Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Verordening (EG) Nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU L 270);
Gelet op Verordening (EG) Nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);
Gelet op Verordening (EG) Nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);
Gelet op Verordening (EG) Nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (PbEU L345);
Overwegende dat toepassing moet worden gegeven aan de hiervoor genoemde verordeningen en de ter uitvoering daarvan vastgestelde Raads- en Commissieverordeningen;
Overwegende dat de bepalingen van genoemde verordeningen rechtstreekse werking hebben in de Nederlandse rechtssfeer, zij het dat ten behoeve van de juiste uitvoering en nadere invulling van deze bepalingen regelgeving noodzakelijk is;
Voorts gelet op de artikelen 15, 19, 23, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Paragraaf

1

Definities

Artikel

1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    DR: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    AID: Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c.

    HPA: Hoofdproductschap Akkerbouw;

  • d.

    PVE: Productschappen Vee, Vlees en Eieren;

  • e.

    PZ: Productschap Zuivel;

  • f.

    verordening 1782/2003: Verordening (EG) Nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU L 270);

  • g.

    verordening 795/2004: Verordening (EG) Nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);

  • h.

    verordening 796/2004: Verordening (EG) Nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 141);

  • i.

    verordening 1973/2004: Verordening (EG) Nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (PbEU L345);

  • j.

    landbouwer: landbouwer in de zin van artikel 2, onderdeel a, van verordening 1782/2003;

  • k.

    bedrijf: bedrijf in de zin van artikel 2, onderdeel b, van verordening 1782/2003 dat zich bevindt op Nederlands grondgebied;

  • l.

    betaalorgaan, grasland, kalf, rund, zaaizaad van vezelvlas, GVE, (slacht)premie, deelnamemelding, melkpremieaanvraag, verzamelaanvraag, bedrijfsregister: hetgeen daaromtrent is bepaald in verordening 1782/2003 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde commissieverordeningen;

  • m.

    I&R-systeem: gecomputeriseerd gegevensbestand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad.

Paragraaf

2

Algemene bepalingen

Artikel

2

Overeenkomstig verordening 1782/2003 en met inachtneming van ter uitvoering daarvan vastgestelde Commissieverordeningen en deze regeling:

  • 1.

    wijst de minister op aanvraag aan landbouwers toeslagrechten en braakleggingstoeslagrechten in het kader van de bedrijfstoeslagregeling toe.

  • 2.

    verstrekt de minister op aanvraag aan landbouwers subsidie op grond van:

    • a.

      de bedrijfstoeslagregeling,

    • b.

      de areaalbetalingen voor noten, energiegewassen en eiwithoudende gewassen en de productiesteun voor zetmeelaardappelen en zaaizaad van vezelvlas,

    • c.

      de slachtpremieregeling.

Artikel

3

Een landbouwer die een aanvraag heeft ingediend voor één van de in artikel 2 genoemde steunregelingen of de melkpremieaanvraag op grond van de regeling superheffing en melkpremie 2004 heeft ingediend is verplicht de in de artikelen 3 en 4 van de in verordening 1782/2003 bedoelde beheerseisen, opgenomen in bijlage I bij deze regeling, en de navolgende bepalingen inzake blijvend grasland en goede landbouw- en milieucondities in acht te nemen.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De landbouwer is verplicht de volgende eisen na te komen inzake goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening 1782/2003:

  • a.

    de artikelen 7, eerste lid, sub a en e, 8, en 26 van deze regeling;

  • b.

    de geldende bepalingen ingevolge Verordening HPA erosiebestrijding landbouwgronden 2003, Besluit HPA voorschriften bedrijfserosieplan 2003, Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2004 en Besluit PT voorschriften bedrijfserosieplan 2003.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

2

Bedrijfstoeslagregeling

Paragraaf

1

Toewijzen van toeslagrechten

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Paragraaf

2

Nationale reserve

Paragraaf

2.1

Vorming nationale reserve

Artikel

14

De nationale reserve, bedoeld in artikel 42 van verordening 1782/2003, omvat het bedrag dat voortvloeit uit:

  • a.

    de lineaire verlaging van de referentiebedragen, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van verordening 1782/2003, van 0,25%;

  • b.

    het verschil tussen het nationale maximum en de som van de referentiebedragen, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van verordening 1782/2003;

  • c.

    de niet gebruikte toeslagrechten, bedoeld in de artikelen 42, achtste lid en 45, eerste lid, van verordening 1782/2003;

  • d.

    in voorkomend geval, de lineaire verlagingen van de toeslagrechten, bedoeld in artikel 42, zevende lid, van verordening 1782/2003.

Artikel

15

De bedragen, bedoeld in artikel 34, derde lid, tweede alinea, van verordening 1782/2003, die overeenstemmen met de niet toegekende toeslagrechten vervallen aan de nationale reserve en komen vanaf 16 mei 2006 opnieuw voor toewijzing beschikbaar.

Paragraaf

2.2

Toewijzen van toeslagrechten uit de nationale reserve (aan landbouwers als bedoeld in artikel 42, vierde lid, van verordening 1782/2003)

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Indien als gevolg van overheidsinterventie de omvang van een bedrijf is verkleind, waardoor een landbouwer over minder hectaren subsidiabele grond beschikt dan het aantal dat overeenstemt met de toeslagrechten die hij in het kader van artikel 43 van verordening 1782/2003 zou krijgen, of heeft gekregen, komt de betrokken landbouwer overeenkomstig artikel 7 van verordening 795/2004 in aanmerking voor toewijzing van toeslagrechten uit de nationale reserve.

Paragraaf

3

Gebruik van toeslagrechten

Artikel

20

Artikel

21

Paragraaf

4

Overdracht van toeslagrechten

Artikel

22

Paragraaf

5

Braakleggingstoeslagrechten

Paragraaf

5.1

Toewijzen van braakleggingstoeslagrechten

Artikel

23

Overeenkomstig artikel 53 van verordening 1782/2003 worden op aanvraag braakleggingstoeslagrechten toegewezen aan landbouwers die tijdens de referentieperiode op grond van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1251/1999 verplicht waren om een deel van de tot hun bedrijf behorende grond braak te leggen.

Paragraaf

5.2

Gebruik van braakleggingstoeslagrechten

Artikel

24

Artikel

25

Percelen die zijn bebost in het kader van de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden uit hoofde van een aanvraag die na 28 juni 1995 is ingediend, kunnen in aanmerking worden gebracht voor betaling op basis van braakleggingstoeslagrechten.

Artikel

26

In afwijking van artikel 7 is het de landbouwer vanaf 15 juli toegestaan de in het kader van deze regeling uit productie genomen percelen ten behoeve van de oogst van het daaropvolgende kalenderjaar in te zaaien met de in bijlage 3 bij deze regeling genoemde gewassen.

Artikel

27

Artikel

28

De landbouwer kan een hectare als bedoeld in artikel 24 door andere gronden vervangen, overeenkomstig 54, vijfde lid, van verordening 1782/2003, indien:

  • a.

    de perceelsindeling of de verkaveling van het bedrijf van overheidswege wordt gewijzigd of op grond van de Plantenziektewet beperkingen worden gesteld aan het telen van akkerbouwgewassen op het bedrijf;

  • b.

    de oppervlakte van de vervangende gronden niet groter is dan de oppervlakte van het te vervangen perceel;

  • c.

    voor zover van toepassing, de eigenaar, beperkt gebruiksgerechtigde, verpachter dan wel pachter van de te vervangen percelen heeft ingestemd met het vervangen van deze gronden; en

  • d.

    voorafgaande aan het betrokken verkoopseizoen schriftelijk toestemming is verkregen van DR. Een schriftelijke aanvraag daartoe kan in de periode die loopt van 15 oktober tot en met 1 december worden ingediend.

Paragraaf

5.3

Non-food non-feed

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Verwerking van een partij grondstoffen die overeenkomstig artikel 29 is verbouwd, tot een of meer eindproducten welke zijn genoemd in bijlage XXIII van verordening 1973/2004 en welke niet zijn bestemd voor menselijke of dierlijke voeding, zal plaatsvinden door ten hoogste de derde opvolgende verwerker.

Artikel

33

Artikel

34

De landbouwer die gebruik maakt van de mogelijkheid van verbouw van niet voor menselijke of dierlijke voeding bestemde grondstoffen op een overeenkomstig artikel 24 uit productie genomen oppervlakte, heeft aanspraak op subsidie indien is vastgesteld dat is voldaan aan artikel 155 van verordening 1973/2004, alsmede aan de bepalingen van deze regeling.

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Hoofdstuk

3

Subsidie voor eiwithoudende gewassen, energiegewassen, noten, aardappelzetmeel en zaaizaad van vezelvlas

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Een landbouwer die eiwithoudende gewassen teelt komt uitsluitend in aanmerking voor subsidie op grond van premie voor eiwithoudende gewassen als bedoeld in artikel 2, indien het perceel:

  • a.

    een oppervlakte van ten minste 0,3 ha heeft;

  • b.

    is ingezaaid met ten minste 70 kg zaad per hectare.

Artikel

42

De landbouwer die voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen produceert overeenkomstig artikelen 93 en 94 van verordening 1782/2003 en hoofdstuk 6 van verordening 1973/2004, komt in aanmerking voor subsidie op grond van de productiesteun voor zetmeelaardappelen als bedoeld in artikel 2.

Artikel

43

Hoofdstuk

4

Slachtpremie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

44

Artikel

45

Slachtpremie wordt de landbouwer slechts verstrekt ten behoeve van runderen die:

  • a.

    op zijn bedrijf, blijkens het I & R-systeem gedurende de aanhoudperiode zijn aangehouden;

  • b.

    blijkens het I & R-systeem na afloop van de in onderdeel a genoemde periode binnen een maand worden geslacht in een abattoir waarvan de houder overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren een bedrijfsregister bijhoudt of binnen één maand zijn geslacht in een abattoir in een andere lidstaat, dan wel binnen twee maanden zijn uitgevoerd naar een derde land; en

  • c.

    overeenkomstig de bepalingen gesteld bij en krachtens verordening 1760/2000 zijn geïdentificeerd en geregistreerd.

Artikel

46

Artikel

47

Geen slachtpremie wordt verstrekt voor runderen waarvan de geboortedatum, de datum van aanvoer op en afvoer van het bedrijf van de landbouwer, of de datum van de slacht, onderscheidenlijk uitvoer naar een andere lidstaat of derde land, niet in het I & R-systeem zijn vermeld.

Paragraaf

2

Slachtpremieaanvraag

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

De landbouwer die een slachtpremieaanvraag indient, is verplicht de tot zijn bedrijf behorende grond aan te geven. Daartoe maakt hij gebruik van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 55, met inachtneming van de daarvoor vastgestelde procedure.

Paragraaf

3

Sanctiebepalingen betreffende de slachtpremieaanvraag

Artikel

53

Artikel

54

Geen slachtpremie wordt verleend indien de slachtmelding wordt verricht door een abattoir dat door toepassing van artikel 62 van verordening 796/2004 is uitgesloten van het recht verklaringen of certificaten af te geven met het oog op de toekenning van premie.

Hoofdstuk

5

Procedurele bepalingen

Paragraaf

1

Procedurele bepalingen

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

De landbouwer is verplicht het betrokken betaalorgaan op diens verzoek alle gewenste nadere inlichtingen, ter zake van de gegevens verschaft bij de verzamelaanvraag of de slachtpremieaanvraag, terstond en naar waarheid te verstrekken.

Artikel

58

Artikel

59

Indien een bedrijf volledig wordt overgedragen nadat een verzamelaanvraag of een slachtpremieaanvraag is ingediend en voordat aan alle voorwaarden voor het verstrekken van subsidie is voldaan, of indien een bedrijf volledig wordt overgedragen nadat de voor de toekenning van de steun vereiste handelingen zijn begonnen, maar voordat aan alle voorwaarden voor de toekenning van de steun is voldaan, kan aan de verkrijger van het bedrijf de desbetreffende aangevraagde subsidie worden verstrekt indien:

  • a.

    het betrokken betaalorgaan de schriftelijke melding van de overdracht binnen een maand na de overdracht ontvangt van de verkrijger,

  • b.

    de verkrijger het betrokken betaalorgaan verzoekt om betaling van de door de wederpartij aangevraagde subsidie,

  • c.

    de verkrijger alle door het betrokken betaalorgaan verlangde bewijsstukken overlegt, en

  • d.

    wordt voldaan aan alle voorwaarden voor de verstrekking van de premie.

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

De betaalorganen dragen zorg voor de uitwisseling van gegevens betreffende aanvragers die relevant zijn in het kader van het toezicht op de naleving van de in artikel 3 tot en met 8 bedoelde voorwaarden of relevant zijn voor de in artikel 9 genoemde modulatie.

Paragraaf

2

Uitvoerende instanties

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

67

De AID is verantwoordelijk voor de coördinatie van de controles ter plaatse op de naleving van de regeling als bedoeld in artikel 23 van verordening 1782/2003.

Paragraaf

3

Sancties

Artikel

68

Artikel

69

Indien een landbouwer andere dan de in artikel 68 bedoelde voorwaarden of verplichtingen voortvloeiend uit verordening 1782/2003 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde Commissieverordeningen niet naleeft, wordt door het betrokken betaalorgaan overeenkomstig Deel II, Titel IV, hoofdstuk I van verordening 796/2004 een korting opgelegd op het bedrag dat op grond van de betrokken steunregeling aan de landbouwer is of moet worden toegekend.

Artikel

70

Indien een landbouwer niet alle in artikel 14, eerste lid, van verordening 796/2004 bedoelde oppervlakten opgeeft en daarbij het verschil tussen enerzijds de totale in de verzamelaanvraag aangegeven oppervlakte en anderzijds de som van de aangegeven oppervlakte en de totale oppervlakte van de niet-aangegeven percelen groter is dan 3% van de aangegeven oppervlakte, wordt het totale bedrag van de rechtstreekse betalingen die in dat jaar aan die landbouwer moet worden gedaan, als volgt verlaagd:

  • a.

    indien het verschil groter is dan 3% en kleiner dan of gelijk aan 10% bedraagt de verlaging 1%;

  • b.

    indien het verschil groter is dan 10% en kleiner dan of gelijk aan 20% bedraagt de verlaging 2%;

  • c.

    indien het verschil groter is dan 20% bedraagt de verlaging 3%.

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

71

De Regeling GLB-inkomenssteun wordt ingetrokken, maar blijft evenwel van toepassing op aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van de onderhavige regeling waarop nog niet onherroepelijk is beslist en, in geval van slacht, op slachtingen en export verricht vóór de inwerkingtreding van de onderhavige regeling.

Artikel

72

Wijzigt de Overdrachtsregeling bevoegdheden Landbouwwet 1966 Algemeen.

Artikel

73

Wijzigt de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer.

Artikel

74

Wijzigt de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.

Artikel

75

Wijzigt de Regeling superheffing en melkpremie 2004.

Artikel

76

Wijzigt deze regeling.

Artikel

77

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel

78

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Regeling GLB-inkomenssteun 2006’.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman

Bijlage

1

Beheerseisen als bedoeld in artikel 3

Bijlage

2

Lijst van groenbemesters als bedoeld in artikel 7, eerste lid

  • 1.

    Mengsels van grassen

  • 2.

    Phacelia

  • 3.

    Spurrie

  • 4.

    Vlinderbloemigen met uitzondering van bonen en erwten

  • 5.

    Kruisbloemigen m.u.v. koolzaad

  • 6.

    Afrikaantjes (Tagetes)

  • 7.

    Solanum sisymbriifolium

Tevens zijn in mengsels van één of meer van bovenstaande gewassen toegestaan:

  • 8.

    Tweezaadlobbige cultuurgewassen in een dichtheid per gewas van ten hoogste 10% van de zaaizaadhoeveelheid die gebruikt wordt bij de gangbare teelt van het desbetreffende gewas

  • 9.

    Eenzaadlobbige cultuurgewassen met uitzondering van maïs, in een dichtheid van maximaal 7 kg per hectare zaaizaad per soort, met een maximum van 35 kg per hectare in totaal

  • 10.

    Akkerkruiden zoals aangemerkt in de Standaardlijst van de Nederlandse Flora (van der Meijden, 1990) met uitzondering van duist, grote windhalm, oot, melganzevoet, knolcyperus, hanepoot, kweek, kleefkruid, akkermunt, veenwortel, perzikkruid en klein kruiskruid.

Bijlage

3

Lijst van gewassen als bedoeld in artikel 26

  • 1.

    Koolzaad

  • 2.

    Graszaad

  • 3.

    Luzerne

  • 4.

    Wintergerst