Besluit van 14 mei 2008, houdende regels over de inschrijving en luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en de erkenning van bedrijven voor werkzaamheden die de luchtwaardigheid betreffen (Besluit luchtvaartuigen 2008)

Besluit luchtvaartuigen 2008

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze minister van Verkeer en Waterstaat van 4 januari 2008, nr. CEND/HDJZ-2007/1644, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de staatssecretaris van Defensie;
Gelet op
verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PbEG L 240),
verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PbEU L 243),
verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 315) en
De Raad van State gehoord (advies van 31 januari 2008, nr. W09.08.00009/IV);
Gezien het nader rapport van Onze minister van Verkeer en Waterstaat van 8 mei 2008, nr. CEND/HDJZ/2008-437, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de staatssecretaris van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Definities en toepassingsgebied

Artikel

1

In dit besluit en in de op dit besluit gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:

aanvullende geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, tweede lid, van de wet;

aanvullend type-certificaat: type-certificaat van een aanpassing van het orginele ontwerp zoals vastgelegd in het orginele type-certificaat van het ongewijzigd product;

akkoordverklaring: door Onze Minister afgegeven verklaring waarmee hij akkoord gaat met het aantonen van de conformiteit van individuele producten, onderdelen en uitrustingsstukken overeenkomstig verordening (EU) nr. 748/2012, Part 21, section A, subpart F;

ARC: certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat periodiek wordt afgegeven door Onze minister of een daartoe erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, dat deel uitmaakt van een geldig BvL (EASA Form 15, Airworthiness Review Certificate);

blijvende luchtwaardigheid: alle processen waarmee gewaarborgd wordt dat het luchtvaartuig gedurende de gehele operationele levensduur voldoet aan de geldende normen voor luchtwaardigheid en zich in een toestand van veilige exploitatie bevindt;

BvL: Bewijs van Luchtwaardigheid;

certificaat, als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b: certificaat ten aanzien van werkzaamheden die zijn opgenomen in de erkenning en die verband houden met de luchtwaardigheid en geluidsproductie van producten of onderdelen;

EASA-beperkt-BvL: bewijs van luchtwaardigheid voor een EASA-luchtvaartuig dat wel aan de eisen betreffende luchtwaardigheid volgens het ICAO-verdrag voldoet, maar niet aan de essentiële eisen inzake luchtwaardigheid zoals opgenomen in bijlage II en bijlage III bij de basisverordening;

EASA-standaard-BvL: bewijs van luchtwaardigheid voor een EASA- luchtvaartuig dat zowel aan de eisen betreffende luchtwaardigheid volgens het ICAO-verdrag als aan de essentiële eisen inzake luchtwaardigheid zoals opgenomen in bijlage II en bijlage III bij de basisverordening voldoet;

export-BvL: bewijs waarin de status van het luchtvaartuig betreffende de luchtwaardigheid wordt aangegeven, getoetst volgens de eisen van het importerende land;

gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/945: gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/945 van de Commissie van 12 maart 2019 inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (PbEU 2019, L 152);

geluidscertificaat: certificaat als bedoeld in artikel 3.19a, eerste lid, van de wet;

geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, eerste lid, van de wet;

gemotoriseerd schermvliegtuig: schermvliegtuig, zijnde een zweeftoestel zonder starre hoofdstructuur dat kan worden gedragen en slechts kan worden gestart en geland door gebruik te maken van de benen van de bestuurder, dat over een motor beschikt;

gyrokopter: gemotoriseerd luchtvaartuig met rotorbladen, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aerodynamische reactiekrachten op zijn rotorbladen, waarvan de rotorbladen niet door de motor worden aangedreven;

ICAO-staat: staat die het ICAO-verdrag heeft bekrachtigd;

ICAO-standaard-BvL: bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in het ICAO-verdrag;

ICAO Annex 8: bijlage 8 bij het ICAO-verdrag, betreffende de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen;

lichte gyrokopter: gyrokopter met een maximum startmassa van niet meer dan 600 kg, een- of tweezitter;

MLA: (Micro Light Aeroplane) land-, amfibie- of watervliegtuig met niet meer dan twee zitplaatsen, een overtreksnelheid die niet hoger is dan 45 knopen gecalibreerde luchtsnelheid en een maximum startmassa van niet meer dan:

600 kg voor een landvliegtuig, inclusief een eventueel op het frame gemonteerd Total Recovery Parachute System;

650 kg voor een amfibie- of watervliegtuig, inclusief een eventueel op het frame gemonteerd Total Recovery Parachute System, mits een micro light die als watervliegtuig en als landvliegtuig gebruikt kan worden binnen beide daarvoor geldende massalimieten valt;

MLH: (Micro Light Helicopter) helikopter met niet meer dan twee zitplaatsen en een maximum startmassa van niet meer dan:

300 kg voor een landhelikopter, eenzitter;

450 kg voor een landhelikopter, tweezitter;

330 kg voor een amfibie- of waterhelikopter, eenzitter; of

495 kg voor een amfibie- of waterhelikopter, tweezitter, waarbij geldt dat een helikopter die als waterhelikopter en als landhelikopter gebruikt kan worden binnen beide daarvoor geldende massalimieten valt;

MOA-F: erkenning voor het onderhoud van vliegtuigen, helikopters en ballonnen of onderdelen daarvan, als bedoeld in verordening (EU) nr. 1321/2014, Part M, section A, subpart F (Maintenance Organisation Approval-F);

modelluchtvaartuig: luchtvaartuig, niet in staat een mens te dragen, en uitsluitend gebruikt voor luchtvaartvertoning, recreatie of sport;

Nederland: Europees deel van het Koninkrijk en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

onderdeel: elk deel dat is geïnstalleerd in of bevestigd aan een luchtvaartuig en dat bestemd is voor gebruik van dat luchtvaartuig tijdens de vlucht;

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

paramotortrike: luchtvaartuig zonder starre hoofdstructuur, dat wordt gestart en geland door gebruik te maken van een wielconstructie en over een hulpmotor beschikt, met niet meer dan twee zitplaatsen en een maximum startmassa van niet meer dan:

  • a.

    300 kg voor een eenzitter;

  • b.

    450 kg voor een tweezitter;

Part 21: deel betreffende certificatieprocedures voor EASA-luchtvaartuigen, aanverwante producten en onderdelen (bijlage bij verordening (EU) nr. 748/2012);

Part M: deel betreffende de blijvende luchtwaardigheid van EASA-luchtvaartuigen (bijlage I bij verordening (EU) nr. 1321/2014);

POA: erkenning voor het vervaardigen van producten en onderdelen als bedoeld in Part 21, section A, subpart G (Production Organisation Approval);

product: luchtvaartuig, een voortstuwingsinrichting of een propeller;

RPA: op afstand bestuurd luchtvaartuig (remotely piloted aircraft), onbemand, niet zijnde een modelluchtvaartuig;

RPAS: RPA, het daarbij horend grondstation, het vereiste besturingssysteem en andere in het type ontwerp gespecificeerde componenten;

speciaal-BvL: bewijs van luchtwaardigheid voor luchtvaartuigen die buiten het kader van de basisverordening vallen en ook niet aan de eisen betreffende luchtwaardigheid volgens het ICAO-verdrag voldoen;

staat van ontwerp: ICAO-lidstaat die rechtsmacht heeft over de organisatie die verantwoordelijk is voor het ontwerp van een luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in ICAO Annex 8;

Total Recovery Parachute System: reddingssysteem met valscherm voor het hele luchtvaartuig;

type-certificaat: het geheel van documenten omvattende het type-ontwerp, de operationele beperkingen, het gegevensblad, de luchtwaardigheidsregelgeving en alle andere voorschriften en beperkingen zoals voorgeschreven in de van toepassing zijnde eisen;

type-ontwerp: het geheel van documenten omvattende alle tekeningen en specificaties benodigd om de configuratie, de eigenschappen van het ontwerp vast te leggen, informatie over materialen, processen en productiemethodieken, luchtwaardigheidsbeperkingen ten behoeve van het onderhoud en alle gegevens die nodig zijn om de luchtwaardigheid en voor zover van toepassing de geluidsproductie vast te stellen van latere producten van het type;

verdrag: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb.1973,109) (ICAO-verdrag);

verklaring van conformiteit: verklaring dat het luchtvaartuig of het onderdeel aan het goedgekeurde ontwerp voldoet (Statement of Conformity);

verordening (EU) nr. 748/2012: verordening van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L224);

verordening (EU) nr. 1321/2014: verordening van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU L 362);

wet: Wet luchtvaart.

Artikel

1b

De aanvraag voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid, erkenning of hieraan gerelateerde certificaten of verklaringen als bedoeld in hetgeen bij of krachtens de basisverordening is bepaald wordt ingediend bij Onze Minister, tenzij bij of krachtens de basisverordening of de wet hiertoe een andere instantie is aangewezen.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Nationaliteit en inschrijving van luchtvaartuigen

Artikel

3

Artikel

4

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de procedure van aanvraag tot afgifte, wijziging en doorhaling van een inschrijving in het register voor burgerluchtvaartuigen, alsmede de gegevens die bij deze procedure worden verstrekt,

  • b.

    de vernieuwing van het inschrijvingsbewijs.

Hoofdstuk

3

Type-certificaten en aanvullende type-certificaten

Artikel

5

Onze Minister kan op aanvraag een aanvullend type-certificaat afgeven voor een luchtvaartuig dat volledig wordt ingezet voor niet-militaire staatsactiviteiten of diensten of een luchtvaartuig als bedoeld in de onderdelen a, b en d van Bijlage I bij de basisverordening.

Artikel

6

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld betreffende:

  • a.

    de aanvraag, de aanvrager en de afgifte van een aanvullend type-certificaat en van de wijziging daarvan,

  • b.

    de wijze waarop de aanvrager aantoont dat hij aan alle op hem van toepassing zijnde eisen voldoet, en

  • c.

    de overdracht alsmede de procedure van aanvraag om afgifte, wijziging, schorsing en intrekking van een aanvullend type-certificaat.

Hoofdstuk

4

Bewijzen van luchtwaardigheid

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister geeft op aanvraag van de houder van een luchtvaartuig een speciaal-BvL af indien het luchtvaartuig in staat is om op veilige wijze vluchten uit te voeren en voldoet aan bij ministeriële regeling daartoe te stellen eisen.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent:

  • a.

    de aanvraag van een bewijs van luchtwaardigheid,

  • b.

    de wijziging, overdracht, verlenging en vernieuwing van een bewijs van luchtwaardigheid,

  • c.

    de procedure van aanvraag, afgifte, wijziging, schorsing en intrekking van een bewijs van luchtwaardigheid, en

  • d.

    de wijze waarop de houder van een luchtvaartuig kan aantonen dat het noodzakelijke onderhoud heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk

5

Geluidscertificaten, geluidsverklaringen en aanvullende geluidsverklaringen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent:

  • a.

    de procedure van aanvraag van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring,

  • b.

    de procedure van wijziging, overdracht, schorsing, intrekking, verlenging en vernieuwing van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring.

Hoofdstuk

6

Erkenningen

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent:

  • a.

    de aanvraag, de wijziging en de verlenging van een erkenning of een akkoordverklaring,

  • b.

    de procedure van aanvraag, verlenging, wijziging, schorsing of intrekking van een erkenning of een akkoordverklaring,

  • c.

    de aanvraag van een bekrachtiging van een verklaring van conformiteit,

  • d.

    de procedure van aanvraag van een bekrachtiging van een verklaring van conformiteit,

  • e.

    de wijze waarop de aanvrager aantoont dat hij aan de gestelde eisen voldoet,

  • f.

    het model en de uitvoering van een certificaat als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b, en

  • g.

    de melding aan Onze Minister als bedoeld in artikel 19, tweede lid, onder f.

Artikel

21

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot startinrichtingen voor luchtvaartuigen zonder voortstuwingsinrichtingen.

Hoofdstuk

7

Vergoedingen

Artikel

22

Artikel

23

Hoofdstuk

8

Conformiteitsbeoordelingsinstanties

Artikel

24

Onze Minister kan, met inachtneming van hoofdstuk II, deel 4 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/945, op aanvraag besluiten conformiteitsbeoordelingsinstanties aan te melden.

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

25

Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de hierna genoemde regelingen op de daarbij vermelde artikelen van dit besluit :

Artikel

27

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

28

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit luchtvaartuigen 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin