Besluit van 23 mei 2011, houdende bepalingen inzake de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterbesluit)

Drinkwaterbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

§

1.1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Definities

§

1.2

Huishoudwater

Artikel

3

Productie en distributie van huishoudwater

Artikel

4

Gebruik van huishoudwater

De eigenaar van een huishoudwatervoorziening draagt er, voor zover dat binnen zijn vermogen ligt, zorg voor dat een consument of andere afnemer van het huishoudwater dat water alleen gebruikt of kan gebruiken voor toiletspoeling.

Artikel

5

Productie van huishoudwater

Hoofdstuk

2

Tarieven en fusies

§

2.1

Tarieven

Artikel

6

Vermogenskostenvoet

Artikel

7

Aandeel eigen vermogen

Artikel

8

In tarief door te berekenen kosten

Artikel

8a

Advies door Autoriteit Consument en Markt

Artikel

9

Raming van omzet en kosten

Artikel

10

Kostenposten en toerekening

§

2.2

Fusies

Artikel

11

Beoordeling fusieverzoek

Hoofdstuk

3

De zorg voor de kwaliteit van drinkwater

§

3.1

Drinkwaterbedrijven

§

3.1.1

De hoedanigheid van het water

Artikel

12

Relatie met zorgplicht deugdelijk drinkwater

Voor zover de eigenaar van een drinkwaterbedrijf voldoet aan de in deze paragraaf opgenomen bepalingen en de daarop berustende voorschriften, voldoet hij daarmee, voor zover het betreft de in die bepalingen en voorschriften geregelde onderwerpen, tevens aan artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel

13

Kwaliteitseisen

Artikel

13a

Artikel

14

Monitoring

§

3.1.2

Risicobeoordeling en risicobeheer van het watervoorzieningssysteem en kwaliteitsmanagementsysteem

Artikel

15

Handleiding en bedrijfsprocessen

Artikel

16

Certificering

Een kwaliteitsmanagementsysteem is of wordt gecertificeerd door een bij de Raad voor Accreditatie daarvoor geaccrediteerde certificatie-instelling of door een certificatie-instelling die daarvoor is geaccrediteerd door een andere accreditatie-instelling die ondertekenaar is van de Multilateral Agreement van de European co-operation for Accreditation (EA-01/06).

Artikel

17

Betrokkenheid inspecteur

Artikel

18

Inrichting, werkzaamheden, vakbekwaamheid en voorlichting

Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van de volksgezondheid eisen worden gesteld als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de wet.

§

3.1.3

Materialen, chemicaliën en distributienet

Artikel

19

Zorgplicht

Artikel

20

Eisen aan en beoordeling van materialen

Artikel

20a

Eisen aan en beoordeling van chemicaliën en filtermaterialen

Artikel

20b

Uitvoering

Artikel

21

Aanleg en herstel transport- en distributienet

§

3.1.4

Niet voldoen aan kwaliteitseisen

Artikel

22

Onderzoek en herstelmaatregelen

Artikel

22a

Informeren consumenten

Voor zover uit het in artikel 22, eerste lid, bedoelde onderzoek blijkt dat het niet voldoen aan een daar bedoelde eis veroorzaakt wordt door een op het distributienet van het drinkwaterbedrijf aangesloten collectieve watervoorziening, collectief leidingnet, woninginstallatie of andere daarop aangesloten installatie, wordt de eigenaar of beheerder daarvan terstond en volledig geïnformeerd door de eigenaar van het drinkwaterbedrijf. Dit omvat mede de mogelijke maatregelen om de risico’s voor de volksgezondheid weg te nemen of te beperken, preventiemaatregelen en advies aan consumenten over het gebruik van drinkwater.

Artikel

23

Informeren toezichthouder

Indien drinkwater niet voldoet aan artikel 21, eerste lid, van de wet of aan een in tabel I of II van bijlage A, behorende bij dit besluit, gestelde eis, informeert de eigenaar van een drinkwaterbedrijf terstond en volledig de toezichthouder hierover alsmede over het onderzoek en de te nemen herstelmaatregelen, bedoeld in artikel 22.

Artikel

24

Aan consumenten te verstrekken informatie

Artikel

25

Overschrijding van een parameterwaarde voor indicatoren als bedoeld in tabel IIIa, IIIb of IIIc, van een parameterwaarde als bedoeld in tabel IV van bijlage A of van een richtwaarde als bedoeld in artikel 13, achtste lid, van de Drinkwaterrichtlijn

§

3.1.5

Verstrekking, publicatie en archivering kwaliteitsgegevens

Artikel

26

Bewaren en bekendmaking gegevens

Artikel

26a

Overige voor consumenten ter beschikking te stellen informatie

§

3.1.6

Warm tapwater

Artikel

27

Grondstof en borging kwaliteit

§

3.1.7

Ontheffing

Artikel

28

Ontheffingverlening

Artikel

29

Kortdurende overschrijdingen zonder nadelige gevolgen

§

3.1.8

Gebruikte grondstof

Artikel

30

Monitoring en kwaliteitseisen

§

3.2

Collectieve watervoorzieningen

Artikel

32

Vrijstellingen kleine en zeer kleine collectieve watervoorzieningen

§

3.3

Collectieve leidingnetten

Artikel

33

Artikelen die van overeenkomstige toepassing zijn

Artikel

34

Toepassing NEN 1006

Hoofdstuk

4

Legionellapreventie

§

4.1

Reikwijdte en kwaliteitseis

Artikel

35

Reikwijdte

Artikel

36

Kwaliteitseis

§

4.2

Legionella-risicoanalyse en legionella-beheersplan

Artikel

37

Legionella-risicoanalyse

Artikel

38

Legionella-beheersplan

Artikel

39

Terinzagelegging en wijziging

Artikel

40

Uitvoering maatregelen, logboek

§

4.3

Controle, melding en maatregelen

Artikel

41

Informeren inspecteur, nemen maatregelen

Artikel

42

Wijze van monstername en analyse

Het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van hoofdstuk 4 en de daarop berustende bepalingen geschiedt overeenkomstig een bij ministeriële regeling vast te stellen methode.

Artikel

43

Frequentie monstername

Artikel

44

Volgorde beheersmaatregelen

Artikel

44a

Als gecertificeerd beschouwd beheer

Hoofdstuk

5

Leveringszekerheid en continuïteit

Artikel

45

Hoeveelheid en druk

Artikel

45a

(nadere regels met betrekking tot maatregelen als bedoeld in artikel 44 van de wet)

Artikel

46

Prognose waterbehoefte

De eigenaar van een drinkwaterbedrijf verschaft, middels het leveringsplan, inzicht in de redelijkerwijs te verwachten toekomstige behoefte aan drinkwater in het distributiegebied van zijn drinkwaterbedrijf en in de daaraan verbonden consequenties ten aanzien van de winning, zuivering en distributie van drinkwater en neemt in dat plan een daarop aansluitende planning voor de drinkwatervoorziening op voor een periode van ten minste tien jaar.

Artikel

46a

Risicobeoordeling watervoorzieningssysteem

Artikel

47

Verstorings-risicoanalyse

Artikel

48

Nooddrinkwater

Artikel

49

Noodwater-risicoanalyse

Artikel

50

Eigen voorziening bij uitval externe leveranties

De eigenaar van een drinkwaterbedrijf beschikt over onafhankelijke voorzieningen, die een continue levering van deugdelijk drinkwater gedurende ten minste tien dagen waarborgen op basis van een gemiddeld dagverbruik, teneinde de gevolgen van uitval van externe leveranties zo veel mogelijk te beperken.

Artikel

51

Oefening

In overleg met de inspecteur oefent de eigenaar van een drinkwaterbedrijf ten minste een maal per twee jaar de inzet van het drinkwaterbedrijf bij verstoringen, welke oefeningen eenmaal per vier jaar worden gecombineerd met de diensten en organisaties die deel uitmaken van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s en met de politie.

Artikel

52

Voortzetting levering

Artikel

53

Leveringsplan

Artikel

54

Optreden inspecteur

Hoofdstuk

6

De doelmatigheid van de openbare drinkwatervoorziening

§

6.1

Prestatievergelijking

Artikel

55

Frequentie

De uitvoering van de prestatievergelijking vindt plaats volgens een bij ministeriële regeling te bepalen frequentie.

Artikel

56

Protocol

Artikel

57

Prestatie-indicatoren

§

6.2

Verslag prestatievergelijking

Artikel

58

Inhoud van verslag

Hoofdstuk

7

Maatregelen in het belang van de volksgezondheid

Artikel

59

Verstrekking gegevens

Bij ministeriële regeling worden in het belang van de volksgezondheid gegevens als bedoeld in artikel 51 van de wet aangewezen die door de eigenaar van een drinkwaterbedrijf aan de toezichthouder worden verstrekt, op een bij die regeling aangegeven wijze.

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen en overgangsrecht

Artikel

69

Overgangsregime

Artikel

70

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Drinkwaterwet in werking treedt.

Artikel

71

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Drinkwaterbesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Bijlage

A

behorend bij hoofdstuk 3 van het Drinkwaterbesluit

Tabel I. Microbiologische parameters

Escherichia coli

0

kve/100 ml

kve = kolonievormende eenheden

Intestinale enterococcen

0

kve/100 ml

Cryptosporidium

1

(Entero)virussen

1

Giardia

1

Campylobacter

1

Bacteriofagen

pve/l

pve = plaquevormende eenheden

1

1 Micro-organismen mogen krachtens artikel 21, eerste lid, en artikel 25 van de wet, niet in een zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen ontstaan. Voor bepaalde micro-organismen, zoals virussen en protozoa (onder meer Cryptosporidium en Giardia), is het niet mogelijk om concentraties te meten op het zeer lage niveau, waarop blootstelling relevant is voor de gezondheid van de gebruiker. In plaats hiervan dient de eigenaar die gebruik maakt van oppervlaktewater als grondstof voor de bereiding van drinkwater op basis van metingen van de desbetreffende micro-organismen in de grondstof en gegevens over de verwijderingscapaciteit bij de verschillende zuiveringsprocessen (inclusief eventuele bodempassages) in overleg met de inspecteur een kwantitatieve risicoanalyse voor het bereide drinkwater op te stellen. Het ILT-richtsnoer Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD) kan hiervoor gebruikt worden.

Voor het door middel van deze risicoanalyse berekende theoretische infectierisico geldt een grenswaarde van één infectie per 10 000 personen per jaar. Indien het berekende infectierisico groter is dan de genoemde grenswaarde, dient de eigenaar met de inspecteur te overleggen over te nemen maatregelen. De inspecteur kan bepalen dat voor kwetsbare grondwaterwinningen eenzelfde risicoanalyse wordt uitgevoerd. Hiertoe dient het ILT-richtsnoer «Analyse microbiologische veiligheid drinkwater» gebruikt te worden.

Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.

Tabel II. Chemische parameters

Acrylamide

0,10

μg/l

1

Antimoon

10,0

μg/l

Arseen

10

μg/l

Benzeen

1,0

μg/l

Benzo(a)pyreen

0,010

μg/l

Bisfenol A

2,5

μg/l

2

Boor

1,5

mg/l

3

Bromaat

1,0

μg/l

Bij desinfectie geldt een maximale waarde van 5,0 μg/l (als 90 percentielwaarde, met een maximum van 10 μg/l)

Cadmium

5,0

μg/l

Chloraat

0,25

mg/L

4, 2

Chloriet

0,25

mg/L

5, 2

Chroom

25

μg/l

6

Cyaniden (totaal)

50

μg/l

7

1,2-Dichloorethaan

3,0

μg/l

Epichloorhydrine

0,10

μg/l

1

Fluoride

1,0

mg/l

Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s)

60

μg/l

8, 2

Koper

2,0

mg/l

9

Kwik

1,0

μg/l

Lood

5

μg/l

9

Microcystine-LR

1,0

μg/l

10, 2

Nikkel

20

μg/l

9

Nitraat

50

mg/l

11

Nitriet

0,1

mg/l

11

N- nitrosodimethylamine (NDMA)

12

ng/l

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (som)

0,10

μg/l

Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie hoger dan de detectiegrens12.

Polychloorbifenylen (PCB’s) (individueel)

0,10

μg/l

Per stof.

PCB’s (som)

0,50

μg/l

Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie > 0,05 μg/l13.

Pesticiden (individueel)

0,10

μg/l

Per stof14. Voor aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide geldt een maximumwaarde van 0,030 μg/l.

Pesticiden (som)

0,50

μg/l

Som van afzonderlijke pesticiden met concentratie hoger dan de detectiegrens.

Som van PFAS

0,10

μg/l

15, 2

Seleen

20

μg/l

16

Tetra- en trichlooretheen (som)

10

μg/l

Trihalomethanen (som)

25

μg/l

17

Uraan

30

μg/l

2

Vinylchloride

0,10

μg/l

1

1 Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximum migratie van de overeenkomstige polymeer in contact met water, of betreft een feitelijk gemeten waarde.

2 Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.

3 Er wordt een parameterwaarde van 2,4 mg/l toegepast wanneer ontzilt water de voornaamste bron van het betrokken watervoorzieningssysteem is, of in regio's waar de geologische omstandigheden tot hoge concentraties in het grondwater kunnen leiden.

4 Er wordt een parameterwaarde van 0,70 mg/l toegepast wanneer een desinfectiemethode die chloraat, met name chloordioxide, voortbrengt, wordt gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde. Deze parameter wordt alleen gemeten indien dergelijke desinfectiemethoden worden toegepast.

5 Er wordt een parameterwaarde van 0,70 mg/l toegepast wanneer een desinfectiemethode die chloriet, met name chloordioxide, voortbrengt, wordt gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde. Deze parameter wordt alleen gemeten indien dergelijke desinfectiemethoden worden toegepast.

6 Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2036, voor die tijd geldt de norm van 50 microgram/L.

7 Met behulp van de methode zoals voorgeschreven in de Drinkwaterregeling moet het totaal aan cyanide in elke vorm worden bepaald.

8 Deze parameter wordt alleen gemeten wanneer desinfectiemethoden die HAA's kunnen voortbrengen, worden gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Deze is de som van de volgende vijf representatieve stoffen: monochloor-, dichloor- en tricholoorazijnzuur, en mono- en dibroomazijnzuur

9 Nadere voorschriften ten aanzien van monitoring worden gegeven in de Drinkwaterregeling.

10 Deze parameter moet alleen worden gemeten in geval van potentiële bloei in bronwater (stijgende dichtheid van cyanobacteriële cellen of bloeipotentieel).

11 Ten aanzien van de concentraties nitraat en nitriet dient tevens te worden voldaan aan de voorwaarde dat [nitraat]/50 +[nitriet]/3 <1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2.

12 De gespecificeerde verbindingen zijn: pyreen, benzo(a)antraceen, benzo(ghi)peryleen, fenantreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, anthraceen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, chryseen en fluorantheen.

13 De gespecificeerde verbindingen zijn: PCB nr. 28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180.

14 Onder pesticiden wordt verstaan: organische insecticiden, organische herbiciden, organische fungiciden, organische nematociden, organische acariciden, organische algiciden, organische rodenticiden, organische slimiciden en soortgelijke producten (onder meer groeiregulatoren). De norm van 0,1 μg/l geldt ook voor humaan toxicologisch relevante metabolieten, afbraak- en reactieproducten van pesticiden. Voor metabolieten van pesticiden en afbraak- of reactieproducten, die niet humaan toxicologisch relevant zijn, geldt een norm van 1,0 μg per liter.

15 Dit is de som van per- en polyfluoralkylstoffen die risicovol worden geacht in verband met voor menselijke consumptie bestemd water, en die zijn opgenomen in bijlage III, deel B, punt 3 van de Drinkwaterrichtlijn.

16 Er wordt een parameterwaarde van 30 μg/l toegepast voor regio’s waar de geologische omstandigheden tot hoge concentraties in het grondwater kunnen leiden.

17 De maximumwaarde geldt bij het gebruik van chloor(verbindingen) voor desinfectie; in de overige situaties geldt de maximumwaarde genoemd in Tabel IIIc bij gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen. De gespecificeerde verbindingen zijn: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan en broomdichloormethaan. De concentratie broomdichloormethaan mag niet hoger zijn dan 15 μg/l. De somwaarde van 25 μg/l geldt als 90 percentiel, met een maximum van 50 μg/l. Voor drinkwatervoorzieningen op mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, geldt als somwaarde 100 μg/l, waarbij het gehalte broomdichloormethaan maximaal 60 μg/l mag zijn.

Tabel IIIa. Indicatoren – Bedrijfstechnische parameters

Aeromonas (30 °C)

1.000

kve/100 ml

kve = kolonievormende eenheden

Ammonium

0,20

mg/l

Bacteriën van de coligroep

0

kve/100 ml

Chloride

150

mg/l

Jaargemiddelde.

Clostridium perfringens (inclusief sporen)

0

kve/100 ml

DOC/TOC

Geen abnormale verandering

mg/l

1

Geleidingsvermogen

125 bij 20 °C

mS/m

Hardheid (totaal)

> 1

mmol/l

Totale hardheid te berekenen als aantal mmol Ca2+ plus Mg2+/l. Normwaarde geldt uitsluitend bij toepassing van ontharding of ontzouting. Toetsing vindt plaats aan de 90 percentiel van de meetgegevens2

Koloniegetal bij 22 °C

100

kve/ml

Geometrisch jaargemiddelde

Saturatie Index (SI)

> –0,2

pH-eenheden

Jaargemiddelde.

Temperatuur

25 °C

Geldt voor drinkwater

Vrij chloor

0,1 < mg/l < 0,3

mg/l

3

Waterstofcarbonaat

> 60

mg/l

Zuurgraad

7,0 < pH < 9,5

pH-eenheden

Zuurstof

>2

mg/l

1 Indien DOC/TOC (dissolved organic carbon/total organic carbon) niet wordt bepaald, dan dient de oxideerbaarheid met KMnO4 te worden bepaald (norm 5,0 mg/l O2).

2 Deze parameter geldt niet voor water als bedoeld in artikel 14 van het Warenwetbesluit Verpakte waters. Er kunnen minimumconcentraties van calcium en magnesium of van totaal opgeloste vaste stoffen in onthard of gedemineraliseerd water worden bepaald, rekening houdend met de kenmerken van water dat deze processen ondergaat.

3 Geldt alleen voor zover bij drinkwatervoorzieningen op mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, natriumhypochloriet aan het drinkwater wordt toegevoegd ter desinfectie van het water. De contacttijd tussen het chloor en het water moet ten minste 30 minuten bedragen.

Tabel IIIb. Indicatoren – Organoleptische/esthetische parameters

Aluminium

200

μg/l

Noot 1

Geur

Aanvaardbaar voor de gebruikers en geen abnormale verandering

Noot 2

Kleur

20

mg/l Pt/Co

IJzer

200

μg/l

Mangaan

50

μg/l

Natrium

150

mg/l

Jaargemiddelde (maximum 200 mg/l)

Smaak

Aanvaardbaar voor de gebruikers en geen abnormale verandering

Noot 2

Sulfaat

150

mg/l

Troebelingsgraad

4 (tap) 1 (af pompstation)

FTE

FTE = formazine troebelingseenheden Noot 3.

Zink

3,0

mg/l

Na > 16 uur stilstand

Noten:

1) Bij (dreigende) overschrijding van een waarde voor aluminium van 30 μg/l dient dit aan de inspecteur gemeld te worden in verband met het eventueel gebruik van het drinkwater voor nierdialyse.

2) Analyse kan kwalitatief worden uitgevoerd. Indien het resultaat positief is dient een kwantitatieve analyse te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld volgens de verdunningsmethode.

3) In aanvulling op de kwantitatieve eis geldt dat de troebelingsgraad aanvaardbaar voor de gebruikers dient te zijn en geen abnormale veranderingen mag vertonen.

Tabel IIIc. Indicatoren – Signaleringsparameters (noot 1)

AOX

μmol X/l

Aromatische aminen

1

μg/l

Indien metaboliet van pesticiden dan 0,1 μg/l. Noot 2

(Chloor)fenolen

1

μg/l

Indien metaboliet van pesticiden dan 0,1 μg/l Noot 2

Diglyme(n)

1

μg/l

Ethyl tert-butyl ether (ETBE)

1

μg/l

Gehalogeneerde monocyclische koolwaterstoffen

1

μg/l

 Noot 4

Gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen

1

μg/l

 Noot 4

Methyl tert-butyl ether (MTBE)

1

μg/l

Monocyclische koolwaterstoffen / aromaten

1

μg/l

 Noot 4

Overige antropogene stoffen

1

μg/l

Noot 3

Noten:

1) Deze kwaliteitseisen zijn bedoeld voor het signaleren van mogelijke verontreinigingen. Wanneer de aangegeven waarde (1 μg/l) wordt gemeten zal er nader onderzoek plaatsvinden overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het Drinkwaterbesluit. Deze parameters (als groep) zijn bedoeld om de kwaliteit van de bron te bewaken.

2) Metabolieten van pestciden, welke in humaan toxicologisch opzicht relevant zijn, vallen onder tabel II van deze bijlage. Voor de overige metabolieten geldt een norm van 1,0 μg/l (zie tabel II noot 7).

3) Met deze parameter worden stoffen bedoeld die niet behoren tot de andere parameters in deze tabel maar welke een bedreiging voor de drinkwatervoorziening kunnen zijn.

4) Voor enkele individuele stoffen uit deze parametergroep geldt ook een maximale waarde in tabel II.

Tabel IV. Parameterwaarden voor radon, tritium en indicatieve dosis voor drinkwater

Radon

100

Bq/l

Noot 1, 3

Tritium

100

Bq/l

Noot 2, 3

Indicatieve Dosis

  0,10

mSv

Noot 3

Noot 1:

a. De lidstaten mogen voor radon een niveau bepalen dat niet mag worden overschreden en waaronder de optimalisering van de bescherming wordt voortgezet, zonder dat de watervoorziening op nationale of regionale schaal in gevaar wordt gebracht. Het niveau dat een lidstaat bepaalt ligt tussen 100 Bq/l en 1.000 Bq/l. Ter vereenvoudiging van de nationale wetgeving kunnen de lidstaten ervoor kiezen de parameterwaarde op dit niveau af te stemmen. Nederland legt op basis van bestaande metingen de grens op 100 Bq/L (uit eerdere monitoringsonderzoeken blijkt dat de maximale radonconcentratie in ruw water en drinkwater <20 Bq/L is).

b. Wanneer de radonconcentraties 1.000 Bq/l overschrijden worden remediërende maatregelen zonder meer billijk geacht om redenen van stralingsbescherming. Dit is tot nu toe in Nederland niet aan de orde. Indien nodig is de praktische maatregel: beluchten.

Noot 2: Hoge tritiumniveaus kunnen duiden op andere kunstmatige radionucliden. Als de tritiumconcentratie de parameterwaarde ervan overschrijdt, is een analyse van de aanwezigheid van andere kunstmatige radionucliden noodzakelijk. Dit is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT).

Noot 3: De wijze van monitoring en berekening van de indicatieve dosis is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de ILT.

Bijlage

B

behorend bij hoofdstuk 5 van het Drinkwaterbesluit

Ten aanzien van de organisatie, maatregelen, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van een drinkwaterbedrijf bevat het leveringsplan in ieder geval:

  • 1.

    Algemene gegevens:

    • a)

      Begripsomschrijvingen

    • b)

      Een beschrijving van de wijze waarop de totstandkoming, actualisering, vaststelling en verspreiding van het leveringsplan is gewaarborgd.

    • c)

      Contactgegevens voor de verantwoordelijke functionarissen voor het leveringsplan.

    • d)

      Beschrijving van de relaties tussen het leveringsplan en eventuele andere bedrijfsplannen van het drinkwaterbedrijf.

    • e)

      Een toekomstvisie conform artikel 46 zoals:

      •   i.

        Behoefteprognose voor een periode van 10 jaar

      •   ii.

        Planning ter veiligstelling van de drinkwatervoorziening gesplitst naar winning, zuivering en distributie voor een periode van 10 jaar.

    • f)

      Een verzendlijst.

  • 2.

    Leveringsparagraaf niet-verstoorde omstandigheden

    • a)

      Aanpak van het voldoen aan de leveringsverplichtingen in niet-verstoorde omstandigheden

  • 3.

    Verstoringsparagraaf

    • a)

      Een overzicht van de administratieve en organisatorische gegevens van het drinkwaterbedrijf, zoals:

      •   i.

        Vestigingsplaatsen

      •   ii.

        Organisatieschema met verantwoordelijkheden en autorisaties

    • b)

      Een schematisch overzicht van technische gegevens van het drinkwaterbedrijf, zoals:

      •   i.

        Overzicht van winning- en productielocaties

      •   ii.

        Overzicht van het transport en distributienet, inclusief koppelingen met naburige bedrijven

      •   iii.

        Overzicht van de capaciteit en levering onder niet-verstoorde omstandigheden

      •   iv.

        Overzicht van de beschikbare reservecapaciteit en koppelingsregelingen met andere drinkwaterbedrijf voor gebruik bij verstoringen

      •   v.

        Verstoringsregistratie

      Een verstorings-risicoanalyse zoals bedoeld in artikel 47 met in ieder geval de onder c) tot en met j) beschreven gegevens, analyses en maatregelen.

    • c)

      Inventarisatie en analyse van de bestaande en te verwachte dreigingen voor de openbare drinkwatervoorziening

    • d)

      Algemeen beleid inzake weerstandsverhoging tegen deze dreigingen en de gemaakte keuze hoe deze dreigingen worden ondervangen (verdeling over preventie, preparatie, respons, nazorg en restrisico’s)

    • e)

      Beschrijving van de op grond van de verstorings-risicoanalyse getroffen beveiligingmaatregelen, zoals:

      •   i.

        Opzet en onderhoud van de organisatorische beveiligingsmaatregelen; dit pakket aan maatregelen bevat ten minste:

        •   –

          de aanwijzing van een beveiligingsdeskundige die belast is met de uitvoering en de naleving van de beveiligingsmaatregelen

        •   –

          de aanwijzing van een plaatsvervanger van de beveiligingsdeskundige

        •   –

          een plan voor de interne beveiligingsorganisatie

        •   –

          een plan voor de externe beveiligingsorganisatie

        •   –

          een evaluatieprogramma om de doeltreffendheid van de beveiligingsmaatregelen te kunnen beoordelen

        •   –

          Het plan voor de externe beveiligingsorganisatie wordt opgesteld in afstemming met de voor de openbare orde en openbare veiligheid verantwoordelijke diensten

      •   ii.

        Opzet en onderhoud van de personele maatregelen; dit pakket bevat maatregelen die weerstand bieden aan de dreigingen uit de verstorings-risicoanalyse

      •   iii.

        Opzet en onderhoud van de bouwkundige en technische beveiligingsmaatregelen; dit pakket aan maatregelen bevat maatregelen die ten minste vertraging bieden tegen de dreigingen uit de verstorings-risicoanalyse

      •   iv.

        Opzet en inhoud van de elektronische beveiligingsmaatregelen; dit pakket aan maatregelen bevat maatregelen die ten minste de dreigingen uit de verstorings-risicoanalyse kunnen signaleren

      •   v.

        Opzet en onderhoud van de informatie beveiligingsmaatregelen; dit pakket aan maatregelen bevat maatregelen die ten minste weerstand bieden tegen de dreigingen uit de verstorings-risicoanalyse.

    • f)

      Beschrijving van de op grond van de verstorings-risicoanalyse getroffen verstoringsmaatregelen, zoals:

      •   i.

        Beschrijving van de algemene werkwijze bij verstoringen

        •   –

          Opbouw en inrichting van de verstoringsorganisatie

        •   –

          Functionele invulling van de verstoringsorganisatie

        •   –

          Beschrijving van het systeem van melding en alarmering

        •   –

          Beschrijving van het systeem van opschaling

        •   –

          Beschrijving van de hersteldienst

        •   –

          Schematisch overzicht van de alle bij een verstoring betrokken partijen

      •   ii.

        Beschrijving van de specifieke verstoringsbestrijdingsplannen

    • g)

      Beschrijving van de strategie inzake communicatie bij verstoringen

    • h)

      Beschrijving van de strategie, het gekozen concept, de organisatie en de middelen voor de inrichting van de nooddrinkwatervoorziening

    • i)

      Beschrijving van de strategie inzake de noodwatervoorziening

    • j)

      Beschrijving van de afhandeling van de evaluatie na een verstoring.

  • 4.

    Paragraaf risicobeheer watervoorzieningssysteem.

    Paragraaf risicobeheer watervoorzieningssysteem als bedoeld in artikel 46a, zesde lid, en artikel 53, eerste lid, van het Drinkwaterbesluit met een beschrijving van:

    • a)

      de risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem, bedoeld in artikel 9, tweede en vijfde lid, van de Drinkwaterrichtlijn en

    • b)

      de controlemaatregelen, programma’s en overige handelingen in het kader van het risicobeheer van het watervoorzieningssysteem, bedoeld in artikel 9, derde en vierde lid, van de Drinkwaterrichtlijn.

  • 5.

    Een beschrijving van het lekverliesverlies en de mogelijkheden om deze terug te dringen, met gebruikmaking van de meetmethode «Infrastructural leakage index (ILI)» of een andere door Onze Minister aangewezen geschikte methode, overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de Drinkwaterrichtlijn.

Bijlage

C

behorend bij artikel 6 van het Drinkwaterbesluit

De gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet wordt vastgesteld met behulp van de onderstaande formule

rTV = rVV x (1 – EV) + rEV x EV;

waarbij:

rTV = gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet;

rVV = vergoeding voor vreemd vermogen;

rEV = vergoeding voor eigen vermogen;

EV = aandeel eigen vermogen in het totaal van eigen en vreemd vermogen1De waarde voor het aandeel eigen vermogen wordt gebaseerd op een financieringsstructuur die als redelijk wordt beschouwd voor de drinkwaterbedrijven, gegeven de situatie op de financiële markt. Deze waarde kan afwijken van het werkelijk aandeel eigen vermogen van de bedrijven..

De vergoeding vreemd vermogen (rVV) en de vergoeding eigen vermogen (rEV) worden als volgt bepaald2De waarden van de in de formules genoemde parameters voor de bepaling van rVV en rEV zijn afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markt. De bepaling van deze waarden zal plaatsvinden op basis van een analyse ten behoeve van de vaststelling van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet. Ter illustratie het volgende rekenvoorbeeld. Stel rr is gelijk aan 4%, ro is gelijk aan 0,5%, rm is gelijk aan 9% en βEV is gelijk aan 0,5, dan volgt dat rVV is gelijk aan 4,5% en rEV is gelijk aan 6,5%. Bij EV is gelijk aan 40%,volgt: rTV = 4,5% x 0,6 + 6,5% x 0,4 = 5,3%.:

rVV = rrvv + ro;

rEV = rrev + βEV(mrp);

waarbij:

rr = risicovrije rente, inclusief inflatie;

ro = rente-opslag;

mrp = marktrisicopremie3De marktrisicopremie is het verschil tussen het verwachte rendement dat beleggers eisen voor het investeren in de marktportefeuille en de risicovrije rente.;

βEV = De equity bèta is een maat voor het marktrisico dat een investeerder loopt door te investeren in de aandelen van een specifieke onderneming ten opzichte van het risico van het investeren in de marktportefeuille.