Besluit van 23 oktober 2017, houdende vaststelling van regels ter bescherming van personen tegen de gevaren van blootstelling aan ioniserende straling (Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming)

Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 31 mei 2017, nr. IenM/BSK-2017/135624, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PbEG L 13/1) en gelet op Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PbEU 2011, L199);
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 september 2017, nr. W14.17.0180/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 oktober 2017, nr. IenM/BSK-2017/232823, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

(doelomschrijving; werkingssfeer)

Artikel

1.2

(begripsomschrijvingen; begripsbepalingen)

De bijlagen 1 en 2 bevatten de begrippen met begripsomschrijvingen, respectievelijk de begripsomschrijvingen van grootheden en eenheden, voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen.

Hoofdstuk

2

Rechtvaardiging, optimalisatie, dosislimitering

§

2.1

Algemene bepalingen

Artikel

2.1

(schakelbepaling)

§

2.2

Rechtvaardiging

Artikel

2.2

(rechtvaardiging, algemeen)

Artikel

2.3

(wijze van rechtvaardiging)

Artikel

2.4

(rechtvaardiging, meervoudige en medische blootstelling)

Artikel

2.5

(rechtvaardiging handeling bij kennisgeving of autorisatie)

§

2.3

Optimalisatie

Artikel

2.6

(optimalisatie, algemeen)

Artikel

2.7

(optimalisatie, dosisbeperkingen algemeen)

Artikel

2.8

(optimalisatie, referentieniveaus algemeen)

§

2.4

Dosislimitering

Artikel

2.9

(dosislimitering, algemeen)

In geplande blootstellingsituaties die beroepsmatige blootstelling of blootstelling van leden van de bevolking met zich brengen of kunnen brengen, bedraagt de som van de doses voor één persoon niet meer dan een in artikel 7.3, 7.34, 7.35, 7.36 of 9.1 opgenomen dosislimiet.

Hoofdstuk

3

Controlestelsel

Afdeling

3.1

Algemene bepalingen

§

3.1.1

Algemene verboden

Artikel

3.1

(algemene verboden)

§

3.1.2

Handelingen met van nature voorkomend radioactief materiaal

Artikel

3.2

(handelingen met van nature voorkomend radioactief materiaal)

Afdeling

3.2

Vergunning, registratie en kennisgeving

§

3.2.1

Algemene bepalingen

Artikel

3.3

(toepasselijkheid controlestelsel)

Artikel

3.4

(algemeen)

§

3.2.2

Vergunning

Artikel

3.5

(vergunningplicht)

Artikel

3.6

(aanvraag)

Artikel

3.7

(weigeringsgronden)

Een vergunning wordt geweigerd indien:

  • a.

    ten aanzien van de handeling waarop de aanvraag betrekking heeft, niet wordt voldaan aan het bepaalde in:

    • 1°.

      hoofdstuk 2, 7 of 8, met betrekking tot rechtvaardiging, optimalisatie en dosislimitering, of

    • 2°.

      hoofdstuk 5, met betrekking tot deskundigheid;

  • b.

    voor een lid van de bevolking dat zich op enig punt buiten de locatie bevindt, als gevolg van de handeling waarop de aanvraag betrekking heeft en ten gevolge van alle toegestane handelingen die onder verantwoordelijkheid van de ondernemer worden verricht, een effectieve dosis van 0,1 millisievert in een kalenderjaar wordt overschreden of kan worden overschreden;

  • c.

    voor een lid van de bevolking dat zich buiten de locatie bevindt, ten gevolge van de handeling waarop de aanvraag betrekking heeft en ten gevolge van andere handelingen binnen en buiten deze locatie, een van de volgende doses wordt overschreden of kan worden overschreden:

    • 1°.

      een effectieve dosis van 1 millisievert in een kalenderjaar en, met inachtneming daarvan:

    • 2°.

      een equivalente dosis van 50 millisievert in een kalenderjaar voor de huid, gemiddeld over enig huidoppervlak van 1 cm2;

  • d.

    de handeling waarop de aanvraag betrekking heeft behoort tot een soort of categorie die op grond van paragraaf 2.2 generiek is gerechtvaardigd, maar het specifieke karakter van die handeling op grond van het bepaalde in die paragraaf niet gerechtvaardigd is;

  • e.

    niet is aangetoond dat een krachtens dit besluit vereiste financiële zekerheid is gesteld;

  • f.

    geen, of een ontoereikend, beveiligingsplan als bedoeld in artikel 4.7, bedrijfsnoodplan als bedoeld in artikel 6.7 of beëindigingsplan als bedoeld in artikel 10.8 bij de aanvraag is gevoegd, voor zover vereist krachtens artikel 3.6, derde lid, aanhef en onder e;

  • g.

    niet wordt voldaan aan bij of krachtens de wet met het oog op stralingsbescherming gestelde regels of voorschriften; of

  • h.

    internationale verplichtingen tot het weigeren van de vergunning noodzaken.

Artikel

3.8

(categorieën van vergunningplichtige handelingen)

§

3.2.3

Registratie

Artikel

3.9

(registratie)

Artikel

3.10

(categorieën van registratieplichtige handelingen)

§

3.2.4

Kennisgeving

Artikel

3.11

(kennisgeving)

Artikel

3.12

(wijze van kennisgeving)

Artikel

3.13

(categorieën van kennisgevingsplichtige blootstellingsituaties, handelingen en maatregelen)

Onder de kennisgevingsplicht in gevallen waarin geen vergunning of registratie is vereist, vallen de blootstellingsituaties, handelingen en maatregelen, behorend tot een onder a, b of c genoemde categorie:

  • a.

    krachtens artikel 6.17 aangewezen bestaande blootstellingsituaties waarop het bepaalde bij of krachtens dit besluit met betrekking tot geplande blootstellingsituaties van toepassing is en handelingen in die situaties die leiden tot invoering of wijziging van een blootstellingsroute;

  • b.

    maatregelen in andere bestaande blootstellingsituaties dan bedoeld onder a, die leiden tot invoering of wijziging van een blootstellingsroute;

  • c.

    blootstellingsituaties ten gevolge van krachtens artikel 3.2, vierde lid, aangewezen handelingen met natuurlijke bronnen.

§

3.2.5

Specifieke regels vergunningen

Artikel

3.14

(monitoring van radioactieve lozingen, vergunningen)

Artikel

3.15

(voorschriften of beperkingen vergunning hoogactieve bron)

Artikel

3.16

(vergunning hoogactieve bronnen, vervolg)

Afdeling

3.3

Vrijstelling en vrijgave controlestelsel

§

3.3.1

Vrijstelling handelingen en bronnen

Artikel

3.17

(vrijstelling radioactieve materialen)

Artikel

3.18

(vrijstelling, algemeen; toestellen en ingekapselde bronnen)

Artikel

3.19

(vrijstelling specifieke handelingen of bronnen)

§

3.3.2

Vrijgave bronnen

Artikel

3.20

(vrijgave, radioactieve materialen)

Artikel

3.21

(specifieke vrijgave radioactieve materialen)

Artikel

3.22

(vrijgave radioactieve materialen, vervolg)

Artikel

3.23

(vrijgave, verdunning of mengen)

§

3.3.3

Categorieën vrijgestelde of vrijgegeven bronnen en handelingen

Artikel

3.24

(vrijgestelde en vrijgegeven bronnen en handelingen)

Artikel

3.25

(aanwijzing vrijgestelde of vrijgegeven bronnen en handelingen)

Artikel 3.4, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van bronnen of handelingen behorend tot een bij of krachtens afdeling 3.3 vrijgestelde of vrijgegeven categorie.

Hoofdstuk

4

Algemene regels voor bronnen en handelingen in geplande blootstellingsituaties

Afdeling

4.1

Algemene regels voor bronnen en handelingen

Artikel

4.1

(waarschuwingssignalering)

Artikel

4.2

(administratie en dossiers bronnen)

Artikel

4.3

(administratie industriële radiografie)

Artikel

4.4

(algemene verplichtingen ondernemer)

Afdeling

4.2

Toestellen en versnellers

Artikel

4.5

(verplichtingen ondernemer toestellen en versnellers)

De ondernemer zorgt ervoor dat met betrekking tot toestellen en versnellers waarvoor hij verantwoordelijk is voldaan wordt aan de bij verordening van de Autoriteit gestelde regels met betrekking tot:

  • a.

    het testen van een toestel of versneller voor de ingebruikname daarvan;

  • b.

    de afscherming van een toestel of versneller tegen ioniserende straling;

  • c.

    de opstelling van een toestel of versneller en de bijbehorende hulpmiddelen en beveiligingsmiddelen;

  • d.

    de werkwijze van een toestel of versneller;

  • e.

    maatregelen ter voorkoming van gebruik van een toestel of versneller door onbevoegden;

  • f.

    de controle op de werking van een toestel of versneller; en

  • g.

    het omgevingsdosisequivalenttempo dat een toestel of versneller mag veroorzaken.

Afdeling

4.3

Radioactieve stoffen

§

4.3.1

Algemeen

Artikel

4.6

(bergplaats radioactieve stoffen)

Artikel

4.7

(beveiliging radioactieve stoffen)

§

4.3.2

Ingekapselde bronnen

Artikel

4.8

(algemene eisen ingekapselde bronnen)

§

4.3.3

Hoogactieve bronnen

Artikel

4.9

(kennisgeving overdracht hoogactieve bronnen en overige ingekapselde bronnen)

Artikel

4.10

(codering en markering hoogactieve bronnen)

Artikel

4.11

(codering en markering bronhouder)

Artikel

4.13

(controle en beheer hoogactieve bronnen)

Artikel

4.14

(voorlichting en instructie)

Artikel

4.15

(financiële zekerheid hoogactieve bronnen)

Artikel

4.16

(financiële zekerheid hoogactieve bronnen, vervolg)

De financiële zekerheid wordt in stand gehouden tot het moment waarop de hoogactieve bron waarvoor de financiële zekerheid wordt gesteld, door de ondernemer:

  • a.

    wordt overgedragen aan een andere ondernemer die met betrekking tot die bron de vereiste financiële zekerheid heeft gesteld;

  • b.

    wordt afgegeven aan een krachtens artikel 10.6, zesde lid, erkende ophaaldienst voor radioactieve afvalstoffen, of

  • c.

    wordt afgegeven aan een krachtens artikel 10.6, zevende lid, daartoe aangewezen instelling voor de ontvangst van radioactieve afvalstoffen.

Artikel

4.17

(informatie en financiële zekerheid hoogactieve bron)

Artikel

4.18

(hoogactieve bronnen, bijhouden dossier door de ondernemer)

Artikel

4.19

(hoogactieve bronnen, register)

§

4.3.4

Open bronnen

Artikel

4.20

(besmettingscontrole ruimten; handelingen met open bronnen)

§

4.3.5

Handelingen met van nature voorkomend radioactief materiaal

Artikel

4.21

(regels m.b.t. handelingen met van nature voorkomend radioactief materiaal)

Afdeling

4.4

Overige algemene regels

§

4.4.1

Algemene regels consumentenproducten

Artikel

4.22

(consumentenproducten, gegevensverstrekking)

§

4.4.2

Algemene regels aanwijsinstrumenten

Artikel

4.23

(verbod toevoeging radionucliden – aanwijsinstrumenten)

In afwijking van het in artikel 3.5, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, derde lid, onder c, bedoelde verbod, op het zonder of in strijd met een vergunning toevoegen van radioactieve stoffen aan consumentenproducten, is het verboden:

  • a.

    voor verlichtingsdoeleinden radionucliden toe te voegen aan een aanwijsinstrument;

  • b.

    handelingen te verrichten met een aanwijsinstrument waaraan voor verlichtingsdoeleinden radionucliden zijn toegevoegd.

Artikel

4.24

(specifieke vrijstelling van verbod – aanwijsinstrumenten)

Artikel

4.25

(verbod voorhanden hebben aanwijsinstrumenten; ontheffing Defensie)

§

4.4.3

Algemene regels niet-medische beeldvorming

Artikel

4.26

(handelingen ten behoeve van niet-medische beeldvorming)

Artikel

4.27

(handelingen ten behoeve van niet-medische beeldvorming, vervolg)

Artikel

4.28

(handelingen ten behoeve van niet-medische beeldvorming, vervolg)

Bij regeling van Onze Minister kunnen specifieke diagnostische referentieniveaus voor de in artikel 4.27 bedoelde handelingen worden vastgesteld.

Afdeling

4.5

Meet- en rekenmethoden

Artikel

4.29

(meet- en rekenmethoden)

Hoofdstuk

5

Informatie en deskundigheid

§

5.1

Informatie

Artikel

5.1

(transparantie)

Artikel

5.2

(informatie over apparaten en toestellen)

Artikel

5.3

(informatie radon in woningen en andere gebouwen)

§

5.2

Diensten en deskundigen

Artikel

5.4

(stralingsbeschermingsdeskundige)

Artikel

5.5

(erkenning stralingsbeschermingsdeskundige)

Artikel

5.6

(inschrijving persoon als stralingsbeschermingsdeskundige bij voldoen aan erkende EU-beroepskwalificaties)

Artikel

5.7

(toezichthoudend medewerker stralingsbescherming)

Artikel

5.8

(vereisten toezichthoudend medewerker stralingsbescherming)

De ingevolge dit besluit door een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming te verrichten taken worden uitsluitend uitgevoerd door een persoon die beschikt over een diploma, certificaat of een ander getuigschrift ter afsluiting van een opleiding op het gebied van stralingsbescherming, specifiek voor de toepassing, behaald bij:

  • a.

    een erkende instelling als bedoeld in artikel 5.11, of

  • b.

    een door een andere lidstaat van de Europese Unie of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland erkende of aangewezen instelling of opleiding.

Artikel

5.9

(stralingsbeschermingseenheid)

Artikel

5.10

(middelen en faciliteiten)

De ondernemer stelt financiële middelen en faciliteiten voor een passende bescherming tegen ioniserende straling ter beschikking aan de stralingsbeschermingsdeskundige, de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming en de stralingsbeschermingseenheid, die met de uitvoering van die stralingsbescherming zijn belast.

§

5.3

Opleiding, training en voorlichting

Artikel

5.11

(erkende instellingen)

Artikel

5.12

(informatie, advies en bijstand in verband met weesbronnen)

Artikel

5.13

(voorlichting en opleiding van hulpverleners)

Artikel

5.14

(opleiding, training en voorlichting op het gebied van medische blootstelling)

Hoofdstuk

6

Algemene bepalingen inzake blootstelling

Afdeling

6.1

Stralingsincidenten, ongevallen en radiologische noodsituaties

§

6.1.1

Meldingen en maatregelen

Artikel

6.1

(meldplicht stralingsincidenten, ongevallen en radiologische noodsituaties)

De ondernemer meldt elk stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie onmiddellijk aan de Autoriteit.

Artikel

6.2

(uitvoering meldingen en maatregelen)

Artikel

6.3

(meldingen bronnen)

§

6.1.2

Ongevallenbestrijding en nationale crisisplannen

Artikel

6.4

(radiologische noodsituaties)

Artikel

6.5

(ongevallenbestrijding en nationale crisisplannen)

Artikel

6.6

(internationale samenwerking)

§

6.1.3

Bedrijfsnoodplannen en interventies ondernemer

Artikel

6.7

(bedrijfsnoodplannen)

Artikel

6.8

(interventies ondernemer)

Artikel

6.9

(individuele monitoring)

Bij een ongeval of radiologische noodsituatie binnen zijn locatie zorgt de ondernemer ervoor dat, indien een lid van de bevolking binnen of buiten die locatie, ten gevolge daarvan is of kan worden blootgesteld, individuele monitoring wordt uitgevoerd of dat de effectieve of equivalente doses die door de betrokken persoon zijn ontvangen op een andere passende wijze worden bepaald.

§

6.1.4

Interventies overheid bij ongevallen en bij radiologische noodsituaties

Artikel

6.10

(regels met betrekking tot interventies en beschermingsmaatregelen)

Artikel

6.11

(uitvoering interventie)

Artikel

6.12

(voorzieningen interventie)

Onze Ministers die het aangaat als bedoeld in artikel 6.10, eerste lid, zorgen ervoor dat er voorzieningen voor technische en medische interventie en voor het verwijderen van radioactieve besmetting beschikbaar zijn.

Artikel

6.13

(uitvoering interventies)

De artikelen 7.12, 7.13, 7.14, 7.16, 7.19, 7.20 en 7.21 zijn van toepassing met betrekking tot de leden van interventieteams, met dien verstande dat de daar bedoelde verplichtingen rusten op degene onder wiens verantwoordelijkheid de interventie wordt verricht.

Artikel

6.14

(interventie bij langdurige blootstelling)

Afdeling

6.2

Bestaande blootstellingsituaties

§

6.2.1

Bestaande blootstellingsituaties

Artikel

6.15

(inventarisatie bestaande blootstellingsituaties)

Artikel

6.16

(beoordeling bestaande blootstellingsituaties)

Artikel

6.17

(bestaande blootstellingsituaties waarop regels geplande blootstellingsituatie van toepassing zijn)

Artikel

6.18

(strategie voor overige bestaande blootstellingsituaties)

Artikel

6.19

(uitvoering strategie)

§

6.2.2

Nationaal actieprogramma radon; gammastraling bouwmaterialen

Artikel

6.20

(nationaal actieprogramma radon)

Artikel

6.21

(gammastraling van bouwmaterialen)

Afdeling

6.3

Besmette gebieden

Artikel

6.22

(besmette gebieden)

Artikel

6.23

(besmette gebieden, vervolg)

Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat zorgt er in overleg met bewoners en andere belanghebbenden voor dat in besmette gebieden waarvoor bewoning en sociale en economische activiteiten weer worden toegestaan, voor zover nodig voorzieningen worden getroffen voor een zodanige en voortgaande beheersing van de blootstelling dat normale leefomstandigheden mogelijk worden, met inbegrip van:

  • a.

    de vaststelling van passende referentieniveaus;

  • b.

    de totstandkoming van voorzieningen ter ondersteuning van door leden van de bevolking zelf te nemen beschermingsmaatregelen in de getroffen gebieden, zoals informatieverstrekking, advies en monitoring;

  • c.

    indien passend, remediëringsmaatregelen;

  • d.

    indien passend, begrenzing van de vrij te geven getroffen gebieden.

Afdeling

6.4

Monitoring

Artikel

6.24

(milieumonitoring)

Hoofdstuk

7

Beroepsmatige blootstelling

Afdeling

7.1

Algemene bepalingen voor beroepsmatige blootstelling

§

7.1.1

Verplichtingen ondernemer

Artikel

7.1

(toezicht door en raadpleging van de stralingsbeschermingsdeskundige)

Artikel

7.2

(uitvoering taken en toezicht door de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming)

Artikel

7.3

(blootstelling werknemers, algemeen)

Artikel

7.4

(blootstelling jeugdige werknemers)

De ondernemer zorgt ervoor dat voor werknemers die jonger zijn dan 18 jaar geen arbeid krijgen toegewezen of verrichten waarbij de mogelijkheid bestaat dat de dosislimieten, genoemd in artikel 7.3, worden overschreden, tenzij artikel 7.35, eerste lid, van toepassing is.

Artikel

7.5

(vliegtuigbemanning)

Artikel

7.6

(nadere eisen risico-inventarisatie en -evaluatie)

Artikel

7.7

(zones)

Artikel

7.8

(gecontroleerde zone)

Artikel

7.9

(bewaakte zone)

Artikel

7.10

(metingen in zones)

Artikel

7.11

(indeling blootgestelde werknemers in categorie A en B)

§

7.1.2

Bepaling van blootstelling

Artikel

7.12

(persoonlijk dosiscontrolemiddel (PDC))

Artikel

7.13

(ontheffing PDC)

Artikel

7.14

(overmatige blootstelling, een stralingsincident, of een radiologische noodsituatie)

Artikel

7.15

(dosimetrische dienst)

§

7.1.3

Registreren gegevens blootgestelde werknemers

Artikel

7.16

(gegevens dosisregistratie)

Artikel

7.17

(registratie gegevens)

Artikel

7.18

(stralingsbeschermingseenheid)

De artikelen 6.13 en 6.14 zijn van overeenkomstige toepassing voor de stralingsbeschermingseenheid, bedoeld in artikel 5.9, met dien verstande dat de daar bedoelde verplichtingen rusten op degene onder wiens verantwoordelijkheid de interventie wordt verricht.

Artikel

7.19

(aanvullende voorschriften individuele monitoring en registratie)

Artikel

7.20

(verstrekking gegevens individuele monitoring)

§

7.1.4

Gezondheidskundig toezicht op blootgestelde werknemers

Artikel

7.21

(gezondheidskundig toezicht arbodienst en stralingsarts)

Artikel

7.22

(stralingsarts)

Artikel

7.23

(inschrijving persoon als stralingsarts bij voldoen aan erkende EU-beroepskwalificaties)

Artikel

7.24

(indeling A-werknemers op basis van gezondheidskundig onderzoek)

Artikel

7.25

(geschiktheid A-werknemer)

Een werknemer wordt niet in een specifieke functie als A-werknemer tewerkgesteld indien hij blijkens de uitslag van het gezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, ongeschikt is voor die functie.

Artikel

7.26

(medisch dossier)

Artikel

7.27

(externe werknemer)

§

7.1.5

Onderricht

Artikel

7.28

(voorlichting en instructies)

Artikel

7.29

(voorlichting vrouwelijke werknemers)

Artikel

7.30

(voorlichting en opleiding van werknemers die aan weesbronnen kunnen worden blootgesteld)

De bedrijfsleiding van een onderneming als bedoeld in artikel 5.12, tweede lid, waarvan het aannemelijk is dat er weesbronnen worden aangetroffen of verwerkt, draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat een werknemer die in die onderneming kan worden blootgesteld aan een weesbron, onverminderd artikel 5.12:

  • a.

    passend geïnformeerd is over de elementaire eigenschappen van ioniserende straling en de effecten daarvan;

  • b.

    passend geïnformeerd en getraind is met betrekking tot het visueel herkennen van weesbronnen en broncontainers; en

  • c.

    passend geïnformeerd en getraind is met betrekking tot de maatregelen die ter plaatse getroffen moeten worden wanneer een weesbron of een vermoedelijke weesbron wordt aangetroffen.

§

7.1.6

Bijzondere situaties

Artikel

7.31

(ontheffing dosislimieten uitzonderlijke omstandigheden)

Artikel

7.32

(verrichten arbeid na ontheffing)

Afdeling

7.2

Beroepsmatige blootstelling in geplande blootstellingsituaties

Artikel

7.33

(dosisbeperkingen werknemers)

Artikel

7.34

(dosislimieten blootgestelde werknemer)

Artikel

7.35

(dosislimieten leerlingen en studerenden)

Artikel

7.36

(zwangere en borstvoedinggevende werknemers)

Afdeling

7.3

Beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties

Artikel

7.37

(beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties)

Afdeling

7.4

Beroepsmatige blootstelling in bestaande situaties

Artikel

7.38

(radon op het werk)

Hoofdstuk

8

Medische blootstelling

§

8.1

Algemene bepalingen

§

8.2

Algemene bepalingen over bescherming bij medische blootstellingen

Artikel

8.2

(rechtvaardiging medische blootstelling)

Artikel

8.3

(optimalisatie medische blootstelling)

Artikel

8.4

(verantwoordelijkheid)

§

8.3

Bijzondere bepalingen over bescherming bij medische blootstellingen

Artikel

8.5

(rechtvaardiging bij individuele medische blootstellingen)

Artikel

8.6

(rechtvaardiging medisch-radiologische procedure bij asymptomatische personen)

Een medisch-radiologische procedure bij een asymptomatische persoon die vroege opsporing van een ziekte tot doel heeft, vindt uitsluitend plaats nadat bijzondere aandacht is besteed aan de voorlichting van deze persoon en:

  • a.

    in het kader van een bevolkingsonderzoek; of

  • b.

    indien er een specifieke, gedocumenteerde rechtvaardiging aanwezig is die is opgesteld door de medisch deskundige in samenspraak met de verwijzende persoon en in overeenstemming met de toepasselijke richtlijnen van de beroepsgroep en met het bepaalde bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel

8.7

(rechtvaardiging en blootstelling van verzorgers en van proefpersonen bij wetenschappelijk onderzoek)

Artikel

8.8

(klinisch fysicus)

Artikel

8.9

(optimalisatie in bijzondere omstandigheden)

Artikel

8.10

(dosisbeperking bij wetenschappelijk onderzoek)

Onverminderd artikel 8.7, derde lid, onderdeel b, en het bepaalde bij of krachtens de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen:

  • a.

    draagt de ondernemer er zorg voor dat een dosisbeperking wordt vastgesteld voor personen die worden betrokken bij wetenschappelijk onderzoek als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, voor wie geen direct medisch voordeel van de blootstelling verwacht wordt;

  • b.

    beschouwt de medisch deskundige voordat de blootstelling plaatsvindt de betrokken dosisniveaus op individuele basis, in het geval van patiënten die toestemming hebben gegeven om een experimentele medische behandeling te ondergaan en die naar verwachting hiervan diagnostisch of therapeutisch voordeel zullen ondervinden.

Artikel

8.11

(medische blootstelling van vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven)

Artikel

8.12

(toevallige of onbedoelde blootstellingen en significante gebeurtenissen)

Artikel

8.13

(individuele dosisschattingen)

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt zorg voor de verdeling van individuele dosisschattingen als gevolg van medische blootstelling voor radiodiagnostiek en interventieradiologie. Indien nodig, wordt rekening gehouden met de leeftijdsverdeling en het geslacht van de blootgestelde populatie.

§

8.4

Eisen aan procedures en apparatuur

Artikel

8.14

(procedures)

Artikel

8.15

(apparatuur)

De ondernemer draagt ervoor zorg dat:

  • a.

    op alle radiologische apparatuur die in gebruik is streng toezicht wordt uitgeoefend inzake de stralingsbescherming;

  • b.

    voor elke medisch-radiologische instelling een bijgewerkte inventaris van medisch-radiologische apparatuur ter beschikking wordt gehouden van de Autoriteit en van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;

  • c.

    passende programma’s voor kwaliteitsborging en evaluaties van doses en toegediende hoeveelheden worden toegepast;

  • d.

    acceptatietests worden uitgevoerd voor de ingebruikneming van de apparatuur voor klinische doeleinden en daarna periodiek en na elke onderhoudsprocedure die de werking kan aantasten prestatietests worden uitgevoerd;

  • e.

    de nodige maatregelen worden getroffen om de werking van medisch-radiologische apparatuur te verbeteren die in gebruik is en die niet voldoet aan bij regeling van Onze Minister voor Medische Zorg gestelde eisen aan het functioneren van die apparatuur;

  • f.

    apparatuur voor uitwendige bestraling met een nominale stralingsenergie van meer dan 1 mega-elektronvolt is voorzien van een voorziening om de belangrijkste behandelingsparameters te controleren;

  • g.

    alle voor interventieradiologie gebruikte apparatuur is voorzien van een voorziening of een functie die de medisch deskundige en de personen die onderdelen van de medische procedures uitvoeren, informeert over de hoeveelheid straling die door de apparatuur tijdens de procedure wordt uitgezonden;

  • h.

    alle voor interventieradiologie en computertomografie gebruikte apparatuur en nieuwe apparatuur voor planning, sturing en verificatiedoeleinden zijn voorzien van een voorziening of een functie die de medisch deskundige aan het einde van de procedure informeert over de relevante parameters voor het bepalen van de patiëntdosis en die deze informatie doorstuurt naar het onderzoeksdossier;

  • i.

    onverminderd het bepaalde in de onderdelen g en h, nieuwe medische radiodiagnostische apparatuur die ioniserende straling uitzendt, is voorzien van een voorziening of functie die de medisch deskundige in staat stelt de voor het bepalen van de patiëntdosis relevante parameters te kennen en die, indien nodig, deze informatie doorstuurt naar het onderzoeksdossier;

  • j.

    geen gebruik gemaakt wordt van fluoroscopie-apparatuur zonder voorziening voor de automatische regeling van het dosistempo of zonder beeldversterker, dan wel van een soortgelijk toestel.

Artikel

8.16

(apparatuur in bijzondere gevallen)

Artikel

8.17

(verspreiding medisch-radiologische apparatuur)

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan regels stellen om onnodige verspreiding van medisch-radiologische apparatuur te voorkomen.

Hoofdstuk

9

Blootstelling van leden van de bevolking

Afdeling

9.1

Blootstelling van leden van de bevolking in geplande blootstellingsituaties

§

9.1.1

Dosislimieten

Artikel

9.1

(dosislimieten leden van de bevolking)

Artikel

9.2

(verplichtingen ondernemer, dosislimiet leden van de bevolking)

§

9.1.2

Dosisbeperkingen

Artikel

9.3

(dosisbeperkingen geplande blootstelling leden van de bevolking, algemeen)

Dosisbeperkingen voor blootstelling van leden van de bevolking zijn in overeenstemming met de dosislimiet voor de som van de doses voor eenzelfde persoon uit alle ingevolge dit besluit toegestane handelingen.

Artikel

9.4

(optimalisatie, dosisbeperkingen buiten een locatie)

De ondernemer zorgt ervoor dat bij het verrichten van een handeling, behorend tot een categorie als genoemd in artikel 3.10, tweede lid, waarvoor een registratie is vereist, voor personen op enig punt buiten de locatie ten gevolge van die handelingen tezamen een dosisbeperking van 10 microsievert effectieve dosis in een kalenderjaar wordt gehanteerd.

Artikel

9.5

(blootstelling leden van de bevolking, dosisbeperkingen in specifieke gevallen)

Met het oog op blootstelling van leden van de bevolking kunnen bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat voor specifieke gevallen dosisbeperkingen worden vastgesteld voor de individuele dosis die leden van de bevolking ontvangen uit het geplande gebruik van bij die regeling aangewezen stralingsbronnen.

§

9.1.3

Bescherming onder normale omstandigheden

Artikel

9.6

(algemene zorgplichten ondernemer t.a.v. de bevolking en het milieu en advisering door de stralingsbeschermingsdeskundige)

Een ondernemer zorgt voor:

  • a.

    de totstandkoming en instandhouding van een optimale bescherming van leden van de bevolking tegen blootstelling als gevolg van handelingen die onder zijn verantwoordelijkheid worden verricht;

  • b.

    de acceptatie en goedkeuring voor ingebruikneming van adequate apparatuur en methoden voor het meten en bepalen van de blootstelling van leden van de bevolking en de radioactieve besmetting van het milieu;

  • c.

    de controle van de effectiviteit en het onderhoud van de in onderdeel b bedoelde apparatuur en het toezicht op de periodieke kalibratie van meetinstrumenten, en

  • d.

    advisering door de stralingsbeschermingsdeskundige bij de uitvoering van de in de onderdelen a tot en met c bedoelde verplichtingen.

Artikel

9.7

(raming van de door leden van de bevolking ontvangen doses)

Afdeling

9.2

Blootstelling van de leden van de bevolking in radiologische noodsituaties

Artikel

9.8

(referentieniveaus in een radiologische noodsituatie en in een transitie van een radiologische noodsituatie naar een bestaande blootstellingsituatie)

Artikel

9.9

(dosislimieten en referentieniveaus blootstelling hulpverleners, niet zijnde werknemers, bij interventie in een radiologische noodsituatie)

In geval van interventie in een radiologische noodsituatie is artikel 7.37 van overeenkomstige toepassing op hulpverleners, niet zijnde werknemers die als hulpverlener optreden als bedoeld in dat artikel.

Afdeling

9.3

Blootstelling van leden van de bevolking in bestaande blootstellingsituaties

Artikel

9.10

(referentieniveaus in bestaande blootstellingsituaties)

Hoofdstuk

10

Het beheer en het zich ontdoen van radioactieve afvalstoffen

§

10.1

Nationaal programma beheer radioactieve afvalstoffen

Artikel

10.1

(nationaal programma beheer radioactieve afvalstoffen)

§

10.2

Zich ontdoen van radioactieve afvalstoffen

Artikel

10.2

(zorgplicht ondernemer)

Artikel

10.3

(vrijstelling verbod lozingen)

Artikel

10.4

(vrijstelling verbod lozingen)

Artikel

10.5

(lozingsverbod bodem)

Artikel

10.6

(vrijstellingen verbod zich te ontdoen, overigens)

Artikel

10.7

(aanmerken radioactieve stof als afvalstof)

§

10.3

Zich ontdoen van bronnen

Artikel

10.8

(zich ontdoen van bronnen)

Artikel

10.9

(zich ontdoen van hoogactieve bronnen)

§

10.4

Kosten beheer radioactieve afvalstoffen

Artikel

10.10

(kosten beheer radioactieve afvalstoffen)

De vergunninghouder die op grond van artikel 10.6, zevende lid, door de Autoriteit is aangewezen, stelt de kosten, die hij in rekening brengt voor het in werking houden van een installatie en voor het beheer van radioactieve afvalstoffen, vast op een transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze. Tot de kosten behoren ook de kosten die de vergunninghouder maakt voor onderzoek en ontwikkeling voor het beheer van radioactieve afvalstoffen, zoals dit in het nationaal programma, bedoeld in artikel 10.1, is opgenomen.

Hoofdstuk

11

Procedures, nadere eisen en ontheffingen

§

11.1

Openbare voorbereidingsprocedure

Artikel

11.1

(voorbereidingsprocedure vergunningplichtige handelingen met versnellers)

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer zijn van toepassing op de voorbereiding van een beschikking op een aanvraag om vergunning voor een handeling met een versneller, tenzij:

  • a.

    het toestel uitsluitend voor medisch-radiologische procedures is bestemd;

  • b.

    het toestel zich bevindt in een voertuig of aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig, dat als zodanig wordt gebruikt;

  • c.

    het toestel zich bevindt op steeds wisselende locaties, en naar het oordeel van de Autoriteit het belang van de toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer niet opweegt tegen de daaraan verbonden bezwaren;

  • d.

    al eerder een vergunning voor een toestel van hetzelfde type met betrekking tot dezelfde plaats is verleend en naar het oordeel van de Autoriteit niet te verwachten is dat door gebruikmaking van de gevraagde vergunning meer schade kan ontstaan dan bij de eerder verleende vergunning in aanmerking is genomen.

Artikel

11.2

(uitzonderingen voor bepaalde handelingen)

Artikel

11.3

(voorbereidingsprocedure)

§

11.2

Reguliere voorbereidingsprocedure

§

11.3

Geen positieve fictieve beschikking

§

11.4

Nadere eisen en ontheffingen

Artikel

11.6

(nadere eisen)

Artikel

11.7

(ontheffing)

Hoofdstuk

12

Intrekking en overgangsbepalingen Besluit stralingsbescherming

Afdeling

12.1

Intrekking

Afdeling

12.2

Overgangsbepalingen

Artikel

12.2

(overgangsrecht hoofdstuk 2 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.3

(overgangsrecht hoofdstuk 3 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.5

(overgangsrecht hoofdstuk 4 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.6

(overgangsrecht hoofdstuk 6 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.7

(overgangsrecht hoofdstuk 7 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.8

(overgangsrecht hoofdstuk 8 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.9

(overgangsrecht hoofdstuk 9 Besluit stralingsbescherming)

Artikel

12.11

(overig overgangsrecht Besluit stralingsbescherming)

Hoofdstuk

13

Wijziging en overgangsbepalingen overige besluiten

Afdeling

13.1

Wijziging overige besluiten

Afdeling

13.2

Overgangsbepalingen overige besluiten

Artikel

13.10

(overgangsbepalingen Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.1 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.11

(overgangsbepalingen Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen)

Artikel

13.13

(overgangsbepalingen Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.4 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.14

(overgangsbepalingen Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.5 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.15

(overgangsbepalingen Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.6 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.16

(overgangsbepalingen Besluit vergoedingen Kernenergiewet)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.7 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.17

(overgangsbepalingen Besluit OM afdoening)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.8 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

13.18

(overgangsbepalingen Besluit detectie radioactief besmet schroot)

Indien een in afdeling 12.2 opgenomen overgangsrechtelijke bepaling een verwijzing bevat naar een bepaling van dit besluit waarnaar in artikel 13.9 wordt verwezen of die in dat artikel van toepassing of overeenkomstige toepassing wordt verklaard, is de desbetreffende overgangsrechtelijke bepaling van afdeling 12.2 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

14

Slotbepalingen

Artikel

14.1

(tijdelijke regeling)

Indien dit in het belang van de bescherming tegen ioniserende straling naar het oordeel van Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dringend noodzakelijk is en naar hun oordeel een wijziging van dit besluit niet kan worden afgewacht, kunnen bij regeling van Onze genoemde Ministers regels worden gesteld, die van dit besluit afwijken maar met een strekking als bedoeld in dit besluit. Een zodanige regeling vervalt een jaar nadat zij in werking is getreden, of, indien binnen die termijn een wijziging van de betrokken bepaling van dit besluit in werking is getreden, op het tijdstip waarop die wijziging in werking treedt. Onze genoemde Ministers kunnen de termijn bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste een jaar verlengen.

Artikel

14.2

(wijzigingsbepaling)

Een wijziging van richtlijn 2013/59/Euratom gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel

14.3

(inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

14.4

(citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Bijlage

1

behorend bij artikel 1.2 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (algemene begripsomschrijvingen)

  • aanwijsinstrument: instrument voor tijd- of plaatsbepaling, dan wel voor het meten, bepalen of aangeven van andere grootheden, bestemd voor gebruik op of in de directe omgeving van personen;

  • activering: proces waarbij een stabiele nuclide in een radionuclide wordt omgevormd door het materiaal, waarin dat nuclide zich bevindt, met deeltjes of met hoogenergetische gammastralen te bestralen;

  • activiteit (A): activiteit als gedefinieerd in bijlage 2;

  • activiteitsconcentratie: activiteitsconcentratie als gedefinieerd in bijlage 2;

  • afgedankte ingekapselde bron: ingekapselde bron die niet langer wordt gebruikt, noch bestemd is om te worden gebruikt voor de handeling waarvoor autorisatie was verleend maar die veilig beheer blijft vergen;

  • apparaten of apparatuur: toestellen, versnellers, ingekapselde bronnen en open bronnen alsmede bijbehorende apparaten zoals ontwikkelmachines, diagnostische monitoren, PET/CT-scanners en gammacamera’s;

  • arbodienst: dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • autorisatie: registratie of vergunning;

  • Autoriteit: Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet;

  • A-werknemer: blootgestelde werknemer als bedoeld in artikel 7.11, tweede lid, juncto artikel 7.24;

  • beheer van radioactieve afvalstoffen: alle handelingen die te maken hebben met het hanteren, de voorbehandeling, de behandeling, het conditioneren, de opslag of de eindberging van radioactieve afvalstoffen, met uitzondering van het vervoer buiten het terrein van de inrichting of de locatie;

  • beheersysteem: systeem dat gegevens en documenten bevat die betrekking hebben op de stralingsbescherming binnen de onderneming;

  • bergplaats: ruimte die uitsluitend wordt gebruikt voor de opslag van radioactieve stoffen;

  • beroepsmatige blootstelling: blootstelling van werknemers bij de arbeid;

  • beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties: blootstelling van een hulpverlener in een radiologische noodsituatie;

  • beschermingsmaatregelen: maatregelen in een radiologische noodsituatie of bestaande blootstellingsituatie, niet zijnde remediëringsmaatregelen, om doses te vermijden of te verminderen die anders in een radiologische noodsituatie of bestaande blootstellingsituatie zouden worden ontvangen;

  • besmet gebied: gebied waar zich een besmetting voordoet, anders dan op of in het menselijk lichaam;

  • besmetting: onbedoelde of ongewenste aanwezigheid van radioactieve stoffen op oppervlakken of in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen of uitwendig op of inwendig in het menselijk lichaam;

  • bestaande blootstellingsituatie: blootstellingsituatie die al bestaat op het ogenblik dat een beslissing over de controle ervan wordt genomen en die niet of niet langer dringende maatregelen vereist;

  • bevolkingsonderzoek: procedure waarbij medisch-radiologische installaties worden gebruikt voor een onderzoek als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek;

  • bewaakte zone: zone als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, onder b;

  • blootgestelde werknemer: werknemer die bij de arbeid een blootstelling kan ondergaan die kan leiden tot dosis hoger dan een van de dosislimieten genoemd in artikel 7.3;

  • blootstelling: handeling van het blootstellen of het blootgesteld zijn aan ioniserende straling, door uitwendige of inwendige blootstelling;

  • blootstelling aan radon: blootstelling aan de dochternucliden van radon;

  • blootstelling bij niet-medische beeldvorming: elke opzettelijke blootstelling van personen voor beeldvorming waarbij het nut voor de gezondheid van de persoon die de blootstelling ondergaat niet vooropstaat;

  • blootstelling bij ongeval: blootstelling van personen, behalve hulpverleners, ten gevolge van een ongeval;

  • blootstelling in een radiologische noodsituatie: situatie van blootstelling ten gevolge van een radiologische noodsituatie;

  • blootstelling van de bevolking: blootstelling van personen, met uitzondering van beroepsmatige of medische blootstelling;

  • blootstellingsroute: wijze waarop ioniserende straling of radionucliden personen kunnen bereiken en blootstelling kunnen veroorzaken;

  • bouwmateriaal: voor de bouw bestemd product dat bedoeld is om blijvend te worden verwerkt in een bouwwerk of delen ervan, en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de blootstelling van de bewoners aan ioniserende straling;

  • bron: toestel, versneller of radioactieve stof;

  • broncontainer: samenstel van componenten dat bedoeld is om de insluiting van een ingekapselde bron te garanderen voor zover deze geen geïntegreerd onderdeel van de bron is, maar bedoeld is om de bron te beschermen bij transport en verlading;

  • bronhouder: behuizing van een ingekapselde bron, die ter plaatse van het uittredevenster van de bronhouder is voorzien van een voorziening, waarmee de uittredende stralenbundel kan worden onderbroken en waaruit de bron niet zonder hulpgereedschap kan worden verwijderd;

  • B-werknemer: blootgestelde werknemer als bedoeld in artikel 7.11;

  • complexvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, voor omvangrijke handelingen of handelingen die een uitgebreide bescherming tegen ioniserende straling vereisen;

  • consumentenproducten: apparaten of producten waarin doelbewust een of meer radionucliden zijn ingebracht, of die bij activering radionucliden voortbrengen of die ioniserende straling uitzenden, en die zonder toezicht of controle als bedoeld in afdeling 3.2 na verkoop aan leden van de bevolking kunnen worden verkocht of ter beschikking gesteld;

  • controlestelsel: stelsel van controle en regulering dat wordt toegepast op menselijke activiteiten met het oog op de stralingsbescherming en handhaving van stralingsbeschermingsvoorschriften;

  • deskundige: persoon die een diploma, certificaat of een ander getuigschrift ter afsluiting van een opleiding op het gebied van stralingsbescherming heeft behaald bij een instelling als bedoeld in artikel 5.11;

  • diagnostische referentieniveaus: dosisniveaus in de medische radiodiagnostiek of interventieradiologie, of, in het geval van radiofarmaceutica, hoeveelheden activiteit voor karakteristieke onderzoeken voor groepen patiënten van standaardafmetingen of standaardfantomen voor globaal gedefinieerde soorten apparatuur;

  • dosisbeperking: waarde die voorafgaand aan een handeling wordt bepaald als verwacht maximum van een individuele effectieve of equivalente dosis en gebruikt wordt voor de bepaling van de mogelijkheden tot optimalisatie van een bepaalde bron in een geplande blootstellingsituatie;

  • dosislimiet: waarde van de effectieve dosis (of in voorkomend geval de effectieve volgdosis) of de equivalente dosis in een bedoelde periode die per persoon niet mag worden overschreden;

  • effectieve dosis (E): effectieve dosis zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • effectieve volgdosis (E(τ)): effectieve volgdosis zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • eigen werknemer: blootgestelde werknemer in dienst van de ondernemer dan wel vrijwilliger of zelfstandige die ten behoeve van de ondernemer gehouden is arbeid te verrichten;

  • eindberging: de plaatsing van radioactieve afvalstoffen of verbruikte splijtstoffen in een inrichting zonder de bedoeling die afvalstoffen of splijtstoffen terug te halen;

  • equivalente dosis (HT): equivalente dosis zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • equivalente volgdosis (HT(τ)): equivalente volgdosis zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • externe werknemer: blootgestelde werknemer, niet zijnde een eigen werknemer van de ondernemer, ten behoeve van wie hij gehouden is arbeid te verrichten, met inbegrip van leerlingen en studerenden;

  • extremiteiten: handen, onderarmen, voeten en enkels;

  • geabsorbeerde dosis (D): geabsorbeerde dosis zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • gecontroleerde zone: zone als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, onder a;

  • geplande blootstellingsituatie: blootstellingsituatie die voortkomt uit het geplande gebruik van een bron of uit een menselijke handeling die wijziging brengt in de blootstellingsroutes zodat zij de blootstelling of potentiële blootstelling van mens of milieu veroorzaken; geplande blootstellingsituaties kunnen zowel reguliere als potentiële blootstellingen van werknemers, leden van de bevolking en patiënten omvatten;

  • gezondheidsschade: kortere levensduur en verminderde levenskwaliteit voor personen als gevolg van blootstelling aan ioniserende straling; onder meer weefselreacties, kanker en ernstige genetische effecten;

  • handeling: menselijke handeling die de blootstelling van personen aan van een bron afkomstige straling kan doen toenemen, alsmede een menselijke handeling die krachtens artikel 6.17 wordt aangemerkt als een geplande blootstellingsituatie, waaronder het bereiden, voorhanden hebben, bewerken, toepassen of zich ontdoen van een bron;

  • handeling met een natuurlijke bron: handeling met betrekking tot van nature voorkomend radioactief materiaal als bedoeld in artikel 3.2;

  • hoogactieve bron: ingekapselde bron als bedoeld in paragraaf 4.3.3, waarvan de activiteit van de erin vervatte radionuclide gelijk is aan of hoger is dan de relevante waarde voor die activiteit, opgenomen in bijlage 4;

  • hulpverlener: persoon met een welomschreven taak in een stralingsincident, radiologische noodsituatie of ongeval die een blootstelling kan ondergaan terwijl hij in het stralingsincident, de radiologische noodsituatie of het ongeval hulp verleent;

  • individuele schade: klinisch waarneembare schadelijke gevolgen bij personen of hun nakomelingen die onmiddellijk of vertraagd optreden; in het laatste geval betreft het eerder de waarschijnlijkheid dan de zekerheid dat zij optreden;

  • industriële radiografie: het door middel van ioniserende straling vanuit een toestel of apparaat via een stralingsdetector produceren van een visueel waarneembaar beeld door het geproduceerde signaal om te zetten naar een videosignaal, dat wordt weergegeven door een monitor dan wel een methode waarbij de projectie van het te onderzoeken object wordt vastgelegd op filmmateriaal;

  • ingekapselde bron: radioactieve bron waarvan het radioactieve materiaal permanent in een omhulsel is ingekapseld, dan wel gebonden is in vaste vorm teneinde onder normale gebruiksomstandigheden iedere verspreiding van radioactieve stoffen te voorkomen;

  • inspectie: onderzoek door of namens een bevoegde autoriteit om te controleren of de wettelijke regels en voorschriften in acht worden genomen;

  • inname: activiteit van radionucliden die door het lichaam uit het omringende milieu worden opgenomen;

  • interventieradiologie: gebruik van beeldvormingstechnieken op basis van röntgenstraling, om het inbrengen en sturen van instrumenten in het lichaam te vergemakkelijken en zo een diagnose te kunnen stellen of een behandeling te kunnen uitvoeren;

  • inwendige blootstelling: blootstelling aan ioniserende straling vanuit bronnen binnen het menselijk lichaam;

  • ioniserende straling: onverminderd artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet, de energie die wordt overgedragen in de vorm van deeltjes of elektromagnetische straling met een golflengte van ten hoogste 100 nanometer of een frequentie van ten minste 3 × 1015 hertz, waardoor rechtstreeks of onrechtstreeks ionen kunnen worden geproduceerd;

  • kennisgeving: overlegging krachtens artikel 3.11 aan de Autoriteit van gegevens ter kennisgeving van het voornemen een onder afdeling 3.2 vallende handeling of maatregel te verrichten of van een onder die afdeling vallende blootstellingsituatie;

  • klinische audit: stelselmatige analyse of evaluatie van medisch-radiologische procedures ter verbetering van de kwaliteit en de resultaten van de patiëntenzorg via een gestructureerde evaluatie waarbij medisch-radiologische handelingen, procedures en resultaten worden getoetst aan de overeengekomen normen voor goede medisch-radiologische procedures;

  • klinische verantwoordelijkheid: verantwoordelijkheid van een medisch deskundige voor individuele medische blootstellingen, met name de rechtvaardiging, de optimalisatie en de klinische evaluatie van het resultaat, als bedoeld in artikel 4, onderdeel 13, van de richtlijn;

  • klinisch fysicus: ingevolge het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch fysicus bevoegde persoon die over de nodige kennis en ervaring beschikt en de nodige opleiding heeft genoten om op te treden of advies te geven over kwesties betreffende op medische blootstelling toegepaste stralingsfysica;

  • kunstmatige bron: bron, niet zijnde een natuurlijke bron en niet zijnde een toestel of een versneller;

  • kwaliteitsbeheersing: activiteiten, waaronder het programmeren, coördineren en uitvoeren, die worden verricht teneinde de kwaliteit te handhaven of te verbeteren en die betrekking hebben op de monitoring, evaluatie en bijstelling op het vereiste niveau van alle prestaties van de apparatuur die gedefinieerd, gemeten en beheerst kunnen worden;

  • kwaliteitsborging: alle geplande en systematische handelingen die noodzakelijk zijn om voldoende zekerheid te krijgen dat een structuur, systeem, onderdeel of procedure in bedrijf naar behoren en in overeenstemming met overeengekomen normen functioneert, waaronder mede wordt verstaan kwaliteitsbeheersing;

  • leerling: persoon die binnen een onderneming wordt opgeleid of geschoold met het oog op het uitoefenen van een specifieke vaardigheid;

  • leverancier: natuurlijke of rechtspersoon die een bron of hoogactieve bron levert of ter beschikking stelt;

  • lid van de bevolking: persoon uit de bevolking binnen of buiten een locatie, niet zijnde een werknemer gedurende zijn werktijd of een persoon die een medische blootstelling ondergaat;

  • locatie: locatie waarop een milieubelastende activiteit die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt verricht of plaats, waar een handeling wordt verricht;

  • lozing: lozing op of in de bodem, in de lucht, in het openbare riool of in het oppervlaktewater;

  • lozing op of in de bodem: definitief op of in de bodem brengen of doen brengen van vloeibare of in vloeistof opgeloste radioactieve stoffen dan wel van in een vloeistofstroom meegevoerde deeltjes van radioactieve stoffen, of het op de bodem brengen van deze stoffen indien daarbij vloeistof voor een deel in de bodem treedt, niet zijnde meststoffen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Meststoffenwet;

  • lozing in het openbare riool: in het openbare riool ontsnappen of laten ontsnappen van vloeibare of in vloeistof opgeloste radioactieve stoffen dan wel van in een vloeistofstroom meegevoerde deeltjes van radioactieve stoffen;

  • lozing in de lucht: in de lucht ontsnappen van of laten ontsnappen van gasvormige radioactieve stoffen dan wel van in een gasstroom meegevoerde deeltjes van radioactieve stoffen;

  • lozing in het oppervlaktewater: in het oppervlaktewater ontsnappen of laten ontsnappen van vloeibare of in vloeistof opgeloste radioactieve stoffen dan wel van in een vloeistofstroom meegevoerde deeltjes van radioactieve stoffen;

  • maatregel: remediërende of beschermingsmaatregel;

  • medische blootstelling: blootstelling van patiënten of asymptomatische personen ten behoeve van hun eigen medische of tandheelkundige diagnose of behandeling die bedoeld is om hun gezondheid te verbeteren, alsook blootstelling van verzorgers en van proefpersonen tijdens wetenschappelijk onderzoek;

  • medisch deskundige: arts, tandarts of andere zorgverlener die bij of krachtens de artikelen 36 of 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bevoegd is klinische verantwoordelijkheid te dragen voor een individuele medische blootstelling;

  • medisch-radiologisch: betrekking hebbend op radiodiagnostische en radiotherapeutische procedures, en interventieradiologie of op een andere medische toepassing van ioniserende straling voor planning, besturing en verificatie;

  • medisch-radiologische installatie: faciliteit waar medisch-radiologische procedures plaatsvinden;

  • medisch-radiologische procedure: elke procedure die aanleiding geeft tot medische blootstelling;

  • meet-, regel- of ijkbron: bron die uitsluitend wordt gebruikt in een al dan niet vaste meet-, regel- of ijkopstelling;

  • mijnbouw: handelingen in het kader van het verrichten van verkenningsonderzoek, het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte, dan wel het opslaan van stoffen;

  • milieumonitoring: meting van de externe dosistempo’s ten gevolge van radioactieve stoffen in het milieu of van concentraties van radionucliden in milieucompartimenten;

  • natuurlijke bron: bron van ioniserende straling van natuurlijke, terrestrische of kosmische oorsprong;

  • noodplan: nationaal crisisplan als bedoeld in artikel 6.5 of bedrijfsnoodplan als bedoeld in artikel 6.7, bestaande uit voorzorgsmaatregelen bij blootstelling in een radiologische noodsituatie op basis van hypothetische gebeurtenissen en bijbehorende scenario’s;

  • omgevingsdosisequivalent: omgevingsdosisequivalent als gedefinieerd in bijlage 2;

  • omgevingsdosisequivalenttempo: omgevingsdosisequivalenttempo als gedefinieerd in bijlage 2;

  • ondernemer: natuurlijke persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid een handeling wordt verricht of maatregel wordt uitgevoerd;

  • ongewilde verspreiding: ongewilde verspreiding van een radioactieve stof als gevolg van een handeling die onder verantwoordelijkheid van een ondernemer is verricht en die niet meer onder controle van de betrokken ondernemer is;

  • onbedoelde blootstelling: medische blootstelling die aanzienlijk verschilt van medische blootstelling die voor een specifiek doel bestemd is;

  • Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • Onze Ministers: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • open bron: bron, niet zijnde een ingekapselde bron en niet zijnde een toestel of versneller;

  • oppervlaktebesmetting: oppervlaktebesmetting als gedefinieerd in bijlage 2;

  • opslag: voorhanden hebben van radioactief materiaal, waaronder verbruikte splijtstof, een radioactieve bron of radioactief afval in een faciliteit met de bedoeling het terug te halen;

  • overmatige blootstelling: blootstelling die plaatsvindt bij een onvoorziene onbedoelde gebeurtenis, of bij een voorziene onbedoelde gebeurtenis die leidt tot een blootstelling die hoger is dan bij benadering is bepaald in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, als bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • potentiële blootstelling van leden van de bevolking: blootstelling die niet met zekerheid verwacht wordt, maar het gevolg kan zijn van een gebeurtenis of een aaneenschakeling van gebeurtenissen van probabilistische aard, met inbegrip van materiaalgebreken en operationele fouten;

  • potentiële blootstelling van werknemers: mogelijke blootstelling, niet zijnde reguliere blootstelling van werknemers, als gevolg van voorziene onbedoelde gebeurtenissen, welke voor aanvang van de handelingen bij benadering is bepaald in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • praktische aspecten van medisch-radiologische procedures: uitvoering van een medische blootstelling en de daarmee verband houdende ondersteunende aspecten, waaronder het hanteren en gebruiken van medisch-radiologische apparatuur, het beoordelen van technische en fysische parameters met inbegrip van stralingsdoses, kalibratie en onderhoud van de apparatuur, bereiding en toediening van radiofarmaceutica, en beeldverwerking;

  • radioactieve afvalstof: radioactief materiaal in gasvormige, vloeibare of vaste staat die krachtens artikel 10.7 als radioactieve afvalstof wordt aangemerkt;

  • radioactief materiaal: materiaal dat radioactieve stoffen bevat;

  • radioactieve bron: bron die radioactief materiaal bevat om voor zijn radioactiviteit te worden gebruikt;

  • radiodiagnostisch: betrekking hebbend op in vivo diagnostische nucleaire geneeskunde, medische diagnostische radiologie op basis van ioniserende straling en tandheelkundige radiologie;

  • radiologische noodsituatie: onverminderd artikel 38, onderdeel e, van de wet, een ongewone situatie of gebeurtenis waarbij een bron is betrokken en die onmiddellijke maatregelen vereist om ernstige negatieve gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van de mens, de levenskwaliteit, het eigendom of het milieu te beperken, dan wel een ernstig gevaar dat deze gevolgen kan meebrengen;

  • radiotherapeutisch: betrekking hebbend op radiotherapie, waaronder nucleaire geneeskunde voor therapeutische doeleinden;

  • radiotoxiciteitsequivalent: radiotoxiciteitsequivalent zoals gedefinieerd in bijlage 2;

  • radon: de isotoop Rn-222 en de dochternucliden van radon, waar passend;

  • referentieniveau: waarde voor een effectieve dosis of equivalente dosis of voor een activiteitsconcentratie in een radiologische noodsituatie of in een bestaande blootstellingsituatie waarvan overschrijding zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  • registratie: in een document door de Autoriteit krachtens artikel 3.9 verleende toestemming om een handeling uit te voeren in overeenstemming met de toepasselijke algemene regels en de door de Autoriteit voor de desbetreffende soort of categorie handelingen specifiek gestelde algemene regels;

  • reguliere blootstelling van leden van de bevolking: verwachte blootstelling onder normale bedrijfsomstandigheden van een faciliteit of activiteit, met inbegrip van onderhoud, inspectie en ontmanteling, waaronder kleine incidenten die onder controle kunnen worden gehouden, dat wil zeggen tijdens normale bedrijfsactiviteiten en bij voorzienbare bedrijfsvoorvallen;

  • reguliere blootstelling van werknemers: verwachte blootstelling, niet zijnde potentiële blootstelling van werknemers, als gevolg van normale bedrijfsomstandigheden, met inbegrip van onderhoud, inspectie en ontmanteling, welke voor de aanvang van de handelingen bij benadering is bepaald in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • remediëringsmaatregelen: maatregelen in een bestaande blootstellingsituatie zoals de verwijdering van een bron of de beperking van de grootte ervan in termen van activiteit of hoeveelheid, of de onderbreking van blootstellingsroutes of de beperking van het effect ervan met het oog op het vermijden of beperken van de doses die anders zouden worden ontvangen in een bestaande blootstellingsituatie;

  • richtlijn: Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29 Euratom en 2003/122/Euratom;

  • richtlijn 2011/70/Euratom: Richtlijn van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PbEU 2011, L199);

  • ruimtevaartuig: bemand vaartuig dat ontworpen is voor gebruik op een hoogte van meer dan 100 km boven zeeniveau;

  • sievert: eenheid als gedefinieerd in bijlage 2;

  • standaardwaarden en relaties: waarden en relaties als aanbevolen in de hoofdstukken 4 en 5 van publicatie 116 van de International Commission on Radiological Protection (ICRP) wat betreft de schatting van doses van uitwendige blootstelling, en in hoofdstuk 1 van publicatie 119 van ICRP wat betreft de schatting van inwendige blootstelling, alsmede de door de lidstaten goedgekeurde actualiseringen;

  • stralingsarts: persoon, die als stralingsarts is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 7.22, eerste lid;

  • stralingsbeschermingsdeskundige: deskundige als bedoeld in artikel 5.4 die over de nodige kennis en ervaring beschikt en de nodige opleiding heeft genoten om stralingsbeschermingsadvies te geven, met het oog op de daadwerkelijk bescherming van personen, en van wie de bevoegdheid op dit gebied is erkend overeenkomstig artikel 5.5 of 5.6;

  • stralingsincident: onbedoelde gebeurtenis of situatie of ongewilde verspreiding waarbij gevaar bestaat, dan wel gevaar is opgetreden voor:

    • een blootstelling aan ioniserende straling van leden van de bevolking van meer dan 0,1 millisievert,

    • een lozing op of in de bodem, in het riool, in het oppervlaktewater of in de lucht boven een door Onze Minister vastgestelde waarde, of

    • een blootstelling aan ioniserende straling van werknemers van meer dan 2 millisievert;

  • thoron: isotoop Rn-220 en de dochternucliden van thoron, waar passend;

  • toezichthoudend medewerker stralingsbescherming: medewerker als bedoeld in artikel 5.7 die technisch bekwaam is op het gebied van stralingsbescherming voor een bepaalde soort handelingen om toezicht te houden op de toepassing van de maatregelen voor stralingsbescherming of om deze maatregelen ten uitvoer te leggen;

  • uitwendige blootstelling: blootstelling aan ioniserende straling vanuit bronnen buiten het menselijk lichaam;

  • vergunning: door de Autoriteit krachtens artikel 3.5 in een document verleende toestemming om handelingen uit te voeren in overeenstemming met specifieke voorwaarden of beperkingen opgenomen in dat document;

  • versneller: toestel of installatie welke deeltjes versnelt en ioniserende straling met een energie van meer dan 1 mega-elektronvolt (MeV) uitzendt;

  • verzorger: persoon die zich willens en wetens blootstelt aan ioniserende straling door hulp en bijstand van niet-beroepsmatige aard te verlenen aan een persoon die medische blootstelling ondergaat of heeft ondergaan;

  • verwerking: chemische of fysische verrichtingen met radioactief materiaal, met inbegrip van de winning, de omzetting en de verrijking van splijt- en kweekstoffen en de opwerking van bestraalde splijtstof;

  • verwijzend persoon: arts, tandarts of andere zorgverlener die bij of krachtens de artikelen 36 of 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bevoegd is personen te verwijzen naar een medisch deskundige voor medische blootstelling;

  • voorhanden hebben: in bezit hebben, beheren, bewaren of anderszins feitelijk onder zich hebben, of vervaardigen, bewerken, hanteren of opslaan, met uitzondering van het voorhanden hebben bij de opslag in verband met vervoer;

  • vrijstellingswaarde: vrijstellingswaarde als bedoeld in paragraaf 3.3.1;

  • vrijgavewaarde: vrijgavewaarde als bedoeld in paragraaf 3.3.2;

  • weesbron: radioactieve bron die niet van controle is vrijgesteld of vrijgegeven en waarop niet of niet langer controle wordt uitgeoefend;

  • werknemer: persoon die hetzij in dienst hetzij onder gezag van de ondernemer gehouden is tot het verrichten van arbeid ten behoeve van die ondernemer;

  • wet: Kernenergiewet.

Bijlage

2

behorend bij artikel 1.2 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Definities van grootheden en eenheden

A

Inleiding

Voor stralingsbeschermingsdoeleinden kunnen verschillende soorten grootheden worden onderscheiden:

  • 1.

    Fysische grootheden die een stralingsveld of de wisselwerking van straling met materie beschrijven (deze grootheden zijn gegeven in onderdeel B van deze bijlage).

  • 2.

    Limiterende grootheden zijn gedefinieerd om nadelige gevolgen van blootstelling aan straling te voorkomen of te beperken. Deze grootheden (zie onderdeel C van deze bijlage) worden in de wet- en regelgeving gebruikt om normen te stellen, maar zijn niet direct meetbaar.

  • 3.

    Operationele grootheden (zie onderdeel D van deze bijlage) zijn gedefinieerd voor blootstelling aan externe stralingsbronnen en worden gebruikt om de limiterende grootheden te schatten. De operationele grootheden zijn wel meetbaar.

  • 4.

    Operationele grootheden voor radioactieve stoffen (zie onderdeel E van deze bijlage) die door de Nederlandse overheid zijn gedefinieerd voor blootstelling aan radioactieve stoffen en worden gebruikt om de maximaal hoeveelheden radioactieve stoffen te bepalen die mogen worden gebruikt voor handelingen.

B

Fysische grootheden

Het aantal door een stralingsbron uitgezonden deeltjes of de bronsterkte en het aantal uitgezonden deeltjes per tijdseenheid zijn de meest fundamentele radiometrische grootheden.

Fluentie

De fluentie, Ф, is het quotiënt van dN en da, waarin dN het aantal deeltjes is dat een bol met doorsnede da binnendringt:

De eenheid van fluentie is m-2.

Activiteit en becquerel

De activiteit is geen radiometrische grootheid en wordt als volgt gedefinieerd1Zie ook de definitie door de ICRU, ICRU 60: Fundamental Quantities and Units for Ionizing Radiation (1998).:

De activiteit, A, van een hoeveelheid radionuclide in een bepaalde energietoestand op een gegeven tijdstip, is het quotiënt van dN en dt, waarin dN de verwachtingswaarde van het aantal spontane kernovergangen van die energietoestand gedurende de tijd dt voorstelt:

De eenheid van activiteit is s-1 met als speciale naam becquerel (Bq).

Activiteitsconcentratie

De activiteitsconcentratie (de massieke activiteit), is het quotiënt van A en m, waarbij A de activiteit is van een massa-element met massa m.

Oppervlaktebesmetting

De oppervlaktebesmetting is het quotiënt van A en O, waarbij A de activiteit is op of in een oppervlak O.

Dosimetrische grootheden, zoals de kerma en de geabsorbeerde dosis, zijn in essentie het product van radiometrische grootheden en wisselwerkingscoëfficiënten.

Kerma

De grootheid kerma is alleen gedefinieerd voor indirect ioniserende straling, zoals fotonen en neutronen.

De kerma, K, is het quotiënt van dEtr en dm waarbij dEtr de som van de overgedragen kinetische energie aan alle secundaire geladen deeltjes is, welke zijn vrijgemaakt door ongeladen stralingsdeeltjes in een materiaal met massa dm:

De eenheid van kerma is J kg-1 met als speciale naam gray (Gy).

Geabsorbeerde dosis

De geabsorbeerde dosis, D, is het quotiënt van dε̄ en dm, waarbij dε̄ de gemiddelde energie-afgifte van ioniserende straling op materie is in een volume-element met massa dm:

De eenheid van geabsorbeerde dosis is J kg-1 met als speciale naam gray (Gy).

Voor geladen deeltjes is de grootheid lineïeke energie-overdracht ingevoerd. Bij het onbegrensde lineïeke energieverlies2ICRP, 2007. The 2007 Recommendations of the International Commission on Radiological Protection. ICRP Publication 103. Ann. ICRP 37 (2-4)., L, geldt geen restrictie voor de grenswaarde van het energie verlies en wordt L ook aangeduid als L, waarin dE de gemiddelde energie is die een deeltje met energie E bij het doorlopen van een afstand dl in een materiaal verliest als gevolg van botsingen met elektronen:

De eenheid van L is J m-1 maar gewoonlijk wordt L∞ uitgedrukt in keV μm-1.

C

Limiterende grootheden

Uitgaande van de beschrijving van een stralingsveld kunnen gemiddelde effectieve doses in organen of weefsel3ICRP, 2010. Conversion Coefficients for Radiological Protection Quantities for External Radiation Exposures. ICRP Publication 116, Ann. ICRP 40(2-5). worden berekend.

Figuur 1. Schema om te komen tot de geabsorbeerde doses, DT, de equivalente (volg)doses, HT en de effectieve dosis, E ontvangen door een persoon van een stralingsbron

Voor stralingsbeschermingsdoeleinden is de orgaandosis,DT, gedefinieerd als quotiënt van de totale energie, εT, afgegeven in een weefsel of orgaan en de massa mT van dit orgaan of weefsel:

De speciale eenheid voor orgaandosis is gray (Gy).

Equivalente dosis en sievert

De equivalente dosis, HT, in een weefsel of orgaan T is de som van de producten van de gemiddelde geabsorbeerde dosis DT,R, in een weefsel of orgaan T ten gevolge van straling R, en de stralingsweegfactor wR:

De eenheid van equivalente dosis is J kg-1 met als speciale naam sievert (Sv).

Equivalente volgdosis

De equivalente volgdosis, HT(τ), is de integraal over tijd τ van het equivalente dosistempo in weefsel of orgaan T dat door een individu ten gevolge van opname van activiteit op het tijdstip t0 zal ontvangen:

waarin T(t) het betreffende equivalente dosistempo in orgaan of weefsel T op het tijdstip t voorstelt, en τ de periode in jaren waarover wordt geïntegreerd. Wanneer τ niet gegeven is, wordt voor volwassenen uitgegaan van een periode van 50 jaar en voor kinderen van een periode tot een leeftijd van 70 jaar. De eenheid van equivalente volgdosis is J kg-1 met als speciale naam sievert (Sv).

Stralingsweegfactor

De stralingsweegfactor (wR) is een dimensieloze factor die wordt gebruikt om de geabsorbeerde dosis DT,R in een weefsel of orgaan T te wegen, teneinde de biologische effectiviteit van stralingssoort R in rekening te brengen bij de bepaling van de equivalente dosis HT in dat orgaan of weefsel.

De waarde van de stralingsweegfactor wR hangt af van de soort en de energie van het uitwendige stralingsveld of van de soort en de energie van de door een radionuclide uitgezonden straling in het organisme.

Wanneer het stralingsveld samengesteld is uit soorten en energieën met verschillende wR waarden, moet de geabsorbeerde dosis worden onderverdeeld in blokken met elk zijn eigen wR waarde, die vervolgens moeten worden gesommeerd om de totale equivalente dosis te verkrijgen. In plaats daarvan kan de geabsorbeerde dosis ook worden uitgedrukt als een continue energieverdeling waarin elk element van de geabsorbeerde dosis uit het energie element tussen E en E + dE vermenigvuldigd wordt met de desbetreffende wR. De stralingsweegfactoren voor verschillende stralingssoorten zijn gegeven in tabel 1.

Voor stralingssoorten en energieën die niet in tabel 1 voorkomen, kan wR worden benaderd door berekening van de gemiddelde kwaliteitsfactor Q op een diepte d van 10 mm in de ICRU bol (zie onderdeel D van deze bijlage).

Tabel 1. Stralingsweegfactoren1 ()

Fotonen

1

Elektronen en muonen

1

Protonen en geladen pionen

2

Alfadeeltjes, splijtingsfragmenten, zware ionen

20

Neutronen, En< 1 MeV

Neutronen, 1 MeV ≤ En ≤50 MeV

Neutronen, En > 50 MeV

Opmerkingen: alle waarden hebben betrekking op straling op het lichaam of, in het geval van interne stralingsbronnen, op straling die is uitgezonden door de ingebrachte radionuclide(n).

1 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 86/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2033/122/Euratom, Publicatieblad van de Europese Unie L13 (17 januari 2014).

De verschillende weefsels en organen in het lichaam vertonen een stralingsgevoeligheid die voor inductie van stochastische effecten onderling verschillen.

Weefselweegfactor

De weefselweegfactor (wT) is een factor die wordt gebruikt om de bijdrage te berekenen van de equivalente dosis in een weefsel of orgaan (HT) aan de effectieve dosis(E). De factor hangt samen met de stralingsgevoeligheid van de organen en weefsels voor stochastische effecten.

Tabel 2. Weefselweegfactoren1 ()

Beenmerg (rood)

0,12

Dikke darm

0,12

Longen

0,12

Maag

0,12

Borstweefsel

0,12

Overig weefsel2

0,12

Gonaden

0,08

Blaas

0,04

Slokdarm

0,04

Lever

0,04

Schildklier

0,04

Botoppervlak

0,01

Hersenen

0,01

Speekselklieren

0,01

Huid

0,01

1 Zie ook verwijzing 1 in tabel 1, hiervoor.

2 De wT voor de overige weefsels (0,12) geldt voor het rekenkundig gemiddelde van de doses van de hierna vermelde 13 organen en weefsels voor elk geslacht. Overig weefsel: bijnieren, extrathoracale gebied, galblaas, hart, nieren, lymfeklieren, spierweefsel, mondslijmvlies, pancreas, prostaat (man), dunne darm, milt, thymus, baarmoeder/baarmoederhals (vrouw).

Effectieve dosis

De effectieve dosis, E, is de som van de gewogen equivalente doses in alle in tabel 2 genoemde weefsels en organen ten gevolge van inwendige en uitwendige bestraling:

waarin HT de equivalente dosis in weefsel of orgaan T is en wT de weefselweegfactor zoals gegeven in tabel 2. De eenheid van effectieve dosis is J kg-1 met als speciale naam sievert (Sv).

De effectieve dosis is een dubbel gewogen orgaandosis die ook kan worden omschreven als:

waarin DT,R de gemiddelde geabsorbeerde dosis in weefsel of orgaan T is tengevolge van stralingssoort R.

Effectieve volgdosis

De effectieve volgdosis E(τ) is de som van de te verwachten equivalente orgaan- of weefselvolgdoses ten gevolge van opname van radionucliden door het lichaam uit het omringende milieu, elk vermenigvuldigd met de desbetreffende weefselweegfactor wT.

In E(τ) en HT(τ) stelt τ het aantal jaren voor waarover de volgdosis wordt geïntegreerd. De eenheid van effectieve volgdosis is J kg-1 met als speciale naam sievert (Sv). Wanneer τ niet gegeven is, wordt voor volwassenen uitgegaan van een periode van 50 jaar en voor kinderen van een periode tot een leeftijd van 70 jaar. De eenheid van de effectieve volgdosis is J kg-1 met als speciale naam sievert (Sv).

D

Operationele grootheden voor externe stralingsbronnen

Dosisequivalent

Het dosisequivalent, H, is het product van de kwaliteitsfactor, Q, en de geabsorbeerde dosis in een punt, D, uitgedrukt in ICRU weefsel:

De eenheid van dosisequivalent is de sievert (Sv).

Het dosisequivalent wordt berekend met behulp van een kwaliteitsfactor Q en niet met de stralingsweegfactor wR, die wordt gebruikt voor de berekening van de equivalente dosis.

Kwaliteitsfactor

De kwaliteitsfactor (Q) is een factor die de geabsorbeerde dosis in een punt in een weefsel of orgaan weegt voor de biologische effectiviteit van de geladen deeltjes waardoor de geabsorbeerde dosis wordt geproduceerd. De kwaliteitsfactor is gedefinieerd als een functie van het onbegrensde lineïeke energieverlies (L) in water op het referentiepunt (zie tabel 3)4ICRP, 2007. The 2007 Recommendations of the International Commission on Radiological Protection. ICRP Publication 103. Ann. ICRP 37 (2-4)..

Tabel 3. Verhouding tussen kwaliteitsfactor Q(L), en het onbegrensde lineïeke energieverlies L

L < 10

1

10 < L < 100

0,32 L – 2,2

L > 100

300 / √L

Gemiddelde kwaliteitsfactor

De gemiddelde kwaliteitsfactor, , is de gemiddelde waarde van de kwaliteitsfactor,Q, op een punt in een weefsel, wanneer de geabsorbeerde dosis wordt afgegeven door deeltjes met verschillende L waarden. Deze factor wordt berekend uit de betrekking:

waarin Q(L) de kwaliteitsfactor in het referentiepunt is, L het onbegrensde lineïeke energieverlies; en D(L)dL de geabsorbeerde dosis is in het interval tussen de waarden L en L + d L. Het verband tussen L en Q(L) wordt gegeven in tabel 3.

Bij de definitie van operationele grootheden voor omgevingsdosimetrie en voor kalibratie van persoonsdosismeters wordt een zeer eenvoudig fantoom, de zogenoemde ICRU-bol, gebruikt. Dit is een bol met een diameter van 30 cm en een dichtheid van 1 g cm-3. De bol is samengesteld uit de volgende materialen met tussen haakjes de massafractie: O (76,2%) H(10,1%) C(11,1%) N(2,6%). Deze samenstelling komt overeen met die van zacht weefsel. De ICRU-bol is bedoeld als een model voor de menselijke romp.

Geëxpandeerd veld

Een geëxpandeerd veld is een van het werkelijke stralingsveld afgeleid veld, waarin de fluentie (zie hiervoor onderdeel B) en haar richtings- en energiespreidingen overal in het meetvolume dezelfde waarde hebben als op het referentiepunt in het werkelijke stralingsveld.

Geëxpandeerd en uitgelijnd veld

Een geëxpandeerd en uitgelijnd veld is een stralingsveld waarin de fluentie en haar richtings- en energiespreiding hetzelfde zijn als in het geëxpandeerde veld, maar waarin de fluentie unidirectioneel is.

Zonemonitoring (ruimtemonitoring)

Omgevingsdosisequivalent

Het omgevingsdosisequivalent, H*(d), op een punt in een stralingsveld is het dosisequivalent dat zou worden teweeggebracht in het overeenkomstige, maar uitgeëxpandeerde en uitgelijnde veld in de ICRU bol op diepte d. De eenheid van omgevingsdosisequivalent is de sievert (Sv). Voor doordringende straling wordt voor d een waarde van 10 mm; voor weinig doordringende straling een waarde voor d van 0,07 mm voor de huid en voor het oog een waarde voor d van 3 mm aanbevolen. De factoren die nodig zijn voor de omzetting van omgevingdosisequivalent naar effectieve dosis zijn opgenomen in ICRP-publicatie 1165International Commission on Radiological Protection, 2010. Conversion Coefficients for Radiological Protection Quantities for External Radiation Exposures. ICRP Publication 116, Ann. ICRP 40(2-5)..

Omgevingsdosisequivalenttempo

Het omgevingsdosisequivalenttempo Ḣ*(d) is het omgevingsdosisequivalent per tijdseenheid. De eenheid van omgevingsdosisequivalenttempo is Sv s-1.

Richtingsdosisequivalent

Het richtingsdosisequivalent, H'(d,Ω), is het dosisequivalent op een punt in een stralingsveld dat zou worden teweeggebracht door het overeenkomstige geëxpandeerde veld in de ICRU bol op diepte d, op een straal in een bepaalde richting, waarbij Ω de hoek is tussen de invalsrichting van de straling en een referentierichting; en d de diepte is in mm onder het oppervlak van de ICRU-bol. Voor doordringende straling wordt voor d een waarde van 10 mm aanbevolen; voor weinig doordringende straling wordt een waarde van 0,07 mm voor de huid en 3 mm voor het oog aanbevolen. De eenheid van richtingsdosisequivalent is de sievert (Sv). De factoren die gebruikt kunnen worden voor de berekening van richtingsdosiscoëfficiënt naar effectieve dosis zijn opgenomen in ICRP-publicatie 116.

Individuele monitoring met behulp van persoonlijke controlemiddelen

Persoonsdosisequivalent

Het persoonsdosisequivalent, HP(d), is het dosisequivalent in zacht weefsel, op een diepte d, onder een bepaald punt op het lichaam. De eenheid van persoonsdosisequivalent is de sievert (Sv). Voor doordringende straling wordt voor d een waarde van 10 mm; voor weinig doordringende straling een waarde voor d van 0,07 mm voor de huid en voor het oog een waarde voor d van 3 mm aanbevolen. De voor de berekening benodigde factoren zijn opgenomen in ICRP-publicatie 116.

E

Operationele grootheden voor radioactieve stoffen

Radiotoxiciteitsequivalent

Het radiotoxiciteitsequivalent Re van een radionuclide is de activiteit die bij volledige directe inname (ingestie of inhalatie) daarvan een effectieve volgdosis van 1 sievert tot gevolg heeft.

Een Re voor een radionuclide is de inverse effectieve dosiscoëfficiënt voor dat nuclide:

Waarin e(g) de effectieve dosiscoëfficiënt is voor leeftijdsgroep g, volgens de bij verordening van de Autoriteit vastgestelde aanwijzingen voor de bepaling van de effectieve volgdosis. Het radiotoxiciteitsequivalent heeft de eenheid becquerel (Bq).

Bij de berekening van Re wordt, afhankelijk van de blootstellingscategorie die het betreft, gebruik gemaakt van de effectieve dosiscoëfficiënt voor een werknemer of voor een volwassen lid van de bevolking (referentieleeftijd «adult»).

Radiotoxiciteitsequivalent voor ingestie (Reing)

Eén radiotoxiciteitsequivalent voor ingestie (Reing) van een radionuclide is de activiteit die bij ingestie leidt tot een effectieve volgdosis van 1 sievert volgens door de Autoriteit vastgestelde aanwijzingen voor de bepaling van de effectieve volgdosis:

waarin eing de dosiscoëfficiënt voor ingestie is voor de referentieleeftijd «adult» voor het betreffende radionuclide en blootstellingscategorie, volgens door de Autoriteit vastgestelde aanwijzingen voor de bepaling van de effectieve volgdosis.

Het radiotoxiciteitsequivalent heeft als eenheid de becquerel (Bq).

Radiotoxiciteitsequivalent voor inhalatie (Reinh)

Eén radiotoxiciteitsequivalent voor inhalatie (Reinh) van een radionuclide is de activiteit die bij inhalatie leidt tot een effectieve volgdosis van 1 sievert volgens door de Autoriteit vastgestelde aanwijzingen voor de bepaling van de effectieve volgdosis:

waarin einh de dosiscoëfficiënt voor inhalatie is voor de referentieleeftijd «adult» voor het betreffende radionuclide en blootstellingscategorie, volgens door de Autoriteit vastgestelde aanwijzingen voor de bepaling van de effectieve volgdosis.

Het radiotoxiciteitsequivalent heeft als eenheid de becquerel (Bq).

Correctiefactoren voor lozingen uitgedrukt in Re’s

Factoren om een radiotoxiciteitsequivalent van een bepaald radionuclide te corrigeren voor de fysische halveringstijd van het betrokken radionuclide, voor lozingen in lucht en oppervlaktewater en in het openbare riool. De geloosde hoeveelheden uitgedrukt in Re worden vóór toetsing als volgt gecorrigeerd:

waarin:

Rei = de hoeveelheid geloosde radionuclide i is, uitgedrukt in Re, en

CRi = de correctiefactor voor de lozing voor radionuclide i

Tabel 4. Correctiefactoren voor lozing in lucht en in water

Lozingen in lucht (CRL)

1

1

1

1

10

100

Lozingen in water (CRw)

0,001

0,01

0,1

1

10

100

A/D-waarde

De A/D-waarde is de ratio van de activiteit van een radioactieve stof en de D-waarde (waarbij D staat voor «dangerous») voor die radioactieve stof, en maatgevend voor mogelijke deterministische effecten als gevolg van het gebruik van een radioactieve stof, waarbij:

A = de activiteit van een radioactieve stof, zoals gedefinieerd in onderdeel D van deze bijlage (eenheid becquerel), en,

D = de waarde van de activiteit van een radioactieve stof, die als de radioactieve stof stralingshygiënisch niet goed wordt beheerd, volgens bepaalde blootstellingscenario’s kan leiden tot ernstige deterministische effecten (eenheid becquerel). De D-waarde is opgenomen in tabel 1 van het document «Dangerous Quantities of Radioactive Material (D-Values)», EPR-D-Values 2006, van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), waarbij voor de radioactieve stof de laagste waarde uit deze tabel 1 wordt genomen.

Bijlage

3

behorend bij afdeling 3.3 (vrijstellings- en vrijgavecriteria) van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Onderdeel

A

1

Vrijstelling

Handelingen kunnen van kennisgeving zijn of worden vrijgesteld, overeenkomstig afdeling 3.3 van het besluit. Dit betreft hetzij een vrijstelling rechtstreeks volgend uit het besluit, op grond van overeenstemming met de krachtens afdeling 3.3 in deze bijlage opgenomen vrijstellingsniveaus (activiteitswaarden (in becquerel (Bq) of activiteitsconcentraties (in kBq per kg)), hetzij een vrijstelling op grond van overeenstemming met bij ministeriële regeling, verordening of beschikking als bedoeld in de desbetreffende artikelen van afdeling 3.3 vastgestelde hogere waarden die voor specifieke toepassingen zijn of worden vastgesteld en die in overeenstemming zijn met de algemene vrijstellings- en vrijgavecriteria van paragraaf 3 van dit onderdeel A.

Handelingen waarvoor een kennisgevingsplicht geldt, kunnen met toepassing van afdeling 3.3 worden vrijgesteld van de registratieplicht of vergunningplicht op basis van de informatie die bij de kennisgeving van de handeling is verstrekt en overeenkomstig de algemene vrijstellingscriteria van paragraaf 3 van dit onderdeel.

2

Vrijstellings- en vrijgavewaarden

  • a.

    De vrijstellingswaarden voor de totale activiteit (in becquerel (Bq) gelden voor de totale activiteit waarmee een handeling gepaard gaat en zijn vastgesteld in onderdeel B, kolom 3 van tabel B, voor kunstmatige radionucliden en voor sommige van nature voorkomende radionucliden die in consumentenproducten of vanwege hun radioactieve eigenschappen worden gebruikt. Voor andere handelingen met van nature voorkomende radionucliden zijn deze waarden over het algemeen niet van toepassing.

  • b.

    De vrijstellingswaarden voor activiteitsconcentratie (in kBq per kg) voor het materiaal dat bij de handelingen betrokken is, zijn vastgesteld in onderdeel B: in tabel A, deel 1, voor kunstmatige radionucliden en in tabel A, deel 2, voor van nature voorkomende radionucliden. De waarden in tabel A, deel 1 van onderdeel B, betreffen individuele radionucliden, in voorkomend geval met inbegrip van kortlevende radionucliden in evenwicht met de moedernuclide, als bepaald in de tabel. De waarden in onderdeel B, tabel A, deel 2, gelden voor alle radionucliden in de vervalcyclus van U-238 of Th-232, maar voor bepaalde trajecten van de vervalcyclus die niet in evenwicht zijn met de moeder-radionuclide kunnen hogere waarden worden toegepast.

  • c.

    De concentratiewaarden in onderdeel B: in tabel A, deel 1, of in tabel A, deel 2, gelden ook voor de vrijgave van vast materiaal voor hergebruik, recycling, gewone verwijdering of verbranding. Er kunnen voor specifieke materialen of specifieke routes, rekening houdend met richtsnoeren van de Europese Unie, krachtens afdeling 3.3 van het besluit hogere waarden worden vastgesteld, met inbegrip, zo nodig, van bijkomende regels voor oppervlakteactiviteit of monitoring.

  • d.

    Voor mengsels van kunstmatige radionucliden dient de gewogen som van nuclidespecifieke activiteiten of concentraties (voor verschillende radionucliden in dezelfde matrix) gedeeld door de overeenkomstige vrijstellingswaarde minder dan een eenheid te zijn. Zo nodig kan deze voorwaarde worden gecontroleerd op basis van de beste ramingen van de samenstelling van de radionuclidemix. De waarden in onderdeel B, tabel A, deel 2, gelden afzonderlijk voor elk moedernuclide. Voor sommige elementen in de vervalcyclus, bijv. Po-210 of Pb-210, kan het gebruik van hogere waarden gerechtvaardigd zijn, rekening houdend met de richtsnoeren van de Europese Unie.

  • e.

    De waarden in onderdeel B, tabel A, deel 2, mogen niet worden gebruikt om het in bouwmaterialen verwerken van restmateriaal dat afkomstig is van industrieën die van nature voorkomend radioactief materiaal verwerken, vrij te stellen. Daartoe wordt nagegaan of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 6.21 van het besluit. De in onderdeel B, tabel B, kolom 3, vastgestelde waarden gelden voor de gehele voorraad radioactieve stoffen die een persoon of onderneming op enig tijdstip in het kader van een specifieke handeling voorhanden heeft. De bevoegde autoriteit kan deze waarden echter op kleinere entiteiten of verpakkingen toepassen, bijvoorbeeld om het vervoer of de opslag van vrijgestelde consumentengoederen vrij te stellen indien aan de in paragraaf 3 van dit onderdeel vervatte algemene vrijstellingscriteria is voldaan.

3

Algemene vrijstellings- en vrijgavecriteria

  • a.

    De algemene criteria voor het vrijstellen van handelingen van de kennisgevingsplicht, registratieplicht of vergunningplicht of voor de vrijgave van materiaal afkomstig van handelingen waarvoor een registratieplicht of vergunningplicht is vereist, zijn de volgende:

    • i.

      de door de handeling veroorzaakte radiologische risico’s voor personen zijn zo laag dat zij niet onder regelgeving behoeven te vallen;

    • ii.

      het soort handeling werd als gerechtvaardigd beschouwd; en

    • iii.

      de handeling is intrinsiek veilig.

  • b.

    Handelingen met kleine hoeveelheden radioactieve stoffen of met lage activiteitsconcentraties, vergelijkbaar met de in onderdeel B, tabel A of tabel B, vastgestelde vrijstellingswaarden, worden geacht te voldoen aan criterium iii.

  • c.

    Handelingen met hoeveelheden radioactieve stoffen of activiteitsconcentraties lager dan de in onderdeel B, tabel A, deel 1, of tabel B, vastgestelde vrijstellingswaarden worden zonder verdere beoordeling geacht te voldoen aan criterium i. Dat geldt ook voor de waarden in onderdeel B, tabel A, deel 2, met uitzondering van de recycling van restmateriaal in bouwmaterialen of specifieke blootstellingsroutes, bijvoorbeeld via drinkwater.

  • d.

    Voor matige hoeveelheden materiaal, als bepaald bij of krachtens afdeling 3.3 voor specifieke soorten handelingen, kan de vrijstelling van registratieplicht of vergunningplicht worden gebaseerd op de waarden voor activiteitsconcentratie van onderdeel B, tabel B, kolom 2 in plaats van op de waarden in onderdeel B, tabel A, deel 1 (zie artikel 3.17, vijfde lid, aanhef en onder b).

  • e.

    Indien hoeveelheden radioactieve stoffen of activiteitsconcentraties met het oog op vrijstelling of vrijgave niet voldoen aan de waarden in onderdeel B, tabel A, deel 1, of tabel B, wordt de beoordeling gebaseerd op de algemene criteria onder a, i tot en met iii, van paragraaf 3. Om aan het algemene criterium onder a, i, te voldoen, dient te worden aangetoond dat de werknemers niet als blootgestelde werknemers moeten worden ingedeeld en dat aan de criteria voor blootstelling van leden van de bevolking wordt voldaan indien dit enigszins mogelijk is:

    • voor kunstmatige radionucliden:

      de effectieve dosis waaraan een lid van de bevolking naar verwachting zal worden blootgesteld ten gevolge van de vrijgestelde handeling bedraagt 10 microsievert of minder per jaar.

    • voor van nature voorkomende radionucliden:

      de dosistoename, rekening houdend met de gangbare achtergrondstraling uit natuurlijke stralingsbronnen waaraan een persoon kan worden blootgesteld ten gevolge van de vrijgestelde handeling, bedraagt 1 millisievert of minder per jaar. Bij de bepaling van doses voor de leden van de bevolking moet niet alleen rekening worden gehouden met blootstellingsroutes via door de lucht verspreide of vloeibare afvalstoffen, maar ook met routes die voortkomen uit de verwijdering, recycling of hergebruik van vaste restmaterialen. De lidstaten kunnen voor specifieke soorten handelingen of specifieke blootstellingsroutes specifieke dosiscriteria van minder dan 1 millisievert per jaar vaststellen.

Om handelingen vrij te stellen van de registratieplicht of vergunningplicht kunnen krachtens afdeling 3.3 van het besluit minder restrictieve dosiscriteria worden toegepast.

Onderdeel

B

Tabel

A

Waarden voor de activiteitsconcentratie voor de vrijstelling of vrijgave van materialen die standaard op elke hoeveelheid en op elk type vast materiaal kunnen worden toegepast

Tabel

A

Deel 1

Kunstmatige radionucliden

H-3

100

Be-7

10

C-14

1

F-18

10

Na-22

0,1

Na-24

1

Si-31

1.000

P-32

1.000

P-33

1.000

S-35

100

Cl-36

1

Cl-38

10

K-42

100

K-43

10

Ca-45

100

Sc-46

0,1

Ca-47

10

Sc-47

100

Sc-48

1

V-48

1

Cr-51

100

Mn-51

10

Mn-52

1

Mn-52m

10

Mn-53

100

Mn-54

0,1

Mn-56

10

Fe-521

10

Fe-55

1.000

Fe-59

1

Co-55

10

Co-56

0,1

Co-57

1

Co-58

1

Co-58m

10.000

Co-60

0,1

Co-60m

1.000

Co-61

100

Co-62m

10

Ni-59

100

Ni-63

100

Ni-65

10

Cu-64

100

Zn-65

0,1

Zn-69

1.000

Zn-69m1

10

Ga-72

10

Ge-71

10.000

As-73

1.000

As-74

10

As-76

10

As-77

1.000

Se-75

1

Br-82

1

Rb-86

100

Sr-85

1

Sr-85m

100

Sr-87m

100

Sr-89

1.000

Sr-901

1

Sr-911

10

Sr-92

10

Y-90

1.000

Y-91

100

Y-91m

100

Y-92

100

Y-93

100

Zr-93

10

Zr-951

1

Zr-971

10

Nb-93m

10

Nb-94

0,1

Nb-95

1

Nb-971

10

Nb-98

10

Mo-90

10

Mo-93

10

Mo-991

10

Mo-1011

10

Tc-96

1

Tc-96m

1.000

Tc-97

10

Tc-97m

100

Tc-99

1

Tc-99m

100

Ru-97

10

Ru-1031

1

Ru-1051

10

Ru-1061

0,1

Rh-103 m

10.000

Rh-105

100

Pd-1031

1.000

Pd-1091

100

Ag-105

1

Ag-110m1

0,1

Ag-111

100

Cd-1091

1

Cd-1151

10

Cd-115m

100

In-111

10

In-113m

100

In-114m1

10

In-115m

100

Sn-1131

1

Sn-125

10

Sb-122

10

Sb-124

1

Sb-1251

0,1

Te-123m

1

Te-125m

1.000

Te-127

1.000

Te-127m1

10

Te-129

100

Te-129m1

10

Te-131

100

Te-131m1

10

Te-132

1

Te-133

10

Te-133m

10

Te-134

10

I-123

100

I-125

100

I-126

10

I-129

0,01

I-130

10

I-131

10

I-132

10

I-133

10

I-134

10

I-135

10

Cs-129

10

Cs-131

1.000

Cs-132

10

Cs-134

0,1

Cs-134m

1.000

Cs-135

100

Cs-136

1

Cs-1371

0,1

Cs-138

10

Ba-131

10

Ba-140

1

La-140

1

Ce-139

1

Ce-141

100

Ce-143

10

Ce-144

10

Pr-142

100

Pr-143

1.000

Nd-147

100

Nd-149

100

Pm-147

1.000

Pm-149

1.000

Sm-151

1.000

Sm-153

100

Eu-152

0,1

Eu-152m

100

Eu-154

0,1

Eu-155

1

Gd-153

10

Gd-159

100

Tb-160

1

Dy-165

1.000

Dy-166

100

Ho-166

100

Er-169

1.000

Er-171

100

Tm-170

100

Tm-171

1.000

Yb-175

100

Lu-177

100

Hf-181

1

Ta-182

0,1

W-181

10

W-185

1.000

W-187

10

Re-186

1.000

Re-188

100

Os-185

1

Os-191

100

Os-191m

1.000

Os-193

100

Ir-190

1

Ir-192

1

Ir-194

100

Pt-191

10

Pt-193m

1.000

Pt-197

1.000

Pt-197m

100

Au-198

10

Au-199

100

Hg-197

100

Hg-197m

100

Hg-203

10

Tl-200

10

Tl-201

100

Tl-202

10

Tl-204

1

Pb-203

10

Bi-206

1

Bi-207

0,1

Po-203

10

Po-205

10

Po-207

10

At-211

1.000

Ra-225

10

Ra-227

100

Th-226

1.000

Th-229

0,1

Pa-230

10

Pa-233

10

U-230

10

U-2311

100

U-2321

0,1

U-233

1

U-236

10

U-237

100

U-239

100

U-2401

100

Np-2371

1

Np-239

100

Np-240

10

Pu-234

100

Pu-235

100

Pu-236

1

Pu-237

100

Pu-238

0,1

Pu-239

0,1

Pu-240

0,1

Pu-241

10

Pu-242

0,1

Pu-243

1.000

Pu-2441

0,1

Am-241

0,1

Am-242

1.000

Am-242m1

0,1

Am-2431

0,1

Cm-242

10

Cm-243

1

Cm-244

1

Cm-245

0,1

Cm-246

0,1

Cm-2471

0,1

Cm-248

0,1

Bk-249

100

Cf-246

1.000

Cf-248

1

Cf-249

0,1

Cf-250

1

Cf-251

0,1

Cf-252

1

Cf-253

100

Cf-254

1

Es-253

100

Es-2541

0,1

Es-254m1

10

Fm-254

10.000

Fm-255

100

1Moeder-radionucliden en hun dochternucliden waarvan de dosisbijdragen in de dosisberekening worden opgenomen (zodat enkel het vrijstellingsniveau van de moeder-radionuclide moet worden beschouwd), worden in de volgende tabel vermeld:

Fe-52

Mn-52m

Zn-69m

Zn-69

Sr-90

Y-90

Sr-91

Y-91 m

Zr-95

Nb-95

Zr-97

Nb-97m, Nb-97

Nb-97

Nb-97m

Mo-99

Tc-99m

Mo-101

Tc-101

Ru-103

Rh-103m

Ru-105

Rh-105m

Ru-106

Rh-106

Pd-103

Rh-103m

Pd-109

Ag-109m

Ag-110m

Ag-110

Cd-109

Ag-109m

Cd-115

In-115m

Cd-115m

In-115m

In-114m

In-114

Sn-113

In-113m

Sb-125

Te-125m

Te-127m

Te-127

Te-129m

Te-129

Te-131m

Te-131

Te132

I-132

Cs-137

Ba-137m

Ce-144

Pr-144, Pr-144m

U-232

Th-228, Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, Tl-208

U-240

Np-240m, Np-240

Np237

Pa-233

Pu-244

U-240, Np-240m, Np-240

Am-242m

Np-238

Am-243

Np-239

Cm-247

Pu-243

Es-254

Bk-250

Es-254m

Fm-254

Voor de niet in tabel A, deel 1, van dit onderdeel vermelde radionucliden stelt de bevoegde autoriteit, waar nodig, passende waarden voor de hoeveelheden en activiteitsconcentraties vast. De aldus vastgestelde waarden vormen een aanvulling op die in tabel A, deel 1, van dit onderdeel.

Tabel

A,

Deel 2

Van nature voorkomende radionucliden

Waarden voor de vrijstelling of vrijgave van van nature voorkomende radionucliden in vaste materialen in seculair evenwicht met hun dochternucliden:

Natuurlijke radionucliden uit de vervalreeks U-238

1 kBq kg-1

Natuurlijke radionucliden uit de vervalreeks U-235

1 kBq kg-1

Natuurlijke radionucliden uit de vervalreeks Th-232

1 kBq kg-1

K-40

10 kBq kg-1

Tabel

B

Vrijstellingswaarden voor de totale activiteit (kolom 3); vrijstellingswaarden voor de activiteitsconcentratie in matige hoeveelheden van elk type materiaal (kolom 2).

H-3

1 × 106

1 × 109

Be-7

1 × 103

1 × 107

C-14

1 × 104

1 × 107

O-15

1 × 102

1 × 109

F-18

1 × 101

1 × 106

Na-22

1 × 101

1 × 106

Na-24

1 × 101

1 × 105

Si-31

1 × 103

1 × 106

P-32

1 × 103

1 × 105

P-33

1 × 105

1 × 108

S-35

1 × 105

1 × 108

Cl-36

1 × 104

1 × 106

Cl-38

1 × 101

1 × 105

Ar-37

1 × 106

1 × 108

Ar-41

1 × 102

1 × 109

K-401

1 × 102

1 × 106

K-42

1 × 102

1 × 106

K-43

1 × 101

1 × 106

Ca-45

1 × 104

1 × 107

Ca-47

1 × 101

1 × 106

Sc-46

1 × 101

1 × 106

Sc-47

1 × 102

1 × 106

Sc-48

1 × 101

1 × 105

V-48

1 × 101

1 × 105

Cr-51

1 × 103

1 × 107

Mn-51

1 × 101

1 × 105

Mn-52

1 × 101

1 × 105

Mn-52m

1 × 101

1 × 105

Mn-53

1 × 104

1 × 109

Mn-54

1 × 101

1 × 106

Mn-56

1 × 101

1 × 105

Fe-52

1 × 101

1 × 106

Fe-55

1 × 104

1 × 106

Fe-59

1 × 101

1 × 106

Co-55

1 × 101

1 × 106

Co-56

1 × 101

1 × 105

Co-57

1 × 102

1 × 106

Co-58

1 × 101

1 × 106

Co-58m

1 × 104

1 × 107

Co-60

1 × 101

1 × 105

Co-60m

1 × 103

1 × 106

Co-61

1 × 102

1 × 106

Co-62m

1 × 101

1 × 105

Ni-59

1 × 104

1 × 108

Ni-63

1 × 105

1 × 108

Ni-65

1 × 101

1 × 106

Cu-64

1 × 102

1 × 106

Zn-65

1 × 101

1 × 106

Zn-69

1 × 104

1 × 106

Zn-69m

1 × 102

1 × 106

Ga-72

1 × 101

1 × 105

Ge-71

1 × 104

1 × 108

As-73

1 × 103

1 × 107

As-74

1 × 101

1 × 106

As-76

1 × 102

1 × 105

As-77

1 × 103

1 × 106

Se-75

1 × 102

1 × 106

Br-82

1 × 101

1 × 106

Kr-74

1 × 102

1 × 109

Kr-76

1 × 102

1 × 109

Kr-77

1 × 102

1 × 109

Kr-79

1 × 103

1 × 105

Kr-81

1 × 104

1 × 107

Kr-83m

1 × 105

1 × 1012

Kr-85

1 × 105

1 × 104

Kr-85m

1 × 103

1 × 1010

Kr-87

1 × 102

1 × 109

Kr-88

1 × 102

1 × 109

Rb-86

1 × 102

1 × 105

Sr-85

1 × 102

1 × 106

Sr-85m

1 × 102

1 × 107

Sr-87m

1 × 102

1 × 106

Sr-89

1 × 103

1 × 106

Sr-902

1 × 102

1 × 104

Sr-91

1 × 101

1 × 105

Sr-92

1 × 101

1 × 106

Y-90

1 × 103

1 × 105

Y-91

1 × 103

1 × 106

Y-91m

1 × 102

1 × 106

Y-92

1 × 102

1 × 105

Y-93

1 × 102

1 × 105

Zr-932

1 × 103

1 × 107

Zr-95

1 × 101

1 × 106

Zr-972

1 × 101

1 × 105

Nb-93m

1 × 104

1 × 107

Nb-94

1 × 101

1 × 106

Nb-95

1 × 101

1 × 106

Nb-97

1 × 101

1 × 106

Nb-98

1 × 101

1 × 105

Mo-90

1 × 101

1 × 106

Mo-93

1 × 103

1 × 108

Mo-99

1 × 102

1 × 106

Mo-101

1 × 101

1 × 106

Tc-96

1 × 101

1 × 106

Tc-96m

1 × 103

1 × 107

Tc-97

1 × 103

1 × 108

Tc-97m

1 × 103

1 × 107

Tc-99

1 × 104

1 × 107

Tc-99m

1 × 102

1 × 107

Ru-97

1 × 102

1 × 107

Ru-103

1 × 102

1 × 106

Ru-105

1 × 101

1 × 106

Ru-1062

1 × 102

1 × 105

Rh-103m

1 × 104

1 × 108

Rh-105

1 × 102

1 × 107

Pd-103

1 × 103

1 × 108

Pd-109

1 × 103

1 × 106

Ag-105

1 × 102

1 × 106

Ag-108m

1 × 101

1 × 106

Ag-110m

1 × 101

1 × 106

Ag-111

1 × 103

1 × 106

Cd-109

1 × 104

1 × 106

Cd-115

1 × 102

1 × 106

Cd-115m

1 × 103

1 × 106

In-111

1 × 102

1 × 106

In-113m

1 × 102

1 × 106

In-114m

1 × 102

1 × 106

In-115m

1 × 102

1 × 106

Sn-113

1 × 103

1 × 107

Sn-125

1 × 102

1 × 105

Sb-122

1 × 102

1 × 104

Sb-124

1 × 101

1 × 106

Sb-125

1 × 102

1 × 106

Te-123m

1 × 102

1 × 107

Te-125m

1 × 103

1 × 107

Te-127

1 × 103

1 × 106

Te-127m

1 × 103

1 × 107

Te-129

1 × 102

1 × 106

Te-129m

1 × 103

1 × 106

Te-131

1 × 102

1 × 105

Te-131m

1 × 101

1 × 106

Te-132

1 × 102

1 × 107

Te-133

1 × 101

1 × 105

Te-133m

1 × 101

1 × 105

Te-134

1 × 101

1 × 106

I-123

1 × 102

1 × 107

I-125

1 × 103

1 × 106

I-126

1 × 102

1 × 106

I-129

1 × 102

1 × 105

I-130

1 × 101

1 × 106

I-131

1 × 102

1 × 106

I-132

1 × 101

1 × 105

I-133

1 × 101

1 × 106

I-134

1 × 101

1 × 105

I-135

1 × 101

1 × 106

Xe-131m

1 × 104

1 × 104

Xe-133

1 × 103

1 × 104

Xe-135

1 × 103

1 × 1010

Cs-129

1 × 102

1 × 105

Cs-131

1 × 103

1 × 106

Cs-132

1 × 101

1 × 105

Cs-134m

1 × 103

1 × 105

Cs-134

1 × 101

1 × 104

Cs-135

1 × 104

1 × 107

Cs-136

1 × 101

1 × 105

Cs-1372

1 × 101

1 × 104

Cs-138

1 × 101

1 × 104

Ba-131

1 × 102

1 × 106

Ba-1402

1 × 101

1 × 105

La-140

1 × 101

1 × 105

Ce-139

1 × 102

1 × 106

Ce-141

1 × 102

1 × 107

Ce-143

1 × 102

1 × 106

Ce-1442

1 × 102

1 × 105

Pr-142

1 × 102

1 × 105

Pr-143

1 × 104

1 × 106

Nd-147

1 × 102

1 × 106

Nd-149

1 × 102

1 × 106

Pm-147

1 × 104

1 × 107

Pm-149

1 × 103

1 × 106

Sm-151

1 × 104

1 × 108

Sm-153

1 × 102

1 × 106

Eu-152

1 × 101

1 × 106

Eu-152m

1 × 102

1 × 106

Eu-154

1 × 101

1 × 106

Eu-155

1 × 102

1 × 107

Gd-153

1 × 102

1 × 107

Gd-159

1 × 103

1 × 106

Tb-160

1 × 101

1 × 106

Dy-165

1 × 103

1 × 106

Dy-166

1 × 103

1 × 106

Ho-166

1 × 103

1 × 105

Er-169

1 × 104

1 × 107

Er-171

1 × 102

1 × 106

Tm-170

1 × 103

1 × 106

Tm-171

1 × 104

1 × 108

Yb-175

1 × 103

1 × 107

Lu-177

1 × 103

1 × 107

Hf-181

1 × 101

1 × 106

Ta-182

1 × 101

1 × 104

W-181

1 × 103

1 × 107

W-185

1 × 104

1 × 107

W-187

1 × 102

1 × 106

Re-186

1 × 103

1 × 106

Re-188

1 × 102

1 × 105

Os-185

1 × 101

1 × 106

Os-191

1 × 102

1 × 107

Os-191m

1 × 103

1 × 107

Os-193

1 × 102

1 × 106

Ir-190

1 × 101

1 × 106

Ir-192

1 × 101

1 × 104

Ir-194

1 × 102

1 × 105

Pt-191

1 × 102

1 × 106

Pt-193m

1 × 103

1 × 107

Pt-197

1 × 103

1 × 106

Pt-197m

1 × 102

1 × 106

Au-198

1 × 102

1 × 106

Au-199

1 × 102

1 × 106

Hg-197

1 × 102

1 × 107

Hg-197m

1 × 102

1 × 106

Hg-203

1 × 102

1 × 105

Tl-200

1 × 101

1 × 106

Tl-201

1 × 102

1 × 106

Tl-202

1 × 102

1 × 106

Tl-204

1 × 104

1 × 104

Pb-203

1 × 102

1 × 106

Pb-2102

1 × 101

1 × 104

Pb-2122

1 × 101

1 × 105

Bi-206

1 × 101

1 × 105

Bi-207

1 × 101

1 × 106

Bi-210

1 × 103

1 × 106

Bi-2122

1 × 101

1 × 105

Po-203

1 × 101

1 × 106

Po-205

1 × 101

1 × 106

Po-207

1 × 101

1 × 106

Po-210

1 × 101

1 × 104

At-211

1 × 103

1 × 107

Rn-2202

1 × 104

1 × 107

Rn-2222

1 × 101

1 × 108

Ra-2232

1 × 102

1 × 105

Ra-2242

1 × 101

1 × 105

Ra-225

1 × 102

1 × 105

Ra-2262

1 × 101

1 × 104

Ra-227

1 × 102

1 × 106

Ra-2282

1 × 101

1 × 105

Ac-228

1 × 101

1 × 106

Th-2262

1 × 103

1 × 107

Th-227

1 × 101

1 × 104

Th-2282

1 × 100

1 × 104

Th-2292

1 × 100

1 × 103

Th-230

1 × 100

1 × 104

Th-231

1 × 103

1 × 107

Th-2342

1 × 103

1 × 105

Pa-230

1 × 101

1 × 106

Pa-231

1 × 100

1 × 103

Pa-233

1 × 102

1 × 107

U-230

1 × 101

1 × 105

U-231

1 × 102

1 × 107

U-2322

1 × 100

1 × 103

U-233

1 × 101

1 × 104

U-234

1 × 101

1 × 104

U-2352

1 × 101

1 × 104

U-236

1 × 101

1 × 104

U-237

1 × 102

1 × 106

U-2382

1 × 101

1 × 104

U-239

1 × 102

1 × 106

U-240

1 × 103

1 × 107

U-2402

1 × 101

1 × 106

Np-2372

1 × 100

1 × 103

Np-239

1 × 102

1 × 107

Np-240

1 × 101

1 × 106

Pu-234

1 × 102

1 × 107

Pu-235

1 × 102

1 × 107

Pu-236

1 × 101

1 × 104

Pu-237

1 × 103

1 × 107

Pu-238

1 × 100

1 × 104

Pu-239

1 × 100

1 × 104

Pu-240

1 × 100

1 × 103

Pu-241

1 × 102

1 × 105

Pu-242

1 × 100

1 × 104

Pu-243

1 × 103

1 × 107

Pu-244

1 × 100

1 × 104

Am-241

1 × 100

1 × 104

Am-242

1 × 103

1 × 106

Am-242m2

1 × 100

1 × 104

Am-2432

1 × 100

1 × 103

Cm-242

1 × 102

1 × 105

Cm-243

1 × 100

1 × 104

Cm-244

1 × 101

1 × 104

Cm-245

1 × 100

1 × 103

Cm-246

1 × 100

1 × 103

Cm-247

1 × 100

1 × 104

Cm-248

1 × 100

1 × 103

Bk-249

1 × 103

1 × 106

Cf-246

1 × 103

1 × 106

Cf-248

1 × 101

1 × 104

Cf-249

1 × 100

1 × 103

Cf-250

1 × 101

1 × 104

Cf-251

1 × 100

1 × 103

Cf-252

1 × 101

1 × 104

Cf-253

1 × 102

1 × 105

Cf-254

1 × 100

1 × 103

Es-253

1 × 102

1 × 105

Es-254

1 × 101

1 × 104

Es-254m

1 × 102

1 × 106

Fm-254

1 × 104

1 × 107

Fm-255

1 × 103

1 × 106

1Kaliumzouten in hoeveelheden van minder dan 1.000 kg zijn vrijgesteld.

2Moeder-radionucliden en hun dochternucliden waarvan de dosisbijdragen in de dosisberekening worden opgenomen (zodat enkel het vrijstellingsniveau van de moeder-radionuclide moet worden beschouwd), worden hierna vermeld:

Sr-90

Y-90

Zr-93

Nb-93m

Zr-97

Nb-97

Ru-106

Rh-106

Ag-108m

Ag-108

Cs-137

Ba-137m

Ba-140

La-140

Ce-144

Pr-144

Pb-210

Bi-210, Po-210

Pb-212

Bi-212, Tl-208 (0,36), Po-212 (0,64)

Bi-212

Tl-208 (0,36), Po-212 (0,64)

Rn-220

Po-216

Rn-222

Po-218, Pb-214, Bi-214, Po-214

Ra-223

Rn-219, Po-215, Pb-211, Bi-211, Tl-207

Ra-224

Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, Tl-208 (0,36), Po-212 (0,64)

Ra-226

Rn-222, Po-218, Pb-214, Bi-214, Po-214, Pb-210, Bi-210, Po-210

Ra-228

Ac-228

Th-226

Ra-222, Rn-218, Po-214

Th-228

Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, Tl-208

(0,36), Po-212 (0,64)

Th-229

Ra-225, Ac-225, Fr-221, At-217, Bi-213, Po-213, Pb-209

Th-234

Pa-234m

U-230

Th-226, Ra-222, Rn-218, Po-214

U-232

Th-228, Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, Tl-208 (0,36), Po-212 (0,64)

U-235

Th-231

U-238

Th-234, Pa-234m

U-240

Np-240m

Np-237

Pa-233

Am-242m

Am-242

Am-243

Np-239

Tabel

C

Vrijgavewaarden voor lozingen in water en lucht van radionucliden ten gevolge van handelingen met van nature voorkomende radionucliden

Pb-210+

10

10

Po-210

10

10

Rn-222+

10.000

Ra-223+

1.000

Ra-224+

1.000

Ra-226+

10

10

Ra-228+

100

1

Ac-227+

100

10

Th-227

1.000

Th-228+

1.000

1

Th-230

100

1

Th-232sec

100

1

Th-234+

10.000

-

Pa-231

10.000

0,1

U-234

1.000

10

U-235+

1.000

10

U-238sec

1.000

10

1Radionucliden met het achtervoegsel «+» of «sec» betreffen moedernucliden, die in evenwicht zijn met hun dochternucliden. In dit geval hebben de in de tabel vermelde waarden betrekking op het moedernuclide, maar zijn de dochternucliden die ingroeien daarin reeds verdisconteerd. Dat wil zeggen dat er bij evenwicht uitsluitend getoetst wordt aan de waarde voor het moedernuclide.

Bijlage

4

behorend bij paragraaf 4.3.3 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming en de definitie van «hoogactieve bron» zoals opgenomen in bijlage 1 van dat besluit

Activiteitswaarden die bepalend zijn voor hoogactieve bronnen

Voor radionucliden die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, is de relevante activiteit identiek aan de D-waarde als bepaald in de publicatie «Dangerous quantities of radioactive material (D-values)» van de IAEA, (EPR-D-VALUES 2006).

Am-241

6 × 10-2

Am-241/Be-91

6 × 10-2

Cf-252

2 × 10-2

Cm-244

5 × 10-2

Co-60

3 × 10-2

Cs-137

1 × 10-1

Gd-153

1 × 100

Ir-192

8 × 10-2

Pm-147

4 × 101

Pu-238

6 × 10-2

Pu-239/Be-91

6 × 10-2

Ra-226

4 × 10-2

Se-75

2 × 10-1

Sr-90 (Y-90)

1 × 100

Tm-170

2 × 101

Yb-169

3 × 10-1

1De vastgestelde activiteit is de activiteit van de alfa-emitterende radionuclide.

Bijlage

5

behorend bij artikel 4.18 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

In de dossiers voor hoogactieve bronnen op te nemen informatie

Bijlage

6

behorend bij de artikelen 6.5 en 6.7 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Onderdeel

A

Elementen die in een rampenbestrijdingssysteem moeten worden opgenomen:

  • 1.

    beoordeling van mogelijke blootstelling in radiologische noodsituaties en verwante blootstelling van de bevolking en beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties;

  • 2.

    duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden van personen en organisaties die een taak hebben bij de voorbereiding en reactie op radiologische noodsituaties;

  • 3.

    opstelling van noodplannen op de passende niveaus en voor een specifieke faciliteit of menselijke activiteit;

  • 4.

    betrouwbare communicatie en efficiënte en doeltreffende regelingen voor samenwerking en coördinatie in de installatie en op passend nationaal en internationaal niveau;

  • 5.

    gezondheidsbescherming van hulpverleners;

  • 6.

    regelingen voor de voorafgaande verstrekking van informatie en opleiding voor hulpverleners en alle andere personen met taken of verantwoordelijkheden op het vlak van hulpverlening, met inbegrip van regelmatige oefeningen;

  • 7.

    regelingen voor de individuele controle of beoordeling van individuele doses van hulpverleners en de registratie van doses;

  • 8.

    regelingen voor de informatie van de bevolking;

  • 9.

    betrokkenheid van de belanghebbenden;

  • 10.

    transitie van een blootstelling in een radiologische noodsituatie naar een bestaande blootstellingsituatie, waaronder herstel en remediëring.

Onderdeel

B

Elementen die in een noodplan moeten worden opgenomen:

Voor de voorbereiding op radiologische noodsituaties:

  • 1.

    referentieniveaus als bedoeld in artikel 9.8 voor blootstelling van leden van de bevolking, rekening houdend met de criteria voor de bepaling van referentieniveaus, bedoeld in de artikelen 6.7, 6.14, 9.8 en 9.10;

  • 2.

    referentieniveaus als bedoeld in artikel 9.8 voor beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties, rekening houdend met artikel 7.37;

  • 3.

    optimale beschermingsstrategieën voor de leden van de bevolking die kunnen worden blootgesteld, voor verschillende hypothetische gebeurtenissen en bijbehorende scenario’s;

  • 4.

    vooraf bepaalde algemene criteria voor bijzondere beschermingsmaatregelen;

  • 5.

    standaardtriggers of operationele criteria zoals waarneembare feiten en indicatoren van plaatselijke omstandigheden;

  • 6.

    regelingen voor onmiddellijke coördinatie tussen organisaties die een taak hebben bij de voorbereiding en reactie op radiologische noodsituaties en met alle andere lidstaten en met derde landen die mogelijkerwijs bij de situatie betrokken zijn of zouden kunnen worden getroffen;

  • 7.

    voorzieningen voor de herziening en verbetering van het noodplan, zodat veranderingen of lessen uit oefeningen en gebeurtenissen in aanmerking worden genomen.

Op voorhand worden voorzieningen getroffen om deze elementen zo mogelijk tijdens een blootstelling in een radiologische noodsituatie te herzien, zodat zij voortdurend aan de heersende omstandigheden worden aangepast zoals die tijdens de reactie op de radiologische noodsituatie evolueren.

Voor de reactie op noodsituaties:

De reactie op blootstelling in een radiologische noodsituatie dient de vorm te krijgen van tijdige implementatie van voorzieningen die ter voorbereiding op radiologische noodsituaties zijn opgenomen. Deze omvatten ten minste het volgende:

  • 1.

    een zo spoedig mogelijke invoering van beschermingsmaatregelen, zo mogelijk voordat een blootstelling zich voordoet;

  • 2.

    een beoordeling van de doeltreffendheid van strategieën en uitgevoerde maatregelen, en zo nodig een aanpassing ervan aan de heersende situatie;

  • 3.

    een vergelijking van de doses met het van toepassing zijnde referentieniveau, met bijzondere aandacht voor de groepen waarvan de doses het referentieniveau overschrijden;

  • 4.

    de invoering van verdere beschermingstrategieën, waar mogelijk op basis van heersende omstandigheden en beschikbare informatie.

Bijlage

7

behorend bij artikel 6.15 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Indicatieve lijst van soorten bestaande blootstellingsituaties

  • 1.

    Blootstelling wegens verontreiniging van bepaalde zones door materiaal met residuele radioactiviteit uit:

    • a.

      activiteiten in het verleden die nooit aan een controle overeenkomstig afdeling 3.2 van het besluit onderworpen werden of niet overeenkomstig de in het besluit opgenomen regels gereguleerd werden;

    • b.

      een radiologische noodsituatie, nadat de blootstelling in een radiologische noodsituatie beëindigd werd verklaard, als bepaald in het rampenbestrijdingssysteem;

    • c.

      restmaterialen uit activiteiten in het verleden waarvoor niet langer een ondernemer verantwoordelijk is.

  • 2.

    Blootstelling aan natuurlijke stralingsbronnen, waaronder:

    • a.

      blootstelling aan radon en thoron, in woningen, op werkplekken binnenshuis en in andere gebouwen;

    • b.

      uitwendige blootstelling binnenshuis uit bouwmaterialen.

  • 3.

    Blootstelling aan grondstoffen, met uitsluiting van voedsel, diervoeder en drinkwater, die:

    • a.

      radionucliden uit verontreinigde zones als bedoeld in onderdeel 1 bevatten, of

    • b.

      van nature voorkomende radionucliden bevatten.

Bijlage

8

behorend bij artikel 6.20 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de opstelling van het nationale actieplan voor de beheersing van langetermijnrisico’s van blootstelling aan radon

  • 1.

    Strategie voor het verrichten van surveys naar radonconcentraties binnenshuis en bodemgasconcentraties, met het oog op de raming van de verdeling van radonconcentraties binnenshuis, voor het beheer van meetgegevens en voor de vaststelling van andere relevante parameters (zoals bodem- en rotssoorten, doordringbaarheid en gehalte van radium-226 in rotsen of bodems).

  • 2.

    De aanpak, gegevens en criteria waarvan gebruik is gemaakt voor de afbakening van zones en voor de vaststelling van andere parameters die kunnen fungeren als specifieke indicatoren in situaties met een mogelijk hoge blootstelling aan radon.

  • 3.

    De vaststelling van soorten voor het publiek toegankelijke werkplekken en gebouwen, zoals scholen, ondergrondse werkplekken, ook in bepaalde gebieden, waar metingen moeten worden verricht op basis van een risicobeoordeling, onder meer rekening houdend met de verblijfsduur.

  • 4.

    De grondslag voor de vaststelling van referentieniveaus voor woningen en werkplekken. Indien van toepassing, de basiskennis voor de vaststelling van diverse referentieniveaus voor uiteenlopende vormen van gebruik van gebouwen (woningen, voor het publiek toegankelijke gebouwen, werkplekken) en voor bestaande en nieuwe gebouwen.

  • 5.

    Toewijzing van (gouvernementele en niet-gouvernementele) verantwoordelijkheden, coördinatiemechanismen en beschikbare middelen voor de uitvoering van het actieplan.

  • 6.

    Strategie ter beperking van de blootstelling aan radon in woningen en voor het prioriteren van de in onderdeel 2 bedoelde situaties.

  • 7.

    Strategieën voor het vergemakkelijken van corrigerende maatregelen na de bouw.

  • 8.

    Strategie, met inbegrip van methoden en instrumenten, om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat radon in nieuwe gebouwen komt, waaronder het inventariseren van bouwmaterialen met een significante radonemissie of thoronemissie.

  • 9.

    Planningen van herzieningen van het actieplan.

  • 10.

    Communicatiestrategie om het publieke bewustzijn te vergroten en lokale besluitvormers, werkgevers en werknemers te informeren over de risico’s van radon, onder meer van radon in combinatie met roken.

  • 11.

    Richtsnoeren bij de meetmethoden en -instrumenten en de herstelmaatregelen. Criteria voor de accreditatie van meet- en saneringsdiensten dienen ook te worden overwogen.

  • 12.

    Zo nodig, financiële steun voor radonsurveys en voor saneringsmaatregelen, in het bijzonder voor particuliere woningen met zeer hoge radonconcentraties.

  • 13.

    Doelstellingen op lange termijn om het risico op longkanker ten gevolge van blootstelling aan radon (voor rokers en niet-rokers) te verkleinen.

  • 14.

    Waar nodig, aandacht voor andere verwante problemen en bijbehorende programma’s zoals programma’s betreffende energiebesparing en luchtkwaliteit binnenshuis.

Bijlage

9

behorend bij artikel 6.21, eerste lid van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Indicatieve lijst van bouwmaterialen die gezien de uitgezonden gammastraling in aanmerking moeten worden genomen, omdat ze kunnen leiden tot een overschrijding van het betreffende referentieniveau van 1 millisievert in een kalenderjaar en aandacht vragen vanuit het oogpunt van de stralingsbescherming.

  • 1.

    Natuurlijke materialen:

    • a.

      Aluinschalie.

    • b.

      Bouwmaterialen of grondstoffen voor bouwmaterialen zoals:

      • granitoiden (zoals graniet, syeniet en orthogneis);

      • porfier;

      • tuf;

      • puzzolaan;

      • lava

      • zirkoonzand.

  • 2.

    Grondstoffen op basis van restmateriaal uit industrieën zoals:

    • vliegas;

    • fosfo(r)gips;

    • fosforhoudende slakken;

    • tinslakken;

    • koperslakken;

    • slib van de aluminiumproductie;

    • restmateriaal van de staalproductie.

Bijlage

10

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Hoofdstuk 2. Rechtvaardiging, optimalisatie, dosislimitering

§ 2.1. Algemene bepalingen

§ 2.2. Rechtvaardiging

§ 2.3. Optimalisatie

§ 2.4. Dosislimitering

Hoofdstuk 3. Controlestelsel

Afd. 3.1. Algemene bepalingen

§ 3.1.1. Algemene verboden

§ 3.1.2. Handelingen met van nature voorkomend radioactieve materialen

Afd. 3.2. Vergunning, registratie en kennisgeving

§ 3.2.1. Algemene bepalingen

§ 3.2.2. Vergunning

§ 3.2.3. Registratie

§ 3.2.4. Kennisgeving

§ 3.2.5. Specifieke regels vergunningen

Afd. 3.3. Vrijstelling en vrijgave controlestelsel

§ 3.3.1. Vrijstelling handelingen en bronnen

§ 3.3.2. Vrijgave bronnen

§ 3.3.3. Categorieën vrijgestelde of vrijgegeven bronnen en handelingen

Hoofdstuk 4. Algemene regels voor bronnen en handelingen in geplande blootstellingsituaties

Afd. 4.1. Algemene regels voor bronnen en handelingen

Afd. 4.2. Toestellen en versnellers

Afd. 4.3. Radioactieve stoffen:

§. 4.3.1. Algemeen

§. 4.3.2. Ingekapselde bronnen

§. 4.3.3. Hoogactieve bronnen

§. 4.3.4. Open bronnen

§. 4.3.5. Handelingen met van nature voorkomend radioactief materiaal

Afd. 4.4. Overige maatregelen:

§. 4.4.1. Consumentenproducten

§. 4.4.2. Aanwijsinstrumenten

§. 4.4.3. Niet-medische beeldvorming

§. 4.4.4. Algemene bepaling tot het stellen van nadere regels

Afd. 4.5. Meet en rekenmethoden

Hoofdstuk 5. Informatie en deskundigheid

§ 5.1. Informatie

§ 5.2. Diensten en deskundigen

§ 5.3. Opleiding, training en voorlichting

Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen inzake blootstelling.

Afd. 6.1. Stralingsincidenten, ongevallen en radiologische noodsituaties

§ 6.1.1. Meldingen en maatregelen

§ 6.1.2. Ongevallenbestrijding en nationale crisisplannen

§ 6.1.3. Bedrijfsnoodplannen en interventies ondernemer

§ 6.1.4. Interventies overheid

Afd. 6.2. Bestaande blootstellingsituaties

§ 6.2.1. Bestaande blootstellingsituaties met blootstelling van leden van de bevolking

§ 6.2.2 Nationaal actieprogramma radon; gammastraling bouwmaterialen

Afd. 6.3. Besmette gebieden

Afd. 6.4. Monitoring

Hoofdstuk 7. Beroepsmatige blootstelling.

Afd. 7.1. Algemene bepalingen voor beroepsmatige blootstelling

§ 7.1.1. Verplichtingen ondernemer

§ 7.1.2. Bepaling van blootstelling

§ 7.1.3. Registreren gegevens blootgestelde werknemer

§ 7.1.4. Gezondheidskundig toezicht op blootgestelde werknemers

§ 7.1.5. Onderricht

§ 7.1.6. Bijzondere situaties

Afd. 7.2. Beroepsmatige blootstelling in geplande blootstellingsituaties

Afd. 7.3. Beroepsmatige blootstelling in radiologische noodsituaties

Afd. 7.4. Beroepsmatige blootstelling in bestaande blootstellingsituaties

Hoofdstuk 8. Medische blootstelling

§ 8.1. Algemene bepalingen

§ 8.2. Algemene bepalingen over bescherming bij medische blootstellingen

§ 8.3. Bijzondere bepalingen over bescherming bij medische blootstellingen

§ 8.4. Eisen aan procedures en apparatuur

Hoofdstuk 9. Blootstelling van leden van de bevolking

Afd. 9.1. Blootstelling van leden van de bevolking in geplande blootstellingsituaties

§ 9.1.1. Dosislimieten

§ 9.1.2. Dosisbeperkingen

§ 9.1.3. Bescherming onder normale omstandigheden

Afd. 9.2. Blootstelling van leden van de bevolking in radiologische noodsituaties

Afd. 9.3. Blootstelling van leden van de bevolking in bestaande blootstellingsituaties

Hoofdstuk 10. Het beheer van en het zich ontdoen van radioactieve afvalstoffen.

§ 10.1. Nationaal programma beheer radioactieve afvalstoffen

§ 10.2. Zich ontdoen van radioactieve afvalstoffen

§ 10.3. Zich ontdoen van bronnen

§ 10.4. Kosten beheer radioactieve afvalstoffen

Hoofdstuk 11. Procedures, nadere eisen en ontheffingen

§ 11.1. Openbare voorbereidingsprocedure

§ 11.2. Reguliere voorbereidingsprocedure

§ 11.3. Geen positieve fictieve beschikking

§ 11.4. Nadere eisen en ontheffingen

Hoofdstuk 12. Intrekking en overgangsbepalingen Besluit stralingsbescherming

Afd. 12.1. Intrekking

Afd. 12.2. Overgangsbepalingen

Hoofdstuk 13. Wijziging en overgangsbepalingen overige besluiten

Afd. 13.1. Wijziging overige besluiten

Afd. 13.2. Overgangsbepalingen overige besluiten

Hoofdstuk 14. Slotbepalingen

Bijlagen 1–10.