Besluit van 14 december 2007, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet politiegegevens (Besluit politiegegevens)

Besluit politiegegevens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie van 11 juni 2007, nr. 5488670/07/6;
De Raad van State gehoord (advies van 7 augustus 2007, nr. W03.07.0163/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie van 5 december 2007, nr. 5516760/07/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1:1

Definitie

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder wet: de Wet politiegegevens.

Paragraaf

2

Autorisaties

Artikel

2:1

In combinatie verwerken o.g.v. artikel 8, derde lid (artikel 6, zesde lid)

Voor het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet kunnen worden geautoriseerd de ambtenaren van politie die zijn belast met taken of werkzaamheden op het gebied van de coördinatie van het informatieproces ter ondersteuning van een goede uitvoering van de politietaak.

Artikel

2:2

Geautomatiseerd vergelijken en in combinatie zoeken o.g.v. artikel 11, eerste, tweede en vierde lid (artikel 6, zesde lid)

Artikel

2:3

Informanten (artikel 6, zesde lid)

Artikel

2:4

Themaverwerking ernstige misdrijven (artikel 6, zesde lid)

Artikel

2:5

CIE- en RID-verwerking (artikel 6, zesde lid)

Artikel

2:6

Instemming officier van justitie

De categorieën van ambtenaren die in aanmerking kunnen komen voor de autorisaties, bedoeld in de artikelen 2:3, 2:4 en 2:5, eerste lid, worden aangewezen in overeenstemming met de officier van justitie.

Artikel

2:7

Gegevensverwerking door de Financiële inlichtingen eenheid

Artikel

2:8

Ondersteunende taken (artikel 6, zesde lid)

Voor het verwerken van gegevens met het oog op het uitvoeren van:

kunnen worden geautoriseerd de ambtenaren van politie die werkzaam zijn bij een team dat met de uitvoering van deze taak is belast.

Artikel

2:9

Opleidingen (artikel 6, zesde lid)

De verwerkingsverantwoordelijke draagt er zorg voor dat de ambtenaren van politie, bedoeld in de artikelen 2:1 tot en met 2:5, beschikken over voldoende kennis en vaardigheden op het gebied van:

  • a.

    het informatieproces binnen de politie, meer in het bijzonder de verschillende vormen van verwerking van politiegegevens,

  • b.

    de wet- en regelgeving die relevant is voor de verwerking van politiegegevens, en

  • c.

    methoden en technieken van informatieanalyse.

De eisen inzake kennis en vaardigheden verschillen naar gelang van de aard van de verwerking waartoe de ambtenaar wordt geautoriseerd. Indien noodzakelijk kunnen deze eisen bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

Artikel

2:10

Instemming (artikel 6, zevende lid)

Artikel

2:11

Gegevensvergelijking (artikel 11, derde lid)

Indien bij de gegevensvergelijking, bedoeld in artikel 11 van de wet, gegevens overeenkomen, worden de verbanden op de volgende wijze zichtbaar gemaakt:

Artikel

2:12

Codering (artikel 11, derde lid)

De functionaris, bedoeld in artikel 2:10, kan, indien noodzakelijk voor de goede uitvoering van de gegevensvergelijking, bedoeld in artikel 11 van de wet, politiegegevens voorzien van één van de navolgende codes:

Artikel

2:13

Weigeringsgronden (artikel 15, tweede lid)

Paragraaf

3

Gegevensverwerking ernstige misdrijven

Artikel

3:1

Ernstige inbreuk rechtsorde misdrijven (artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 3°)

De misdrijven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet die gezien hun aard of samenhang met andere door de betrokkene begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren, zijn:

Artikel

3:2

Ernstig gevaar rechtsorde misdrijven (artikel 10, eerste lid, onderdeel b)

De categorieën van misdrijven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet, die door hun omvang of ernst of hun samenhang met andere misdrijven een ernstig gevaar voor de rechtsorde opleveren, zijn:

Paragraaf

4

Verstrekking politiegegevens aan derden

Artikel

4:1

Verstrekking politiegegevens artikel 13, eerste lid, onder a en d (artikel 18, eerste lid)

Artikel

4:2

Verstrekking politiegegevens artikelen 8 en 13, eerste lid (artikel 18, eerste lid)

Artikel

4:3

Verstrekking politiegegevens artikelen 8, 9, 10 en 13 (artikel 18, eerste lid)

Artikel

4:3a

(verstrekking aan BES)

Artikel

4:4

Verstrekking politiegegevens artikelen 8, 9, 10 en 13 (artikel 18, eerste lid)

Politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10 en 13 van de wet kunnen, voor zover zij deze behoeven voor een goede uitvoering van hun taak, worden verstrekt aan:

  • a.

    Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ten behoeve van het verrichten van dreiging- en risico-evaluaties en het vaststellen van bewakings- en beveiligingsopdrachten en adviezen door de evaluatiedriehoek, met het oog op het bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten;

  • b.

    Onze Minister van Justitie en Veiligheid, ten behoeve van het nemen van een beslissing omtrent de toepassing van de artikelen 2 tot en met 4 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.

Artikel

4:5

Verstrekking artikel 9- of 10-gegevens op incidentele basis of ten behoeve van een samenwerkingsverband (artikel 21)

Artikel

4:6

Rechtstreekse verstrekking politiegegevens (artikel 23, tweede en derde lid)

Artikel

4:7

Verstrekking politiegegevens ten behoeve van beleidsinformatie, wetenschappelijk onderzoek en statistiek (artikel 22, tweede lid)

Paragraaf

5

Ter beschikking stelling binnen Europese Unie en doorgiften aan derde landen (artikelen 15a en 17a)

Artikel

5:1

Doorgiften aan derde landen (artikel 17a)

Artikel

5:2

Ontvangst politiegegevens derde landen

Paragraaf

5a

Doorzending aan en ontvangst van andere lidstaten

Artikel

5:3

Doorzending politiegegevens aan andere lidstaten van de EU ten behoeve van strafrechtelijke handhaving rechtsorde (artikel 15a, tweede lid)

Artikel

5:4

Ontvangst politiegegevens binnen de EU ten behoeve van strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Indien politiegegevens worden ontvangen van een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van de verwerking waarvan door de bevoegde autoriteit van de doorzendende lidstaat op grond van het nationale recht specifieke voorwaarden zijn gesteld en de ontvangende autoriteit daarvan in kennis is gesteld, ziet de ontvangende bevoegde autoriteit in Nederland toe op de naleving van die voorwaarden.

Artikel

5:5

Rechtstreeks geautomatiseerde doorzending politiegegevens binnen de EU (artikel 15a, tweede lid)

Artikel

5:6

Doorzending politiegegevens aan gemeenschappelijke teams binnen de EU (artikel 15a, tweede lid)

Artikel

5:7

Doorzending politiegegevens aan Europol

Artikel

5:8

Doorzending politiegegevens aan Eurojust

Artikel

5:9

Doorgifte politiegegevens aan derde landen

Vervallen

Artikel

5:10

Doorgifte politiegegevens aan personen of instanties met een particuliere taak

Vervallen

Paragraaf

6

Diversen

Artikel

6:1

Overeenkomstige toepassing informanten (artikel 12, vijfde lid)

Artikel

6:1a

Beveiliging van politiegegevens (artikel 4a, zesde lid)

Artikel

6:1b

Inhoud overeenkomst met verwerker (artikel 6c, tweede lid)

De inhoud van de overeenkomst of rechtshandeling, bedoeld in artikel 6c, tweede lid, van de wet bevat het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort gegevens waarop de wet van toepassing is, de categorieën van betrokkenen en de verplichtingen en de rechten van de verwerkingsverantwoordelijke, en met name wordt daarin bepaald dat de verwerker:

  • a.

    uitsluitend volgens de instructies van de verwerkingsverantwoordelijke handelt;

  • b.

    er zorg voor draagt dat de tot het verwerken van politiegegevens gemachtigde personen zich ertoe hebben verplicht vertrouwelijkheid in acht te nemen of door een passende wettelijke verplichting daaraan gebonden zijn;

  • c.

    de verwerkingsverantwoordelijke met passende middelen bijstaat om naleving van de bepalingen betreffende de rechten van de betrokkene te verzekeren;

  • d.

    na afloop van de gegevensverwerkingsdiensten, naargelang de keuze van de verwerkingsverantwoordelijke, alle gegevens wist of hem deze ter beschikking stelt, en bestaande kopieën verwijdert, tenzij opslag van die gegevens verplicht is;

  • e.

    de verwerkingsverantwoordelijke alle informatie ter beschikking stelt die nodig is om nakoming van in dit artikel gestelde voorschriften aan te tonen;

  • f.

    aan de in dit artikel gestelde voorschriften voldoet bij de inschakeling van een andere verwerker en bij die inschakeling overeenkomstig artikel 6c, vierde lid, van de wet, handelt.

Artikel

6:2

Ondersteunende taken (artikel 13, vierde lid)

Over de verwerkingen bedoeld in artikel 13, eerste, tweede en derde lid, van de wet, wordt tevoren schriftelijk vastgelegd:

  • a.

    ten behoeve van welk specifiek doel ter ondersteuning van de politietaak de gegevens verder worden verwerkt;

  • b.

    de categorieën van personen over wie gegevens ten behoeve van het betreffende doel verder worden verwerkt en de soorten van de over hen op te nemen gegevens;

  • c.

    de termijn waarbinnen dan wel de gevallen waarin het verder verwerken van de betreffende gegevens wordt beëindigd;

  • d.

    de frequentie waarmee de gegevens ter voldoening aan de onder c bedoelde verplichting tot beëindiging van de verwerking worden gecontroleerd;

  • e.

    de verantwoordelijke of verantwoordelijken die de gegevens verder verwerken;

  • f.

    indien sprake is van een bewerker, degene die als bewerker optreedt.

Artikel

6:4

Documentatieplicht (artikel 32, vijfde lid)

Artikel

6:5

Audits (artikel 33, vijfde lid)

Artikel

6:6

Gegevensverwerking door de Financiële inlichtingen eenheid

Paragraaf

6a

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

6a:1

(toepasselijkheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Dit besluit is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met inachtneming van het in deze paragraaf bepaalde met dien verstande dat voor de toepassing of lezing van een aantal bepalingen in dit besluit artikel 36b onderscheidenlijk artikel 36c, eerste lid, van de wet in acht moet worden genomen.

Artikel

6a:2

(omzetting bepalingen naar toepasselijkheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Artikel

6a:3

Ernstige inbreuk rechtsorde misdrijven (artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 3°)

In afwijking van artikel 3:1 zijn de misdrijven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 3° juncto artikel 36c, eerste lid, onderdeel c, van de wet die gezien hun aard of samenhang met andere door de betrokkene begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren:

Artikel

6a:4

Ernstig gevaar rechtsorde misdrijven (artikel 10, eerste lid, onderdeel b)

In afwijking van artikel 3:2 zijn de categorieën van misdrijven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet, die door hun omvang of ernst of hun samenhang met andere misdrijven een ernstig gevaar voor de rechtsorde opleveren:

Artikel

6a:5

Verstrekking politiegegevens artikelen 8 en 13, eerste lid (artikel 18, eerste lid)

Artikel

6a:6

Verstrekking politiegegevens artikelen 8, 9, 10 en 13 (artikel 18, eerste lid)

Artikel

6a:7

(verstrekking aan Europese deel van Nederland)

Paragraaf

7

Slotbepalingen

Artikel

7:1

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet politiegegevens in werking treedt.

Artikel

7:2

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit politiegegevens.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst
De Minister van Defensie, E. van Middelkoop
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin