Artikel
1
Organen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b.
college: het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 40, eerste lid;
-
c.
Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
d.
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
e.
Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
f.
Inlichtingenbureau: het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
g.
inrichting:
-
1°.
een instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijkewerkzaamheden richt op het bieden van verpleging of verzorging aan aldaar verblijvende hulpbehoevenden;
-
2°.
een instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van slaapgelegenheid, waarbij de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is.
-
1°.