is genomen, blijft de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde op de peildatum, van toepassing, tenzij in deze wet anders wordt bepaald.
In afwijking van het eerste lid wordt het in dat lid bedoelde pensioenfonds een jaar na inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet gelijkgesteld met een pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet, indien het pensioenfonds werkzaam is ten behoeve van een directeur-grootaandeelhouder waarop artikel 8, eerste en tweede lid, van deze wet van toepassing is.
Ouderdoms-, partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen
1
Indien een pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet niet voldoet aan de definitie van ouderdoms-, partner-, wezen- of arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, omdat er geen sprake is van een geldelijke, vastgestelde uitkering, wordt dit pensioen, indien het is verworven in de periode tot een jaar na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet, gelijkgesteld met een pensioen in de zin van de Pensioenwet.
2
Indien een pensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, niet voldoet aan de definitie van ouderdoms-, partner-, wezen- of arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, omdat er geen sprake is van een geldelijke, vastgestelde uitkering, wordt dit pensioen, indien het is verworven in de periode tot een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet gelijkgesteld met een pensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
3
Indien op de peildatum een arbeidsongeschiktheidspensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, niet voldoet aan de definitie van arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, omdat het arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend nadat de arbeidsongeschiktheid minder dan 104 weken heeft geduurd, wordt dit arbeidsongeschiktheidspensioen gelijkgesteld met een arbeidsongeschiktheidspensioen in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Artikel
7
Werknemer/verbonden aan de onderneming
1
Indien een persoon die op de peildatum verbonden is aan een onderneming en pensioenaanspraken verwerft, op de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet geen werknemer is als bedoeld in de Pensioenwet, wordt hij gelijkgesteld met een werknemer als bedoeld in die wet.
2
Het eerste lid is niet van toepassing op de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in de Pensioenwet.
De directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, wiens pensioentoezegging een jaar na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder als pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt gelijkgesteld met een werknemer als bedoeld in de Pensioenwet.
3
Indien de pensioentoezegging, bedoeld in het tweede lid, is ondergebracht bij een verzekeraar is er sprake van pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet indien de directeur-grootaandeelhouder dit als zodanig heeft aangemerkt.
Indien uiterlijk op de peildatum een geldelijke, vastgestelde uitkering is overeengekomen voor een gewezen werknemer die wordt gedaan bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom in verband met vervroegde uittreding wordt deze gelijkgesteld met een uitkering als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Pensioenwet.
Artikel
10
Pensioen/functioneel leeftijdontslag
Indien uiterlijk op de peildatum een geldelijke, vastgestelde uitkering is overeengekomen voor een gewezen werknemer die wordt gedaan bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom en deze uitkering is gebaseerd op een regeling die leidt tot uitkeringen vanaf een bepaalde leeftijd aan werknemers die werkzaamheden verrichten die door de werkgever als substantieel bezwarend zijn aangemerkt, wordt deze gelijkgesteld met een uitkering als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Pensioenwet.
Artikel
11
Karakter pensioenovereenkomst/pensioenregeling
1
Artikel 10 van de Pensioenwet is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
12
Vaststelling uitkering, kapitaal of premie
1
Artikel 11 van de Pensioenwet is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 29 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
13
Verlening van toeslagen
1
Artikel 13 van de Pensioenwet is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 30 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
14
Beperking onderscheid naar leeftijd
1
Werknemers van 21 jaar of ouder die op de peildatum niet in de pensioenregeling van hun werkgever deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toegangsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf de datum van inwerkingtreding van de artikelen 8, vijfde lid, en 14 van de Pensioenwet.
2
Beroepsgenoten van 21 jaar of ouder die op de datum van inwerkingtreding van artikel 22 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, niet in de pensioenregeling zijn opgenomen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
15
Nadere eisen ouderdomspensioen
1
Artikel 15 van de Pensioenwet is niet van toepassing ten aanzien van pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 31 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op pensioenaanspraken die zijn verworven voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
16
Nadere eisen partnerpensioen
1
Indien een pensioenovereenkomst op de datum van inwerkingtreding van artikel 16 van de Pensioenwet voorziet in partnerpensioen, waarbij bij de vaststelling van pensioenaanspraken en pensioenrechten op partnerpensioen onderscheid gemaakt wordt tussen een echtgenoot en een geregistreerde partner enerzijds en een andere partner in de zin van de pensioenovereenkomst anderzijds, hebben wijzigingen in rechten en verplichtingen die ontstaan als gevolg van de gelijkstelling, bedoeld in genoemd artikel, uitsluitend betrekking op partnerpensioenaanspraken ten behoeve van een partner van degene die op de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel deelnemer is.
2
Indien een pensioenregeling op de datum van inwerkingtreding van artikel 32 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, voorziet in partnerpensioen, waarbij echter bij de vaststelling van pensioenaanspraken en pensioenrechten op partnerpensioen onderscheid gemaakt wordt tussen een echtgenoot en een geregistreerde partner enerzijds en een andere partner in de zin van de pensioenregeling anderzijds, hebben wijzigingen in rechten en verplichtingen die ontstaan als gevolg van de gelijkstelling, bedoeld in genoemd artikel, uitsluitend betrekking op partnerpensioenaanspraken ten behoeve van een partner van degene die op de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel deelnemer is.
Artikel
17
Startbrief en melding van wijzigingen
1
Artikel 21, eerste lid, van de Pensioenwet is niet van toepassing op pensioenovereenkomsten die zijn gesloten voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikellid.
Ten aanzien van de in het derde lid bedoelde pensioentoezegging is de Pensioenwet van toepassing, met uitzondering van de artikelen 23 tot en met 27 en 29, indien na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet nog verwerving van pensioen plaatsvindt.
een ontheffing die op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet is verleend.
Artikel
20
Melding door fonds
1
De in artikel 28 van de Pensioenwet opgenomen informatieverplichting van een pensioenfonds jegens gewezen deelnemers heeft uitsluitend betrekking op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel gewezen deelnemer zijn geworden en op de gewezen deelnemers die het pensioenfonds hebben geïnformeerd over hun adres.
2
De in artikel 38 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen informatieverplichting van een beroepspensioenfonds jegens gewezen deelnemers heeft uitsluitend betrekking op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel gewezen deelnemer zijn geworden en op de gewezen deelnemers die het beroepspensioenfonds hebben geïnformeerd over hun adres.
Artikel 35 van de Pensioenwet geldt niet indien op de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel in het kader van een pensioenregeling geen verwerving van pensioenaanspraken meer plaatsvindt.
2
De pensioenuitvoerder is niet verantwoordelijk voor de inhoud van pensioenreglementen voor de datum van inwerkingtreding van artikel 35 van de Pensioenwet.
3
Artikel 21 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, geldt niet indien op de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel in het kader van een pensioenregeling geen verwerving van pensioenaanspraken meer plaatsvindt.
4
De pensioenuitvoerder is niet verantwoordelijk voor de inhoud van pensioenreglementen voor de datum van inwerkingtreding van artikel 21 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel
22
Informatieverplichtingen van de pensioenuitvoerder
Na de datum van inwerkingtreding van artikel 38 van de Pensioenwet wordt door de pensioenuitvoerder bij de eerste informatieverstrekking op grond van genoemd artikel na de datum van inwerkingtreding van dat artikel aan de deelnemer informatie verstrekt over het karakter van de pensioenovereenkomst, bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet.
4
Na de datum van inwerkingtreding van artikel 49 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, wordt door de pensioenuitvoerder bij de eerste informatieverstrekking op grond van genoemd artikel na de datum van inwerkingtreding van dat artikel aan de deelnemer informatie verstrekt over het karakter van de pensioenregeling, bedoeld in artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet.
5
Artikel 40 van de Pensioenwet is van toepassing op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel gewezen deelnemer zijn geworden en de gewezen deelnemers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
6
Artikel 51 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel gewezen deelnemer zijn geworden en de gewezen deelnemers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
7
Artikel 42 van de Pensioenwet is van toepassing op degenen van wie de datum van scheiding ligt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
8
Artikel 53 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing op degenen van wie de datum van scheiding ligt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
9
Ten aanzien van degenen van wie de datum van scheiding voor de datum van inwerkingtreding van artikel 42 van de Pensioenwet ligt, geldt de in genoemd artikel opgenomen verplichting van de pensioenuitvoerder alleen ten aanzien van degenen die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
10
Ten aanzien van degenen van wie de datum van scheiding voor de datum van inwerkingtreding van artikel 53 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, ligt, geldt de in genoemd artikel opgenomen verplichting van de pensioenuitvoerder alleen ten aanzien van degenen die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen de in genoemd artikel bedoelde informatie te verstrekken.
11
Artikel 43 van de Pensioenwet is van toepassing op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel pensioengerechtigd geworden zijn.
12
Artikel 54 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing op degenen die na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel pensioengerechtigd geworden zijn.
Artikel
23
Grenzen aan beleggingsvrijheid bij premieovereenkomsten/ regelingen met beleggingsvrijheid
1
Artikel 52 van de Pensioenwet geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel ten aanzien van de voor en na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel verworven en nog te verwerven pensioenaanspraken indien en zolang de deelnemer of de gewezen deelnemer beleggingsvrijheid heeft.
2
Artikel 52 van de Pensioenwet is in het eerste jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel niet van toepassing indien een werkgever de pensioenregeling voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel bij een verzekeraar heeft ondergebracht.
3
Op degene die gewezen deelnemer is geworden voor de datum van inwerkingtreding van artikel 52, tweede lid, van de Pensioenwet, is genoemd artikel van toepassing indien zijn adres bij de pensioenuitvoerder bekend is of hij zich bij de pensioenuitvoerder heeft gemeld.
4
Artikel 63 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel ten aanzien van de voor en na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel verworven en nog te verwerven pensioenaanspraken indien en zolang de deelnemer of de gewezen deelnemer beleggingsvrijheid heeft.
5
Artikel 63 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is in het eerste jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel niet van toepassing indien de beroepspensioenvereniging de pensioenregeling voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel bij een verzekeraar heeft ondergebracht.
6
Op degene die gewezen deelnemer is geworden voor de datum van inwerkingtreding van artikel 63, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is genoemd artikel van toepassing indien zijn adres bij de pensioenuitvoerder bekend is of hij zich bij de pensioenuitvoerder heeft gemeld.
Artikel
24
Uitvoeren vrijwillige voortzetting
1
Indien een verzekeraar op de peildatum een vrijwillige voortzetting uitvoert die niet overeenkomstig artikel 54 van de Pensioenwet in de tijd beperkt wordt, kan de verzekeraar deze voortzetting voor de betreffende deelnemer blijven uitvoeren als pensioenregeling in de zin van de Pensioenwet.
2
Indien een verzekeraar op de peildatum een vrijwillige voortzetting uitvoert die niet overeenkomstig artikel 65 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, in de tijd beperkt wordt, kan de verzekeraar deze voortzetting voor de betreffende deelnemer blijven uitvoeren als pensioenregeling in de zin van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Artikel
24a
Behoud aanspraak op partnerpensioen
1
Artikel 55, vijfde lid, van de Pensioenwet is van toepassing indien de beëindiging van de deelneming plaats vindt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikellid.
Artikel 56, van de Pensioenwet is van toepassing indien het opnemen van onbetaald verlof plaats vindt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
4
Artikel 67 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien het opnemen van onbetaald verlof plaats vindt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
25
Behoud aanspraak in geval van scheiding
1
Artikel 57 van de Pensioenwet is van toepassing indien na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel een partnerrelatie van een deelnemer of een gewezen deelnemer eindigt door scheiding.
de partnerrelatie van een gewezen deelnemer met een partner in de zin van de pensioenovereenkomst eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel;
b.
de gewezen deelnemer voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel al gewezen deelnemer was geworden; en
c.
de pensioenovereenkomst ten tijde van de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel niet voorziet in een bijzonder partnerpensioen als bedoeld in het vijfde lid van genoemd artikel.
3
Artikel 68 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel een partnerrelatie van een deelnemer of een gewezen deelnemer eindigt door scheiding.
de partnerrelatie van een gewezen deelnemer met een partner in de zin van de pensioenregeling eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel;
b.
de gewezen deelnemer voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel al gewezen deelnemer was geworden; en
c.
de pensioenregeling ten tijde van de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel niet voorziet in een bijzonder partnerpensioen als bedoeld in het vijfde lid van genoemd artikel.
Artikel 69 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op meeverzekerde stijgingen voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
26
Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
1
Artikel 61 van de Pensioenwet is van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel, tenzij in de pensioenovereenkomst is overeengekomen dat dit keuzerecht ook betrekking heeft op pensioenaanspraken die voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel zijn opgebouwd.
2
Artikel 73 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel, tenzij in de pensioenregeling is overeengekomen dat dit keuzerecht ook betrekking heeft op pensioenaanspraken die voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel zijn opgebouwd.
Artikel
27
Verbod van vervreemding en onherroepelijke volmacht
1
Artikel 64 van de Pensioenwet is van toepassing indien vervreemding of een andere handeling als bedoeld in dat artikel plaats vindt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 76 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien vervreemding of een andere handeling als bedoeld in dat artikel plaats vindt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
28
Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming
1
Artikel 66 van de Pensioenwet is van toepassing indien de deelneming eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van artikel 66 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om op zijn vroegst twee jaar na de beëindiging van de deelneming of per de eerdere reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen overeenkomstig genoemd artikel pensioenaanspraken af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst per 1 januari van dat jaar lager is dan het op grond van genoemd artikel vastgestelde bedrag per jaar, tenzij de gewezen deelnemer of gepensioneerde hiertegen bezwaar maakt.
3
In afwijking van het eerste lid is artikel 66 van de Pensioenwet van toepassing, indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel, maar het verzoek tot afkoop in verband met emigratie wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
4
Artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien de deelneming eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
5
Indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om op zijn vroegst twee jaar na de beëindiging van de deelneming of per de eerdere reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen overeenkomstig genoemd artikel een ouderdomspensioen af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst per 1 januari van dat jaar lager is dan het op grond van genoemd artikel vastgestelde bedrag per jaar, tenzij de gewezen deelnemer of gepensioneerde hiertegen bezwaar maakt.
6
In afwijking van het vierde lid is artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing, indien de deelneming is geëindigd voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel, maar het verzoek tot afkoop in verband met emigratie wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
29
Afkoop klein partnerpensioen bij ingang
1
Artikel 67 van de Pensioenwet is van toepassing indien het partnerpensioen ingaat na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Indien het partnerpensioen is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel 67 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op het tijdstip van ingang minder bedraagt dan het op grond van artikel 66 van de Pensioenwet vastgestelde bedrag per jaar en de partner hiermee instemt.
3
Artikel 79 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien het partnerpensioen ingaat na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
4
Indien het partnerpensioen is ingegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel 79 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op het tijdstip van ingang minder bedraagt dan het op grond van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde bedrag per jaar en de partner hiermee instemt.
Artikel
30
Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding
1
Artikel 68 van de Pensioenwet is van toepassing indien de aanspraak op bijzonder partnerpensioen op grond van artikel 57 van de Pensioenwet ontstaat als gevolg van een scheiding na de datum van inwerkingtreding van eerstgenoemd artikel.
2
Indien de scheiding plaatsvindt voor de datum van inwerkingtreding van artikel 68 van de Pensioenwet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op het tijdstip van de scheiding, minder bedraagt dan het op grond van artikel 66 van de Pensioenwet vastgestelde bedrag per jaar en de gewezen partner hiermee instemt.
Indien de scheiding plaatsvindt voor de datum van inwerkingtreding van artikel 80 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om overeenkomstig genoemd artikel het bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op het tijdstip van de scheiding, minder bedraagt dan het op grond van artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde bedrag per jaar en de gewezen partner hiermee instemt.
Artikel
31
Bevoegdheid tot afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen
De in artikel 69, derde lid, van de Pensioenwet opgenomen voorwaarden hebben betrekking op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na de datum van inwerkingtreding van het derde lid van genoemd artikel, tenzij in de pensioenovereenkomst is overeengekomen dat zij tevens betrekking hebben op de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voor de datum van inwerkingtreding van het derde lid van genoemd artikel.
In afwijking van het eerste lid geldt dat wanneer de ontvangende pensioenuitvoerder de uitvoerder is van een beroepspensioenregeling de artikelen 71 tot en met 74 van de Pensioenwet van toepassing zijn wanneer de beëindiging van de dienstbetrekking dan wel de beëindiging van de deelneming plaatsvindt na de datum van inwerkingtreding van artikel 71 van de Pensioenwet.
Artikel 80 van de Pensioenwet is van toepassing indien de in het eerste lid van genoemd artikel bedoelde pensioendatum is gelegen na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 88 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien de in het eerste lid van genoemd artikel bedoelde pensioendatum is gelegen na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
3
Onder pensioendatum als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt verstaan: de reguliere pensioendatum.
Artikel
35
Collectieve waardeoverdracht op verzoek
1
Artikel 83 van de Pensioenwet is van toepassing indien het verzoek van de werkgever, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 91 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien het verzoek van de beroepspensioenvereniging, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
36
Collectieve waardeoverdracht bij liquidatie pensioenuitvoerder
1
Artikel 84 van de Pensioenwet is van toepassing indien een pensioenuitvoerder wordt ontbonden na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 92 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien een pensioenuitvoerder wordt ontbonden na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
37
Waardeoverdracht aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit andere lidstaat
1
Artikel 85 van de Pensioenwet is van toepassing wanneer de dienstbetrekking dan wel de deelneming eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 93 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing wanneer de deelneming eindigt na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
38
Waardeoverdracht aan Europese Gemeenschap of aangewezen instelling
1
Artikel 86 van de Pensioenwet is van toepassing indien de verwerving van pensioenaanspraken bij een van de Europese Gemeenschappen begint na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 94 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien de verwerving van pensioenaanspraken bij een van de Europese Gemeenschappen begint na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
39
Waardeoverdracht aan andere instelling
1
Artikel 87 van de Pensioenwet is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 95 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
40
Bevoegdheid waardeoverdracht bij wisseling
1
Artikel 88 van de Pensioenwet is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 96 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
41
Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat bij bereiken pensioendatum
1
Artikel 89 van de Pensioenwet is van toepassing indien de in genoemd artikel bedoelde pensioendatum is gelegen na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 97 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien de in genoemd artikel bedoelde pensioendatum is gelegen na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
3
Onder pensioendatum als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt in dit verband verstaan: de reguliere pensioendatum.
Artikel
42
Collectieve waardeoverdracht naar pensioeninstelling of verzekeraar in een andere lidstaat
1
Artikel 90, eerste lid, van de Pensioenwet is van toepassing indien het verzoek van de werkgever, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 98, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien het verzoek van de beroepspensioenvereniging, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
43
Verplichting tot medewerking aan inbreng van waarde
1
Artikel 91 van de Pensioenwet is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 99 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
43a
Bevoegdheid tot medewerking aan inbreng van waarde
1
Artikel 92 van de Pensioenwet is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Artikel 100 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is van toepassing indien een verzoek, bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel, wordt gedaan na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.
Artikel
44
Voorwaardelijke toeslagverlening
1
Artikel 95, tweede lid, van de Pensioenwet is niet van toepassing op informatieverstrekking die heeft plaatsgevonden voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikellid.
Een op de peildatum bestaande bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een partij, die geen orgaan is van het pensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit van een pensioenfonds is, in afwijking van artikel 108 van de Pensioenwet, een jaar na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel nietig.
2
Een op de peildatum bestaande bepaling die een instemmingsrecht inhoudt van een partij, die geen orgaan is van het beroepspensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit van een beroepspensioenfonds is, in afwijking van artikel 112 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, een jaar na de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel nietig.
Artikel
48
Vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds
Indien een werkgever zich uiterlijk op de peildatum heeft aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, blijft deze aansluiting in stand, ook als niet wordt voldaan aan de in artikel 121 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden.
Artikel
48a
Minimaal vereist eigen vermogen
1
Indien een pensioenfonds voor de datum van inwerkingtreding van artikel 131 van de Pensioenwet is overgegaan tot volledige overdracht, herverzekering of onderbrenging is instemming van de toezichthouder nodig met het feit dat het pensioenfonds daarom niet beschikt over een minimaal vereist eigen vermogen:
a.
indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging binnen drie jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel gewijzigd of verlengd wordt, uiterlijk binnen die drie jaar;
b.
indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging na de in onderdeel a genoemde termijn gewijzigd of verlengd wordt, zodra de overeenkomst wordt gewijzigd of verlengd, maar uiterlijk binnen vijf jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel.
2
Indien een beroepspensioenfonds voor de datum van inwerkingtreding van artikel 126 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, is overgegaan tot volledige overdracht, herverzekering of onderbrenging is instemming van de toezichthouder nodig met het feit dat het beroepspensioenfonds daarom niet beschikt over een minimaal vereist eigen vermogen:
a.
indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging binnen drie jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel gewijzigd of verlengd wordt, uiterlijk binnen die drie jaar;
b.
indien de overeenkomst tot overdracht, herverzekering of onderbrenging na de in onderdeel a genoemde termijn gewijzigd of verlengd wordt, zodra de overeenkomst wordt gewijzigd of verlengd, maar uiterlijk binnen vijf jaar na inwerkingtreding van genoemd artikel.
In afwijking van artikel 144 van de Pensioenwet worden de regels, bedoeld in artikel 144, eerste lid, van die wet, voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vastgesteld bij regeling van Onze Minister. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
2
In afwijking van 139 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden de regels, bedoeld in artikel 139, eerste lid, van die wet, voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vastgesteld bij regeling van Onze Minister. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3
De in artikel 144, derde lid, van de Pensioenwet bedoelde commissie wordt uiterlijk 1 juli 2007 ingesteld. Voordat eventuele wijzigingen in de in het eerste en tweede lid bedoelde regeling van Onze Minister worden gedaan, vraagt onze Minister het oordeel van deze commissie.
Artikel
50
Jaarverslag
1
De in artikel 156, derde lid, van de Pensioenwet opgenomen verplichting om het jaarverslag gedurende ten minste twee jaren op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop het jaarverslag overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
2
De in artikel 151, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen verplichting om het jaarverslag gedurende ten minste twee jaren op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop het jaarverslag overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
Artikel
51
Jaarrekening of verantwoording
1
De in artikel 157, zevende lid, van de Pensioenwet opgenomen verplichting om de jaarrekening of jaarverantwoording gedurende ten minste twee jaren op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop de jaarrekening of jaarverantwoording overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
2
De in artikel 152, zevende lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen verplichting om de jaarrekening of jaarverantwoording gedurende ten minste twee jaren op elektronische wijze ter inzage te houden geldt vanaf het tijdstip waarop de jaarrekening of jaarverantwoording overeenkomstig genoemd artikel is opgesteld.
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet, onder toepassing van het op de peildatum geldende recht, een aanwijzing geven met betrekking tot een, voor de inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet, begane overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet.
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet, onder toepassing van het voor de inwerkingtreding van deze wet geldende recht, een aanwijzing geven met betrekking tot een, voor de inwerkingtreding van deze wet, begane overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet besluiten een of meer personen als curator ten aanzien van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds te benoemen nadat door een pensioenfonds binnen de gestelde termijn niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een aanwijzing op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet besluiten een of meer personen als curator ten aanzien van alle of bepaalde organen van een beroepspensioenfonds te benoemen nadat door een beroepspensioenfonds binnen de gestelde termijn niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een aanwijzing op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet tot drie jaar na de dag waarop een overtreding is begaan een last onder dwangsom of een boete opleggen terzake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet.
4
Een last onder dwangsom die is opgelegd terzake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals die luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, wordt na de datum van inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 170 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
5
Een bestuurlijke boete die is opgelegd terzake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals die luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, wordt na de datum van inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 171 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
6
De toezichthouder kan na de datum van inwerkingtreding van deze wet tot drie jaar na de dag waarop een overtreding is begaan een last onder dwangsom of een boete opleggen terzake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
7
Op het opleggen van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete als bedoeld in het derde en zesde lid blijft het recht van toepassing dat gold op de peildatum respectievelijk op de datum voor inwerkingtreding van deze wet.
De in artikel 183 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen mogelijkheid tot openbaarmaking en de in artikel 186 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, opgenomen verplichting tot openbaarmaking heeft uitsluitend betrekking op feiten die plaatsvinden na de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Behoud aanspraak op pensioen bij beëindiging deelneming
1
In afwijking van artikel 2 blijven de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, en 8, tweede, derde en vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, zoals deze luidden op 31 december 1999, van toepassing ten aanzien van pensioenuitvoerders die aan die bepalingen voordien toepassing gaven, en wel in de gevallen en gedurende de termijn die daarvoor al waren vastgesteld, doch in elk geval niet langer dan gedurende tien jaar na 1 januari 2000 en met dien verstande dat de financiering ingevolge die bepalingen ten minste in gelijke delen per kalenderjaar plaatsvindt.
2
De Nederlandsche Bank N.V. kan toestaan dat, in afwijking van het eerste lid, een pensioenuitvoerder gedurende een langere periode dan daar bedoeld, maar niet langer dan gedurende vijftien jaar, toepassing geeft aan de daar genoemde bepalingen, voor zover dat noodzakelijk is ter voorkoming van onaanvaardbare financiële gevolgen voor het betrokken pensioenfonds of de betrokken werkgever.
Uitzondering plicht op waardeoverdracht uitstelfinancieringsfondsen
1
Indien een overdragend pensioenfonds een pensioenuitvoerder is als bedoeld in artikel 63 van deze wet, geldt in afwijking van artikel 72, onderdeel a, van de Pensioenwet geen plicht tot waardeoverdracht indien de financiele toestand van het pensioenfonds dat naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. niet toelaat.
2
De plicht tot waardeoverdracht van het overdragende pensioenfonds herleeft overeenkomstig artikel 74 van de Pensioenwet wanneer de financiele toestand van het pensioenfonds dat naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. op een later tijdstip wel toelaat.
De plicht tot waardeoverdracht van het overdragende beroepspensioenfonds herleeft overeenkomstig artikel 85 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals dat komt te luiden na de datum van inwerkingtreding van deze wet, wanneer de financiele toestand van het beroepspensioenfonds dat naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. op een later tijdstip wel toelaat.
Artikel
65
Pensioen in het kader van het Sociaal Akkoord 2004
Een pensioenuitvoerder is bevoegd de pensioenaanspraken, opgebouwd ten behoeve van pensioen in de periode voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt, af te kopen, mits het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot afkoop uiterlijk binnen twee maanden na het ontvangen van de in artikel 17, zesde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet bedoelde opgave wordt gedaan en mits de afkoopsom:
a.
wordt berekend overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels;
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede invoering van de Pensioenwet en deze wet regels worden gesteld waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens voornoemde wet of deze wet.
Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Artikel
73
Integrale tekstpublicatie
1
Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen van de Pensioenwet opnieuw vast en brengt hij de in de Pensioenwet voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming.
2
De tekst van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, wordt in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen opnieuw vast en brengt hij de in de Wet verplichte beroepspensioenregeling voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming.
3
Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad brengt Onze Minister de aanhalingen van de artikelen in deze wet van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en van de Pensioenwet in overeenstemming met de vastgestelde nummering van die wetten.
Als de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of het bedrijf van schadeverzekeraar wordt niet beschouwd:
a.
het sluiten of afwikkelen van levensverzekeringen onderscheidenlijk schadeverzekeringen voor eigen rekening door bijdragende ondernemingen in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, of pensioeninstellingen die voor eigen rekening geen andere levensverzekeringen of schadeverzekeringen sluiten of afwikkelen dan die welke dienen ter uitvoering van toezeggingen als bedoeld in artikel 19; en
b.
het handelen van een ondernemingsspaarfonds in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, ter uitvoering van een door een werkgever getroffen regeling tot sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsvoorziening zolang sprake is van een spaarfonds als bedoeld in artikel 5.
Als de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of het bedrijf van schadeverzekeraar wordt niet beschouwd:
a.
het sluiten of afwikkelen van levensverzekeringen onderscheidenlijk schadeverzekeringen voor eigen rekening door ondernemingen of pensioeninstellingen die voor eigen rekening geen andere levensverzekeringen of schadeverzekeringen sluiten of afwikkelen dan die welke dienen ter uitvoering van toezeggingen als bedoeld in artikel 19; en
b.
het handelen van een ondernemingsspaarfonds ter uitvoering van een door een werkgever getroffen regeling tot sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsvoorziening zolang sprake is van een spaarfonds als bedoeld in artikel 5.
het verlenen van financiële diensten door ondernemingsspaarfondsen voorzover zij die financiële diensten verlenen aan de onderneming waarmee zij zijn verbonden; en
b.
het beheren van individuele vermogens ten behoeve van ondernemingsspaarfondsen als bedoeld in onderdeel a of daaraan gelieerde fondsen door personen die zijn verbonden aan het fonds waaraan deze financiële dienst wordt verleend.
Onze Minister brengt voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad de in deze wet voorkomende verwijzingen naar artikelen uit de Wet op het financieel toezicht in overeenstemming met de op grond van artikel 7:1 van die wet opnieuw vastgestelde nummering.
Artikel
97
Inwerkingtreding
1
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2
Bij de vaststelling van het in het eerste lid bedoelde tijdstip van inwerkingtreding kan onderscheid gemaakt worden tussen pensioenuitvoerders.
Artikel
98
Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,A. J. de Geus